^Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
39e Jaargang
JÉ Uitgave: Firma J. H. KEIZER. fledacteuf 1. H. KEIZEB.
Bureel Noordscharwoude.
Stemmingsbeeld uit Groentenland
De muiterij
op de „Potemkin"
Wetenswaardigheden ap atlRiim-
straflef en fiscaal terrein
Belastingontduiking
No. 107 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 52. DINSDAG 9 SEPTEMBER 1930
UIGEDIJKËR courant
DEZE COURANT VERSCHIJNT
DINSDAG D®NDERDA<
en ZATERDAG.
Abonnmentsprijs:
per 3 maanden 1.15.
ADVERTENTIEN:
Van 1—5 regels 75 cent;
elke regel meer 15 cent.
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
J.l. Zaterdagavond brachten de dagbladen in hun
Land- en Tuinbouw-rubriek het niet van algemeen
belang ontbloot bericht, dat de Minister van Bin-
nenlandsche Zaken bepaalde regelen heeft vastge
steld in verband met de inwerkingtreding van de
Landbouw-uitvoerwet voor het artikel uien.
Met het toezicht van Rijkswege op de uitvoer-
controle worden belast de rijkstuinbouwconsulenten,
terwijl de uitvoering zelf berust bij het Uitvoer-
Contröle-Bureau voor aardappelen, groenten en
fruit te 's-Gravenhage.
Uit dit bericht kan wel veilig worden afgeleid,
dat de datum, waarop de verplichte controle voor
uien ingaat, spoedig officieel zal worden bekend ge
maakt.
Hoewel in den tuinbouw een dergelijk, ingrijpen
van regeeringswege in vredestijd nieuw is, brengt
deze regeeringsmaatregel geen nieuw element in het
agrarisch leven, integendeel.
Er is in dit opzicht in ons land reeds geschie
denis; men heeft ervaring opgedaan. Men gaat uit
van het m.i. volkomen juiste denkbeeld, dat starre
en kunstmatige overheidsinmenging, gepaard met
een stroef ambtelijk apparaat, voor land- en tuin
bouw van groot nadeel is. Men staat telkens voor
onvoorziene omstandigheden, het is niet mogelijk
zich te schikken naar schema's, van te voren vast
gelegd, of zich te houden aan reglementen en arti
kelen. Men heeft met natuurproducten te doen.
Het richtsnoer van de regeeringspolitiek is dan
ook, dat de regeering bij haar maatregelen zoo
nauw mogelijk contact onderhoudt met de land- en
tuinbouworganisaties en zooveel als maar mogelijk
is aan die organisaties de uitvoering van de wet
telijke maatregelen overdraagt. Dit is mogelijk,
doordat de land- en tuinbouw zich in de laatste
jaren sterk georganiseerd hebben. En 't is wel ge
bleken, dat het algemeen belang voldoende kracht
bezit, om een gelukkige samenwerking tusschen de
organisaties onderling mogelijk te maken.
In 't nauwste contact met die organisatie's zet
de regeering haar bemoeiingen voort, en met erken
telijkheid mag worden geconstateerd, dat de regee
ring niet in gebreke is gebleven, haar krachtigen
steun te bieden.
Allengs zajn verschillende bemoeiingen uit de re-
geeringsbureaux overgegaan in den kring der orga
nisaties. Zoo oefenen de laatsten controle naar
eigen regelen en voor eigen kosten. De boter- en
kaascontrole is van een dergelijk optreden wel het
tot heden meest gelukkige en oudste voorbeeld. Met
de zorg voor de stamboeken voor rundvee en paar
den is het gegaan naar eenzelfde reeds beproefde
methode. In 1927 kwam volkomen overeenstemming
tot stand omtrent de oprichting van een Neder-
landsch-Vleeschexport-controlestation. De R.K. Boe
ren en Tuindersbond, de bond van Nederlandsche
vleeschexporteurs en de Vereeniging van Nederland
sche Baconzouters sloegen de handen in een en
kwamen tot oprichting van een controle-station,
waarin uit den aard der zaak ook de Regeering
haar vertegenwoordiger aanwees.
Precies in dezelfde lijn kwam de Landbouw-
uitvoerwet tot stand. Na veel vérgaderen, veel over-
leg tusschen de organisaties van land- en tuinbouw
en handel met het departement van Binnenland-
sche Zaken werd volkomen overeenstemming ver
kregen en kon het wetsontwerp aan de Staten-
Generaal worden voorgelegd, waar het zoowel m
Eerste als Tweede Kamer zonder critiek met alge-
meene stemmen werd aangenomen. Na de aan
vaarding liet de inwerkingstelling nog geruimen tijd
op zich wachten, ja, is deze eigenlijk officieël nog
niet afgekomen. Dat er prijs op wordt gesteld, werd
wel heel sterk bewezen, toen de Staatscommisie
Lovinck in haar rapport, waaraan, zoowel practisch
als theoretisch uiterst bekwame mannen hebben
meegewerkt, ais maatregel tot hulp en steun in
deze benarden crisistijd onverwijlde inwerkingtre
ding van deze wet voor alle zich daartoe leenende
artikelen met kracht aanbevalen.
Er is nog veel, dat door de organisaties ter hand
genomen, en van de regeering kan worden overge
nomen. Gedacht wordt hier aan de bestrijding van
planten- en veeziekten, aan de zorg voor het on
derwijs, aan proefstations, demonstratie-bedrijven,
enz.
Zoo kan er op den duur komen een agrarisch
recht, een werkelijke agrarische politiek, opgekomen
uit en rekenende met het land- en tuinbouwleven.
Zeker kan daarbij het toezicht en de sanctie van
de Overheid niet worden gemist, altijd zal haar
hooge souvereiniteit, de andersoortige souvereiniteit
der agrarische kringen overschaduwen.
Zoo wordt de gezonde volkskracht tot ontwik
keling langs juiste banen gebracht. Moge de uit- j
komst van deze maatregel tot rijken zegen worden j
voor onze land- en tuinbouw.
Dat er critiek op de uitvoering zal komen, zelfs
spot niet uitblijven zal. daarop kan men staat j
maken. Ook in dit opzicht is er niets nieuws onder i
de zon. Die spot en critiek vielen ook den uitvoer- 1
ders van de boter- en kaascontrole, van de Vleesch-
controle en van de beheerders der Nederlandsche
Stamboeken ten deel. In het voorlaatste nummer,
van de Tuinderij is hierop bij voorbaat gewezen.
Dezer dagen hielden de L. G. C. en de Tuinbouw-
vereeniging de Toekomst te Zuidscharwoude een
vergadering, waarin urgente zaken zijn besproken.
Indien ik niet vreesde, te veel plaatsruimte te
vorderen, zou ik gaarna meer uitvoerig schrijven
over meerdere punten.
't Is mijn voornemen, speciaal over de wensche-
lijk geachte herziening van de pachtwet een afzon
derlijk artikel te schrijven.
't Wil mij voorkomen, dat velen over de zeer inge
wikkelde materie wat al te gemakkelijk denken en
spreken.
Twee opmerkingen, in de vergadering van de
L. G. C. gemaakt, zou ik dubbel willen onderstrepen.
In de eerste plaats, niet al te luid de misère van
den plaatselijken tuinbouw uit te bazuinen. Dat
schaadt het tuinbouwcrediet, en juist, nu men,
daaraan behoefte heeft, 't Is uit financieële kringen
bekend, dat dergelijke uitingen hun funeste uitwer
king reeds hebben gedaan; men maakt op die. wijze
de beleggers koopschuw.
En in de tweede plaats is met nadruk gewezen,
voor de zooveelste maal, op de in bepaalde omge
vingen, niet nader aan te duiden, veel te eenzijdige
koolcultuuit 't Wil mij voorkomen, zoo er nog
directe steun van Overheidswege zal worden ge
boden, die steun wel nimmer voor een eenzijdige
cultuur van kool op een practisch daarvoor onge
schikte bodem zal worden verleend.
't Herinnerde me levendig in dit verband een le
zing gehouden te Broek door den Weled. Achtb.
Heer A. Colijn, Burgemeester van Nieuwer-Amstel,
tevens lid van de Provinciale Staten. De heer Colijn
memoreerde, hoe met name Aalsmeer in betrekke
lijk korten tijd driemaal van cultuur verwisselde.
Voor 35 jaar verbouwde men aardbeien, dat liep
vast en men legde zich tot 1914 met succes toe op
de cultuur van sierboomen. Toen ook dit niet langer
ging ving men aan met de cultuur van rozen en
bloemen. Aalsmeer is welvarend, het wist zich aan
gewijzigde toestanden aan te passen. Geweldige be
zwaren zijn overwonnen, met moed en energie.
Dat het in het Ambacht ook in een andere rich
ting zal gaan, staat wel als 'n paal boven water. En
hiervoor kan en mag hulp en steun en voorlich
ting worden gevraagd. Ook hier is de schakel aan
wezig tusschen de helper en te helpen personen, de
tuinbouw-organisatie.
25 JAAR GELEDEN OVERMEESTERDEN MUITERS
HET RUSSISCHE SLAGSCHIP POTEMKIN.
Persoonlijke herinneringen van een gedwongen
deelnemer aan den opstand.
door B. ALEXEJEW.
De grootste gebeurtenis uit de voor
geschiedenis der Russische revolutie
is de muiterij op den pantserkruiser
Potemkin, die 25 jaar geleden plaats
haw'ij zijn in de gelegenheid een
authentiek verslag van deze muiterij te
brengen van de hand van een oogge
tuige, welke aan boord van den Potem
kin den rang van luitenant ter zee
bekleedde.
V De Russische film Potemkin heeft ons
met de historie dezer muiterij bekend
gemaakt. Men zal echter bij lezing van
Alexejew's artikel bemerken, dat het
filmverhaal een wel wat eenzijdige be
lichting van deze merkwaardige gebeur
tenis geeft.
Ik was in het jaar 1905 als jong luitenant ter zee
ingedeeld bij de keizerlijk-Russische Zwarte zee-
vloot. Mijn schip was de pantserkruiser „Furst
Potemkin". Toen ik ongeveer een maand aan D°°£d
was begonnen de matrozen te klagen over siecni
eten en slechte verpleging. Zij beweerden, dat zij
in de grutten zand hadden gevonden en beklaag
den zich over te kleine portie's. De pantserkruiser
verliet de haven van Sebastopol en zette koers
naar Odessa. In Odessa werd versch proviand inge
nomen. Het vleesch was door den scheepsarts onder
zocht geworden en goedgekeurd. Twee dagen later
toen wij juist aan het middageten zaten, vernamen
wij een heftig geschreeuw op het dek. Trommels
werden geroerd en commando's weerklonkenik
snelde aan het dek en trof daar den kapitein aan,
'omringd door matrozen. De kapitein beval de namen
der matrozen, die, zooals ik later vernam, hadden
geweigerd van de soep te eten, omdat het soep-
vleesch volgens hen bedorven was, te noteeren.
Eén der matrozen, verontwaardigd over dit bevel,
dreigde den kapitein met zijn geweer en riep uit:
Ik zal je laten ophangen!" De toestand scheen
buitengewoon ernstig te zijn. Plotseling weerklon
ken meerdere schoten en wij zagen hoe een aantal
officieren door matrozen in zee geworpen werden,
waar zij wanhopig met de golven worstelden, terwijl
de matrozen op hen schoten. De kapitein beval mij
in het wapenruim post te vatten. Ik ging naar
beneden, doch direct legden eenige matrozen hun
geweer op mij aan. De kwartiermeester, Matjoe-
schenko hield hen echter tegen en zer. „Weest U
maar kalm, wij zullen U niet dooden! Op hetzelfde
oogenblik verscheen er nog een andere officier,
luitenant Ton, onder de opgewonden matrozen op
het dek. Ook tegen hem zeide Matjoeschenko.
Wees U maar kalm!" waarop de luitenant ant
woordde: „Wees jij zelf kalm, ezel!" Matjoeschenko
legde zijn hand op de schouderbedekkingen van
Ton en brulde; „Weg met die rangteekens! „Jij
hebt ze mij niet gegeven!" schreeuwde Ton terug.
Op hetzelfde oogenblik trok Matjoeschenko zijn re
volver en vuurde op den luitenant, die dood ineen
zakte. Intusschen had men op het dek ook reeds
den kapitein vermoord.
Wat nu te doen? Ik verzamelde de manschappen
om mij heen, om verdere stappen met mij te be
spreken. De matrozen deelden mij mede, dat zu
mij met algemeene stemmen tot kapitein van den
pantserkruiser benoemd hadden. „Breng ons naar
Odessa!", eischten zij. Er bleef niets anders over,
dan het commando van de muiters over te nemen
om hen zoo van andere domheden terug te houden.
Men gaf mij de scheepskas in beheer, welke ruim
24.000 roebel aan goud en papieren bevatte.
Den volgenden dag bereikten wij Odessa. Een
boot met gendarmen kwam langszij, maar de ma
trozen riepen hen toe; „Keert direct terug! wat
zij onmiddellijk deden. In Odessa scheen het be
richt van het oproer als een loopend vuurtje rond
te gaan. Ontelbare bootjes met particulieren, waar
onder een groot aantal studenten, voeren om den
kruiser heen. Twee revolutionairen slopen op het
schip en namen de leiding in handen De een was
lid van de Russisch sociaal-revolutionaire partij, een
man die den schuilnaam Kyrill had aangenomen,
maar in werkelijkheid Bschsesowsky heette, de an
dere was een zekere Feldman. De revolutionairen
trachtten de manschappen over te halen Odessa
te beschieten. De tijd was aangebroken verklaar-
den' zij om de stad te bemachtigen en de Czaris-
"SirS SLTSf Snpunt Wen weden
het den matrozen uit het hoofd, zich tot zulke
groote stappen te laten verleiden, en verzocht hun,
de nog op de pantserkruiser achtergebleven officie-
ren in vrijheid te stellen. Mijn verzoek werd inge
willigd, maar mij lieten de muiters niet aan land
gaan.
Den volgenden morgen kwam een deputatie van
studenten aan boord van de „Potemkin" en ver
klaarde, dat de Czarentroepen direct zouden over-
loopen naar de revolutionairen, zoodra deze het
vuur op de stad zouden openen. Een deel van de
bemanning was vóór het bombardement, het andere
deel ertegen. Ik stelde haastig een compromis voor,
n.l. om drie schoten met los kruit af te vuren,
hetgeen tenslotte werd gedaan. Nauwelijks was het
laatste blinde schot afgevuurd, toen er nog een
schot kraakte en een granaat in de stad sloeg. Het
<was de kwartiermeester Matjoeschenko, die op
eigen houtje de beschieting der stad had onder
nomen. Er werden nog enkele scherpe schoten afge- i
geven, doch het meer bezadigde deel der beman- 1
ning verhinderde door een energiek optreden een
bombardement. De pantserkruiser bleef op de reede
van Odessa wachten op, de ontwikkeling der ge- j
beurtenissen.
Reeds vroeg in den morgen van den volgenden j
dag verscheen er aan de horizon een vloot van 5
groote slagschepen en verschijdene kanonneer-
booten. Wij ntvingen een door admiraal Wischne-
wetzki onderteekend telegram, van den volgenden
inhoud: „De Zwarte Zee-vloot is zeer getroffen door
Uw gedrag. Laat de tegenstand varen. Een berouw
vol hoofd wordt ook door het zwaard gespaard."
De bemanning van den pantserkruiser antwoordde;
„Wij verzoeken den admiraal om persoonlijke onder
handeling." Maar de vloot verdween weer uit het
gezicht. Ik was intusschen op bevel van Matjoe
schenko uit mijn commando ontzet geworden. De
leiding van het schip was in handen gegeven van
een soort commissie, waarvan ook de beide revolu
tionaire agenten deel uitmaakten. Den volgenden
dag kwamen te Odessa twee pantserschepen binnen.
Het waren de „Twaalf apostelen" en de „Heilige
George". De bemanning dezer schepen begroette
ons met een hartelijk „Hoera!" Ook deze beide
kruisers waren in handen van muiters. De officie
ren werden aan land gebracht. De beide agenten,
die hun kwartier op ons schip hadden opgeslagen,
begaven zich naar de beide andere schepen en hiel
den daar ophitsende redevoeringen. Zoo verliepen
er eenige dagen. Toen ik den derden dag in mijn
kajuit zat, hoorde ik plotseling den uitroep: „De
Heilige George" verlaat de reede" Ik liep naar bui
ten, maar viel daar plotseling, waarschijnlijk ten
gevolge van de inspanning der laatste dagen, in
onmacht. Toen ik drie uur later weer bijkwam,
bevonden wij ons weer in volle zee en ik hoorde
dat wij koers zetten naar Roemenië. Wij bereikten
Cïnstantza, Waar Wij een saluutschóf lostendat
niet werd beantwoord. Den volgenden dag voeren
wij verder. De commisie scheen zonder eenig rede
lijk overleg te werk te gaan. Wij voeren heen en
weer als de „Vliegende Hollander", zonder een be
paald doel voor oogen. Kort daarna het bericht;
„Wij gaan terug naar Feodos in de Krim." Onder
weg werd een roode vlag met de woorden „Vrijheid,
Gelijkheid, Broederschap," gemaakt en toen de krui
ser de haven van Feodosia binnenliep, werd deze
roode vlag geheschenhet was de eerste maal,
dat een roode vlag op een schip van de Keizerlijke
Russische vloot wapperde. De bemanning verlangde
den burgemeester der stad te spreken; deze kwam
aan boord en leverde tenslotte de benoodigde
levensmiddelen, waaronder vier koeien en 400 zak
ken meel.
Ook hier werd de vraag overwogen, of het aan te
bevelen zou zijn de stad te bombardeeren.. Ik zag,
dat de bewoners van Feodosia in allerijl hun stad
verlieten. De bemanning van den kruiser wist
echter niet meer wat zij wilde. Er werd beraad
slaagd. Het meerendeel der matrozen was er voor
om naar Roemenië te koersen en zich daar in vei
ligheid te brengen. De agent, kameraad Kyrill,
trachtte hen te overreden, aan de Kaukasische
kust te landen, daar den kruiser in de lucht te laten
springen en de opstandelingen in den Kaukasus te
helpen. In den Kaukasus was n.l. een opstand uitge
broken tegen het czaristisch bewind. Maar de be
manning wilde op deze voorstellen niet ingaan en
verkoos de vlucht naar Roemenië.
Kort daarop voer de pantserkruiser voor de
tweede maal de haven van Constantza binnen. De
commissie gaf de haveninspectie te kennen, dat zij
den pantserkruiser zou overgeven, mits men er
voor- instond, dat geen der opstandelingen aan Rus-
land zou worden uitgeleverd. De autoriteiten gaven
toe en wij begaven ons aan land. Een deel der
matrozen, ongeveer 48, besloot naar Rusland terug
te keeren. Later meldden zich nog velen vrijwillig
bij de Russische overheid aan.
Zoo eindigde een avontuur, dat, wanneer het beter
georganiseerd ware geweest, zeer verstrekkende ge-
volgen had kunnen hebben. I
Wanneer de daden der opstandelingen door een
eenparige gedachte, één sterke wil, geleid waren
geweest, dan zou de Russische Czarentroon mis-
schien reeds in 1905 zijn gevallen, terwijl het
jewisme een gevolg van de desorganisatie, die
door den wereldoorlog in dit reusachtige rijk ont-
stond aan Rusland waarschijnlijk bespaard was
gebleven.
H.
Het doen van een vrijwillige aangifte van verzwe
gen inkomen.
In ons vorig artikel bespraken wij uitvoerig wat
er gebeurt, wanneer de fiscus achter een belasting
ontduiking komt.
Voor een belastingplichtige zijn de gevolgen niet
van aangenamen aard.
Hij betaalt na, wat hij gedurende hoogstens de
drie laatste jaren te weinig betaalde.
Dat is echter niet het ergste.
Immers, wanneer hij het te weinig betaalde, bij
betaalt, betaalt hij bij, wat hij nog verschuldigd is.
Maar er Is meer.
Er kan een strafvervolging worden ingesteld.
En de verhooging wordt opgelegd.
Een verhooging, die „er nog al in loopt
In ons voorbeeld in ons eerste artikel opgeno
men, was dat f 2400.ff hp_
Alles wat wij hierover schreven, betreft de oe
lastingontduikingen, die de fiscus zelf op het spoor
kómt.
Zoolang de fiscus een ontduiking niet op het
spoor is, bestaat de gelegenheid een vrijwillige
aangifte te doen van verzwegen inkomen en ver
mogen.
„Dat spreekt vanzelf", zal de lezer zeggen, „dat
ligt' nogal voor de hand".
Waar wij echter op willen wijzen, is dit:
Ieder, die vrijwilige aangifte doet van verzwegen
inkomen en vermogen, wordt niet strafrechterlijk
vervolgd en bovendien wordt de verhooging niet
opgelegd.
Bij vrijwillige aangifte betaalt men dus alleen
bij hetgeen men gedurende de drie laatstverloopen
belastingjaren te weinig heeft betaald.
Geen cent meer.
Lezers, die zich aan belastingontduiking schuldig
maken, kunnen wij geen beteren raad geven, dan
deze: Doe een vrijwillige aangifte.
Wij zijn er van overtuigd, dat wij niets nieuws
vertellen.
De meeste personen, die inkomen of vermogen
verzwijgen, weten wel, dat er gelegenheid bestaat
een vrijwillige aangifte te doen.
Waarom zij dit tot nog toe niet deden?
De één heeft een goede kennis, die hem verteld
heeft, dat het mooi klinkt een vrijwillige aangifte
te doen, maar dat het in werkelijkheid niet zoo
mooi is, als 't wel lijkt.
„Als de fiscus je eenmaal te pakken heeft, dan
kost het je toch veel geld", wordt er dan gezegd.
Op grond van de ervaringen door ons opgedaan
plaatsen wij daartegenover ons het is niet waar.
Dan ontmoet men menschen, die zeggen, dat de
fiscus er toch nooit achter komt; „het loopt zoo'n
vaart niet".
De vraag, of de fiscus er toch niet achter komt,
behandelen wij in ons derde artikel.
Mededeeling:
Zooals bekend, hebben de lezers het recht koste
loos vragen te stellen.
Brieven te richten aan de N.V. Accountantskan
toor „Nationaal Bureau voor adviezen", onder di
rectie van P. Siebesma R. de Vries, Leeuwarden,
Nieuwestad 83.
Ook over artikelen in dit blad opgenomen, kan
men vragen stellen.
De grootst mogelijke geheimhouding wordt ge
garandeerd.
Postzegel voor antwoord insluiten.
Buitenland
DE ORKAAN-RAMP TE SAN BOMINCjO.
4—5000 dooden. De materieelc
schade op 50 milliocn dollar geschat.
Ontzettende onhygiënische toestanden
Naar de Associated Press uit San Domingo
meldt, schat Dir. Dalderon, die door president
Trujillo met de leiding van "het reddingswerk is
belast, het aantal dooden, tengevolge van den
wervelstorm, thans op vier duizend.
Men kan rekenen, dat het aantal dooden wel
tot 5000 zal stijgen, daar 30 pet. van de 5000 ge
wonden, zich in zulk een ernstigen toestand be
vinden, dat zij waarschijnlijk sterven zullen.
Te Sun Domingo is een vliegtuig aangekomen
met een groote hoeveelheid anti-toxine aan boord,
x Het evrleenen van hulp is zeer moeilijk, daar
er gebre kis aan drinkbaar water, zoodat men het
uitbreken van epidemiën vreest.
Men is terstond begonnen met het bouwen van
groot hulpziekenhuis. De materieele schade wordt
op 50 mülioen dollar geschat.
Do reddingsmanschappen, die de omgeving van
San Domingo in een kring van 15 mijl, hebben
doorzocht, berichten dat de plaatsen St. Luia
en Isodore geheel verwoest zijn.
Te Villa du Arto weiden 300 en te Villa Fran
cisco 167 personen gedood.
In een ziekenhuis voor kraamverpleging te San
Domingo werden 50 lijken gevonden. Toen dit
gebouw instortte werden de meeste moeders en
hun pasgeboren kinderen door de instortende mu
ren van zinken platen, 'letterlijk onthoofd.
In het district Eilsgibe werden 800 personen
gedood en 500 gewond.
Dte meeste huizen in dit district zijn geheel
verwoest.
Het reddingswerk wordt op groote schaal ge
organiseerd. Vanuit Porto-Rico, Cuba en Haïti
zijn reeds reddingsbrigades naar Santo Domingo
onderweg en zelfs zijn de eerste colonnes reeds
aangekomen. Elen twaalftal schepen brengt ge
neesmiddelen, voedsel, kleeren en bedien aan en
de eerste vaartuigen hebben hun welkome la
ding reeds aan wal gezet. D>e strooming in de
rivier was echter zoo sterk, dat de schepen niet
konden aanleggen en zoodoende hebben zij hu'u;
vc err aden aan wal moeten brengén met behulp
van kleine roei boo ten.
De assistent-directeur van het Amerikaansche
Roode Kruis,- die veel ervaring heeft van red
dingswerk bij orkaanrampen, is uit Washington
naar Florida vertrokken, vanwaar hij per vlieg
tuig naar Santo Domingo zal gaan.
De president van San Domingo heeft een beroep
gedaan op alle vriendschappelijk gezinde landen
om hulp te verleenen aan de geteisterde bevol
king.
Boven San Domingo hing een lucht van het
talrijk aantal begrafenissen en brandstapels, door
dat de. lijken welke tengevolge van den orkaan,
op 5000 gesteld worden - werden verbrand.
Het aantal gewonden schat men eveneens op
5000.
5 Vele menschen sterven 'tengevojge van de ont
zettende onhygiënische toestanden.
De kerkhoven zijn tengevolge van de overstroo-
mijigen omgewoeld, met liet gevolg, dat de kis-