Vs»"" N indwon Ons Gourantenverhaa! Rechtzaken DIE INBREKJEJR. Ik zat achter het schrijfbureau. Eien kleine bureau-lamp wierp een goudgeel schijnsel over een blad papier, dat vol letters en cijfers stond,, en dat ik aandachtig bestudeerde. Juist slaakte ik een kreet van verlichting, want ik had gevonden, waarnaar ik ruim 2 uur had gezocht, toen ik een verdacht geluid meende te hooren. Ik spitste de ooren, menigeen in mijn plaats zou de schrik om het hart zijn geslagen, want de omstandig heden waarin ik mij bevond, waren verre van aangenaam. Ik was geheel alleen in een afgelegen villa. Het was 2 uur in den nacht. De storm huilde om het huis in de hooge populieren en voortdu rend ruischten de regenvlagen tegen de ruiten. Het was Jan ook vrij moeilijk uit te maken of het geluid, dat ik' meende te hooren, niet op rekening- van het noodweer buiten moest worden gesteld. Weer dat vreemde geluid, maar nu wist ik zeker, <lat ik mij niet vergist had. Diti geluid Wi-s afkomstig van een raam, dat zacht openge schoven werd. Ik greep in mijn broekzak en ver bleekte. öp de plaats waar ik gewoon was mijn revolver te dragen, voélde ik niets. Ik was on gewapend in een eenzame villa, terwijl zoo juist een inbreker naar binnen was gekomen. Ik be sloot, de zaken kalm op te vatten en, trok mij terug in eep. hoek van het vertrek. Alles was stil. De man die binnen was gekomen, verstond zijn vak. Strak tuurde ik naar de deur in den hoek tegenover! me en na een eindeloozen tijd ging deze open, langzaam en onhoorbaar. 'Een man kwam binnen met een masker voor, een revolver in de hand. Eén moment aarzelde hij, toen hij het licht zag branden, maar even later stond hij met één sprong midden in de. ka mer, die hij met één blik overzag. Em, mij ontdek kend, richtte hij zijn wapen wiskundig zuiver op mijn lichaam. Aangenaam, zei hij vriendelijk, ik had niet, gedacht hier iemand aan te treffen. Volgens mijn informaties was de eigenaar afwezig, maar het schijnt dat ik mij vergis, hetgeen trouwens den beste kan overkomen. Nietwaar, een vergis sing is zoo menschelijk. Ik knikte en de inbreker vervolgde: Overigens is het mij nog wel zoo aangenaam met u kennis te maken, meneer Bouville, want u als eigenaar van dit prachtige huis zult wel weten waar ik het meeste belang in stel: de brandkast. Ik' zou het ten zeerste op prijs stellen, als u anij vertelde waar dit waardevolle instrument zich bevindt en op welke wijze ik het zal kunnen openen. Ik nam den inbreker eens op en glimlachte, werkelijk ik glimlachte, en in stilte was ik' zelf erg voldaan. U kant' hier ongehinderd zoeken, één uur, twee uur, een geheelen dag desnoods, maar de brand kast zult u niet vinden, tenzij met een geweldige dosis geluk. Ein als u haar gevonden hebt, bent u nog even ver, want er is niemand anders in staat die te openen dan ik. De man knikte. Ik mis niet vaak, zei hij, met zijn wapen spelend. <D:at neem ik aan. Maar uw schutterskwali- teiten mogen zoo groot zijn, wat hebt u er aan I! komt hier toch niet met de bedoeling mi| overhoop te schieten en met leege handen naar huis te gaan. De inbreker zweeg verrast en ik vervolgde: Kom, laten we practisch zijn, ik geef toe, deze positie is voor ons heiden onaangenaam(. Daten we het op een accoordje gooien. Daar in den hoek' staat een ivoren kistje. Er zitten bank biljetten in. Eten behoorlijke som. Neem het, ga weg en wees er gelukkig mee. Do man aarzelde nog, trok zijn wenkbrauwen op. Daarna liep hij naar het kistje, nam het op en liep achteruit naar de deur. Je bent een rare, waren zijn laatste woorden voor hij bliksemsnel verdween. Zoodra hij weg was ging ik weer naar het: bureau toe en nam de opgeloste brandkastcode op, om die in practijk te brengen. Ik voelde me weer geheel op itnijn gemak. Wie zou dat niet meti de gedachte, dat de eigenaar van het huis waar hij heeft ingebroken, ergens langs den Rijn zwerft, en hij een collega met 'n kluitje in 't riet heeft gestuurd! (Nadruk verboden). ZIJN WRAAK. Somber staarde Joe Curtley voor zich uit in de kleine cel voor de ter dood verooridieelden. Het vonnis was geveld, morgen bij het aanbreken van den dag zou hij opgehouden hebben te leven. Dit was het antwoord van de maatschappij op zijn daad, waartoe hij door een innerlijke kracht waartegen hij zich niet verzet had en maan al te gaarne aan had toegegeven. Zijn leven had hij gewijd aan zijn wraak, doch nu vroeg hij zich af, of hij tevreden; was. Z'n woord had hij gehouden, Tom Durban had hij gedood, maar toch wist hij geen antwoord te geven op z'n eigen vraag. Joe Curtley zuchtte. Nog was zijn wraakgevoel 'peM reera 'piiMoS jnem peq Ciq 'unepjOA ^em dat wist hij zelf niet. Dat hij morgen 'terechtge steld zou worden, dat beteekende voor hem geen straf, peen, het. gaf hem zelfs een gevoel van opluchting, want het leven had voor hem geen beteekenis meer, de laatste jaren had hij in een hel geleefd. En van dat alles was Tom Durban de schuld. Eens was deze man z'n beste vriend geweest, wien hij alles toevertrouwde. Lange jaren van vriendschap hadden hen vereenigd. Toen was voor Joe het gélukkigste moment in z'n leven aangebroken. Myra Glocester stemde er in toe met hem in het huwelijk te treden. Doch slechts kort had zijn geluk geduurd, met wreede hand was zijn hart verscheurd en was hij de man geworden, die nog slechts voor zijn wraak leefde. i Enkele maanden na zijn huwelijk had hij een zakenreis moeten maken. Bij.zijn terugkeer was de vrouw, die hij aanbad, verdwenen, gevlucht met Tom Durban, z'n beste vriend. I Tom Durban was een lafaard, een strijd van man tegen man durfde hij niet aan. De gesta dige vervolging van Joe was een doorloopende nachtmerrie voor hem, zelfs zoo ernstig, dat hij tenslotte krankzinnigheid simuleerde en zich in 1 een inrichting voor geesteszieken liet opnemen,; hopende, dat daardoor Joe's bloeddorstigheid je- 1 gens hem zou verminderen. Joe had hem echter doorzien. Ook dit zou i hem niet weerhouden zijn wraak te koelen. j Enkele dagen later viel er in een der drukke winkelstraten een rumoerig tooneel voor. Een I man snelde door de straat, een revolver in de i hand, schietende op een ieder die hij tegenkwam. Ten slotte werd de man overmeesterd, en uit. zijn woorden bleek, (dat hij gevaarlijk krankzinnig was. "Weliswaar had hij op de voorbijgangers geschoten met losse patronen toch was er vol doende aanleiding hem inleen krankzinnigenge sticht op te sluiten. Tot zijn voldoening bemerk te Joe Curtley, dat hij opgesloten werd in de zelfde inrichting als zijn aartsvijand. Thans was hij 'binnen de muren van het. gebouw, waar Tom Durban zich veilig waande... Spoedig zou het uur der wraak aanbreken. Voorzichtig trachtte hij uit te vinden, in wel ke afdeeling Durban ondergebracht was, dage lijks duizend vreezen uitstaande, dat hij doorzien en zoodoende zijn plannen verijdeld zouden wor den. Langzaamaan simuleerde hij verbetering in z'n toestand, hopend daardoor meer bewegingsvrij heid te zullen krijgen. Dit lukte hem na eenige 'maanden en weldra had hij de cel gevonden, waar Tom Durban zich ophield. Op een nacht wist hij aan de waakzaamheid der verplegers te ontsnappen, en bereikte hij de cel van den man, die zijn leven verwoest had. Zonder gerucht te maken drong hij binnen en stond tegenover Tom Durban, die rustig lag te slapen. Mdt een helsche vreugde dacht Joe Curtley terug aan dat moment. Met een katachtige lenig heid had hij zich op zijn slachtoffer geworpen en z'n handen om diens keel gestrengeld. Vlijm scherp Waren de woorden, die hij z'n vroegèren vriend in het gelaat slingerde. Ein deze verzette zich niet tegen het noodlot, dat aan hem voltrok ken werd. Joe had het anders gewild, hij? was teleurgesteld, dat de kerel niet eens voor z'n leven had willen vechten. Na het volvoeren van zijn daad had hij: zelf alarm gemaakt. Men had zijn leven willen redden, door aan te voeren, dat hij in een aanval van waanzin had gehandeld. Doch Joe wilde niet langer leven. Met vol maakte kalmte had hij zijn rechters de waarheid "in het gelaat geslingerd en geëischt, dat hij! de volle verantwoording voor zijn daad zou dragen. En dit was nu z'n laatste nacht. Morgen om dezen tijd zou hij reeds begraven zijn. Wederom vroeg hij zich af, of hij thans te vreden was, doch ook dezen keer wist hij hierop geen - antwoord te geven (Nadruk verboden). ALKMAAR. VOOR DEN POLITIERECHTER. Middagzitting van Maandag 8 September. Fraulein Emma heeft een einladung voor de braune bohnen bekommen. De strafrechterlijke werkzaamheden van Mr. Le- deboer, onze huidige politierechter, na de vacantie, werden geopend met een flinke agenda. Om te beginnen werd onze aandacht verzocht voor een duitsche dienstbode, die werkzaam was geweest bij de famiJie.Mr. Eecen te Oudkarspel en daar, zoo zij beweerde, allerlei voorwerpen van eenige waarde „vond", welke vondsten zij tevens zoo vrij was meteen maar in de wacht te sleepen. Zoo werd onder meer in haar bezit gevonden een meta len armband, 'n zilveren kettinkje van een kinder rammelaar en het gouden polshorloge van mevrouw. Men begrijpt dat met dezen stand van zaken de diensten van fraulein Emma niet meer op prijs werden gesteld. De zaak was reeds eenmaal voor den politierechter gebracht en toen verdaagd voor nader onderezoek. Deze recherche was niet uitge- loopen in het voordeel van het meisje, dat een twij felachtige reputatie scheen te genieten en boven dien van niet de minste belangstelling had blijk gegeven. Vermoedelijk zal zij echter niet in de ge legenheid gesteld worden om nog meerdere families met haar huishoudelijke bekwaamheden gelukkig te maken, aangezien zij heden tot 4 maanden gevange nisstraf werd veroordeeld. Een flinke aderlating kan hem nuttig zijn. De jeugdige slagersknecht, Joh. W., uit Wervers- hoof, thans optredende als tuindersknecht, schijnt 'n soort plattelands boemelaar te zijn en had het in den nacht van 18 op 19 Mei den gemeenteveld wachter Key van Bovencarspel door zijn onordelijk en uitdagend optreden zóó lastig gemaakt, dat ten slotte een arrestatie en daarop het gebruikelijk ver zet het gevolg was. Ook deze zaak was al eens aan de orde gesteld, doch aangehouden voor een nader onderzoek, naar de mogelijkheid van een voorwaar delijke veroordeeling. Thans werden de justitieele aangelegenheden van mijnheer W. verder behandeld en was dit jongmensch in persoon present. Het bleek dat hij inmiddels al weer een onhebbelijk gijntje had uitgehaald in het café van Boekwijt, waarin hij een gedresseerde pekelharing liet optre den om het de andere bezoekers en den coféhoüdtef lastig te maken. De officier was dan ook heelemaal niet op dezen dorpskomiekeling gecharmeerd en toonde zulks zeer duidelijk door 2 maanden gevan genisstraf zonder eenige voorwaarde te requireeren. De politierechter evenwel, vernomen hebbende dat Joh. W. momenteel 50 pop per week verdiende als tuinder, 'n som die menige Langedijker zal doen kwijlen, maakte van de gunstige gelegenheid ge bruik, hem een bloedzuiger te zetten en veroordeelde hem tot 50 piek boete of 50 dagen rats happen. Zet geen slagroomtaart in een varkenshok. Een 56-jarige losarbeider te Alkmaar, die zijn heele lange leven in de penairie heeft gezeten met niet de minste kans op verbetering, had zich blijk baar het vorige jaar de weelde gedroomd van een meer confortabel interieur en zich toen een aantal nieuwe meubels, waaronder zelfs 'n theekast en 'n dressoir! alsmede het noodige beddengoed aange schaft. Weliswaar had hij voor die installatie geen gulden in gereed geld beschikbaar, doch dat is te genwoordig ook absoluut niet noodzakelijk meer. Een weldoener der smalle gemeente, in den persoon van een directeur van een huurkoopkantoor uit de Oosterparkstraat te Groot Mokum, was volkomen bereid om al de verlangde artikelen op afbetaling te leveren. Natuurlijk niet zonder contract dat straf bedreigd bij eventueele onttrekking voor de laatste penning was betaald. Een ongezond handelsstelsel dat in Amerika nu gelukkig afdoende is gehan dicapt. De leverancier, die verzuimd had eenige in formaties te nemen haalde dan ook een reuzestrop want zijn cliënt, die geen inkomsten had, maakte al heel gauw contanten door gedeeltelijk de meu bels bij uitdragers te verkoopen en eenige onder deden van het bedstel bij oome Jan, geboren Snot neus te zetten. Toen moest natuurlijk de officier en den Politierechter weer voor boeman spelen om den ontrouwen contractant tot de orde te roepen. Deze heer, die niet voor de eerste maal het zon daarsbankje bezetelde, kon aan een veroordeeling tot 1 maand brommen, dan ook niet ontkomen. Ook vermoedelijk de beste broeder niet. De heer Garrit M., 'n persoon van bescheiden afmetingen, doch wiens geweten denkelijk met zijn lichamelijken omvang niet in overeenstemming is te brengen, was zoo royaal geweest zich te Schagen bij den rijwielhandelaar Prins een fonkelnieuw Kroonrijwiel met pracht lantaarn aan te schaffen voor f 68.50. Natuurlijk niet a contant, want dan had Gerrit de dubbeltjes van het hemelplafond moeten plukken, doch op afbetaling. Het verloop van deze handelszaak laat zich denken. Al heel spoedig was het rijwiel en lantaarn voor nog niet de helft van den prijs in het bezit van een Zuiderzeewerker op Wieringen, die zich met het nemen van de ver- eischte informaties ook al niet te druk maakte. Natuurlijk was de al te goed vertrouwende leveran cier ook hier weer de dupe, daar hij geen cent terug zag om zijn karretje plus lantaarn en de 30 pop boete, waartoe Gerrit werd veroordeeld, zal verhui zen naar de kas van het departement van Justitie, altijd als Gerrit zal aftikken, wat ernstig betwijfeld zal worden. De winter is op komst en dan lijken 30 dagen vrij logies met volledig pension nog niet zoo onbegeerlijk. Het muisje heeft nog een staartje ook, daar tegen den kooper van het rijwiel etc., die er wat al te gemakkelijk over dacht, proces-verbaal werd opgemaakt wegens verdenking van schuld- heling. Wat gaf hem dat, zoo'n olievat? Een 30-jarige losarbeider te Alkmaar, met name Pieter B., gevoelde omtrent 28 Mei een zeer drin gende behoefte aan contanten, zoodat alles hem welkom was en hij verlichting van zijn financieele zorgen meende te kunnen vinden door zich een ledig olievat, dat hij moest expedieeren, toe te eigenen. De verdenking viel op een onschuldige doch deze liet zich niet kisten en rustte niet, al vorens hij den echten dader had opgespoord. Ge lukkig voor deze, was het nog maar een armzalig proefstuk en werd hem de kennismaking met den sukkelamolen ditmaal nog onthouden door een voorwaardelijke veroordeeling tot 2 maanden met 2 proefjaren. De Vredesconferentie had hier ook geen succes. Een te Hillegom woonachtige bloemist, de 28-ja- rige heer Gerardus Petrus R., heeft vermoedelijk ook land in eigendom en gebruik te Koegras, gem. Helder, doch schijnt niet in harmonie te leven met een andere landeigenaar ter plaatse, den heer C. Nieuwenhuis. De kantonrechter te Helder heeft in deze landheibel blijkbaar ook al een rol gespeeld, doch dit optreden heeft blijkbaar ook nog niet het verwachte effect gesorteerd, althans verscheen Maandag de bloemist voor den Pol. Rechter als verdachte, omdat hij een ondergeschikte, die dienst deed als chauffeur van een tractor order had ge geven, met dit geweldig strijdmateriaal een door palen en latten afgezet landpad, waar de tegenpartij recht meent te hebben, vrij te maken door de brooze afzetting aan brokken te rijden. Een opdracht die punctueel werd uitgevoerd, doch den lastgever ter zake uitlokking tot vernieling voor den Strafrechter bracht. De heer R. erkende hetgeen hem ten laste was gelegd, doch beweerde dat een en ander het gevolg was van plagerij, nadat de Heldersche kan tonrechter hem in 't gelijk had gesteld. Den heer R. werd echter duidelijk gemaakt, dat geweld in geen enkel geval geoorloofd was, doch met het oog op de omstandigheden, die den mensch vormen, de straf gesteld op slechts f 5.boete of vijf dagen. De veroordeelde noemde ook dit bagatel nog te hoog, doch hij gelieve te bedenken, dat de geachte politie rechter daar ook niet uitsluitend zit om vliegen te vangen. Een wonderlijke scharrelaar. De agrarische kleikluitenbewerker, Cornelis J. uit N. Niedorp, had aldaar een muziekconcours bezocht, doch hij was te krenterig om 'n duppie te offeren aan de rijwielbewaarders en zijn fiets geplaatst achter het woonhuis van den slager Smit. Deze ver wees hem naar de stalling, doch later stond dat rijwiel weer achter Smit's woning en deze het gemier met dat karretje loof, haalde de fiets in huis als gevonden voorwerp. Toen echter in den avond de benauwde Cornelis J. zijn rijwiel wilde oppakken, greep hij er natuurlijk naast. Niet gauw verlegen, voorzag hij zich van een andere kar, die bleek toe te behooren aan 'den 19-jarigen arbeider G. B. Boots en peddelde hij ijskoud op dat hulp karretje huiswaarts. De zaak had echter niet zoo'n vaart geloopen, indien Kees behoorlijk had ge zorgd, dat de rechtmatige eigenaar in 't bezit van zijn eigendom werd gesteld doch de stoetel wachtte net Zoo lang tot er politiewerk van werd gemaakt en de rijksveldwachter Bruines hem, terwijl hij het weggenomen karretje notabene bereed, op straat aanhield. Dat werd nu voor Kees 'n „vuil" zaakje en stond hij Maandag terecht, alwaar hij moest hooren dat hij zich op z'n minst lummelig en on doordacht had aangesteld welke tekortkomingen hem nog wat meer duidelijk werden gemaakt door 1 het opleggen van f 25.boete of 25 dagen mikmum- melen. Wat 'n kunst om 'n weerloos dier te schoppen! Een zekere meneer Willem St. uit Oudorp bevond zich op Donderdag 10 Juli met zijn aangespannen voertuig te Bergen en omdat het paard, dat ver moedelijk niet zoo lang school had geloopen als sijn meester, zoo onbenullig was om scheef voor den wagen te gaan staan, zou Willem het dier eens betere manieren leeren. Het bleek echter al direct, dat deze heer niet de geschikte leermeester was, daar hij zijn paard een gevoeligen schop met zijn schoenpunt onder den buik toebracht, zoodat het paard, pijnlijk getroffen, hoog op stijgerde. Geluk kig werd deze laffe en geheel onnoodige mishan deling door een paar ooggetuigen waargenomen en was het mogelijk door het opleggen van f20. boete of 20 dagen den niet ter zitting verschenen heer St. aan het verstand te brengen, dat wreed heid tegenover dieren gelukkig in onze dagen met kracht zal worden bestreden. Daar waschte Simon Krom niet voor. De 25-jarige Maria O, thans te Schoorl in be trekking, had voor eenigen tijd deel uitgemaakt van de bezetting dames, in dienst bij den heer Simon Krom, waschfabrikant aan den Schermerweg te Alkmaar. Het bleek echter dat het meisje aan ver schillende ter teiniging aangeboden goederen een andere bestemming gaf, dan gebruikelijk was en zich deze goederen persoonlijk toeeigende. De rela ties met de waschfabriek werden alzoo ontijdig ver broken en stond het meisje Maandag terecht, moreel en juridisch gesteund door haar raadsman en ver dediger Mr. A. Prins Jr. Het scheen echter dat de juiste kijk op het geval nog niet was verkregen en werd alzoo meneer Wiggers, de reclasseeringsspe- cialiteit opgedragen een nader onderzoek in te stel len en a.s. week bij de voortgezette behandeling een rapport uit te brengen. Ich glaube nie mehr an eine Frau! Men zou haast geneigd zijn te meenen, dat deze troostelooze gedachte van Richard Tauber ook werd gekoesterd door den bekenden heer Cornelis Kr uit Schoorl, daar hij zich heden had te verantwoorden tegen de presumptie, dat hij op 6 Juli aldaar de langs hem fietsende mevrouw Anna S. in het gelaat had gespuwd. Deze dame die in de besproeiing geen spoor had kunnen ontdekken van de beroemde Boldoot 4711 gevoelde zich door de onsmakelijke behandeling ten zeerste gekrenkt en deed aangifte bij Schoorl's burgervader, die voor de doorzending der klacht aan den officier nauwlettend zorg droeg. De heer Kr. was Maandag niet verschenen om zijn niet bepaald gelante handeling nader te belichten, zoodat hij ook niet kon weerspreken het oordeel van den heer officier die zijn gebaar, vooral voor een ontwikkeld man, die steeds een principieel standpunt wil innemen,kinderachtig, misselijk en minderwaardig? noemde en f 30.— boete of dagen vorderde. De heer Politierechter liet zich niet zoo duidelijk uit doch toonde door de veroordeeling tot de ge vorderde straf, het daadwerkelijk volkomen met den officier eens te zijn. Een al te duidelijke critiek kan gevaarlijk zijn. De boerenarbeider Theodorus Grooteman uit Wisem stond, na welgeslaagden kermisjool, aan de Goorn nog 'n beetje op den dorpsweg onder Aven- horn na te kaarten met het aanvallige Sytje Ruitere toen langs dien weg aan kwam peddelen de 27- jarige Cornelis A van Wognum, omtrent wiens per soon Theodorus zich de luiduitgesproken opmerking veroorloofde: Daar heb je dien schuine meneer ook! Natuurlijk was dien schuinen meneer niet ge neigd dit compliment te „nemen" en hij trok onmid- delijk van leer. Takelde den loslippigen Theodorus door middel van een broekveer zoo duchtig toe, dat dokter Berman er ook nog 15 pegels aan verdiende, om den speknek van Theodorus weer in zijn fatsoen te zetten. Hoewel echter Klaas A wel eenig motief had om Theodorus niet vriendelijk te behandelen, had hij de kaas toch wel in wat al te dikke hompen gesneden en stond hij Maandag voor die bloederige mishandeling terecht. Niettemin werd rekening ge houden met de ongepaste provocatie van den mis handelde en werd de Wognummer veroordeeld tot slechts f 10 boete of 10 dagem^Het hinkende paard kwam evenwel achter aan, daar hij ook verplicht is de onkosten der heelkundige behandeling te vol doen, doch Klaas had zeker wel op meer gerekend en nam dus genoegen' met het vonnis. Plaag geen zenuwpatiënten. Op de Alkmaarsche Ijzerfabriek is werkzaam de 38-jarige plaatwerker, Herman G., een zenuwachtig en dus zeer prikkelbaar arbeider, die misschien juist daarom, zeer -onpaedagogisch, door zijn mede arbeiders nog al eens geplaagd wordt. Zulks was ook het geval op 7 Mei, toen zijn collega, Gerrit Hoon- ijzer, nog jong en onberaden, de kachel met den driftigen Manus aanmaakte, waarop deze, ten uiterste geirriteerd, hem aanviel en een felle vecht partij ontstond, waaraan een meer bejaard werk man een eind maakte. Hoonijzer begaf zich toen haar de W. C., doch toen hij terug kwam, stond Herman G., die in de vechtpartij een hoofdwonde had bekomen, wat niet geschikt scheen, hem te kalmeeren, Hoonijzer op te wachten met een groote scherpe vijl en stak hem daarmede in de linkerborst. Dit wapen werd den overspannen man afgenomen door den heer van Ham, assistentbedrijfschef, ont rukt, terwijl de gewonde, na vorloopig verbonden te zijn, buiten dienst werd gesteld om verder ver pleegd te worden. De driftige plaatwerker kreeg al spoedig groot berouw over zijn bloeddorstigen daad en liet niets na om zijn kameraad door het aanbieden van kleine geschenken en verontschuldigingen zijn spijt te betuigen. Het feit was echter te ernstig om deze zaak te seponeeren en dus stond de man Maandag terecht. Zoowel door officieren, als door Politierechter en de verdediger Mr. v. d. Loo werd krachtig in 't licht gesteld het onbeschaafde en afkeuringswaardige van de plagerijen den verdachte door zijn medearbeiders aangedaan. Het was dan ook te voorzien dat de man met de grootste consideratie zou worden behandeld en werd hij dan ook voorwaardelijk veroordeeld tot het minimum 2 maanden gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar en onder toezichtstelling van het reclasseeringsgenootschap. Een expositie die geen waardeering genoot. De heer de Munnik, rechercheur .te Hoorn, was Maandag als eenige vertegenwoordiger van het sterke geslacht op reis naar Alkmaar met een uit gezochte collectie fleurige Hoornsche dames, zoodat onze ijverige politieman wel eenigermate bij zijn entre de salon den indruk wekte van Oosterschen Vorst, die met zijn Harem op stap was. Het doel van de reis was evenwel niet zoo amusant, daar het geheele reisgezelschap moest getuigen tegen een 35-jarig heerschap uit Wervershoof met een bijzon der geprononceerde voorgevel, de molenaarsknecht Hillbrand Sr., welke heer zich gedurende eenigen tijd, speciaal te Hoorn had toegelegd op het geven van vertooningen, nader aangegeven in artikel 239 Wetb. v. Strafrecht en waarin wordt bedreigd een maximum van 2 jaar gevangenisstraf of 300 gulden boete. Deze precoire aangelegenheid werd om deugde lijke redenen buiten tegenwoordigheid van publiek, waartoe ook de pers wordt gerekend, behandeld en zouden wij hiermede ons verslag kunnen sluiten, doch we kunnen er ter aanvulling nog bij voegen dat de hierboven aangeduide heer Hilbrand werd veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf, doch voorwaardelijk met 3 jaar proeftijd en op te leggen zeer strenge bijzondere voorwaarden. De Politierech ter koesterde gegronde hoop dat deze bedreiging van zijn vrijheid hem voor herhaling van misdrijf zal bewaren. Zoo niet, dan wordt het „knudde".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 4