BI MM 13 Sept. 1930 De voet op den Nek Historische crimineele gevallen en avonturen Onder bovenstaand opschrift lezen wij in No. 4 van „Handel en Tuinbouw" het volgende: Reeds eenigen tijd ligt gereed een artikel, waarin wij enkele beschouwingen wijden aan het Uitvoer- Controlebureau. Echter was er tot heden zooveel andere stof, waarvan wij behandeling spoedeischen- tler rekenden, dat .het artikel over het U. C. B. in de portefeuille moest blijven.Dat brengt intusschen eigenaardige consequenties mede, o.a. deze, dat het ons ongewenscht voorkomt, over dat U. C. B. in een ander verband te spreken, zoolang wij onze alge- meene Inzichten er over nog niet hebben gepubli ceerd. Er is thans evenwel een quaestie, die ons noopt, over het U. C. B. een enkel woord te zeggen. De urgentie van die quaestie schrijft ons gebiedend voor, haar voor te leggen aan onze lezers, zoodat er niet mede kan worden gewacht, tot onze lezers kennis hebben kunnen nemen van de opvattingen, die wij ten aanzien van de werking van het U. C. B. zijn toegedaan. Het Centraal Orgaan van 29 Augustus toch heeft ons uitvoerig medegedeeld, hoe het komt, dat voor de Eerstelingen nadat de labeltoekenning met het oog op de ziekte in de aardappelen eerst was stopgezet alsnog een uitzondering is gemaakt. Aan genoemde soort kan alsnog het U. C. B.-label worden gehecht, maar natuurlijk, nadat vooraf strenge controle heeft plaats gehad. De redactie van het Centraal Orgaan geeft daarbij de toe lichting, dat daaromtrent verzoeken waren gedaan en het verheugt die redactie, dat het U. C. B. tot bedoeld besluit gekomen is. Om een drietal redenen kunnen wij met de ver heugenis van het Centraal Orgaan niet instemmen, en het doet ons werkelijk leed, dat genoemd offi cieel orgaan van uitsluitend handelaren zich zoo weinig rekenschap blijkt te hebben gegeven van de draagwijdte van het U. C. B.-besluit. Met groote bevreemding hebben wij geconstateerd, dat de han del, vertegenwoordigd in het Centraal Orgaan, klaarblijkelijk geen besef hêeft van den aanslag, die gepleegd wordt op zijn vrijheid. Wij leefden tot nogtoe in de stellige overtuiging, dat de controle van het U. C. B. een vrijwillige was. Is er niet huizenhoog geschreeuwd na de crisis jaren, toen er klemmende reden bestonden voor maatregelen van de overheid, welke medebrachten, dat de vrijheid in het goederenverkeer moest worden beknot is er toen niet huizenhoog geschreeuwd, dat wij onze vrijheid moesten herkrijgen? Met de leiders der tuindersorganisatie aan de spits werd betoogd, dat we geen inmenging'der overheid kon den dulden, dat controle van bovenaf uit den booze was en dat wij daar zelf voor konden zorgen. „Con trole", werd gezegd en telkens herhaald, „controle achten wij wel goed, mits het een vrijwillige is". Van die vrijwilligheid is in het onderhavige geval wel bitter weinig overgebleven. Is dat de redactie van het Centraal Orgaan dan inderdaad niet opgeval len? Het treft, dat de „Tuinderij" met geen woord van deze voorafgaande strenge controle gewag maakt. Het is een aansporing, om goed acht te geven, nu aan die, ook en zeer in het bijzonder door de leiders der tuindersorganisatie, met zooveel luid ruchtigheid binnengehaalde vrijwillige controle een heele stille begrafenis wordt gegeven. Eerlijk gezegd, wij kunnen ons tot de geestesge steldheid van de redactie van het Centraal Orgaan niet opwerken. Er is n.l. nog een tweede punt in deze aardappel-label-na-voorafgaande-scherpe-con- trole-geschiedenis, waarover wij een meening had den, waaraan nu elke feitelijke grondslag dreigt te ontvallen. Dwaselijk, we kunnen het niet anders vinden, hadden wij ons vertrouwd gemaakt met de opvatting, dat maar niet de eerste de beste tot het lidmaatschap van het U. C. B. werd toegelaten. Wij wisten niet beter, of men moest, om dat lidmaat schap te bezitten en om dus het nooit genoeg te waardeeren voorrecht deelachtig te worden, het U. C. B.-merk te mogen voeren, zich met de noodige waarborgen omgeven hebben door zijn handel en wandel, dat voornoemd voorrecht aan geen onwaar- diige werd geschonken. Dat wil dus zeggen, dat het U. C. B. alle zekerheid moest bezitten met betrek king tot de betrouwbaarheid van de aangeslotenen, een dat daaruit weder het vertrouwen werd gebo ren bij het U. C. B. in het lid, dat gebruik ging maken van het U. C. B.-merk. Maar hoe is dat nu in overeenstemming te brengen met die vooraf gaande strenge controle? Die past men toch enkel toe, als men geen vertrouwen heeft. Deae maat regel van het U. C. B. is niet minder dan een kaak slag in het aangezicht van de aardappel-exportee- rende U. C. B.-leden en een aanfluiting van het begrip betrouwbaarheid, hetwelk de grondslag heet te zijn van het U. C. B. en zijn vrijwillige controle. In trouwe, het is ons duister, dat het Centraal Orgaan te toebrengen van deze ernstige blessuur niet heeft gevoeld. Moet dit wellicht beschouwd wor den als een der methoden van bescherming-tegen- zichzelf, waarover het Centraal Orgaan het in het verband van de aardappel-label heeft. Overigens geeft deze quaestie „Eerstelingen en U. C. B." nog iets bijzonders te leeren. Daartoe releveeren wij de feiten. Eerste phase: aardappelen worden normaal ver zonden onder label (voor zoover de verzender den U. C. B.-knobbel heeft). Tweede phase: Er is ziekte in de aardappelen en het U. C. B. houdt zijn labeltjes vast. Derde phase: Verschillende handelaars en produ centen worden balsturig, beschuldigen het U. C. B. er van, het juiste inzicht in de materie te missen en verlangen voor een bepaald soort aardappelen herroeping van het funeste (sic!) besluit, om op de labels te blijven fitten. Vierde phase: Het U. C. B. capituleert, zegt, dat voor de soort Eerstelingen eigenlijk toch wel het label afgegeven kan worden, maar smijt, dank zij de machtsverhoudingen in het U. C. B., de oude beginselen der vrijwilligheid over boord en klinkt zijn leden aan controle-plicht vast. Niet ontkend kan worden, dat het U. C. B., wat dit laatste aan gaat, een groote mate van kracht en beleid aan den dag legt, maar overigensZondere overdrij ving kan worden gezegd, dat ten aanzien van de label verstrekking geen lijn of beleid bestond. Het U. C. B. was in dat geval speelbal. Het leidde niet, neen, het wérd geleid. En nu mag het Centraal Orgaan pogen een plausibele verklaring te geven voor het windvaan-achtige gedoe van het U. C. B., en wij willen zelfs aannemen, dat dit te goeder trouw gebeurt, doch els wij de figuurtjes van dezen caleidescoop laten rollen en rollen, en dan de beelden krijgen, die wij hiervoor beschreven, moet het Centraal Orgaan het ons niet euvel duiden, als wij tot een andere beschouwing en een andere ver klaring komen. Het Centraal Orgaan houde ons ten goede, dat wij de redactie met haar goede trouw geen geluk kunnen wenschen. Wij willen haar overigens onze verklaring niet onthouden. De on zekerheid en de weifeling aan den eenen kant ten opzichte van de label-verstrekking, die ons doet denken aan de Fransche spreekwijs, die neer komt op: order, tegenorder, wanorde(r), en het kloeke beleid aan den anderen kant, om de vrijwilligheid bij de controle den hals om te draaien en den han del den voet op den nek te zetten, laat maar één verklaring toe, n.l. deze, dat de controle geen doel is, maar middel. In een onzer volgende nummers zullen wij gele genheid hebben, dit nog nader toe te lichten. Waakzaamheid is inmiddels geboden in het be lang van tuinder en handelaar. DE VALSljlIE DAUPHINS. I.odewijk XVI, de ongelukkigste van alle Fran sche koningen, uit welk huis ooit, die ooit, den Franschen troon hebben bezet, en Maria An toinette, zijn even schoone als ongelukkige ge malin, hadden slechts ieëh zoon. Deze I.ouis Char les werd, toen men de souvereinen in de gevange nis opsloot, heetende gevaarlijk voor de veiligheid van den nieuwen republikeinschen Staat, gesteld onder de hoede van Simon en zijn vrouw in de Temple, en het lot, dat hem daar is ten, deel ge vallen, is wellicht de ergste aanklacht, die men tegen de Fransche revolutie en hare uitspattingen kan doen hooren. (Simon en zijn vrouw hebben, hoewel zij daarbij geen enkel profijt hadden, den ongelukkigen jongen zoodanig mishandeld en ver waarloosd, dat hij, gelijk men in het. algemeen vaststaand kan rekenen, op zeer jeugdigen leeftijd aan de gevolgen van het daardoor ontstaan lij den isi bezweken. Maar juist, omdat Simon en zijn vrouw van de achtereenvolgende revolutionaire regeeringen opdracht hadden om voor het leven van den knaap te waken, hebben zij voor hunne schanddaden niet durven uitkomen. Door de ge schiedenis zijn zij gedoodverfd en vermoedelijk terecht als de engste beulen, die de wereld ooit heeft gekiend; als karakters aan welke elk menschelijk gevoel vreemd was. Maar tengevol ge van de nalatigheid, die zij in zoo, menig op zicht begingen, is officieel het overlijden van den jeugdigen Dauphin, met zoo grooten glans geboren en in zoo totale onbekendheid van deze wereld heengegaan, nooit vastgesteld. Vandaar, dat de vraag of "hij inderdaad is ge storven dan wel of hij op de een öf andere won derbaarlijke wijze heeft kunnen ontsnappen, een vraag is, die men historisch kan benaderen, maar nimmer noch wettig, noch overtuigend afdoende klan beantwoorden. Immers, stel dat de aanhan gers van zijn huis er in geslaagd waren hemj te doen ontsnappen: nimmer konden Simon noch zijn vrouw hiervan mededeeling doen. Het zou hun zelf het hoofd hebben gekost, en zooveel is van deze lieden wel bekend, dat eigen ik, eigen veiligheid en voldaanheid hun liever waren dafi wat ter wereld ook. Geen wonder, dat, waar omtrent het lot, van dezen koningszoon zoo groote twijfel bleef be staan, vele, geheel een reeks van lieden hebben gebruik gemaakt van dezen twijfel om zich als Dauphin voor te doen. De valsche dauphins vor men een verschijnsel geheel op zichzelf in de crimineele geschiedenis. Geen hunner heeft suc ces gehad. Hunne beweringen zijn minder of meer in ernst genomen, maar gee nhunner is door een belangrijk aantal dergenen, die toch hunne aanhangers hadden moeten zijn, als werkelijk pretendent erkend. Wat intusschen achtereenvol- gende avonturiers niet heeft weerhouden om hun ne kansen te beproeven bon gré' mal grë. Het is reeds vroeg met deze pogingen begon nen. Die eerste in de reeks der valsche Dauphins was een zekere Hervagault, Jean Marie gehee- ten, in werkelijkheid op 20 September 1781 ge-: boren. Hij was de zoon van een armen kleerma ker. Maar aangezien deze jongen een knap uiter lijk, zeldzaam beschaafde manieren en voorname trekken had, werd al vroeg het fabeltje in om loop gebracht, dat zijn moeder, een knappe vrouw, een liaison had gehad met den hertog van Valen- tinois, een der broeders van 'den koning, en dat hij van deze liaison de vrucht was. Later,, toen de tijden rustiger weiden, werd hij tot hoogerén rang gepromoveerd, en (trachtte men hem voor den ongelukkigen Dauphin te doen doorgaan. Had men aanvankelijk medelijden met zijn jeugd, toen men hem in 1793 voor het eerst in hechtenis ïiam, verdween dit medelijden terecht, nadat hij in zijn dwazen en boozen opzet bleef volharden. Merkwaardig is wel, dat de wijze, waarop hij' voor zijne rechters verscheen en deze beantwoord de, zelfs eenige dezer rechters aan het twijfelen bracht en in elk' geval het aantal zijner aanhan gers deed toenemen. Maar de keizerlijke politie, die een anderen maatstaf aanlegde dan wij het tegenwoordig zouden doen, spotte niet met de zaak. Zij zag een waanzinnige in dezen preten dent ,e nsloot hem op in Bioetre, waar hij ver bleef tot 1812, toen hij stierf. De weg was nu geopend, en al spoedig druk te handeren de voetsporen van Hervagault. Voor aan staat de ietwat zonderlinge figuur van Ma- thaurin Bruneau. D;eze wierp zich in 1817 als pretendent op. Hij deed het op een goed gekozen oogenblik, want de '.Restauratie der Bourbons schudde op hare grondvesten. Zij was er in ge slaagd zich in een paar jaren tijds door haar reac tionaire, onoillijke, wreedaardige maatregelen zoodanig gehaat te maken, dat de overal ver spreide aanhangers van Napoleon geen moeite hadden volgelingen te vinden. Toen nu Bruneau, plompe, logge boerenjongen, die, naar het uiter lijk gerekend veel ouder moest zijn dan voor den pretendent mogelijk was, zich als zoodanig op wierp, steunde men hein, niet omdat men van zijne aanspraken overtuigd was, maar omdat men op deze wijze eën gelukkig middenpunt had. Brunea uhad een avontuurlijk leven achter zich; hij was het type van een vagebond. Zelfs beweer de hij kolonel te zijn geweest in iSpaansch-A me- rika; beweerde hij van prinses Charlotte van Bra zilië kostbare diamanten tot een waarde van 500.000 francs te hebben ontvangen. Toonen kon öhij deze niet; toonen kon hij slechts een pas poort voor Amerika, gesteld op den naam van Charles de Navarre. Hij was er dan ook, ondanks zijne diamanten en zijn depots in de Bank van Elngeland, die hij eveneens voorgaf te bezitten, slecht aan toe. Floeren had hij niet vele, en gel dnog minder. Maar hij vond, vooral onder de boerenbevolking van Normandië en Bretagne, spoedig aanhangers, men liep te hoop om hem te ?iep, en werkelijk, hij dreigde gevaarlijk te wor den. Geen wonder, dat de politie ingreep; hij werd in hechtenis genomen, en in 1818 voor de rechtbank te Rouaan geleid. Had hij tot dusver, waar hij geen tegenspraak behoefde te duchten, zijne pretenties kunnen staande houden, deze vie len tijdens het verhoor, dat de president van de rechtbank 'hem afnam, als een kaartenhuis in duigen. Niets bleef er over van zijne beweringen, niets bleef in den weg staan aan het resultaat der politioneele onderzoekingen, dat zijne geboorte plaats, zijn ouders, zijn verderen levensloop had doen ontdekken. Neen, deze pretendent was zeker geen waardig avonturier, en hij stierf, evenals Hervagault, in Bicetre, zij het ook, dat hijj de behandeling daar langer uithield dan zijn onge lukkige voorganger. Maar nauwelijks was Bruneau opgesloten, of uit (Milaan kwam de tijding, dat daar een jonge man was aangehouden, olie zich voor Louis Char les de Bourbon uitgaf. Men hadhem verdacht van het opgeven va neen valschen naam, en op dien grond gearresteerd. Ein hij zeide zich slechts te 'willen veronsehuldigen voor den keizer van Oostenrijk, onder wien toen Milaan viel, zelf. Hij deed dit in een brief, aan den keizer persoon lijk gericht. Maar desondanks werd hij te Milaan zonder vorm van proces opgesloten, en dat wij van dezen avonturier nog nader iets hebben ver nomen danken wij aan memoires, die in 1831 door ieen zijner aanhangers zijn uitgegeven, een zekeren Claravale del Corso, die in deze memoi res een dokter Ojardiar ten tooneele brengt, die tijdens de revolutie een rol zou hebben gespeeld, (maar dien men, ook na de meest zorgvuldige onderzoekingen niet heeft kunnen opsporen. Ove rigens dient erkend, dat het in deze memoires uitgevonden verhaal niet onverdienstelijk was. Over de gevangenschap, die de gewaande Dauphin verduurd had bij het echtpaar Simon, 'lieten zij zich vr ijuitvoerig uit, maar nieuwe bijzonderhe den dan die, wélke reeds bekend waren, trof men er niet in aan. Die ontvluchting werd op; even vluchtige als oppervlakkige wijze verteld, en kwam eigenlijk hierop neer, dat men den Dauphin had weggesmokkeld in een van stevig bordpapier gemaakt hobbelpaard, dat den prins in zijn ge vangenis was gebracht. Vrouw Simon, die voor een groote som geld was omgekocht, had zich bereid verklaard bij de ontvluchting te helpen; teneinde nu zorg te dragen, dat haar eigen ver antwoordelijkheid niet zou worden ontdekt, zou een dergelijk hobbelpaard worden bezorgd, en dit na enkele oogenblikken door haar worden teruggestuurd onder voorwendsel dat zij het voor dep. prins niet nuttig achtte. Die prins zout tijd gehad hebben er in te kruipen, en zoo| zou hij zijn ontvlucht. Het verhaal had waar kunnen zijn, en wellicht zijn er onder de Bourbons; ge weest, die dit lezend, spijt hebben gehad, dat. zij dit middel niet hebben toegepast. De memoires vervolgden ten aanzien van de lotgevallen, die aan dezen pretendent zijn ten deel gevallen. Men "bracht hem naar den prins (van Ciondé, die zijn ontsnapping niet, gelijk men ver wachten kon, aan 'de wereld proclameerde, maar hem doorzond naar de generaals van het revolu tionaire leger, later naar Egypte, en tenslotte naar Etesaux, den generaal van Boynaparte, die voor hem den slag bij Marengo won. Gedurende het keizerrijk had de jongeman het niet gewaagd' zich als pretendent te ontmaskeren, maar op 'het oogenblik ,dat zijn oom, gelijk hij koning Lode- wijk XVIII natuurlijk noemde, onrechtmatig den troon besteeg, voelde hij zich gedrongen zijn stem te verheffen. Hij deed dit, zij het overigens zon der veel succes. Het merkwaardigste van de beweringen in deze memoires is wel daarin gelegen, dat een reeks van onoplosbare misdaden, die sedert wer-' den bedreven, in verband met de prententies van dezen jongeman werden gebracht. D:e meest on oplosbare moordaanslagen, die in die dagen Frankrijk teisterden, wellicht als reactie op de woelige tijden, 'die het onder de revolutie en on der'Napoleon had doorgemaakt, werden op réke- (ning gesteld van de voorzorgen, die men had te nemen teneinde dezen gewaanden Louis Charles onschadelijk te maken. Het is ongetwijfeld voor hem te betreuren, dat men op zijne verhalen niet meer is ingegaan, maar men heeft zijn identiteit vastgesteld evenals die van Martin de Galardon, ook alweer een zoo nvan het platteland, die van zekere gelijkenis! met de Bourbons in zijne trekken ken gebruik maakte om zich als pretendent op te werpen. Hij: paste een stelsel toe, dat hij( aan de overleveringen, van Jeanne d'Arc had ontleend hem was in het veld de engel verschenenj die het geheim, dat in zijn hersenen sluierde, had openbaar gemaakt. Hij maakte het zich daardoor gemakkelijk, wijl hij geen bewijzen, althans geene van beteekenis, behoefde te verschaffen. Die be wijzen bestonden dan ook in niet veel anders dan. in een paar brieven, die voor echt moesten door gaan, maar waarvan de echtheid door de schrift kundigen weid. betwist. Martin de Galardon is in 1834 gestorven, vergiftigd, gelijk men latei- heeft beweerd, en vergiftigd door degenen, die een beteren pretendent in zijn plaaie wisten te stellen. Dat was een zekere baron de Zichemont. Hij bracht, naar het heette, sterke bewijzen met zich. Inderdaad waren er aanwijzingen, die, in rustiger tijden, ernstiger zouden zijn opgenomen. Aanwij zingen, die ook meer kracht zouden hebben ge had, ware het niet, dat de openbare meening zich reeds zoo tal van malen door een valschen Dau phin op een dwaalspoor gébracht had gezien, dat men aan de mogelijkheid van het bestaan van een echten Dauphin steeds meer ging twijfelen. Aan wijzingen intusschen, die door den pretendent en zijne aanhangers met groote kracht werden naar voren gebracht, mei zoo groote kracht, dat de politie van Louis Philippe, die inmiddels den troon had bestegen, wel. moest ingrijpen. Het ge- v ding werd in volle openbaarheid gevoerd; tal van getuigen werden gehoord. D'e tijden der re actie waren verdwenen; men poogde niet meer stemmen, die licht konden verschaffen over het lot van den ongelukkige, die de ongekroonde Lo- dewijk XVII heette te zijn, te verstikken. De rechtbank durfde dan ook de mogelijkheid van goede trouw bij dezen gewaanden pretendent niet bestrijden, en hij', die door de rechtbank ge- ;noemd bleef baron de Richemont, werd slechts tot een twaalftal jaren hechtenis veroordeeld. Hij kwam niet in verzet; hij werd opgesloten in |St. Pelagie, en slaagde er in om van daaruit te ontsnappen. Van dat oogenblik a'f was hij nauwe lijks meer gevaarlijk. Hij exploiteerde zijne roya listische pretenties, maar er waren er weinigen, die nog naar hem luisterden. In 1848 poogde hij zich als candidaat voor een eventueel koning schap op te werpen, doch de echtheid van den Napoleontischen pretendent stond hem daarbij in den weg. "Het merkwaardige in de achtereenvolgende pro cessen, die zijn gevoerd tegen pretendenten, dia allen voorgaven de Dauphin te zijn, is dat' zij steeds nieuwe verschijningen aan het licht brach ten. Zoo werd tijdens het proces, tegen de. Ri chemont gevoerd, de persoonlijkheid van Naun- dorff bekend. Deze, die afstammeling wordt ge- achl van een Pruisiseh-Poolsche familie, deed reeds van 1824 af van zich spreken. Zelfs ging hij in 1836 een proces aan tegen de hertogin van Angoulême en tegen koning Karei X. Naundorff week uit naar het buitenland; hij speelde er zijn rol voort en liij is tenslotte op 10 Augustus 1845 te Delft gestorven. Een kleine, bescheiden ge denksteen ,daar opgericht, herinnert er ons aan, dat een aantal Nederlanders, die iJeze zaalc ern stig hebben bestudeerd, zijne aanspraken als juist hebben erkend, ondanks al den laster, dien Naun dorff volgens hun zeggen op zijn weg heeft ont moet. De redeneeringen lezend, die ten aanzien van de mysterieuse figuur van Naundorff zijn opgebouwd, komt men tot de neiging om te vra gen of toch niet werkelijk het kind uit de Temple is ontsnapt en daarna door het angstige echtpaar Simon is verwisseld, en of niet dit kind zich ja renlang heeft schuil gehouden, géi ijk vermoede lijk een der geredde kinderen van iden Ozaar van Rusland het' ook zo udoen, teneinde niet de wraak zucht van degenen, aan wier aandacht het was ontsnapt, op zich te laden. Men staat hier voor geheimen der geschiedenis, die het levende ge slacht nooit zal kunnen oplossen. Dp rij der pretendenten is daarmede, nog niet j afgesloten. Wij hebben nog Eieazer, een van ge- I mengd bloed, zoon van den Engelschman Thomas Williams en van een Ttaliaansche vrouw. Hij I heeft den fabel van den ontvluchten Dauphin j op de meest curieuze wijze geëxploiteerd, maar ondanks alle verhalen, die hij te berde bracht, j is hij er niet in geslaagd daarvoor voldoende I geloof te vinden. Anders Naundorff, anders ook i de baron de Richemont, die beiden, toen zij1 dén laatsten adem uitbliezen, een aantal aanhangers rondom zich verzamelden, die aan hun goede trouw en aan de koninklijkheid van hun persoon ten volle geloofden. Trouwens, laten wij niet ver geten, dat de latere Lodewijk XVIII zich waar lijk niet een man van zoodanig karakter heeft getoond, dat het direct tot de onmogelijkheden moet worden gerekend, dat hij zijn neef, zou deze werkelijk ontvlucht zijn en zich bij hem hebben aangemeld, als zoodanig zon (hebben herkend, maar tevens verduisterd! Die latere koning Lo dewijk XVIII 'heeft te goed geweten^! dat dan zijn kansen op een eventueel koningschap tot het verleden behoorden; en hoezeer ook Eimigré, heeft hij naar dit koningschap gestreefd en ver langd en gehoopt, zelfs in de donkerste tijden, dat de roem van het Napoleontische Frankrijk door geheel de wereld ging. En dan, wanneer men de geschiedenis van misdaden opbouwt, treft dan niet het' feit, dit dikwerf het meest onwaarschijn- lijkehet het werkelijk gebeurde is en datgene, wat een ieder niet verwachtte, heeft plaats ge had? Treft- dan niet, dat menschen, met wie wij dagélijks verkeerden, met wie wij verkeerd heb ben op oogenblikken, die in een misdaad psycho logische oogenblikken waren, zich aan ons hebben voorgedaan op eene wijze als wij nimmer konden vermoeden Plaatselijk Nieuws OUDKARSPEL. Blijkens publicatie van het bestuur der Banne Oudkarspel zal de schouw worden gehouden op Woensdag, 1 October 1930. OUDKARSPEL. Ten huize van J. d. B. alhier, is een geval van Roodvonk geconstateerd. OUDE-NIEDORP. De inlevering van rijksgoederen voor deze ge meente door dienstplichtigen die op 1 October naar de aanvullingsreserve overgaan, zal plaats hebben 29 October a.s. v.m. 10.30 uur in het Gymnastiek lokaal der O. L. S. te Winkel. Uit den Omtrek - KOEDIJK. Inbraak. In den nacht van Donderdag op Vrijdag is in de gemeente Koedijk op verschillende plaatsen ingebroken en wel bij een tweetal landbouwers in de directe nabijheid wonende van den gemeen teveldwachter en bij den Hoofdonderwijzer. In totaal zijn vermist eenige sieraden, waar onder goud horloge en f 100 in contanten. De gemeenteveldwachter, den heer Bleijendaal, in samenwerking met 'den rijksveldwachter te St. Pancras, den heer Dost, hebben een ijverig onder zoo keingesteld naar de tot dusver niet bekende dader of daders. N ieuwstijdingen WEGVERBETERING. Tot het College van B. en Vvan Wörmerveer richtte de B. B'. N., Bond van Bedrijfsautohouders in Nederland zich met. klachten over den slech ten toestand, waarin de weg „Het Wormerlaan tje", officieel ig-eheeten de Nieuwe weg zich be vindt. Deze klinkerweg, die een directe verbin ding vormt tusschen Wörmerveer en Purmerend, verkeert op vele plaatsen in zeer onvoldoenden staat en levert nadeel op voor de auto's. Het College van B. en W. is daarom dringendi ver zocht wel verbetering te willen aanbrengen. Eenzelfde verzoek richtte de RB. N. tot B. en Wi- van de gemeente Oude Niedorp betreffende den weg iSchagen-Verlaat, een grintweg, die vele gaten vertoont en daarom dringend verbetering eischt. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 3