Vs»""
N indwon
Ons Gourantenverhaa!
Rechtzaken
DIE INBREKJEJR.
Ik zat achter het schrijfbureau. Eien kleine
bureau-lamp wierp een goudgeel schijnsel over een
blad papier, dat vol letters en cijfers stond,, en
dat ik aandachtig bestudeerde. Juist slaakte ik
een kreet van verlichting, want ik had gevonden,
waarnaar ik ruim 2 uur had gezocht, toen ik een
verdacht geluid meende te hooren. Ik spitste
de ooren, menigeen in mijn plaats zou de schrik
om het hart zijn geslagen, want de omstandig
heden waarin ik mij bevond, waren verre van
aangenaam.
Ik was geheel alleen in een afgelegen villa.
Het was 2 uur in den nacht. De storm huilde
om het huis in de hooge populieren en voortdu
rend ruischten de regenvlagen tegen de ruiten.
Het was Jan ook vrij moeilijk uit te maken of het
geluid, dat ik' meende te hooren, niet op rekening-
van het noodweer buiten moest worden gesteld.
Weer dat vreemde geluid, maar nu wist ik
zeker, <lat ik mij niet vergist had. Diti geluid
Wi-s afkomstig van een raam, dat zacht openge
schoven werd. Ik greep in mijn broekzak en ver
bleekte. öp de plaats waar ik gewoon was mijn
revolver te dragen, voélde ik niets. Ik was on
gewapend in een eenzame villa, terwijl zoo juist
een inbreker naar binnen was gekomen. Ik be
sloot, de zaken kalm op te vatten en, trok mij
terug in eep. hoek van het vertrek. Alles was
stil. De man die binnen was gekomen, verstond
zijn vak. Strak tuurde ik naar de deur in den
hoek tegenover! me en na een eindeloozen tijd
ging deze open, langzaam en onhoorbaar.
'Een man kwam binnen met een masker voor,
een revolver in de hand. Eén moment aarzelde
hij, toen hij het licht zag branden, maar even
later stond hij met één sprong midden in de. ka
mer, die hij met één blik overzag. Em, mij ontdek
kend, richtte hij zijn wapen wiskundig zuiver
op mijn lichaam.
Aangenaam, zei hij vriendelijk, ik had niet,
gedacht hier iemand aan te treffen. Volgens
mijn informaties was de eigenaar afwezig, maar
het schijnt dat ik mij vergis, hetgeen trouwens
den beste kan overkomen. Nietwaar, een vergis
sing is zoo menschelijk.
Ik knikte en de inbreker vervolgde: Overigens
is het mij nog wel zoo aangenaam met u kennis
te maken, meneer Bouville, want u als eigenaar
van dit prachtige huis zult wel weten waar ik
het meeste belang in stel: de brandkast. Ik' zou
het ten zeerste op prijs stellen, als u anij vertelde
waar dit waardevolle instrument zich bevindt en
op welke wijze ik het zal kunnen openen.
Ik nam den inbreker eens op en glimlachte,
werkelijk ik glimlachte, en in stilte was ik' zelf
erg voldaan.
U kant' hier ongehinderd zoeken, één uur, twee
uur, een geheelen dag desnoods, maar de brand
kast zult u niet vinden, tenzij met een geweldige
dosis geluk. Ein als u haar gevonden hebt, bent
u nog even ver, want er is niemand anders in
staat die te openen dan ik.
De man knikte.
Ik mis niet vaak, zei hij, met zijn wapen
spelend.
<D:at neem ik aan. Maar uw schutterskwali-
teiten mogen zoo groot zijn, wat hebt u er aan
I! komt hier toch niet met de bedoeling mi|
overhoop te schieten en met leege handen naar
huis te gaan.
De inbreker zweeg verrast en ik vervolgde:
Kom, laten we practisch zijn, ik geef toe,
deze positie is voor ons heiden onaangenaam(.
Daten we het op een accoordje gooien. Daar in
den hoek' staat een ivoren kistje. Er zitten bank
biljetten in. Eten behoorlijke som. Neem het, ga
weg en wees er gelukkig mee.
Do man aarzelde nog, trok zijn wenkbrauwen
op. Daarna liep hij naar het kistje, nam het op
en liep achteruit naar de deur.
Je bent een rare, waren zijn laatste woorden
voor hij bliksemsnel verdween.
Zoodra hij weg was ging ik weer naar het:
bureau toe en nam de opgeloste brandkastcode
op, om die in practijk te brengen. Ik voelde me
weer geheel op itnijn gemak. Wie zou dat niet meti
de gedachte, dat de eigenaar van het huis waar
hij heeft ingebroken, ergens langs den Rijn
zwerft, en hij een collega met 'n kluitje in 't
riet heeft gestuurd!
(Nadruk verboden).
ZIJN WRAAK.
Somber staarde Joe Curtley voor zich uit in
de kleine cel voor de ter dood verooridieelden. Het
vonnis was geveld, morgen bij het aanbreken van
den dag zou hij opgehouden hebben te leven.
Dit was het antwoord van de maatschappij op
zijn daad, waartoe hij door een innerlijke kracht
waartegen hij zich niet verzet had en maan al
te gaarne aan had toegegeven.
Zijn leven had hij gewijd aan zijn wraak, doch
nu vroeg hij zich af, of hij tevreden; was. Z'n
woord had hij gehouden, Tom Durban had hij
gedood, maar toch wist hij geen antwoord te
geven op z'n eigen vraag.
Joe Curtley zuchtte. Nog was zijn wraakgevoel
'peM reera 'piiMoS jnem peq Ciq 'unepjOA ^em
dat wist hij zelf niet. Dat hij morgen 'terechtge
steld zou worden, dat beteekende voor hem geen
straf, peen, het. gaf hem zelfs een gevoel van
opluchting, want het leven had voor hem geen
beteekenis meer, de laatste jaren had hij in een
hel geleefd. En van dat alles was Tom Durban de
schuld.
Eens was deze man z'n beste vriend geweest,
wien hij alles toevertrouwde. Lange jaren van
vriendschap hadden hen vereenigd.
Toen was voor Joe het gélukkigste moment in
z'n leven aangebroken. Myra Glocester stemde er
in toe met hem in het huwelijk te treden. Doch
slechts kort had zijn geluk geduurd, met wreede
hand was zijn hart verscheurd en was hij de
man geworden, die nog slechts voor zijn wraak
leefde. i
Enkele maanden na zijn huwelijk had hij een
zakenreis moeten maken. Bij.zijn terugkeer was
de vrouw, die hij aanbad, verdwenen, gevlucht
met Tom Durban, z'n beste vriend.
I Tom Durban was een lafaard, een strijd van
man tegen man durfde hij niet aan. De gesta
dige vervolging van Joe was een doorloopende
nachtmerrie voor hem, zelfs zoo ernstig, dat hij
tenslotte krankzinnigheid simuleerde en zich in
1 een inrichting voor geesteszieken liet opnemen,;
hopende, dat daardoor Joe's bloeddorstigheid je-
1 gens hem zou verminderen.
Joe had hem echter doorzien. Ook dit zou
i hem niet weerhouden zijn wraak te koelen.
j Enkele dagen later viel er in een der drukke
winkelstraten een rumoerig tooneel voor. Een
I man snelde door de straat, een revolver in de
i hand, schietende op een ieder die hij tegenkwam.
Ten slotte werd de man overmeesterd, en uit.
zijn woorden bleek, (dat hij gevaarlijk krankzinnig
was. "Weliswaar had hij op de voorbijgangers
geschoten met losse patronen toch was er vol
doende aanleiding hem inleen krankzinnigenge
sticht op te sluiten. Tot zijn voldoening bemerk
te Joe Curtley, dat hij opgesloten werd in de
zelfde inrichting als zijn aartsvijand. Thans was
hij 'binnen de muren van het. gebouw, waar Tom
Durban zich veilig waande... Spoedig zou het
uur der wraak aanbreken.
Voorzichtig trachtte hij uit te vinden, in wel
ke afdeeling Durban ondergebracht was, dage
lijks duizend vreezen uitstaande, dat hij doorzien
en zoodoende zijn plannen verijdeld zouden wor
den.
Langzaamaan simuleerde hij verbetering in z'n
toestand, hopend daardoor meer bewegingsvrij
heid te zullen krijgen. Dit lukte hem na eenige
'maanden en weldra had hij de cel gevonden, waar
Tom Durban zich ophield.
Op een nacht wist hij aan de waakzaamheid
der verplegers te ontsnappen, en bereikte hij de
cel van den man, die zijn leven verwoest had.
Zonder gerucht te maken drong hij binnen
en stond tegenover Tom Durban, die rustig lag
te slapen.
Mdt een helsche vreugde dacht Joe Curtley
terug aan dat moment. Met een katachtige lenig
heid had hij zich op zijn slachtoffer geworpen
en z'n handen om diens keel gestrengeld. Vlijm
scherp Waren de woorden, die hij z'n vroegèren
vriend in het gelaat slingerde. Ein deze verzette
zich niet tegen het noodlot, dat aan hem voltrok
ken werd. Joe had het anders gewild, hij? was
teleurgesteld, dat de kerel niet eens voor z'n
leven had willen vechten.
Na het volvoeren van zijn daad had hij: zelf
alarm gemaakt. Men had zijn leven willen redden,
door aan te voeren, dat hij in een aanval van
waanzin had gehandeld.
Doch Joe wilde niet langer leven. Met vol
maakte kalmte had hij zijn rechters de waarheid
"in het gelaat geslingerd en geëischt, dat hij! de
volle verantwoording voor zijn daad zou dragen.
En dit was nu z'n laatste nacht. Morgen om
dezen tijd zou hij reeds begraven zijn.
Wederom vroeg hij zich af, of hij thans te
vreden was, doch ook dezen keer wist hij hierop
geen - antwoord te geven
(Nadruk verboden).
ALKMAAR.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Middagzitting van Maandag 8 September.
Fraulein Emma heeft een einladung voor de
braune bohnen bekommen.
De strafrechterlijke werkzaamheden van Mr. Le-
deboer, onze huidige politierechter, na de vacantie,
werden geopend met een flinke agenda.
Om te beginnen werd onze aandacht verzocht
voor een duitsche dienstbode, die werkzaam was
geweest bij de famiJie.Mr. Eecen te Oudkarspel en
daar, zoo zij beweerde, allerlei voorwerpen van
eenige waarde „vond", welke vondsten zij tevens zoo
vrij was meteen maar in de wacht te sleepen. Zoo
werd onder meer in haar bezit gevonden een meta
len armband, 'n zilveren kettinkje van een kinder
rammelaar en het gouden polshorloge van mevrouw.
Men begrijpt dat met dezen stand van zaken de
diensten van fraulein Emma niet meer op prijs
werden gesteld. De zaak was reeds eenmaal voor
den politierechter gebracht en toen verdaagd voor
nader onderezoek. Deze recherche was niet uitge-
loopen in het voordeel van het meisje, dat een twij
felachtige reputatie scheen te genieten en boven
dien van niet de minste belangstelling had blijk
gegeven. Vermoedelijk zal zij echter niet in de ge
legenheid gesteld worden om nog meerdere families
met haar huishoudelijke bekwaamheden gelukkig te
maken, aangezien zij heden tot 4 maanden gevange
nisstraf werd veroordeeld.
Een flinke aderlating kan hem nuttig zijn.
De jeugdige slagersknecht, Joh. W., uit Wervers-
hoof, thans optredende als tuindersknecht, schijnt
'n soort plattelands boemelaar te zijn en had het
in den nacht van 18 op 19 Mei den gemeenteveld
wachter Key van Bovencarspel door zijn onordelijk
en uitdagend optreden zóó lastig gemaakt, dat ten
slotte een arrestatie en daarop het gebruikelijk ver
zet het gevolg was. Ook deze zaak was al eens aan
de orde gesteld, doch aangehouden voor een nader
onderzoek, naar de mogelijkheid van een voorwaar
delijke veroordeeling. Thans werden de justitieele
aangelegenheden van mijnheer W. verder behandeld
en was dit jongmensch in persoon present. Het
bleek dat hij inmiddels al weer een onhebbelijk
gijntje had uitgehaald in het café van Boekwijt,
waarin hij een gedresseerde pekelharing liet optre
den om het de andere bezoekers en den coféhoüdtef
lastig te maken. De officier was dan ook heelemaal
niet op dezen dorpskomiekeling gecharmeerd en
toonde zulks zeer duidelijk door 2 maanden gevan
genisstraf zonder eenige voorwaarde te requireeren.
De politierechter evenwel, vernomen hebbende dat
Joh. W. momenteel 50 pop per week verdiende als
tuinder, 'n som die menige Langedijker zal doen
kwijlen, maakte van de gunstige gelegenheid ge
bruik, hem een bloedzuiger te zetten en veroordeelde
hem tot 50 piek boete of 50 dagen rats happen.
Zet geen slagroomtaart in een varkenshok.
Een 56-jarige losarbeider te Alkmaar, die zijn
heele lange leven in de penairie heeft gezeten met
niet de minste kans op verbetering, had zich blijk
baar het vorige jaar de weelde gedroomd van een
meer confortabel interieur en zich toen een aantal
nieuwe meubels, waaronder zelfs 'n theekast en
'n dressoir! alsmede het noodige beddengoed aange
schaft. Weliswaar had hij voor die installatie geen
gulden in gereed geld beschikbaar, doch dat is te
genwoordig ook absoluut niet noodzakelijk meer. Een
weldoener der smalle gemeente, in den persoon van
een directeur van een huurkoopkantoor uit de
Oosterparkstraat te Groot Mokum, was volkomen
bereid om al de verlangde artikelen op afbetaling
te leveren. Natuurlijk niet zonder contract dat straf
bedreigd bij eventueele onttrekking voor de laatste
penning was betaald. Een ongezond handelsstelsel
dat in Amerika nu gelukkig afdoende is gehan
dicapt. De leverancier, die verzuimd had eenige in
formaties te nemen haalde dan ook een reuzestrop
want zijn cliënt, die geen inkomsten had, maakte
al heel gauw contanten door gedeeltelijk de meu
bels bij uitdragers te verkoopen en eenige onder
deden van het bedstel bij oome Jan, geboren Snot
neus te zetten. Toen moest natuurlijk de officier
en den Politierechter weer voor boeman spelen om
den ontrouwen contractant tot de orde te roepen.
Deze heer, die niet voor de eerste maal het zon
daarsbankje bezetelde, kon aan een veroordeeling
tot 1 maand brommen, dan ook niet ontkomen.
Ook vermoedelijk de beste broeder niet.
De heer Garrit M., 'n persoon van bescheiden
afmetingen, doch wiens geweten denkelijk met zijn
lichamelijken omvang niet in overeenstemming is
te brengen, was zoo royaal geweest zich te Schagen
bij den rijwielhandelaar Prins een fonkelnieuw
Kroonrijwiel met pracht lantaarn aan te schaffen
voor f 68.50. Natuurlijk niet a contant, want dan had
Gerrit de dubbeltjes van het hemelplafond moeten
plukken, doch op afbetaling. Het verloop van deze
handelszaak laat zich denken. Al heel spoedig was
het rijwiel en lantaarn voor nog niet de helft van
den prijs in het bezit van een Zuiderzeewerker
op Wieringen, die zich met het nemen van de ver-
eischte informaties ook al niet te druk maakte.
Natuurlijk was de al te goed vertrouwende leveran
cier ook hier weer de dupe, daar hij geen cent terug
zag om zijn karretje plus lantaarn en de 30 pop
boete, waartoe Gerrit werd veroordeeld, zal verhui
zen naar de kas van het departement van Justitie,
altijd als Gerrit zal aftikken, wat ernstig betwijfeld
zal worden. De winter is op komst en dan lijken
30 dagen vrij logies met volledig pension nog niet
zoo onbegeerlijk. Het muisje heeft nog een staartje
ook, daar tegen den kooper van het rijwiel etc., die
er wat al te gemakkelijk over dacht, proces-verbaal
werd opgemaakt wegens verdenking van schuld-
heling.
Wat gaf hem dat, zoo'n olievat?
Een 30-jarige losarbeider te Alkmaar, met name
Pieter B., gevoelde omtrent 28 Mei een zeer drin
gende behoefte aan contanten, zoodat alles hem
welkom was en hij verlichting van zijn financieele
zorgen meende te kunnen vinden door zich een
ledig olievat, dat hij moest expedieeren, toe te
eigenen. De verdenking viel op een onschuldige
doch deze liet zich niet kisten en rustte niet, al
vorens hij den echten dader had opgespoord. Ge
lukkig voor deze, was het nog maar een armzalig
proefstuk en werd hem de kennismaking met den
sukkelamolen ditmaal nog onthouden door een
voorwaardelijke veroordeeling tot 2 maanden met
2 proefjaren.
De Vredesconferentie had hier ook geen succes.
Een te Hillegom woonachtige bloemist, de 28-ja-
rige heer Gerardus Petrus R., heeft vermoedelijk
ook land in eigendom en gebruik te Koegras, gem.
Helder, doch schijnt niet in harmonie te leven met
een andere landeigenaar ter plaatse, den heer C.
Nieuwenhuis. De kantonrechter te Helder heeft in
deze landheibel blijkbaar ook al een rol gespeeld,
doch dit optreden heeft blijkbaar ook nog niet het
verwachte effect gesorteerd, althans verscheen
Maandag de bloemist voor den Pol. Rechter als
verdachte, omdat hij een ondergeschikte, die dienst
deed als chauffeur van een tractor order had ge
geven, met dit geweldig strijdmateriaal een door
palen en latten afgezet landpad, waar de tegenpartij
recht meent te hebben, vrij te maken door de brooze
afzetting aan brokken te rijden. Een opdracht die
punctueel werd uitgevoerd, doch den lastgever ter
zake uitlokking tot vernieling voor den Strafrechter
bracht. De heer R. erkende hetgeen hem ten laste
was gelegd, doch beweerde dat een en ander het
gevolg was van plagerij, nadat de Heldersche kan
tonrechter hem in 't gelijk had gesteld. Den heer
R. werd echter duidelijk gemaakt, dat geweld in
geen enkel geval geoorloofd was, doch met het oog
op de omstandigheden, die den mensch vormen, de
straf gesteld op slechts f 5.boete of vijf dagen.
De veroordeelde noemde ook dit bagatel nog te hoog,
doch hij gelieve te bedenken, dat de geachte politie
rechter daar ook niet uitsluitend zit om vliegen
te vangen.
Een wonderlijke scharrelaar.
De agrarische kleikluitenbewerker, Cornelis J. uit
N. Niedorp, had aldaar een muziekconcours bezocht,
doch hij was te krenterig om 'n duppie te offeren
aan de rijwielbewaarders en zijn fiets geplaatst
achter het woonhuis van den slager Smit. Deze ver
wees hem naar de stalling, doch later stond dat
rijwiel weer achter Smit's woning en deze het
gemier met dat karretje loof, haalde de fiets in
huis als gevonden voorwerp. Toen echter in den
avond de benauwde Cornelis J. zijn rijwiel wilde
oppakken, greep hij er natuurlijk naast. Niet gauw
verlegen, voorzag hij zich van een andere kar, die
bleek toe te behooren aan 'den 19-jarigen arbeider
G. B. Boots en peddelde hij ijskoud op dat hulp
karretje huiswaarts. De zaak had echter niet zoo'n
vaart geloopen, indien Kees behoorlijk had ge
zorgd, dat de rechtmatige eigenaar in 't bezit van
zijn eigendom werd gesteld doch de stoetel wachtte
net Zoo lang tot er politiewerk van werd gemaakt
en de rijksveldwachter Bruines hem, terwijl hij het
weggenomen karretje notabene bereed, op straat
aanhield. Dat werd nu voor Kees 'n „vuil" zaakje
en stond hij Maandag terecht, alwaar hij moest
hooren dat hij zich op z'n minst lummelig en on
doordacht had aangesteld welke tekortkomingen
hem nog wat meer duidelijk werden gemaakt door 1
het opleggen van f 25.boete of 25 dagen mikmum-
melen.
Wat 'n kunst om 'n weerloos dier te schoppen!
Een zekere meneer Willem St. uit Oudorp bevond
zich op Donderdag 10 Juli met zijn aangespannen
voertuig te Bergen en omdat het paard, dat ver
moedelijk niet zoo lang school had geloopen als
sijn meester, zoo onbenullig was om scheef voor
den wagen te gaan staan, zou Willem het dier eens
betere manieren leeren. Het bleek echter al direct,
dat deze heer niet de geschikte leermeester was,
daar hij zijn paard een gevoeligen schop met zijn
schoenpunt onder den buik toebracht, zoodat het
paard, pijnlijk getroffen, hoog op stijgerde. Geluk
kig werd deze laffe en geheel onnoodige mishan
deling door een paar ooggetuigen waargenomen en
was het mogelijk door het opleggen van f20.
boete of 20 dagen den niet ter zitting verschenen
heer St. aan het verstand te brengen, dat wreed
heid tegenover dieren gelukkig in onze dagen met
kracht zal worden bestreden.
Daar waschte Simon Krom niet voor.
De 25-jarige Maria O, thans te Schoorl in be
trekking, had voor eenigen tijd deel uitgemaakt van
de bezetting dames, in dienst bij den heer Simon
Krom, waschfabrikant aan den Schermerweg te
Alkmaar. Het bleek echter dat het meisje aan ver
schillende ter teiniging aangeboden goederen een
andere bestemming gaf, dan gebruikelijk was en
zich deze goederen persoonlijk toeeigende. De rela
ties met de waschfabriek werden alzoo ontijdig ver
broken en stond het meisje Maandag terecht, moreel
en juridisch gesteund door haar raadsman en ver
dediger Mr. A. Prins Jr. Het scheen echter dat de
juiste kijk op het geval nog niet was verkregen en
werd alzoo meneer Wiggers, de reclasseeringsspe-
cialiteit opgedragen een nader onderzoek in te stel
len en a.s. week bij de voortgezette behandeling een
rapport uit te brengen.
Ich glaube nie mehr an eine Frau!
Men zou haast geneigd zijn te meenen, dat deze
troostelooze gedachte van Richard Tauber ook werd
gekoesterd door den bekenden heer Cornelis Kr uit
Schoorl, daar hij zich heden had te verantwoorden
tegen de presumptie, dat hij op 6 Juli aldaar de
langs hem fietsende mevrouw Anna S. in het gelaat
had gespuwd. Deze dame die in de besproeiing geen
spoor had kunnen ontdekken van de beroemde
Boldoot 4711 gevoelde zich door de onsmakelijke
behandeling ten zeerste gekrenkt en deed aangifte
bij Schoorl's burgervader, die voor de doorzending
der klacht aan den officier nauwlettend zorg droeg.
De heer Kr. was Maandag niet verschenen om zijn
niet bepaald gelante handeling nader te belichten,
zoodat hij ook niet kon weerspreken het oordeel
van den heer officier die zijn gebaar, vooral voor
een ontwikkeld man, die steeds een principieel
standpunt wil innemen,kinderachtig, misselijk en
minderwaardig? noemde en f 30.— boete of dagen
vorderde.
De heer Politierechter liet zich niet zoo duidelijk
uit doch toonde door de veroordeeling tot de ge
vorderde straf, het daadwerkelijk volkomen met den
officier eens te zijn.
Een al te duidelijke critiek kan gevaarlijk zijn.
De boerenarbeider Theodorus Grooteman uit
Wisem stond, na welgeslaagden kermisjool, aan de
Goorn nog 'n beetje op den dorpsweg onder Aven-
horn na te kaarten met het aanvallige Sytje Ruitere
toen langs dien weg aan kwam peddelen de 27-
jarige Cornelis A van Wognum, omtrent wiens per
soon Theodorus zich de luiduitgesproken opmerking
veroorloofde: Daar heb je dien schuine meneer
ook!
Natuurlijk was dien schuinen meneer niet ge
neigd dit compliment te „nemen" en hij trok onmid-
delijk van leer. Takelde den loslippigen Theodorus
door middel van een broekveer zoo duchtig toe, dat
dokter Berman er ook nog 15 pegels aan verdiende,
om den speknek van Theodorus weer in zijn fatsoen
te zetten. Hoewel echter Klaas A wel eenig motief
had om Theodorus niet vriendelijk te behandelen,
had hij de kaas toch wel in wat al te dikke hompen
gesneden en stond hij Maandag voor die bloederige
mishandeling terecht. Niettemin werd rekening ge
houden met de ongepaste provocatie van den mis
handelde en werd de Wognummer veroordeeld tot
slechts f 10 boete of 10 dagem^Het hinkende paard
kwam evenwel achter aan, daar hij ook verplicht
is de onkosten der heelkundige behandeling te vol
doen, doch Klaas had zeker wel op meer gerekend
en nam dus genoegen' met het vonnis.
Plaag geen zenuwpatiënten.
Op de Alkmaarsche Ijzerfabriek is werkzaam de
38-jarige plaatwerker, Herman G., een zenuwachtig
en dus zeer prikkelbaar arbeider, die misschien
juist daarom, zeer -onpaedagogisch, door zijn mede
arbeiders nog al eens geplaagd wordt. Zulks was ook
het geval op 7 Mei, toen zijn collega, Gerrit Hoon-
ijzer, nog jong en onberaden, de kachel met den
driftigen Manus aanmaakte, waarop deze, ten
uiterste geirriteerd, hem aanviel en een felle vecht
partij ontstond, waaraan een meer bejaard werk
man een eind maakte. Hoonijzer begaf zich toen
haar de W. C., doch toen hij terug kwam, stond
Herman G., die in de vechtpartij een hoofdwonde
had bekomen, wat niet geschikt scheen, hem te
kalmeeren, Hoonijzer op te wachten met een groote
scherpe vijl en stak hem daarmede in de linkerborst.
Dit wapen werd den overspannen man afgenomen
door den heer van Ham, assistentbedrijfschef, ont
rukt, terwijl de gewonde, na vorloopig verbonden te
zijn, buiten dienst werd gesteld om verder ver
pleegd te worden.
De driftige plaatwerker kreeg al spoedig groot
berouw over zijn bloeddorstigen daad en liet niets
na om zijn kameraad door het aanbieden van
kleine geschenken en verontschuldigingen zijn spijt
te betuigen. Het feit was echter te ernstig om deze
zaak te seponeeren en dus stond de man Maandag
terecht.
Zoowel door officieren, als door Politierechter en
de verdediger Mr. v. d. Loo werd krachtig in 't licht
gesteld het onbeschaafde en afkeuringswaardige van
de plagerijen den verdachte door zijn medearbeiders
aangedaan. Het was dan ook te voorzien dat de man
met de grootste consideratie zou worden behandeld
en werd hij dan ook voorwaardelijk veroordeeld tot
het minimum 2 maanden gevangenisstraf met een
proeftijd van 2 jaar en onder toezichtstelling van
het reclasseeringsgenootschap.
Een expositie die geen waardeering genoot.
De heer de Munnik, rechercheur .te Hoorn, was
Maandag als eenige vertegenwoordiger van het
sterke geslacht op reis naar Alkmaar met een uit
gezochte collectie fleurige Hoornsche dames, zoodat
onze ijverige politieman wel eenigermate bij zijn
entre de salon den indruk wekte van Oosterschen
Vorst, die met zijn Harem op stap was. Het doel van
de reis was evenwel niet zoo amusant, daar het
geheele reisgezelschap moest getuigen tegen een
35-jarig heerschap uit Wervershoof met een bijzon
der geprononceerde voorgevel, de molenaarsknecht
Hillbrand Sr., welke heer zich gedurende eenigen
tijd, speciaal te Hoorn had toegelegd op het geven
van vertooningen, nader aangegeven in artikel 239
Wetb. v. Strafrecht en waarin wordt bedreigd een
maximum van 2 jaar gevangenisstraf of 300 gulden
boete.
Deze precoire aangelegenheid werd om deugde
lijke redenen buiten tegenwoordigheid van publiek,
waartoe ook de pers wordt gerekend, behandeld en
zouden wij hiermede ons verslag kunnen sluiten,
doch we kunnen er ter aanvulling nog bij voegen
dat de hierboven aangeduide heer Hilbrand werd
veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf, doch
voorwaardelijk met 3 jaar proeftijd en op te leggen
zeer strenge bijzondere voorwaarden. De Politierech
ter koesterde gegronde hoop dat deze bedreiging
van zijn vrijheid hem voor herhaling van misdrijf
zal bewaren. Zoo niet, dan wordt het „knudde".