li SÉ 1
wMmmm
mmmm
rSr-sBssss
iëliEsss-!
mWËëm
WSmm
Regenjassen
J. B. KAster
mièimmss
Historische crimineeie gevallen en avonturen
IHH? èuzs
sSSSSSsSa
fflfdffsssreg -adr ss
sSlSssö
lil Stemmen Kaasresidentie
JmBr -H
SB ag SSSfe
serSeX 1^ladrBrSnT z?ceh
ÏÏ2TÏ
m a a a- ==7==:\
ZtSKfêïg&iZ'S.'SZï
16 IK
V.
een avonturier in den loop der
ACHTTIENDE EEUW:
Frederik von Trenck.
Frederik von Trenck, die in 1726 in Konings
hergen het levenslicht aanschouwde, is een type,
Iriat geheel in de zoo eigenaardige in vele opachten
Iviimoerige en verwarde achttiende eeuw past. Hij
I ,,,s (je zoon van een hoofdofficier van het Prui-
Idsch leger en nauw verwant met den fameuzen
loeneraal Trenck van het Oostenrijksche leger die
leven wreedaardig als onverschrokken dePjmdoe-
|ren aanvoerde en deze maakte tot de schrik de
deliike legers. Reeds op achttienjarigen leef-
tijd werd hij bij de garde van koningfrederik
Iden Grooten, die toen pas aan het begin zijner
I regeering stond, ingelijfd, en hij maakte al dade-
Ifiil den eersten Silezischen oorlog mede. p"
1 aeluk werden zijn knap voorkomen, zijn charmee-
I mde gesprekken, zijn indrukwekkende gestalte.
I oarde-officier zijnde, vertoefde hij menigmaal in
I ?e omgeving van vorstelijke personen, en trok de
Icle °™3rt vXn Frederik's jongste zuster, de poeti-
'gSJe'ISSie. die voor hem de lielde
I oovatte, die zoowel haar als 20jn noodlotis se
I p hfiflv hiieebleven is tot aan het einde
^n haar leven en op wdker rekening ongetwijfeld
1 m eroot deel dient te worden geschreven van de
onaangename gevoelens, die Frederik de Groote
?et naliet tegenover Trenck te toonen. Want
hoon de grootheid van den ouden Frits zoowel
als uiterlijk niet valt te ontkennen, kan
evenmin woeden tegengesproken, dat hij ta meer
ricn ëén ziiner daden getoond heeft van klein
geestige rancune te zijn vervuld jegens Regenen
fhem eens hadden weerstreefd of waarvan hij
vermoedde dat zij hem hadden willen weerstre
ven Het gebeurde Trenck, dat gedurende dezen
oi-ctpn silezischen oorlog twee zijner paarden hem
door den vijand werden ontstolen. De stoutmoedige
Pandoeren hadden het gedaan, en zijn oudereneef
hcmerkend, dat deze paarden eigendom van een
fnmUipiirt waren stuurde ze hem den volgenden
dag met een vriendelijk briefje terug. Inmiddels
linri Frpderik de Groote reeds een zijner paarden
el\nti^hednwasrhegtnTfenck door het hoofd gegaan
oorlog^eennibr?eftijadanÓzljnheneefltbhad geschreven.
h™ ,„»oord enklirhlljkelljk niet van den Oos-
deHden°^agP<date hij6 het^seu^o-^twwrd uit Oos-
Deze werd gecommandeerd door genera
een dergenen, d e zichi in meer was met
heeft onderscheiden, maar een mii domste
bureaucratische teg^pp„e,?' ^cht dagen later had
discipline boven alles gfog. Acht dagrn gevangene
ffluSTte^nXraent £plaat-ajoor^bezocM
om op de wallen tekomen ontvluchtingen
palissades, met den voet tussc^en tw p en
gen; hij kon me.voor-, h« kon niet a^ naderde
het was voor een der soldaten, a nemen en
lukte pogingen, den ,™°®dh|°Ufeh bij dat Trenck
giste zich. Daartoe droeg he '-n ^et bezit
mendenpersoonlijkheld,menmMhthem|aarne^
SSfroS VSS» VwavM «n°
slagen en vocht ^ch fussc Boheemsch> grond-
gang, waarna hij op vijanaey, hulp van
gebied vluchtte. Trenck echter^ kreeg^nu p
anderen kant; van e«i ze d0 dat niemand
een geweldig duellant, die Trenck daagde
boven hem de wapenen kon v h„ wel wiSt,
hem uit, eigenlijk spottend omdat te
dat aan een gevangene noo t overmoedig
duelleeren. Maar Sche l, die al even
was als Trenck, bracht wapens m gn werd
den gevangene; duelleeerde da Trenck-S beste
overwonnen. Sedert dien was o poging om
vriend en tezamen beraamden zij een pog g
Trenck te doen ontvluchten en daarna
gelegen Boheemsch grondgebied te bereiken. Het is
eigenaardig, dat men in dien tijd, ook al waren de
veerkeersmiddelen zooveel minder snel dan wij ze
kennen, niet bedacht, dat de vesting Glatz slechts
enkele mijlen van de Boheemsche grenzen was ver
wijderd, en dat de vesting Maagdenburg, waarin
later Trenck zou worden ondergebracht, nog min
der ver van het Saksisch grondgebied was gele
gen Trenck en Schell werkten samen aan zijn
bevrijding, maar in een kleinen kring als die van
het garnizoen te Glatz kon dat niet onbemerkt
geschieden. Schell werd op een goeden dag gewaar
schuwd, dat alles ontdekt was; hij stormde naar
de kamer van Trenck, nam dezen met zich, geleid
de hem door de wacht, zeggende dat hij opdracht
had den gevangene naar buiten te voeren, en zou
ongetwijfeld gelukkig buiten de wallen zijn ge
raakt, ware hij niet den majoor tegengekomen. Om
dezen te vermijden trachtte hij, met Trenck samen,
over de wallen, te ontkomen; hij verstuikte zich
daarbij ernstig den voet, en smeekte Trenck hem
te dooden teneinde zijn vluchct niet in ge
vaar te brengen. Trencck echter nam hem op
den schouder; droeg hem weg, en zag zich door een
dikke mist, die geheel de omgeving beheerschte,
begunstigd. Weliswaar verhinderde die mist om
den juisten weg te kiezen, maar hij bracht zich
op eenigen afstand van de vesting in veiligheid.
Men had in die dagen geen telefoon, en alvorens
het garnizoen gealarmeerd was, ging eenige tijd
V°Achter een huis verscholen, hoorden Trenck en
Schell de beweging, die door geheel de stad ge
maakt werd om hen op te sporen.oogenblik
later klonken de klokken van de stad als teeken
voor de landelijke bevolking m de omtrek, dat.po
gingen tot ontvluchting naar den Bod®el"sc^fïï
kant zouden worden gedaan. De bevolkingt wist
wat dat beteekende; hulp aan zoodanige viuch
telineen stond met het riskeeren van groote per
op niet v kerkklokken konden hooren lui-
ETS mSÏSMK Md beschermd
een nabijgelegen herberg. In den stal s.tonden paar
den gezadeld en wel, eigendom van personen, die
kende den weg goed; hij was een uitnemende gids.
S?ge0nPa^er,rda ook z^jn sympathie aan den
Wor Trenck begon, na a»
hem -eerdan^me heden ten dage
lende landen in aanraKing Tsiechoslowakye be-
aanmerkehjk geringer dan d slachtoffer
faand"inSs
Grooten
mand! ^aa^1M^g^e"t>^r^®ePyac^r^njangeelbitterë
del daain0ln leven dolteengen. ®De beste
toegewezen.
het leven buiten, dat hem in de jaren zijner vrij
heid zooveel had geschonken, lokte hem aan. Hij
begon allereerst te werken om een middel te vin
den teneinde zich tijdelijk, van zijn ketens te kun
nen bevrijden. Hij slaagde daarin, en deed het zoo
listig, dat overdag, wanneer men hem gadesloeg,
hU gehoorzaam in de ketens zat. Opnieuw wist
hij een middel te vinden om de deuren van den
kerker geopend te krijgen, maar toen hij met den
arbeid van de laatste deur bezig was, brak zijn
pennemes. Dat beteekende, dat alles voor hem ver
loren was. Hij voelde zich bereid om te sterven,
toen eensklaps de stem van een der schildwachten
hem aansprak, en dit bleek zijn oude vriend Gef
hard te zijn. Deze sprak hem moed in, zegde hem
zijn hulp toe, en gaf aan Trenck genoeg geestkracht
terug om, bijna ongekleed als hij was, met steenen
in de hand en met een uiterlijk, door de wanhoop
geteekend, het daglicht af te wachten. Toen de
majoor, de commandant der gevangenis, binnen
trad, zag hij een vastbesloten gevangene, met wien
niet viel te gekscheren. Men kon den kerker van
Trenck slechts met één persoon tegelijk binnen
komen. Vandaar, dat men tegenover Trenck moest
capituleeren, hem eenige welwillendheid moest
toonen. Maar men kwam de afspraak, met hem
aangegaan, niet na; opnieuw werd hij in de ketens
gesloten. Nu echter had hij in Gefhard, die tot zijn
bewakers behoorde, een vriend, die hem kon hel
pen.
Hij ging weer aan den arbeid. Hij was nu op de
hoogte van de plaatselijke gesteldheid, en hij had
bij zichzelf uitgemaakt, dat indien hij zich een
gang kon graven o/der zijn vertrek door, hij zou
komen aan het uiterste gedeelte van den citadel,
van waaruit ontvluchting hem gemakkelijk viel.
Des nacht ontdeed hij zich van zijn ketens; hij
daalde af in de gang, die hij zich met groote
moeite had gegraven. Had men slechts één keer
des nachts zijn kamer bezocht, hij ware overvallen.
Maar men bracht hem dagelijks slechts een bezoek,
•s middags om twaalf uur, en dan vond men alles
in orde Eens op een nacht hoorde een soldaat hem.
Deze ging den officier van de wacht waarschuwen;
dit was echter een dergenen, die Trenck genegen
was en die van zijn plannen, die hij meer ver
moedde dan wist, niet wilde tegenwerken.De sol
daat kiheg een standje werd belachelijk gemaakt
Enkele dagen later meende Trenck zijn iiogmg tot
ontvluchting te kunnen wagen; h« had deze uit
gesteld teneinde zorg te dragen, datniet_een hem
welgezind officier de verantwoordelijkheid voor de
wacht droeg en wellicht voor zijn viucht zou wor
den gestraft. Maar dien nacht had hezeifde soldaat,
die hem eens had gehoord, de wacht, en hij liep,
toen hij opnieuw gerucht hoorde, miar de" c°™~
mandant die oogenblikkelijk Trenck s ceideed om- 1
ringen. Weer was een poging mislukt
den gegraven onderaardschen gang, al was Trenck
erin geslaagd om nog tijdig de werktuigen, die
hem hadden gediend, te verstoppen.
Een jaar later werd het lot van den gevangene
wat verzacht toen de erfprins van Hessen-Cassel
gouverneur van Maagdenburg was. Maar deze werd
spoedig tot de regeering van zijn vorstenlanden
geroepen, en opnieuw stond Trenck aan allerlei
kwellingen bloot. Weer beproefde hij te ontvluch
ten; weer groef hij een gang en weer scheen hij te
zullen slagen. Toen kwam er een dolzinnig idéé in
hem op. Hij daagde als het ware den majoor, die
bevelhebber van de gevangenis was, uit, dat deze
hem den volgenden dag zou zien wandelen op de
vestinggrachten, en dat hij zich daar geheel vrij
en ongebonden aan een ieder zou vertoonen, die
hem zou willen gadeslaan. Men kende Trenck s
vermetelheid; de majoor ging hem niet met ge
lijke vermetelheid te lijf, maar met list. Hij ontlokte
hem zijn geheimen; deed Trenck hem zijn werk
tuigen toonen, alles in de stellige verwachting, dat
men hem, waar hij strategisch getoond had te kun
nen ontsnappen, ook vrij zou laten. Welk een ver
gissing toen hij, na een feestmaal, dat men hem
•s avonds aanbood, weer in hechtenis werd geno
men; strenger werd opgesloten dan tevoren en
later moest vernemen, dat men den hertog van
Brunswijk als opperste commandant, dien men had
zullen vragen om den koning tot genade te bewe
gen, geheel buiten de zaak had gelaten.
Toch was het eim>; van Trenck's gevangenschap
nabij. Kwam het door het klimmen der jaren;
kwam het door andere omstandigheden, die met
zijn bedroefde zuster verband bielden, mar Freder k
toonde zich eindelijk genadig. Hij liet TT®nok vry>
wellicht niet eens innerlijk erkennend, dat deze,
zelfs al zou hij in werkelijkheid met zijn Oosten-
rijkschen neef hebben gecorrespondeerd, wel zwaar
voor dit kleine vergrijp was gestraft Trenck s leven
was gebroken. Voor hem stond slechts de loopbaan
van een avonturier open. Hij trok door de wereld,
vestigde zich aanvankelijk te Aken, bezocht achter
eenvolgens Hongarije, Frankrijk eji Engeland, en
hield zich met handelsaangelegenheden metland-
bouw en -met e/onomische politiek bezig. Zijn stu
diën brachten hem in 1791, reeds een man van
achter in de zestig geworden, te ParijsHijhadzich
daar veilig kunnen achten; men kende zijn verle
den; in de door hem uitgegeven memoires had hij
niet nagelaten te vertellen van het lot,^dat hem
van de zijde des Pruisischen konings had getrof
fen. Maar ook hier vervolgde het «mgeiuk hem
men beschouwde Trenck, van wien men dit toch
waarlijk niet kon aannemen als een gezondene van
de koning van Pruisen; gedurende het schrikbewind
van Robespierre werd hij naar de fuillotme geleich
en dit wisselvallig, avontuurlijk leven eindigde ook
ditmaal geheel onschuldig, te midden van de kreten
van het opgewonden Parijsche gepeupel.
GABARDINE - WHIPCORD LODEN
Nieuwste modellen en kleuren, zeer voordee-
lige prijzen - Capes voor Jongens en Meisjes
Langestraat 22
Hlagdalenenstr. II
Hooee eer voor de steeds met het
achterdeel aangestaarde persinuskie-
ten. maar: De welverdiende onder
scheiding helaas uitgebleven Ge
vaarlijke faciliteiten. Protest nood
zakelijk.
Want - en dat pleit ontonks alto walmen hem
L°nhme!n|èn Eenvoudig pennemes zoodanig te be-
mend functionneerden. T g dle hem van de
een gang °"deJ d^iiripn hjeid En tevens liet hu
buitenwereld gescheiden Me innemende
niet na ook hier den invioea v schüdwach.
manieren te doen_8®ldfP z|kere Gefhard, zich vol
ten, waarvan er een, een zekere lfg, meiSje
belangstelling voor hem toonde evi zeh«
uit Dessau, waarvan de vader gedu medeplichtige
gevangen ha<j gebeten w k schrvj-
maakte. Door haar bemiddelingkon de een
ven aan zijn zuster haa^ geld vragebracht
of andere onvoorzichtigheid van net
kracht was groot genoeg om het te verwerp
Het is boven allen twijfel verheven, dat m
de spontane huldiging van den belangwekken-
den heer D; A. Klomp, Redacteur-^ erslaggevei
van df Alkm. Courant, ter gelegenheid van zijn
zilveren diënst-jubilé, do Nederlandsche pers m
't algemeen en de K aasresidenteele m t bijzonder,
op ongekende wijze werd gewaardeerd en geeeni.
Ook ik 7on<r op de bescheiden manier, die mij
ktmerkt 'n sJlo in het koor der lofbereiders
r^ou deze aria niet liefelijk en melodieus tn
ieders oor hebben geklonken, laten ieze.
snaarde muzikale critici dan hecenken dat ieder
vogeltje zingt zooals liet is gebekt en hetee
onvervulbaren wensch is, van een ouden schor
ren kraai een betooverenden nachtegalenzang te
VeH«t°heeft inthsschen mijn gevoelig hart recht
aangenaam getroffen, deze welriekende wierook
wolken, 'toegezwaaid aan een confrater, di J
verantwoordelijke positie voornamelijk dankte aan
zijn eigen geestkracht en handigheid en aanpas-
singsv ermogenMaar nog meer bedroefde het
mij dat de regeering zich op den achtergron
hield en geen enkele druppel van den üaditio
neelen lintjesregen het knoopsgat trof van dezen
edelen Ridder der Rotatiepers mocht sieren, ft®
eere-medaille in zilver of brons van de Oranje
Nassau die voor elke jubileerende keukenmeid
of schoonmaakster aan het departement van Ooi-
log klaar ligt, had het toch wel kunnen lijden,
dacht ik zoo in mijn algemeen erkende domheid
Bovendien wordt dit zilveren Oranje-borstplaatje
alleen maar in bruikleen gegeveni en moet het
waardevol eerémetaal na het over ij
begiftigde, onmiddellijk en ongeschonden aan het
SiSie van Binnenlandsche Zaken worden ge-
dat het mij een jaar of tien g^^n ^ht ge_
lukken, met medewerking der aatorlteltei na0
tuur lijk! voor een bejaarde huishoudster die 50
jaar lang eerlijk en trouw haar famihe n iespec
'tabel Alkmaar se h burgergezin, had gediend, die
eereinedalje in zilver te verwerven.
Zij had haar dubbel en dwars verdiend, die
trouwe ziel, want zij nam van haar bijna 90-jari-
ge mevrouw, die door de Russische en andere
oorlogsdieven haar fortuintje grootendeels had
verloren, niet alleen geen loon, maar steunde haar
ook nog met haar sobere spaarpenningen Even
wel het deed toch wel 'n beetje vreemd aan,
dat cle arme feestelinge voor de Komnklijke on-
derscheiding moest voldoen aan den postböde fl
wegens portkosten! Het kwam mij toch voor
dat deze formaliteit wel een weinig depmssio-
neerend werkte bij de intieme piechtigheid. toen.
haar het eerbewijs voor 50-jangen tro*wen dienst
met dc gebruikelijke gelukwensch door den Edel-
achtbaren heer burgemeester op den platten boe
26 EiTteei Ï1 begiftigde een tweetal jaren later
aan ouderdomszwakte overleed, het trouwe ha^t
verwoest door 'n halve eeuw lang trappen khm-
men, straatschrobben en pannenschuren, bestond
het bewijs van deelneming betreffende het gele
den verlies van de Staat in een officieeie aamna,
ning tot spoedige teruggave van het, kostbare
stuk metaal, met de gulden porto ruim betaald,
dat nu opnieuw dienst kon doen voor een andere
brave dienstbare, die eveneens weer 1 gulden kon
bijeen grabbelen ter voldoening van de vracht en
verdere niet te specificeeren onkosten.
In trouwe, we moeten toch wèl onze zorgzame
regeering prijzen voor de vele met zeldzame pie
Sft LtfaJhte krenterig,.. ik bedoel natuur
lijk prijzenswaardig betrachte zumigh
Met groote belangstelling werd in onze Ville
fromage de plus quarante, vernomen de sensatw-
u^ele Ontvoering van «n fflft
uit de Koolstreek, die misschien het slachtoffer
was geworden van een gewetenloozen handelaar
in blanke slavinnen en afgeleverd aan de Harem
van den potloodkleurigen vorst van Abessime of
geestverwanten Lady Killer „en gros Ge
lukkig bleek deze storm slechts een glas water
beroerd toe hebben en Eon het verdwenen meisje
weer ongedeerd aan haar in onrust verkeerende
IdL worden afgeleverd. Maar niettemin was
het mijn inziens al erg genoeg, dat. een jonge
dame, te midden van goed geordende maatschap-
aag, van
n Metze-