I w ,A A' Hf De Vrouw en haar Huis Voor Verstrooiing en Verpoozing T nmJH Êk\\\ ihhr ff» 1 M HOE MAKEN WIJ ZELF EEN ZONNEWIJZER? Tegenwoordig kunnen wij reeds voor luttele kwartjes een goed uurwerk koopen. Daarom is een zonnewijzer natuurlijk overbodig. Maar juist da overbodigste dingen hebben dikwijls een bijzondere bekoring, en ik zou mij heel goed kunnen voorstel len, dat de door U zelf geconstrueerde zonnewijzer - 15cm," yïïvniK x xixa 1 VOOR DE JEUGD Mijn eerste deel is een beweging, die en dat heeft een bepaalde reden Uitsluitend plaats heeft van een hooger plekje naar beneden. U meer vreugde verschafte, dan het mooiste gouden of zilveren horloge, dat men U cadeau zou geven. En daar een mooie en ook tamelijk betrouwbare zon newijzer niet zoo heel erg moeilijk te bouwen is, willen wij hieronder in het volgende een korte hand leiding daarvoor geven. In de eerste plaats hebben wij een vierkant stukje koperblik noodig, dat nauwkeurig 15 c.M. in het vierkant meet. Uit tdit blik snijden wij een kruis xooals de teekening het aangeeft. (Afb. l) De breedte van de armen van dit kruis, doet niets ter zake. Op den horizontale balk van dit kruis krassen wij met een scherp werktuig de uren van den dag. De afstand tuschen elk heel uur moet nauw keurig 11/4 c.M. bedragen en de afstand tusschen een heel en een half uur dus 5/8 c.M. Dit moeten wij dan maar zoo goed en zoo kwaad als het gaat schatten. De uren kan men natuurlijk ook met verf (geen waterverf) op het blik schilderen, als ook andere bliksoorten, dan juist koper-blik, voldoen. In de beide uiteinden van de verticale kruisbalk boort men twee kleine, loodrecht boven elkaar liggende gaatjes. Door een timmerman laat men een houten schijfje maken, waarvan de diameter juist 9.5 c.M. bedraagt. Om deze schijf buigen wij nu de armen van ons blikken kruis krom, met de cijferverdeeling op de holle zijde. (Afb. 2). Daarna monteert men het kruis op een houten voet. Tusschen de beide gaatjes, die wij in het kruis hebben geboord, spannen wij nu een draad. (Afb. 3). Het opstellen van den zon newijzer moet zóó geschieden, dat de richting van den draad juist naar het noorden is. Wil men 's avonds den tijd vaststellen, dan richt men zich naar de Noordpoolster. Heeft men een kompas, dan is de zaak veel eenvoudiger. Daar waar men de -zon newijzer heeft opgesteld, laat men hem staan en bevestigt hem zoo, dat verschuiven onmogelijk is. Het beste is daarvoor een plaats ln de open lucht te kiezen, die steeds zon heeft. De schaduw van den draad geeft dan den juisten tijd aan. (Nadruk verboden). Mijn tweede deel is voor bescherming tegen zonne stralen zeer geschikt; Op warme dagen heeft het menigeen alreeds ver kwikt; En mijn geheel vraag dit een vliegenier maar even! Het is voor hem van evenveel gewicht als eten om te leven. (Nadruk verboden). Oc- OP ZOEK NAAR ZIJN PAARDEN. De heer Ram maakt met twee vrienden een wan deling door zijn bezitting. Hij vertelt hen, dat er vier van zijn paarden uit zijn stallen zijn losgebro ken en verzoekt hen te willen meehelpen, naar de Wat heeft oogen aan alle zijden en kan toch niet zien? paarden te zoeken. Misschien kunnen jullie de paar den wel vinden! Eén ding wil ik verklappen de dieren zijn vlak in de buurt van het drietal! Oplossingen volgend nummer. 2. Welke steenen vindt men in de Elbe? 3. X X X X xxxxxxxxx x x x X Op de kruislijnen komt de naam van iets, dat ons allen dierbaar is. Ie rij is een medeklinker, 2e rij is een meisjesnaam, 3e rij is noodig bij het oplossen van raadseels, 4e rij is praten, 5e rij is het gevraagde woord, 6e rij is iets wat men met de auto doet, 7e rij is een groot rangeeremplacemept op den lijn Utrecht-Amsterdam 8e rij is een meisjesnaam, 0e rij is een medeklinker. schrijven? Door de vacantie's is dat wel eens een klein beetje vergeten! Intusschen hartelijk gegroet door jullie Raadsel Oom. V HONDENTROUW EN MOEDERLIEFDE. Een tragisch en roerend voorbeeld van moeder liefde en aanhankelijkheid van een hond werd ons dezer dagen uit den Achterhoek bericht. Een boer uit een klein stadje van het platteland begof zich op een goeden dag met zijn paard en wagen naar de groote stad, welke 25 K.M. ver van Zijn woning verwijderd lag. Zijn hond was altijd zijn vaste begeleider bij zijn tochten naar de stad, maar ditmaal liet hij haar thuis, omdat het dier jongen moest werpen. Toen de boer echter in de stad was aangekomen en zijn kar reeds voor den terugreis had opgeladen, verscheen plotseling de hond en kroop in het stroo bij de paarden, die nog in den stal stonden van den herberg, waar zijn baas vertoefde. Het dier had het spoor van zijn baas gevonden en was hem tot hiertoe gevolgt. Toen zijn meester eenigen tijd later weer wilde inspannen, bemerkte hij, dat de hond intusschen 7 jongen ter wereld had gebracht. Daar er op den wagen geen plaats meer was, verzocht de boer de waard van de her berg' de hond met de jongen zoolang bij zich te willen houden, totdat hij bij zijn eerstvolgend be zoek aan de stad haar zou kunnen meenemen. Niet weinig verrast was de boer, toen hij de volgende morgen de stal van zijn boerderij binnentrad en daar de hond met zijn 7 jongen z»g liggen. De kleine diertjes waren alle zoo gezond als een visch, alleen de moeder was dood. Veertienmaal had het arme dier den 25 K.M. langen weg afgelegd, dus 350 K. M. in een nacht, om haar kleinen naar het huis van haar baas te kunnen brengen. (Nadruk verboden). ACHT HONDEN EN ZES KATTEN. Hieronder geven wij de oplossing van de vraag, om met drie streepen het veld in 7 deelen te ver- deelen, in elk waarvan zich 2 honden of 2 katten bevinden. Oplossingen vóór Woensdag a.s. aan den Kinder- redacteeur van dit blad. Een paar neefjes en nichtjes zonden mij raad sels in. Ze waren heel aardig en binnenkort hoop ik ze te plaatseen! Zullen jullie mij weer eens gauw HET VERKEER. Kind'ren, als je heel alleen aan het wand'len gaat, volg den goeden regel dan; houd rechts van de straat! Loop als 't kan op het trottoir, waar nooit auto's zijn en je nooit voor fiets of paard bang behoeft te zijn! Als je oversteken wilt, blijf dan even staan, kijk eerest alle kanten uit, of je al kunt gaan! Let bij den verkeersagent nog eens heel goed op, of hij wijst: Je kunt wel gaan of zijn hand wijst: Stop! Zorg, dat je de regels houdt voor een goed verkeer. Dan alleen zijn er op straat geen gevaren meer! (Nadruk verboden). VOOR DE OUDEREN. Het zelfvervardigen van lino's. (Slot). De linkerhand houdt onder het snijden het lino-' leum vast, met de rechterhand wordt het mes, waarmede men snijdt bestuurd. Maar voorzichtig bij het snijden! Het gebeurt zoo licht, dat het mes uitschiet en in de handpalm terecht komt. Daarom is het aan te raden steeds beide handen (dus ook de linker) achter de snijrlchting van het mes te houden. Is de plaat klaar, dan maken wij een proef- afdruk, waarna wij de nog noodzakelijke correctie's kunnen aanbrengen. Op de proefafdruk kunnen wij het effect van verschillende sneden waarnemen, door met witte dekverf hier en daar de volgens onze meening overtollige plaatsen te bedekken. Daarna snijdt men de plaat geheel af, er züllen dan nog wel eenige onscherpe plaatsen moeten worden inge sneden. Nog een laatste proefafdruk en wij begin nen met de „Kunst-afdruk". Voor de kunstafdruk hebben wij een goede verf noodig. Wie de in den handel zijnde tubeverf wil gebruiken, moet daaraan een dun vloeiende gummi- oplossing toevoegen, opdat de verf beter kleeft. Ook zijn er wel verven te verkrijgen, die reeds ge bruiksklaar zijn, zooals de Japanaqua-verf en de zoogenaamde „boekdrukkers-verf", die met vernis een beetje moet worden verdund. Bij éénkleurendruk kan men het beste zwart ge bruiken. Men verspreidt deze verf over de plaat doormiddel van een rol met handvat. Dezje rollen of verfwalsen zijn in alle teekenwinkels, ln leer- en gummiuitvoering verkrijgbaar. Ook kunnen wij uit een stuk zacht leer een zoogenaamde „Tampon" vervaardigen. Men neemt daartoe een ronde schijf karton (diameter ca. 6 c.M.) met een prop watten eronder. Hierover trekken wij nu een stukje zacht leer een binden dit beven de schijf karton samen, zoodat er een soort kussen ontstaat. Met deze „Tampon" wordt nu de verf op de plaat gebet. Boekdrukkersverf moet men eerst op een gladge wreven glasplaat, door middel van een rol, gelijk matig uitstrijken. Daarna kan men deze verf met de rol of met de Tampon op de linoleumplaat over brengen. Nu wordt een stuk papier, het beste is eenigszins vezelig papier, dat men licht bevochtigd heeft, op de plaat gelegd een voorzichtig er tegen aan gedrukt. Het mag in geen geval verschuiven. Met een vouwbeen, een steel van een oude tan denborstel is ook goed wrijft men nu over den achterkant van de teekening, totdat het beeld zuiver, gelijkmatig en donker genoeg is overgedrukt. Ter controle kan men even voorzichtig een hoekje van het papier oplichten. Is men met het resultaat tevreden, dan trekken wij het blad papier zorg vuldig, anders ontstaat er een dubbel beeld, van de plaat af, te beginnen bij een hoek. Zoo gaan wij verder. Hebben wij voorloopig het aantal afdrukken gemaakt, dat wij wenschen, dan moet de plaat en de wals of tampon met oude lappen en een borstel weer schoon worden gemaakt, opdat zich hierop geen stoflaag kan afzetten. Boek drukkersverf verwijdert men met terpentijn of benzine. (Voorzichtig met vuur) Niet elke soort papier is geschikt voor het afdruk -DiiUHiiitiihi mm i ii in n ufni iiiim li li 11 fll/i' ken van Linoleumsneden. Het moet in staat zijn de inkt op te zuigen, ook mag het echter weer niet te veel overeenkomst met vloeipapier vertoonen, anders gaat de inkt uitvloeien. Daarbij mag het papier niet te snel scheuren. Heel goed is het zoo genaamde „zijde-papier", dat men in alle groote papierhandels kan koopen. Om het uitvloeien van inkt tegen te gaan, is het voordeelig, als men het papier reeds een weinig verzadigt, door het héél licht te bevochtigen. Doch men wake voor overdrij ving. Daar Linoleumdrukken erg teer zijn, moet men de afdrukken zorgvuldig prepareeren. Men neemt daartoe een vel stevig teekenpapier en vouwt dit in het midden om. In het midden van de eene helft snijdt men een rechthoek uit, iets grooter dan de buitenkant van. den afdruk. Nu plakt men den afdruk aan de binnenzijde van de andere papier helft, zoodat de uitgesneden helft een goede omlijs ting ervoor vormt. Als men ivoorkleurig teeken papier neemt, zal het scherpe wit van den afdruk door de doorschemerende kleur eenigszins verzacht worden, hetgeen een buitengewoon mooi effect geeft. Een zwart lijstje om het geheel voltooit onze Lino leumsnede. Goedkooper is het, als men den afdruk tusschen een glasplaat en een stuk karton van de zelfde grootte inlegt en het geheel met zwart papier omplakt. Geschikt' papier daarvoor is het zooge naamde „Dennison-papier", dat reeds gegomd, op rollen in alle kleuren verkrijgbaar is in ieder boek handel. Bekijkt nog eens aandachtig de afbeelding in dit en in het vorig artikel en dan.aan het werk! (Nadruk verboden). HET KIND EN HET ONDERWIJS. Het is een bekend feit, dat kinderen en niet alleen moeilijk leerended of onbegaafde kinderen niet het ware plezier in het onderwijs hebben, wat zich uit in tegenzin in het naar school gaan, snel vermoeid zijn tijdens de lessen, met als gevolg een slecht cijfer voor opmerkzaamheid of vlijt. Vele ouders zijn dan geneigd alle schuld op het kind te schuiven, daar zij geen reden voor het niet geïnte resseerd zijn kunnen vinden en dus onwil aanne men. En toch ligt de schuld vaak bij het onderwijs zelf, waar verkeerde verhoudingen heerschen ten gevolge van te groote klassen. De begaafde kinde ren begrijpen de opgaven vlug en gemakkelijk, ver werken het geleerde en wachten dan weer vol span ning op de nieuwe opgaven, waarmede zij nog moeten wachten, omdat de minder begaafden nog niet zoover zijn. Het gevolg hiervan is natuurlijk, dat ze hun aandacht aan allerlei andere dingen gaan besteeden en zoodoende het plezier in het leeren, ook tijdens de hen wel intejrresseerende uren, ten lange leste verliezen. Komt daarbij nog een onderwijzer, die de opgaven uit het leerboek niet smakelijk en levendig weet in te kleeden, dan ontstaat al heel gauw een tegenzin tegen het onder wijs. Aan den anderen kant voelen zij, terwille van wie het algemeen tempo van het leeren geremd moet worden, wel degelijk, dat zij eèn blok aan het been der klasse zijn of wel ze kunnen in het ge heel niet meekomen, zoodat het voor den onder wijzer met den besten wil van de wereld niet mo gelijk is de noodige aandacht aan deze leerlingen te besteeden. Deze glijden dan van dag tot dag verder terug, steeds meer onbegrijpelijks wordt hun op de schouders gelegd en de school wordt tenslotte een gevreesde, hun geheele jonge leven verduisterende nachtmerrie. Wat is hier nu aan te doen? De ouders moeten in dergelijke gevallen thuis het onderwijs op een wijze ondersteunen, welke in overeenstemming is met het karakter en de be gaafdheid van het kind. Zij kunnen zich b.v. iets over het op school behandelde laten vertellen en dan zelf de grove lijnen en overeenkomsten, ten einde op deze wijze te vermijden, dat het interesse van het kind verbrokkeld en zelfs tenslotte geheel verlamd zou kunnen worden. Zij kunnen het in de school behandelde verdiepen en vanuit verschil lende gezichtspunten beschouwen, teneinde het kind tot zelf denken en tot het uitspreken van zijn ge dachten te brengen, iets waartoe in de klas met vele leerlingen meestal geen tijd en gelegenheid be staat en waar misschien ook het kind door verle genheid teruggehouden wordt. Dan zal het kind ook zien, dat wat op het eerste gezicht vervelend en zonder eenig doel toescheen, in verband met een ander geheel toch niet zoo erg onbegrijpelijk is als het misschien wel lijkt, waardoor de belangstelling en de liefde voor het onderwerp weer gewekt wor den. Natuurlijk is het hierbij noodig het kind met kalme en rustige woorden wat in te toornen, als het verlangen naar nieuwe leerstof te groot wordt en wel door het feit, dat de andere kinderen in de klas nog niet zoover zijn. Bij diegenen, echter, die slechts moeilijk mee kunnen komen, moet het dage lijks huiswerk zorgvuldig ondersteund worden, ten einde te vermijden, dat een gevoel van niet mee kunnen optreedt, hetgeen vaak zulk een verlam mende invloed op het kind kan uitoefenen. Vele ouders verstaan onder helpen bij het huiswerk: Woord voor woord met het kind bespreken, waar door elk zelfstandig denken uitgeschakeld wordt. Het komt zelfs voor, dat goedhartige moeders hun kind eenvoudig maar dicteeren wat het niet onmid- deellijk begrijpt. Dit is natuurlijk een methode, waardoor de opgaven geheel onverwerkt blijven, met als gevolg een onvoldoende voorbereid terrein voor de volgende opgaven en klassen. Op zoo'n manier komt het kind nooit tot zelf denken en tot het bewust worden van de in hem zelf levende krachten, zoodat steeds het gevoel blijft bestaan, dat het minder kan als andere kinderen. En dan kan het kind nooit de vreugde smaken, die voort- komt uit het gevoel van het eigen kunnen en van het zelf iets bereiken. Het kind moet alleen zijn huiswerk maken, eerst Zien hoever het zelf zonder hulp komen kan. Het is steeds verkeerd een kind met behulp van allerlei kunstmatige middeltjes voor een of andere klas klaar te „stoomen", wat vaak alleen maar uit angst i voor het verliezen van „prestige" door de ouders verlangd wordt. Mag een dergelijke poging ook i oogenschijnlijk tot een goed resultaat voeren, de reactie blijft nooit uit, al komt zij ook vaak pas laat tot uiting, soms pas in het latere leven of in het gekozen beroep. De gelegenheid voor het stel len van vragen moet voor het kind echter steeds openstaan. De ouders moeten het zich nu weer niet te gemakkelijk maken door de vragen eenvoudig te beantwoorden, doch moeten het kind door het stel len van wedervragen een zelfstandig zoeken en den ken gewennen, het desnoods wat den weg wijzen, waarlangs het gewenschte antwoord te vinden is. De vreugde van het kind over de oplossing van het vraagstuk zal dan van heel anderen aard zijn, dan als die hem zoo maar zonder moeite in den schoot valt. Door een dergelijke hulp bij het schoolwerk wordt het op school geleerde niet alleen voor de schooljaren, doch gedurende het geheele verdere leven voor goed in het kind opgenomen. Gedurende de schooljaren, in welke jaren het kind het meest ontvankelijk voor allerlei indrukken is, legt de school voor een belangrijk deel van den dag be slag op onze kinderen. Het zal dus zonder meer duidelijk ^ijn, dat het in de school geleerde voor de kinderen zoo aantrekkelijk mogelijk gemaakt moet worden, teneinde te voorkomen dat te veel energie verspild wordt aan het automatisch inpom pen van een te droge leerstof. Het is de plicht der ouders de school in dit streven zooveel mogelijk te ondersteunen, teneinde het kind voor te bereiden op de eigenlijke levenstaak, de oude en steeds weer nieuwe eischen der beschaving te vervullen en te volmaken. Een dergelijke taak kunnen echter nooit menschen vervullen, die het leeren op school reeds heeft vermoeid en die de hun gestelde opgaven ln hun kinderjaren slechts met veel moeite konden oplossen. Het parool is hier voor ouders en onder wijzers: Opgewekt werken, met wederzijdsche hulp en medewerking, opdat de jonge generatie hare krachten leere kennen en gebruiken, teneinde deze later in dienst te kunnen stellen van den strijd, die hen bij den opbouw van hun leven wacht. (Nadruk verboden). Zwemmen is een buitengewoon nuttige sport. Ieder vader of moeder moest de kinderen vroeg in de gelegenheid stellen om goed te leeren zwemmen. De beste leeftijd om daarmede te beginnen is onge veer 8 jaar. Reeds eerder met het kind in het water te gaan, is niet aanbevelenswaardig. Daarbij moet men de kinderen langzaam aan het koude water laten gewennen en de eerste keer niet te lang in het water blijven. In de eerste plaats dient men er zich van te voren van te overtuigen, dat de tem peratuur van de lucht warm is. Niet alleen de warmte van het water komt in aanmerking; de koude liicht en niet het koude water, vormt het grootste gevaar voor kouvatten, longontsteking, enz. De zwemsport verdient echter den voorkeür boven alle andere sporten. Door het zwemmen worden namelijk alle spieren in ons lichaam gelijktijdig in het werk gesteld. Door de regelmatigheid van den zwemslag wordt tevens een geregelde adem haling ten zeerste bevorderd, een eerste behoefte voor hart een longen! Iedere andere sport leidt maar al te snel tot overdrijving; voornamelijk wel bij het hardloopen en de voetbalsport. Hierbij wor den alleen bepaalde spierbundels geoefend, terwijl andere spieren geheel werkeloos moeten blijven. Bij het zwemmen is dit juist omgekeerd. Een groot voordeel van de zwemsport is ook, dat het lichaam geheel wordt blootgesteld aan de gezonde inwer king van lucht, licht, zon en water. Een eerste vereischte voor goed zwemonderricht is een leeraar, welke voor zijn taak berekend is. Hij moet weten, op welke wijze hij het vertrouwen van de kinderen kan winnen. De eerste zwempo- gingen zijn van groote beteekenis voor het verdere beoefenen van deze sport. Toont het kind angst om languit in het water te gaan liggen, hoewel het aan de zoogenaamde „hengel" met het hoofd boven het water wordt gehouden, dan moet men niet blij ven aandringen, doch men moet het, drijvende op een kurken gordel of stuk hout, duidelijk maken, dat een lichaam evenveel aan gewicht verliest als het water, dat het veerplaatst, weegt en dat een lichaam, dat rustig op de oppervlakte van het water blijft liggen, niet zinkt. Ook is het aanbeve lenswaardig, dat een van de beide ouders het eerste zwemonderricht persoonlijk bijwoont. Dit geeft het kind een gevoel van veiligheid. Kinderen, waarvan de spieren door het regel matige zwemmen zijn gestaald, zijn veel minder bevattelijk voor allerlei piekten, dan kinderen, die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 4