BI MM 13 Sept. 1930
De voet op den Nek
Historische crimineele gevallen en avonturen
Onder bovenstaand opschrift lezen wij in No. 4
van „Handel en Tuinbouw" het volgende:
Reeds eenigen tijd ligt gereed een artikel, waarin
wij enkele beschouwingen wijden aan het Uitvoer-
Controlebureau. Echter was er tot heden zooveel
andere stof, waarvan wij behandeling spoedeischen-
tler rekenden, dat .het artikel over het U. C. B. in de
portefeuille moest blijven.Dat brengt intusschen
eigenaardige consequenties mede, o.a. deze, dat het
ons ongewenscht voorkomt, over dat U. C. B. in een
ander verband te spreken, zoolang wij onze alge-
meene Inzichten er over nog niet hebben gepubli
ceerd.
Er is thans evenwel een quaestie, die ons noopt,
over het U. C. B. een enkel woord te zeggen. De
urgentie van die quaestie schrijft ons gebiedend
voor, haar voor te leggen aan onze lezers, zoodat
er niet mede kan worden gewacht, tot onze lezers
kennis hebben kunnen nemen van de opvattingen,
die wij ten aanzien van de werking van het U. C. B.
zijn toegedaan.
Het Centraal Orgaan van 29 Augustus toch heeft
ons uitvoerig medegedeeld, hoe het komt, dat voor
de Eerstelingen nadat de labeltoekenning met
het oog op de ziekte in de aardappelen eerst was
stopgezet alsnog een uitzondering is gemaakt.
Aan genoemde soort kan alsnog het U. C. B.-label
worden gehecht, maar natuurlijk, nadat vooraf
strenge controle heeft plaats gehad. De redactie
van het Centraal Orgaan geeft daarbij de toe
lichting, dat daaromtrent verzoeken waren gedaan
en het verheugt die redactie, dat het U. C. B. tot
bedoeld besluit gekomen is.
Om een drietal redenen kunnen wij met de ver
heugenis van het Centraal Orgaan niet instemmen,
en het doet ons werkelijk leed, dat genoemd offi
cieel orgaan van uitsluitend handelaren zich zoo
weinig rekenschap blijkt te hebben gegeven van de
draagwijdte van het U. C. B.-besluit. Met groote
bevreemding hebben wij geconstateerd, dat de han
del, vertegenwoordigd in het Centraal Orgaan,
klaarblijkelijk geen besef hêeft van den aanslag,
die gepleegd wordt op zijn vrijheid.
Wij leefden tot nogtoe in de stellige overtuiging,
dat de controle van het U. C. B. een vrijwillige was.
Is er niet huizenhoog geschreeuwd na de crisis
jaren, toen er klemmende reden bestonden voor
maatregelen van de overheid, welke medebrachten,
dat de vrijheid in het goederenverkeer moest worden
beknot is er toen niet huizenhoog geschreeuwd,
dat wij onze vrijheid moesten herkrijgen? Met de
leiders der tuindersorganisatie aan de spits werd
betoogd, dat we geen inmenging'der overheid kon
den dulden, dat controle van bovenaf uit den booze
was en dat wij daar zelf voor konden zorgen. „Con
trole", werd gezegd en telkens herhaald, „controle
achten wij wel goed, mits het een vrijwillige is". Van
die vrijwilligheid is in het onderhavige geval wel
bitter weinig overgebleven. Is dat de redactie van
het Centraal Orgaan dan inderdaad niet opgeval
len? Het treft, dat de „Tuinderij" met geen woord
van deze voorafgaande strenge controle gewag
maakt. Het is een aansporing, om goed acht te
geven, nu aan die, ook en zeer in het bijzonder door
de leiders der tuindersorganisatie, met zooveel luid
ruchtigheid binnengehaalde vrijwillige controle een
heele stille begrafenis wordt gegeven.
Eerlijk gezegd, wij kunnen ons tot de geestesge
steldheid van de redactie van het Centraal Orgaan
niet opwerken. Er is n.l. nog een tweede punt in
deze aardappel-label-na-voorafgaande-scherpe-con-
trole-geschiedenis, waarover wij een meening had
den, waaraan nu elke feitelijke grondslag dreigt te
ontvallen. Dwaselijk, we kunnen het niet anders
vinden, hadden wij ons vertrouwd gemaakt met de
opvatting, dat maar niet de eerste de beste tot het
lidmaatschap van het U. C. B. werd toegelaten. Wij
wisten niet beter, of men moest, om dat lidmaat
schap te bezitten en om dus het nooit genoeg te
waardeeren voorrecht deelachtig te worden, het U.
C. B.-merk te mogen voeren, zich met de noodige
waarborgen omgeven hebben door zijn handel en
wandel, dat voornoemd voorrecht aan geen onwaar-
diige werd geschonken. Dat wil dus zeggen, dat het
U. C. B. alle zekerheid moest bezitten met betrek
king tot de betrouwbaarheid van de aangeslotenen,
een dat daaruit weder het vertrouwen werd gebo
ren bij het U. C. B. in het lid, dat gebruik ging
maken van het U. C. B.-merk. Maar hoe is dat nu
in overeenstemming te brengen met die vooraf
gaande strenge controle? Die past men toch enkel
toe, als men geen vertrouwen heeft. Deae maat
regel van het U. C. B. is niet minder dan een kaak
slag in het aangezicht van de aardappel-exportee-
rende U. C. B.-leden en een aanfluiting van het
begrip betrouwbaarheid, hetwelk de grondslag heet
te zijn van het U. C. B. en zijn vrijwillige controle.
In trouwe, het is ons duister, dat het Centraal
Orgaan te toebrengen van deze ernstige blessuur
niet heeft gevoeld. Moet dit wellicht beschouwd wor
den als een der methoden van bescherming-tegen-
zichzelf, waarover het Centraal Orgaan het in het
verband van de aardappel-label heeft.
Overigens geeft deze quaestie „Eerstelingen en
U. C. B." nog iets bijzonders te leeren. Daartoe
releveeren wij de feiten.
Eerste phase: aardappelen worden normaal ver
zonden onder label (voor zoover de verzender den
U. C. B.-knobbel heeft).
Tweede phase: Er is ziekte in de aardappelen en
het U. C. B. houdt zijn labeltjes vast.
Derde phase: Verschillende handelaars en produ
centen worden balsturig, beschuldigen het U. C. B.
er van, het juiste inzicht in de materie te missen
en verlangen voor een bepaald soort aardappelen
herroeping van het funeste (sic!) besluit, om op de
labels te blijven fitten.
Vierde phase: Het U. C. B. capituleert, zegt, dat
voor de soort Eerstelingen eigenlijk toch wel het
label afgegeven kan worden, maar smijt, dank zij
de machtsverhoudingen in het U. C. B., de oude
beginselen der vrijwilligheid over boord en klinkt
zijn leden aan controle-plicht vast. Niet ontkend
kan worden, dat het U. C. B., wat dit laatste aan
gaat, een groote mate van kracht en beleid aan
den dag legt, maar overigensZondere overdrij
ving kan worden gezegd, dat ten aanzien van de
label verstrekking geen lijn of beleid bestond. Het
U. C. B. was in dat geval speelbal. Het leidde niet,
neen, het wérd geleid. En nu mag het Centraal
Orgaan pogen een plausibele verklaring te geven
voor het windvaan-achtige gedoe van het U. C. B.,
en wij willen zelfs aannemen, dat dit te goeder
trouw gebeurt, doch els wij de figuurtjes van dezen
caleidescoop laten rollen en rollen, en dan de
beelden krijgen, die wij hiervoor beschreven, moet
het Centraal Orgaan het ons niet euvel duiden, als
wij tot een andere beschouwing en een andere ver
klaring komen. Het Centraal Orgaan houde ons
ten goede, dat wij de redactie met haar goede
trouw geen geluk kunnen wenschen. Wij willen haar
overigens onze verklaring niet onthouden. De on
zekerheid en de weifeling aan den eenen kant ten
opzichte van de label-verstrekking, die ons doet
denken aan de Fransche spreekwijs, die neer komt
op: order, tegenorder, wanorde(r), en het kloeke
beleid aan den anderen kant, om de vrijwilligheid
bij de controle den hals om te draaien en den han
del den voet op den nek te zetten, laat maar één
verklaring toe, n.l. deze, dat de controle geen doel
is, maar middel.
In een onzer volgende nummers zullen wij gele
genheid hebben, dit nog nader toe te lichten.
Waakzaamheid is inmiddels geboden in het be
lang van tuinder en handelaar.
DE VALSljlIE DAUPHINS.
I.odewijk XVI, de ongelukkigste van alle Fran
sche koningen, uit welk huis ooit, die ooit, den
Franschen troon hebben bezet, en Maria An
toinette, zijn even schoone als ongelukkige ge
malin, hadden slechts ieëh zoon. Deze I.ouis Char
les werd, toen men de souvereinen in de gevange
nis opsloot, heetende gevaarlijk voor de veiligheid
van den nieuwen republikeinschen Staat, gesteld
onder de hoede van Simon en zijn vrouw in de
Temple, en het lot, dat hem daar is ten, deel ge
vallen, is wellicht de ergste aanklacht, die men
tegen de Fransche revolutie en hare uitspattingen
kan doen hooren. (Simon en zijn vrouw hebben,
hoewel zij daarbij geen enkel profijt hadden, den
ongelukkigen jongen zoodanig mishandeld en ver
waarloosd, dat hij, gelijk men in het. algemeen
vaststaand kan rekenen, op zeer jeugdigen leeftijd
aan de gevolgen van het daardoor ontstaan lij
den isi bezweken. Maar juist, omdat Simon en zijn
vrouw van de achtereenvolgende revolutionaire
regeeringen opdracht hadden om voor het leven
van den knaap te waken, hebben zij voor hunne
schanddaden niet durven uitkomen. Door de ge
schiedenis zijn zij gedoodverfd en vermoedelijk
terecht als de engste beulen, die de wereld
ooit heeft gekiend; als karakters aan welke elk
menschelijk gevoel vreemd was. Maar tengevol
ge van de nalatigheid, die zij in zoo, menig op
zicht begingen, is officieel het overlijden van
den jeugdigen Dauphin, met zoo grooten glans
geboren en in zoo totale onbekendheid van deze
wereld heengegaan, nooit vastgesteld.
Vandaar, dat de vraag of "hij inderdaad is ge
storven dan wel of hij op de een öf andere won
derbaarlijke wijze heeft kunnen ontsnappen, een
vraag is, die men historisch kan benaderen, maar
nimmer noch wettig, noch overtuigend afdoende
klan beantwoorden. Immers, stel dat de aanhan
gers van zijn huis er in geslaagd waren hemj te
doen ontsnappen: nimmer konden Simon noch
zijn vrouw hiervan mededeeling doen. Het zou
hun zelf het hoofd hebben gekost, en zooveel is
van deze lieden wel bekend, dat eigen ik, eigen
veiligheid en voldaanheid hun liever waren dafi
wat ter wereld ook.
Geen wonder, dat, waar omtrent het lot, van
dezen koningszoon zoo groote twijfel bleef be
staan, vele, geheel een reeks van lieden hebben
gebruik gemaakt van dezen twijfel om zich als
Dauphin voor te doen. De valsche dauphins vor
men een verschijnsel geheel op zichzelf in de
crimineele geschiedenis. Geen hunner heeft suc
ces gehad. Hunne beweringen zijn minder of
meer in ernst genomen, maar gee nhunner is door
een belangrijk aantal dergenen, die toch hunne
aanhangers hadden moeten zijn, als werkelijk
pretendent erkend. Wat intusschen achtereenvol-
gende avonturiers niet heeft weerhouden om hun
ne kansen te beproeven bon gré' mal grë.
Het is reeds vroeg met deze pogingen begon
nen. Die eerste in de reeks der valsche Dauphins
was een zekere Hervagault, Jean Marie gehee-
ten, in werkelijkheid op 20 September 1781 ge-:
boren. Hij was de zoon van een armen kleerma
ker. Maar aangezien deze jongen een knap uiter
lijk, zeldzaam beschaafde manieren en voorname
trekken had, werd al vroeg het fabeltje in om
loop gebracht, dat zijn moeder, een knappe vrouw,
een liaison had gehad met den hertog van Valen-
tinois, een der broeders van 'den koning, en dat
hij van deze liaison de vrucht was. Later,, toen
de tijden rustiger weiden, werd hij tot hoogerén
rang gepromoveerd, en (trachtte men hem voor
den ongelukkigen Dauphin te doen doorgaan.
Had men aanvankelijk medelijden met zijn jeugd,
toen men hem in 1793 voor het eerst in hechtenis
ïiam, verdween dit medelijden terecht, nadat hij
in zijn dwazen en boozen opzet bleef volharden.
Merkwaardig is wel, dat de wijze, waarop hij'
voor zijne rechters verscheen en deze beantwoord
de, zelfs eenige dezer rechters aan het twijfelen
bracht en in elk' geval het aantal zijner aanhan
gers deed toenemen. Maar de keizerlijke politie,
die een anderen maatstaf aanlegde dan wij het
tegenwoordig zouden doen, spotte niet met de
zaak. Zij zag een waanzinnige in dezen preten
dent ,e nsloot hem op in Bioetre, waar hij ver
bleef tot 1812, toen hij stierf.
De weg was nu geopend, en al spoedig druk
te handeren de voetsporen van Hervagault. Voor
aan staat de ietwat zonderlinge figuur van Ma-
thaurin Bruneau. D;eze wierp zich in 1817 als
pretendent op. Hij deed het op een goed gekozen
oogenblik, want de '.Restauratie der Bourbons
schudde op hare grondvesten. Zij was er in ge
slaagd zich in een paar jaren tijds door haar reac
tionaire, onoillijke, wreedaardige maatregelen
zoodanig gehaat te maken, dat de overal ver
spreide aanhangers van Napoleon geen moeite
hadden volgelingen te vinden. Toen nu Bruneau,
plompe, logge boerenjongen, die, naar het uiter
lijk gerekend veel ouder moest zijn dan voor den
pretendent mogelijk was, zich als zoodanig op
wierp, steunde men hein, niet omdat men van
zijne aanspraken overtuigd was, maar omdat men
op deze wijze eën gelukkig middenpunt had.
Brunea uhad een avontuurlijk leven achter zich;
hij was het type van een vagebond. Zelfs beweer
de hij kolonel te zijn geweest in iSpaansch-A me-
rika; beweerde hij van prinses Charlotte van Bra
zilië kostbare diamanten tot een waarde van
500.000 francs te hebben ontvangen. Toonen kon
öhij deze niet; toonen kon hij slechts een pas
poort voor Amerika, gesteld op den naam van
Charles de Navarre. Hij was er dan ook, ondanks
zijne diamanten en zijn depots in de Bank van
Elngeland, die hij eveneens voorgaf te bezitten,
slecht aan toe. Floeren had hij niet vele, en
gel dnog minder. Maar hij vond, vooral onder de
boerenbevolking van Normandië en Bretagne,
spoedig aanhangers, men liep te hoop om hem te
?iep, en werkelijk, hij dreigde gevaarlijk te wor
den. Geen wonder, dat de politie ingreep; hij
werd in hechtenis genomen, en in 1818 voor de
rechtbank te Rouaan geleid. Had hij tot dusver,
waar hij geen tegenspraak behoefde te duchten,
zijne pretenties kunnen staande houden, deze vie
len tijdens het verhoor, dat de president van de
rechtbank 'hem afnam, als een kaartenhuis in
duigen. Niets bleef er over van zijne beweringen,
niets bleef in den weg staan aan het resultaat der
politioneele onderzoekingen, dat zijne geboorte
plaats, zijn ouders, zijn verderen levensloop had
doen ontdekken. Neen, deze pretendent was zeker
geen waardig avonturier, en hij stierf, evenals
Hervagault, in Bicetre, zij het ook, dat hijj de
behandeling daar langer uithield dan zijn onge
lukkige voorganger.
Maar nauwelijks was Bruneau opgesloten, of
uit (Milaan kwam de tijding, dat daar een jonge
man was aangehouden, olie zich voor Louis Char
les de Bourbon uitgaf. Men hadhem verdacht
van het opgeven va neen valschen naam, en op
dien grond gearresteerd. Ein hij zeide zich slechts
te 'willen veronsehuldigen voor den keizer van
Oostenrijk, onder wien toen Milaan viel, zelf.
Hij deed dit in een brief, aan den keizer persoon
lijk gericht. Maar desondanks werd hij te Milaan
zonder vorm van proces opgesloten, en dat wij
van dezen avonturier nog nader iets hebben ver
nomen danken wij aan memoires, die in 1831
door ieen zijner aanhangers zijn uitgegeven, een
zekeren Claravale del Corso, die in deze memoi
res een dokter Ojardiar ten tooneele brengt, die
tijdens de revolutie een rol zou hebben gespeeld,
(maar dien men, ook na de meest zorgvuldige
onderzoekingen niet heeft kunnen opsporen. Ove
rigens dient erkend, dat het in deze memoires
uitgevonden verhaal niet onverdienstelijk was.
Over de gevangenschap, die de gewaande Dauphin
verduurd had bij het echtpaar Simon, 'lieten zij
zich vr ijuitvoerig uit, maar nieuwe bijzonderhe
den dan die, wélke reeds bekend waren, trof men
er niet in aan. Die ontvluchting werd op; even
vluchtige als oppervlakkige wijze verteld, en
kwam eigenlijk hierop neer, dat men den Dauphin
had weggesmokkeld in een van stevig bordpapier
gemaakt hobbelpaard, dat den prins in zijn ge
vangenis was gebracht. Vrouw Simon, die voor
een groote som geld was omgekocht, had zich
bereid verklaard bij de ontvluchting te helpen;
teneinde nu zorg te dragen, dat haar eigen ver
antwoordelijkheid niet zou worden ontdekt, zou
een dergelijk hobbelpaard worden bezorgd, en
dit na enkele oogenblikken door haar worden
teruggestuurd onder voorwendsel dat zij het voor
dep. prins niet nuttig achtte. Die prins zout tijd
gehad hebben er in te kruipen, en zoo| zou hij
zijn ontvlucht. Het verhaal had waar kunnen
zijn, en wellicht zijn er onder de Bourbons; ge
weest, die dit lezend, spijt hebben gehad, dat. zij
dit middel niet hebben toegepast.
De memoires vervolgden ten aanzien van de
lotgevallen, die aan dezen pretendent zijn ten
deel gevallen. Men "bracht hem naar den prins (van
Ciondé, die zijn ontsnapping niet, gelijk men ver
wachten kon, aan 'de wereld proclameerde, maar
hem doorzond naar de generaals van het revolu
tionaire leger, later naar Egypte, en tenslotte
naar Etesaux, den generaal van Boynaparte, die
voor hem den slag bij Marengo won. Gedurende
het keizerrijk had de jongeman het niet gewaagd'
zich als pretendent te ontmaskeren, maar op 'het
oogenblik ,dat zijn oom, gelijk hij koning Lode-
wijk XVIII natuurlijk noemde, onrechtmatig den
troon besteeg, voelde hij zich gedrongen zijn stem
te verheffen. Hij deed dit, zij het overigens zon
der veel succes.
Het merkwaardigste van de beweringen in
deze memoires is wel daarin gelegen, dat een
reeks van onoplosbare misdaden, die sedert wer-'
den bedreven, in verband met de prententies van
dezen jongeman werden gebracht. D:e meest on
oplosbare moordaanslagen, die in die dagen
Frankrijk teisterden, wellicht als reactie op de
woelige tijden, 'die het onder de revolutie en on
der'Napoleon had doorgemaakt, werden op réke-
(ning gesteld van de voorzorgen, die men had te
nemen teneinde dezen gewaanden Louis Charles
onschadelijk te maken. Het is ongetwijfeld voor
hem te betreuren, dat men op zijne verhalen niet
meer is ingegaan, maar men heeft zijn identiteit
vastgesteld evenals die van Martin de Galardon,
ook alweer een zoo nvan het platteland, die van
zekere gelijkenis! met de Bourbons in zijne trekken
ken gebruik maakte om zich als pretendent op
te werpen. Hij: paste een stelsel toe, dat hij( aan
de overleveringen, van Jeanne d'Arc had ontleend
hem was in het veld de engel verschenenj die
het geheim, dat in zijn hersenen sluierde, had
openbaar gemaakt. Hij maakte het zich daardoor
gemakkelijk, wijl hij geen bewijzen, althans geene
van beteekenis, behoefde te verschaffen. Die be
wijzen bestonden dan ook in niet veel anders dan.
in een paar brieven, die voor echt moesten door
gaan, maar waarvan de echtheid door de schrift
kundigen weid. betwist. Martin de Galardon is
in 1834 gestorven, vergiftigd, gelijk men latei-
heeft beweerd, en vergiftigd door degenen, die
een beteren pretendent in zijn plaaie wisten te
stellen.
Dat was een zekere baron de Zichemont. Hij
bracht, naar het heette, sterke bewijzen met zich.
Inderdaad waren er aanwijzingen, die, in rustiger
tijden, ernstiger zouden zijn opgenomen. Aanwij
zingen, die ook meer kracht zouden hebben ge
had, ware het niet, dat de openbare meening zich
reeds zoo tal van malen door een valschen Dau
phin op een dwaalspoor gébracht had gezien, dat
men aan de mogelijkheid van het bestaan van een
echten Dauphin steeds meer ging twijfelen. Aan
wijzingen intusschen, die door den pretendent en
zijne aanhangers met groote kracht werden naar
voren gebracht, mei zoo groote kracht, dat de
politie van Louis Philippe, die inmiddels den
troon had bestegen, wel. moest ingrijpen. Het ge- v
ding werd in volle openbaarheid gevoerd; tal
van getuigen werden gehoord. D'e tijden der re
actie waren verdwenen; men poogde niet meer
stemmen, die licht konden verschaffen over het
lot van den ongelukkige, die de ongekroonde Lo-
dewijk XVII heette te zijn, te verstikken. De
rechtbank durfde dan ook de mogelijkheid van
goede trouw bij dezen gewaanden pretendent niet
bestrijden, en hij', die door de rechtbank ge-
;noemd bleef baron de Richemont, werd slechts
tot een twaalftal jaren hechtenis veroordeeld.
Hij kwam niet in verzet; hij werd opgesloten in
|St. Pelagie, en slaagde er in om van daaruit te
ontsnappen. Van dat oogenblik a'f was hij nauwe
lijks meer gevaarlijk. Hij exploiteerde zijne roya
listische pretenties, maar er waren er weinigen,
die nog naar hem luisterden. In 1848 poogde hij
zich als candidaat voor een eventueel koning
schap op te werpen, doch de echtheid van den
Napoleontischen pretendent stond hem daarbij in
den weg.
"Het merkwaardige in de achtereenvolgende pro
cessen, die zijn gevoerd tegen pretendenten, dia
allen voorgaven de Dauphin te zijn, is dat' zij
steeds nieuwe verschijningen aan het licht brach
ten. Zoo werd tijdens het proces, tegen de. Ri
chemont gevoerd, de persoonlijkheid van Naun-
dorff bekend. Deze, die afstammeling wordt ge-
achl van een Pruisiseh-Poolsche familie, deed
reeds van 1824 af van zich spreken. Zelfs ging
hij in 1836 een proces aan tegen de hertogin van
Angoulême en tegen koning Karei X. Naundorff
week uit naar het buitenland; hij speelde er zijn
rol voort en liij is tenslotte op 10 Augustus 1845
te Delft gestorven. Een kleine, bescheiden ge
denksteen ,daar opgericht, herinnert er ons aan,
dat een aantal Nederlanders, die iJeze zaalc ern
stig hebben bestudeerd, zijne aanspraken als juist
hebben erkend, ondanks al den laster, dien Naun
dorff volgens hun zeggen op zijn weg heeft ont
moet. De redeneeringen lezend, die ten aanzien
van de mysterieuse figuur van Naundorff zijn
opgebouwd, komt men tot de neiging om te vra
gen of toch niet werkelijk het kind uit de Temple
is ontsnapt en daarna door het angstige echtpaar
Simon is verwisseld, en of niet dit kind zich ja
renlang heeft schuil gehouden, géi ijk vermoede
lijk een der geredde kinderen van iden Ozaar van
Rusland het' ook zo udoen, teneinde niet de wraak
zucht van degenen, aan wier aandacht het was
ontsnapt, op zich te laden. Men staat hier voor
geheimen der geschiedenis, die het levende ge
slacht nooit zal kunnen oplossen.
Dp rij der pretendenten is daarmede, nog niet
j afgesloten. Wij hebben nog Eieazer, een van ge-
I mengd bloed, zoon van den Engelschman Thomas
Williams en van een Ttaliaansche vrouw. Hij
I heeft den fabel van den ontvluchten Dauphin
j op de meest curieuze wijze geëxploiteerd, maar
ondanks alle verhalen, die hij te berde bracht,
j is hij er niet in geslaagd daarvoor voldoende
I geloof te vinden. Anders Naundorff, anders ook
i de baron de Richemont, die beiden, toen zij1 dén
laatsten adem uitbliezen, een aantal aanhangers
rondom zich verzamelden, die aan hun goede
trouw en aan de koninklijkheid van hun persoon
ten volle geloofden. Trouwens, laten wij niet ver
geten, dat de latere Lodewijk XVIII zich waar
lijk niet een man van zoodanig karakter heeft
getoond, dat het direct tot de onmogelijkheden
moet worden gerekend, dat hij zijn neef, zou deze
werkelijk ontvlucht zijn en zich bij hem hebben
aangemeld, als zoodanig zon (hebben herkend,
maar tevens verduisterd! Die latere koning Lo
dewijk XVIII 'heeft te goed geweten^! dat dan
zijn kansen op een eventueel koningschap tot
het verleden behoorden; en hoezeer ook Eimigré,
heeft hij naar dit koningschap gestreefd en ver
langd en gehoopt, zelfs in de donkerste tijden,
dat de roem van het Napoleontische Frankrijk
door geheel de wereld ging. En dan, wanneer men
de geschiedenis van misdaden opbouwt, treft dan
niet het' feit, dit dikwerf het meest onwaarschijn-
lijkehet het werkelijk gebeurde is en datgene,
wat een ieder niet verwachtte, heeft plaats ge
had? Treft- dan niet, dat menschen, met wie wij
dagélijks verkeerden, met wie wij verkeerd heb
ben op oogenblikken, die in een misdaad psycho
logische oogenblikken waren, zich aan ons hebben
voorgedaan op eene wijze als wij nimmer konden
vermoeden
Plaatselijk
Nieuws
OUDKARSPEL.
Blijkens publicatie van het bestuur der Banne
Oudkarspel zal de schouw worden gehouden op
Woensdag, 1 October 1930.
OUDKARSPEL.
Ten huize van J. d. B. alhier, is een geval van
Roodvonk geconstateerd.
OUDE-NIEDORP.
De inlevering van rijksgoederen voor deze ge
meente door dienstplichtigen die op 1 October naar
de aanvullingsreserve overgaan, zal plaats hebben
29 October a.s. v.m. 10.30 uur in het Gymnastiek
lokaal der O. L. S. te Winkel.
Uit den Omtrek
- KOEDIJK.
Inbraak.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag is in
de gemeente Koedijk op verschillende plaatsen
ingebroken en wel bij een tweetal landbouwers
in de directe nabijheid wonende van den gemeen
teveldwachter en bij den Hoofdonderwijzer.
In totaal zijn vermist eenige sieraden, waar
onder goud horloge en f 100 in contanten. De
gemeenteveldwachter, den heer Bleijendaal, in
samenwerking met 'den rijksveldwachter te St.
Pancras, den heer Dost, hebben een ijverig onder
zoo keingesteld naar de tot dusver niet bekende
dader of daders.
N ieuwstijdingen
WEGVERBETERING.
Tot het College van B. en Vvan Wörmerveer
richtte de B. B'. N., Bond van Bedrijfsautohouders
in Nederland zich met. klachten over den slech
ten toestand, waarin de weg „Het Wormerlaan
tje", officieel ig-eheeten de Nieuwe weg zich be
vindt. Deze klinkerweg, die een directe verbin
ding vormt tusschen Wörmerveer en Purmerend,
verkeert op vele plaatsen in zeer onvoldoenden
staat en levert nadeel op voor de auto's. Het
College van B. en W. is daarom dringendi ver
zocht wel verbetering te willen aanbrengen.
Eenzelfde verzoek richtte de RB. N. tot B.
en Wi- van de gemeente Oude Niedorp betreffende
den weg iSchagen-Verlaat, een grintweg, die vele
gaten vertoont en daarom dringend verbetering
eischt. i