^Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier 39e Jaargang JÉ Uitgave: Firma J. H. KEIZER. fledacteuf 1. H. KEIZEB. Bureel Noordscharwoude. Stemmingsbeeld uit Groentenland De muiterij op de „Potemkin" Wetenswaardigheden ap atlRiim- straflef en fiscaal terrein Belastingontduiking No. 107 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 52. DINSDAG 9 SEPTEMBER 1930 UIGEDIJKËR courant DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG D®NDERDA< en ZATERDAG. Abonnmentsprijs: per 3 maanden 1.15. ADVERTENTIEN: Van 1—5 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. J.l. Zaterdagavond brachten de dagbladen in hun Land- en Tuinbouw-rubriek het niet van algemeen belang ontbloot bericht, dat de Minister van Bin- nenlandsche Zaken bepaalde regelen heeft vastge steld in verband met de inwerkingtreding van de Landbouw-uitvoerwet voor het artikel uien. Met het toezicht van Rijkswege op de uitvoer- controle worden belast de rijkstuinbouwconsulenten, terwijl de uitvoering zelf berust bij het Uitvoer- Contröle-Bureau voor aardappelen, groenten en fruit te 's-Gravenhage. Uit dit bericht kan wel veilig worden afgeleid, dat de datum, waarop de verplichte controle voor uien ingaat, spoedig officieel zal worden bekend ge maakt. Hoewel in den tuinbouw een dergelijk, ingrijpen van regeeringswege in vredestijd nieuw is, brengt deze regeeringsmaatregel geen nieuw element in het agrarisch leven, integendeel. Er is in dit opzicht in ons land reeds geschie denis; men heeft ervaring opgedaan. Men gaat uit van het m.i. volkomen juiste denkbeeld, dat starre en kunstmatige overheidsinmenging, gepaard met een stroef ambtelijk apparaat, voor land- en tuin bouw van groot nadeel is. Men staat telkens voor onvoorziene omstandigheden, het is niet mogelijk zich te schikken naar schema's, van te voren vast gelegd, of zich te houden aan reglementen en arti kelen. Men heeft met natuurproducten te doen. Het richtsnoer van de regeeringspolitiek is dan ook, dat de regeering bij haar maatregelen zoo nauw mogelijk contact onderhoudt met de land- en tuinbouworganisaties en zooveel als maar mogelijk is aan die organisaties de uitvoering van de wet telijke maatregelen overdraagt. Dit is mogelijk, doordat de land- en tuinbouw zich in de laatste jaren sterk georganiseerd hebben. En 't is wel ge bleken, dat het algemeen belang voldoende kracht bezit, om een gelukkige samenwerking tusschen de organisaties onderling mogelijk te maken. In 't nauwste contact met die organisatie's zet de regeering haar bemoeiingen voort, en met erken telijkheid mag worden geconstateerd, dat de regee ring niet in gebreke is gebleven, haar krachtigen steun te bieden. Allengs zajn verschillende bemoeiingen uit de re- geeringsbureaux overgegaan in den kring der orga nisaties. Zoo oefenen de laatsten controle naar eigen regelen en voor eigen kosten. De boter- en kaascontrole is van een dergelijk optreden wel het tot heden meest gelukkige en oudste voorbeeld. Met de zorg voor de stamboeken voor rundvee en paar den is het gegaan naar eenzelfde reeds beproefde methode. In 1927 kwam volkomen overeenstemming tot stand omtrent de oprichting van een Neder- landsch-Vleeschexport-controlestation. De R.K. Boe ren en Tuindersbond, de bond van Nederlandsche vleeschexporteurs en de Vereeniging van Nederland sche Baconzouters sloegen de handen in een en kwamen tot oprichting van een controle-station, waarin uit den aard der zaak ook de Regeering haar vertegenwoordiger aanwees. Precies in dezelfde lijn kwam de Landbouw- uitvoerwet tot stand. Na veel vérgaderen, veel over- leg tusschen de organisaties van land- en tuinbouw en handel met het departement van Binnenland- sche Zaken werd volkomen overeenstemming ver kregen en kon het wetsontwerp aan de Staten- Generaal worden voorgelegd, waar het zoowel m Eerste als Tweede Kamer zonder critiek met alge- meene stemmen werd aangenomen. Na de aan vaarding liet de inwerkingstelling nog geruimen tijd op zich wachten, ja, is deze eigenlijk officieël nog niet afgekomen. Dat er prijs op wordt gesteld, werd wel heel sterk bewezen, toen de Staatscommisie Lovinck in haar rapport, waaraan, zoowel practisch als theoretisch uiterst bekwame mannen hebben meegewerkt, ais maatregel tot hulp en steun in deze benarden crisistijd onverwijlde inwerkingtre ding van deze wet voor alle zich daartoe leenende artikelen met kracht aanbevalen. Er is nog veel, dat door de organisaties ter hand genomen, en van de regeering kan worden overge nomen. Gedacht wordt hier aan de bestrijding van planten- en veeziekten, aan de zorg voor het on derwijs, aan proefstations, demonstratie-bedrijven, enz. Zoo kan er op den duur komen een agrarisch recht, een werkelijke agrarische politiek, opgekomen uit en rekenende met het land- en tuinbouwleven. Zeker kan daarbij het toezicht en de sanctie van de Overheid niet worden gemist, altijd zal haar hooge souvereiniteit, de andersoortige souvereiniteit der agrarische kringen overschaduwen. Zoo wordt de gezonde volkskracht tot ontwik keling langs juiste banen gebracht. Moge de uit- j komst van deze maatregel tot rijken zegen worden j voor onze land- en tuinbouw. Dat er critiek op de uitvoering zal komen, zelfs spot niet uitblijven zal. daarop kan men staat j maken. Ook in dit opzicht is er niets nieuws onder i de zon. Die spot en critiek vielen ook den uitvoer- 1 ders van de boter- en kaascontrole, van de Vleesch- controle en van de beheerders der Nederlandsche Stamboeken ten deel. In het voorlaatste nummer, van de Tuinderij is hierop bij voorbaat gewezen. Dezer dagen hielden de L. G. C. en de Tuinbouw- vereeniging de Toekomst te Zuidscharwoude een vergadering, waarin urgente zaken zijn besproken. Indien ik niet vreesde, te veel plaatsruimte te vorderen, zou ik gaarna meer uitvoerig schrijven over meerdere punten. 't Is mijn voornemen, speciaal over de wensche- lijk geachte herziening van de pachtwet een afzon derlijk artikel te schrijven. 't Wil mij voorkomen, dat velen over de zeer inge wikkelde materie wat al te gemakkelijk denken en spreken. Twee opmerkingen, in de vergadering van de L. G. C. gemaakt, zou ik dubbel willen onderstrepen. In de eerste plaats, niet al te luid de misère van den plaatselijken tuinbouw uit te bazuinen. Dat schaadt het tuinbouwcrediet, en juist, nu men, daaraan behoefte heeft, 't Is uit financieële kringen bekend, dat dergelijke uitingen hun funeste uitwer king reeds hebben gedaan; men maakt op die. wijze de beleggers koopschuw. En in de tweede plaats is met nadruk gewezen, voor de zooveelste maal, op de in bepaalde omge vingen, niet nader aan te duiden, veel te eenzijdige koolcultuuit 't Wil mij voorkomen, zoo er nog directe steun van Overheidswege zal worden ge boden, die steun wel nimmer voor een eenzijdige cultuur van kool op een practisch daarvoor onge schikte bodem zal worden verleend. 't Herinnerde me levendig in dit verband een le zing gehouden te Broek door den Weled. Achtb. Heer A. Colijn, Burgemeester van Nieuwer-Amstel, tevens lid van de Provinciale Staten. De heer Colijn memoreerde, hoe met name Aalsmeer in betrekke lijk korten tijd driemaal van cultuur verwisselde. Voor 35 jaar verbouwde men aardbeien, dat liep vast en men legde zich tot 1914 met succes toe op de cultuur van sierboomen. Toen ook dit niet langer ging ving men aan met de cultuur van rozen en bloemen. Aalsmeer is welvarend, het wist zich aan gewijzigde toestanden aan te passen. Geweldige be zwaren zijn overwonnen, met moed en energie. Dat het in het Ambacht ook in een andere rich ting zal gaan, staat wel als 'n paal boven water. En hiervoor kan en mag hulp en steun en voorlich ting worden gevraagd. Ook hier is de schakel aan wezig tusschen de helper en te helpen personen, de tuinbouw-organisatie. 25 JAAR GELEDEN OVERMEESTERDEN MUITERS HET RUSSISCHE SLAGSCHIP POTEMKIN. Persoonlijke herinneringen van een gedwongen deelnemer aan den opstand. door B. ALEXEJEW. De grootste gebeurtenis uit de voor geschiedenis der Russische revolutie is de muiterij op den pantserkruiser Potemkin, die 25 jaar geleden plaats haw'ij zijn in de gelegenheid een authentiek verslag van deze muiterij te brengen van de hand van een oogge tuige, welke aan boord van den Potem kin den rang van luitenant ter zee bekleedde. V De Russische film Potemkin heeft ons met de historie dezer muiterij bekend gemaakt. Men zal echter bij lezing van Alexejew's artikel bemerken, dat het filmverhaal een wel wat eenzijdige be lichting van deze merkwaardige gebeur tenis geeft. Ik was in het jaar 1905 als jong luitenant ter zee ingedeeld bij de keizerlijk-Russische Zwarte zee- vloot. Mijn schip was de pantserkruiser „Furst Potemkin". Toen ik ongeveer een maand aan D°°£d was begonnen de matrozen te klagen over siecni eten en slechte verpleging. Zij beweerden, dat zij in de grutten zand hadden gevonden en beklaag den zich over te kleine portie's. De pantserkruiser verliet de haven van Sebastopol en zette koers naar Odessa. In Odessa werd versch proviand inge nomen. Het vleesch was door den scheepsarts onder zocht geworden en goedgekeurd. Twee dagen later toen wij juist aan het middageten zaten, vernamen wij een heftig geschreeuw op het dek. Trommels werden geroerd en commando's weerklonkenik snelde aan het dek en trof daar den kapitein aan, 'omringd door matrozen. De kapitein beval de namen der matrozen, die, zooals ik later vernam, hadden geweigerd van de soep te eten, omdat het soep- vleesch volgens hen bedorven was, te noteeren. Eén der matrozen, verontwaardigd over dit bevel, dreigde den kapitein met zijn geweer en riep uit: Ik zal je laten ophangen!" De toestand scheen buitengewoon ernstig te zijn. Plotseling weerklon ken meerdere schoten en wij zagen hoe een aantal officieren door matrozen in zee geworpen werden, waar zij wanhopig met de golven worstelden, terwijl de matrozen op hen schoten. De kapitein beval mij in het wapenruim post te vatten. Ik ging naar beneden, doch direct legden eenige matrozen hun geweer op mij aan. De kwartiermeester, Matjoe- schenko hield hen echter tegen en zer. „Weest U maar kalm, wij zullen U niet dooden! Op hetzelfde oogenblik verscheen er nog een andere officier, luitenant Ton, onder de opgewonden matrozen op het dek. Ook tegen hem zeide Matjoeschenko. Wees U maar kalm!" waarop de luitenant ant woordde: „Wees jij zelf kalm, ezel!" Matjoeschenko legde zijn hand op de schouderbedekkingen van Ton en brulde; „Weg met die rangteekens! „Jij hebt ze mij niet gegeven!" schreeuwde Ton terug. Op hetzelfde oogenblik trok Matjoeschenko zijn re volver en vuurde op den luitenant, die dood ineen zakte. Intusschen had men op het dek ook reeds den kapitein vermoord. Wat nu te doen? Ik verzamelde de manschappen om mij heen, om verdere stappen met mij te be spreken. De matrozen deelden mij mede, dat zu mij met algemeene stemmen tot kapitein van den pantserkruiser benoemd hadden. „Breng ons naar Odessa!", eischten zij. Er bleef niets anders over, dan het commando van de muiters over te nemen om hen zoo van andere domheden terug te houden. Men gaf mij de scheepskas in beheer, welke ruim 24.000 roebel aan goud en papieren bevatte. Den volgenden dag bereikten wij Odessa. Een boot met gendarmen kwam langszij, maar de ma trozen riepen hen toe; „Keert direct terug! wat zij onmiddellijk deden. In Odessa scheen het be richt van het oproer als een loopend vuurtje rond te gaan. Ontelbare bootjes met particulieren, waar onder een groot aantal studenten, voeren om den kruiser heen. Twee revolutionairen slopen op het schip en namen de leiding in handen De een was lid van de Russisch sociaal-revolutionaire partij, een man die den schuilnaam Kyrill had aangenomen, maar in werkelijkheid Bschsesowsky heette, de an dere was een zekere Feldman. De revolutionairen trachtten de manschappen over te halen Odessa te beschieten. De tijd was aangebroken verklaar- den' zij om de stad te bemachtigen en de Czaris- "SirS SLTSf Snpunt Wen weden het den matrozen uit het hoofd, zich tot zulke groote stappen te laten verleiden, en verzocht hun, de nog op de pantserkruiser achtergebleven officie- ren in vrijheid te stellen. Mijn verzoek werd inge willigd, maar mij lieten de muiters niet aan land gaan. Den volgenden morgen kwam een deputatie van studenten aan boord van de „Potemkin" en ver klaarde, dat de Czarentroepen direct zouden over- loopen naar de revolutionairen, zoodra deze het vuur op de stad zouden openen. Een deel van de bemanning was vóór het bombardement, het andere deel ertegen. Ik stelde haastig een compromis voor, n.l. om drie schoten met los kruit af te vuren, hetgeen tenslotte werd gedaan. Nauwelijks was het laatste blinde schot afgevuurd, toen er nog een schot kraakte en een granaat in de stad sloeg. Het <was de kwartiermeester Matjoeschenko, die op eigen houtje de beschieting der stad had onder nomen. Er werden nog enkele scherpe schoten afge- i geven, doch het meer bezadigde deel der beman- 1 ning verhinderde door een energiek optreden een bombardement. De pantserkruiser bleef op de reede van Odessa wachten op, de ontwikkeling der ge- j beurtenissen. Reeds vroeg in den morgen van den volgenden j dag verscheen er aan de horizon een vloot van 5 groote slagschepen en verschijdene kanonneer- booten. Wij ntvingen een door admiraal Wischne- wetzki onderteekend telegram, van den volgenden inhoud: „De Zwarte Zee-vloot is zeer getroffen door Uw gedrag. Laat de tegenstand varen. Een berouw vol hoofd wordt ook door het zwaard gespaard." De bemanning van den pantserkruiser antwoordde; „Wij verzoeken den admiraal om persoonlijke onder handeling." Maar de vloot verdween weer uit het gezicht. Ik was intusschen op bevel van Matjoe schenko uit mijn commando ontzet geworden. De leiding van het schip was in handen gegeven van een soort commissie, waarvan ook de beide revolu tionaire agenten deel uitmaakten. Den volgenden dag kwamen te Odessa twee pantserschepen binnen. Het waren de „Twaalf apostelen" en de „Heilige George". De bemanning dezer schepen begroette ons met een hartelijk „Hoera!" Ook deze beide kruisers waren in handen van muiters. De officie ren werden aan land gebracht. De beide agenten, die hun kwartier op ons schip hadden opgeslagen, begaven zich naar de beide andere schepen en hiel den daar ophitsende redevoeringen. Zoo verliepen er eenige dagen. Toen ik den derden dag in mijn kajuit zat, hoorde ik plotseling den uitroep: „De Heilige George" verlaat de reede" Ik liep naar bui ten, maar viel daar plotseling, waarschijnlijk ten gevolge van de inspanning der laatste dagen, in onmacht. Toen ik drie uur later weer bijkwam, bevonden wij ons weer in volle zee en ik hoorde dat wij koers zetten naar Roemenië. Wij bereikten Cïnstantza, Waar Wij een saluutschóf lostendat niet werd beantwoord. Den volgenden dag voeren wij verder. De commisie scheen zonder eenig rede lijk overleg te werk te gaan. Wij voeren heen en weer als de „Vliegende Hollander", zonder een be paald doel voor oogen. Kort daarna het bericht; „Wij gaan terug naar Feodos in de Krim." Onder weg werd een roode vlag met de woorden „Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap," gemaakt en toen de krui ser de haven van Feodosia binnenliep, werd deze roode vlag geheschenhet was de eerste maal, dat een roode vlag op een schip van de Keizerlijke Russische vloot wapperde. De bemanning verlangde den burgemeester der stad te spreken; deze kwam aan boord en leverde tenslotte de benoodigde levensmiddelen, waaronder vier koeien en 400 zak ken meel. Ook hier werd de vraag overwogen, of het aan te bevelen zou zijn de stad te bombardeeren.. Ik zag, dat de bewoners van Feodosia in allerijl hun stad verlieten. De bemanning van den kruiser wist echter niet meer wat zij wilde. Er werd beraad slaagd. Het meerendeel der matrozen was er voor om naar Roemenië te koersen en zich daar in vei ligheid te brengen. De agent, kameraad Kyrill, trachtte hen te overreden, aan de Kaukasische kust te landen, daar den kruiser in de lucht te laten springen en de opstandelingen in den Kaukasus te helpen. In den Kaukasus was n.l. een opstand uitge broken tegen het czaristisch bewind. Maar de be manning wilde op deze voorstellen niet ingaan en verkoos de vlucht naar Roemenië. Kort daarop voer de pantserkruiser voor de tweede maal de haven van Constantza binnen. De commissie gaf de haveninspectie te kennen, dat zij den pantserkruiser zou overgeven, mits men er voor- instond, dat geen der opstandelingen aan Rus- land zou worden uitgeleverd. De autoriteiten gaven toe en wij begaven ons aan land. Een deel der matrozen, ongeveer 48, besloot naar Rusland terug te keeren. Later meldden zich nog velen vrijwillig bij de Russische overheid aan. Zoo eindigde een avontuur, dat, wanneer het beter georganiseerd ware geweest, zeer verstrekkende ge- volgen had kunnen hebben. I Wanneer de daden der opstandelingen door een eenparige gedachte, één sterke wil, geleid waren geweest, dan zou de Russische Czarentroon mis- schien reeds in 1905 zijn gevallen, terwijl het jewisme een gevolg van de desorganisatie, die door den wereldoorlog in dit reusachtige rijk ont- stond aan Rusland waarschijnlijk bespaard was gebleven. H. Het doen van een vrijwillige aangifte van verzwe gen inkomen. In ons vorig artikel bespraken wij uitvoerig wat er gebeurt, wanneer de fiscus achter een belasting ontduiking komt. Voor een belastingplichtige zijn de gevolgen niet van aangenamen aard. Hij betaalt na, wat hij gedurende hoogstens de drie laatste jaren te weinig betaalde. Dat is echter niet het ergste. Immers, wanneer hij het te weinig betaalde, bij betaalt, betaalt hij bij, wat hij nog verschuldigd is. Maar er Is meer. Er kan een strafvervolging worden ingesteld. En de verhooging wordt opgelegd. Een verhooging, die „er nog al in loopt In ons voorbeeld in ons eerste artikel opgeno men, was dat f 2400.ff hp_ Alles wat wij hierover schreven, betreft de oe lastingontduikingen, die de fiscus zelf op het spoor kómt. Zoolang de fiscus een ontduiking niet op het spoor is, bestaat de gelegenheid een vrijwillige aangifte te doen van verzwegen inkomen en ver mogen. „Dat spreekt vanzelf", zal de lezer zeggen, „dat ligt' nogal voor de hand". Waar wij echter op willen wijzen, is dit: Ieder, die vrijwilige aangifte doet van verzwegen inkomen en vermogen, wordt niet strafrechterlijk vervolgd en bovendien wordt de verhooging niet opgelegd. Bij vrijwillige aangifte betaalt men dus alleen bij hetgeen men gedurende de drie laatstverloopen belastingjaren te weinig heeft betaald. Geen cent meer. Lezers, die zich aan belastingontduiking schuldig maken, kunnen wij geen beteren raad geven, dan deze: Doe een vrijwillige aangifte. Wij zijn er van overtuigd, dat wij niets nieuws vertellen. De meeste personen, die inkomen of vermogen verzwijgen, weten wel, dat er gelegenheid bestaat een vrijwillige aangifte te doen. Waarom zij dit tot nog toe niet deden? De één heeft een goede kennis, die hem verteld heeft, dat het mooi klinkt een vrijwillige aangifte te doen, maar dat het in werkelijkheid niet zoo mooi is, als 't wel lijkt. „Als de fiscus je eenmaal te pakken heeft, dan kost het je toch veel geld", wordt er dan gezegd. Op grond van de ervaringen door ons opgedaan plaatsen wij daartegenover ons het is niet waar. Dan ontmoet men menschen, die zeggen, dat de fiscus er toch nooit achter komt; „het loopt zoo'n vaart niet". De vraag, of de fiscus er toch niet achter komt, behandelen wij in ons derde artikel. Mededeeling: Zooals bekend, hebben de lezers het recht koste loos vragen te stellen. Brieven te richten aan de N.V. Accountantskan toor „Nationaal Bureau voor adviezen", onder di rectie van P. Siebesma R. de Vries, Leeuwarden, Nieuwestad 83. Ook over artikelen in dit blad opgenomen, kan men vragen stellen. De grootst mogelijke geheimhouding wordt ge garandeerd. Postzegel voor antwoord insluiten. Buitenland DE ORKAAN-RAMP TE SAN BOMINCjO. 4—5000 dooden. De materieelc schade op 50 milliocn dollar geschat. Ontzettende onhygiënische toestanden Naar de Associated Press uit San Domingo meldt, schat Dir. Dalderon, die door president Trujillo met de leiding van "het reddingswerk is belast, het aantal dooden, tengevolge van den wervelstorm, thans op vier duizend. Men kan rekenen, dat het aantal dooden wel tot 5000 zal stijgen, daar 30 pet. van de 5000 ge wonden, zich in zulk een ernstigen toestand be vinden, dat zij waarschijnlijk sterven zullen. Te Sun Domingo is een vliegtuig aangekomen met een groote hoeveelheid anti-toxine aan boord, x Het evrleenen van hulp is zeer moeilijk, daar er gebre kis aan drinkbaar water, zoodat men het uitbreken van epidemiën vreest. Men is terstond begonnen met het bouwen van groot hulpziekenhuis. De materieele schade wordt op 50 mülioen dollar geschat. Do reddingsmanschappen, die de omgeving van San Domingo in een kring van 15 mijl, hebben doorzocht, berichten dat de plaatsen St. Luia en Isodore geheel verwoest zijn. Te Villa du Arto weiden 300 en te Villa Fran cisco 167 personen gedood. In een ziekenhuis voor kraamverpleging te San Domingo werden 50 lijken gevonden. Toen dit gebouw instortte werden de meeste moeders en hun pasgeboren kinderen door de instortende mu ren van zinken platen, 'letterlijk onthoofd. In het district Eilsgibe werden 800 personen gedood en 500 gewond. Dte meeste huizen in dit district zijn geheel verwoest. Het reddingswerk wordt op groote schaal ge organiseerd. Vanuit Porto-Rico, Cuba en Haïti zijn reeds reddingsbrigades naar Santo Domingo onderweg en zelfs zijn de eerste colonnes reeds aangekomen. Elen twaalftal schepen brengt ge neesmiddelen, voedsel, kleeren en bedien aan en de eerste vaartuigen hebben hun welkome la ding reeds aan wal gezet. D>e strooming in de rivier was echter zoo sterk, dat de schepen niet konden aanleggen en zoodoende hebben zij hu'u; vc err aden aan wal moeten brengén met behulp van kleine roei boo ten. De assistent-directeur van het Amerikaansche Roode Kruis,- die veel ervaring heeft van red dingswerk bij orkaanrampen, is uit Washington naar Florida vertrokken, vanwaar hij per vlieg tuig naar Santo Domingo zal gaan. De president van San Domingo heeft een beroep gedaan op alle vriendschappelijk gezinde landen om hulp te verleenen aan de geteisterde bevol king. Boven San Domingo hing een lucht van het talrijk aantal begrafenissen en brandstapels, door dat de. lijken welke tengevolge van den orkaan, op 5000 gesteld worden - werden verbrand. Het aantal gewonden schat men eveneens op 5000. 5 Vele menschen sterven 'tengevojge van de ont zettende onhygiënische toestanden. De kerkhoven zijn tengevolge van de overstroo- mijigen omgewoeld, met liet gevolg, dat de kis-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 1