NIEUWE
Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
39e Jaargang
Uitgave: Firma I. H. KEIZER.
fledactei» 1. H, KEIZER. Bureel Noordscharwoude.
Londensche brief
Uit de Pens
Wetenswaardigheden op admini
stratief en fiscaal terrein
Kamer-
kroniek
No. 114 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 52. DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1930
LASfiËDIJKER COURANT
en ZATERDAG.
Abonnmentsprijs:
per 3 maanden 1.15.
ADVERTENTIEN:
Van 1—5 regels 75 cent;
elke regel meer 15 cent.
GROOTE LETTERS
NAAR PLAATSRUIMTE.
Joden, Arabieren, Engelsehen.
Alle volkeren met koloniale bezittingen wor
den op de een of andere wijze door de koloniale
crisis getroffen. Frankrijk moet de grootste aan
dacht wijden aan Indo-China en Noord-Afrika.
Engeland echter heeft de grootste koloniale moei
lijkheden.
Niet alleen in Indië, maar ook in Palestina
zijn zij door de weinige eensgezindheid van ide
Palestijnsche mandaatregeering met de mandaat-
commissie van den Volkerenbond in een lastig
parket geraakt. In de laatste rapporten verwijt
de commissie Engeland een groote nonchalance,
wat betreft de sterkte en de verdeeling van de
leger- en politietroepen in Palestina en zij schrijft
daaraan de afschuwelijke onlusten toe, die in al
hun verschrikkelijkheid herinneren aan de toe
standen onder de Ozaristische, maar ook onder ide
So vjet-heerschappij
De Engelsche regeering wijst deze verwijten
ietwat ironisch af en beweert zelf voldoende
koloniale ervaring te hebben, om dit lesje veilig
te kunnen missen.
Deze strijd wordt op den duur vervelend en
vooral gevaarlijk, want hoofdzaak is thans niet
meer wie er schuld heeft (Joden, Arabieren, En-
gelschen), maar hoe in de toekomst zooveel mo
gelijk de vrede bewaard kan worden.
Voor Engeland beteekent liet Palestina-man-
daat vóór alles bescherming van het iSuez-ka-
naal. Dit is des te belangrijker, nu Egypte hoe
langer hoe meer naar onafhankelijkheid streeft.
Zeker is echter, dat Engeland eenige aanspraken
kan doen gelden, omdat het door het schepepn
van een nieuw Joocfsch vaderland; de verbete
ring van de positie der Oost-Joden in het voor
uitzicht heeft gesteld. Het lijdt geen twijfel,
of Engeland is van plan deze belofte te houden.
Die Engelsche regeering staat in Palestina voor
het moeilijk Joodsch-Arabisch probleem, dat niet
zoo gemakkelijk valt op te lossen, als indertijd
Theodoor Herzl wel gedacht heeft. Herzl leef
de voor de idee, dat het Joodsche volk; in het
vaderland kon 'terugkeeren, waaruit het eenmaal
verdreven werd. Wat in het jaar 70 na Christus
Titus den Joden had toegevoegd, moest weer
goed gemaakt worden. Herzl zou .niet zoo ge
makkelijk met zijn vruchtbaar werk gereed zijn
gekomen, wanneer hij niet zoo primitief had ge
dacht. De Arabieren? Maar dat was toch kin
derwerk! Men kocht hun eenvoudig den grond
af. Toen werkelijk de immigratie begon, merkte
men, dat de rekening fout was. Hoe meer grond
men kocht, des te meer werd het nationalisten-
gevoel der Arabieren wakker geschud en be
schouwden zij de Joden als indringers. Hcrzl's
ideeën gaan Üe historie bewijst het niet
op. Het is zelfs niet eens onwaarschijnlijk, dat
de momenteel in Palestina levende Arabieren af
stammelingen zijn van Joodsche landbouwers en
herders, die indertijd ide Islam hebben aange-
men.
Van dit standpunt uit bekeken krijgt het
Joodscli-Arabisch probleem een geheel ander aan
zicht. Het Zionisme zal er wel bij varen, wan-
Ineer het de Arabieren niet als indringers be
schouwd, maar als heel oude Joodsche volksres-
ten, voor welker welvaart gezorgd moet wor
den. Dit kan alleen door voortdurende samenwer
king, niet door het optreden van de mandaat
commissie.
Er wacht het Zionisme nog een grootsch werk,
dat niet met geld alleen tot. stand valt te bren
gen.
Alleen met inzicht!
Met stijgende belangstelling gedurende het lezen
namen we kennis van een hoofdartikel in de Tuin
derij van j.l. Vrijdag.
We meenen, dat we onzen lezers dit uitnemende
stuk, dat we van az onderschrijven, niet mogen
onthouden.
Het luidt:
HET HOOFD KOEL HOUDEN.
Voor enkele dagen verscheen in het dagblad „Het
Volk" een hoofdartikel over de groententeelt in
Noord-Holland. In schrille kleuren wordt daarin
de toestand geteekend van den tuinbouw in de
koolstreek tusschen Alkmaar en Schagen.
Waar de schrijver meedeelt, dat streek voor streek
moet worden bezocht om een indruk te krijgen van
de ramp in den tuinbouw en we dus in de naaste
toekomst nog vrij wat te wachten hebben op dit
gebied, is het misschien goed de beschouwing van
„Het Volk" thans reeds even nader te bezien. De
politieke tendenz, die ook van dit artikel met den
lepel kan worden afgeschept, gaan we stilzwijgend
voorbij. Ons blad en onze organisatie voert nu een
maal geen pr ieke vlag. Ook kunnen we voorbij
gaan aan de v ehillende onderdeelen, waarbij de
schrijver zich nog al aan eenige overdrijving bezon
digt. De tirade over de lage akkers, hier en daar
beneden den waterspiegel, was anders zeer verma
kelijk.
Maar waarmede wij in het geheel niet kunnen
accoord gaan is de voorstelling der feiten en inzon
derheid de daaruit opgebouwde conclusie. Nu zij
het verre van ons om maar eenigszins den slechten
toestand, welke op het oogenblik in genoemde streek
heerscht te willen verbloemen. Integendeel, wij
moeten de dingen zien.zooals ze zijn en dan kun
nen ook wij tot onzen spijt niet anders zeggen dan
dat de toestand slecht is. Maar dat het zoo zou zijn
als „Het Volk" on? wil doen gelooven, dat 5000 tuin
ders alleen al rondom Geestmerambacht den onder
gang ten prooi zijn, dat is niet alleen overdreven
maar in flagranten strijd met de waarheid.
En dat de toestand hopeloos is en dat heel de
cultuur van deze streek ten doode gedoemd is, zoo
zelfs, dat er geen kruid tegen is gewassen, derge
lijke heethoofdige overdreven stellingen moeten we
pertinent tegenspreken, wat ook blijkens de geschie
denis is te bewijzen. In den geheelen tuinbouw is
het steeds geweest een op- en neergaan. Na goede
jaren slechte jaren en na slechte jaren volgden
weer goede. Zoo is het niet de laatste jaren ge
worden, maar zoo is het ongeveer een halve eeuw
geweest. Hieraan ontkomt ook de koolstreek niet. Na
1922, toen het product bijna vor niets moest worden
van de hand gedaan, kwam 1923 met prijzen, zooals
nooit tevorenl waren besteed en nog van recenten
tijd zijn de jaren 1927 en 1928, toen het voor de
kweekers in de kolstreek bepaald een gulden tijd
kon worden genoemd. Wanneer dan ook over een
reeks van een tiental jaren de gemiddelde opbrengst
wordt genomen, dan is dat voor den daarsnee tuin
der een redelijk bestaan geweest.
Het is zeer jammer voor deze streek, dat er te
veel wordt gespecialiseerd. In hoofdzaak zijn het
twee hoofdproducten, nj. kool en aardappelen. Is
het met deze twee producten mis, door welke om
standigheden dan ook, dan is „Holland in last";
loopt het echter met deze twee producten vlot van
stapel, „dan is er geen krimp".
Dat deze voorstelling van zaken juist is, kan zelfs
door „Het Volk" moeilijk worden bestreden. Immers
wordt in het bedoelde artikel ook gesproken van
gouden jaren, die zijn meegemaakt en van spoor
potten van 1928.
En dat het weer gebeurd is, dat een bepaald pro
duct moest plaats maken voor het andere, kan ook
uit de geschiedenis worden aangetoond. Was voor
vijf en twintig a dertig jaren de bloemkool niet het
artikel, dat in de Zomermaanden dagelijks bij hon
derdduizenden aan de veiling kwam? Op een enkele
uitzondering na is thans voor den zomer de bloem
kool, welke door ziekte niet meer kon worden ge
teeld, totaal vervangen. En hoe heeft menige kv/ee-
ker zich de laatste twintig jaar er over verheugd,
want de aardappel, welke als vervanger optrad,
was veeel beter dan de bloemkool ooit was geweest.
Misschien is ook thans de tijd om verwisseling van
producten toe te passen. Daar waar men het spoe
digst is begonnen te wijzigen, is men er nu aireede
het beste aan toe. Ik wijs in dit verband op Sint
Pancras, waar verschillende kweekers hun bedrij
ven geheel of gedeeltelijk hebben omgezet. En met
succes!
Het zou voor het bestek van dit artikel te ver
voeren om hier breeder op in te gaan. Dit is ook een
onderwerp, hetwelk elke kweeker voor zich zelf heeft
te bekijken. Alleen maar wilde ik door deze enkele
opmerking aantoonen, dat er, hoe slecht de toe
stand ook moge zijn, geen sprake van is, dat de
zaak hopeloos staat. Er zal zeker moeten worden
geholpen, maar niet zooals „Het Volk" onze men-
schen wil helpen met overdreven voorstellingen;
want dat lijkt ons zeer slechte hulp. Daarmee trap
pen wij onze credietwaardigheid zelf naar omlaag.
We hebben in de streek tusschen Alkmaar en
Schagen een groot aantal nijvere tuinbouwers,
waaronder er bij dit tweede „slechte jaar" zeer
waarschijnlijk zijn, die moeten worden geholpen,
willen zij staande blijven. Hoe en op welke wijze dit
moet gebeuren, is een onderwerp van zorg, waaraan
ook wij als organisatie ons niet zullen onttrekken.
Wij denken er niet aan. Ook daarvoor is de ge
schiedenis ten bewijze. Ondanks de hoon van „Het
Volk" aan ons adres. En om ook organisatorisch
iets klaar te maken, is het noodig, dat onze men-
schen zich onthouden van alle overdreven gedoe,
en dat het hoofd koel blijve.
Het bezwaarschrift kan dus In zoo sober mogelijk
gehouden bewoordingen zijn opgesteld.
Echter zal uit het bezwaarschrift steeds moeten
blijken, dat men bezwaren heeft. Zoo is een tot
den Inspecteur gericht schrijven, waarin men
vraagt, hoe dezen den aanslag en het inkomen, op
basis waarvan de aanslag werd vastgesteld, bere
kende, niet een bezwaarschrift
Het is een verzoek om inlichtingen. Meer niet.
Ontvangt men binnen den voor de reclame gestel
den termijn geen antwoord, dan doet men verstan
dig alsnog een bezwaarschrift in te doenen.
Men zorge er echter voor, dat het bezwaarschrift
nog op tijd binnen komt.
Men schenke er ook aandacht aan, dat de wet
een bezwaarschrift eischt. Schriftelijk moet bezwaar
worden gemaakt.
Niet mondeling.
Wanneer men een hoog inkomen aangeeft, ont
vangt men vaak eerst een voorloopigen aanslag,
Voorloopige aanslagen zijn aanslagen, die, zooals de
naam reeds aangeeft, voorloopig zijn; aanslagen, die
zijn opgelegd overeenkomstig eigen aangifte,
j Tegen deze voorloopige aanslagen kan men niet
j reclameeren.
Geruimen tijd, nadat de voorloopige aanslag
I werd opgelegd, ontvangt men den eigenlijken aan-
slag.
j Is deze aanslag opgelegd overeenkomstig de aan
gifte, dan beteekent dit dus, dat met betaling van
den voorloopigen aanslag kan worden volstaan. Men
krijgt hiervan bericht onder mededeeling, dat men
gelegenheid heeft te reclameeren. Het kan namelijk
gebeuren, dat achteraf blijkt, dat de aangifte en
dus ook de aanslag te hoog is.
Wordt van de eigen aangifte afgeweken, dan be
teekent zulks, dat men boven het bedrag van den
voorloopigen aanslag nog een bedrag moet betalen.
Het alsnog te betalen bedrag staat op het tweede
aanslagbiljet vermeld. Binnen 2 maanden na dato
definitieven aanslag kan men reclameeren.
1 Een bezwaarschrift behoeft niet op zegel te wor
den gesteld.
Men dient er voor te zorgen, dat men reclameert
binnen twee maanden na dagteekening van het
Dus niet binnen twee jnaanden, nadat men het
biljet heeft ontvangen, maar binnen twee maanden
1 na de dagteekening van het aanslagbiljet.
Alleen, wanneer binnen twee maanden na de
dagteekening van het biljet het aanslagbiljet niet
is uitgereikt (hetgeen practisch weinig zal voorko
men), begint de termijn te loopen vanaf den dag
der uitreiking.
En wanneer men toch reclameert, wanneer de
reclame-termijn reeds verstreken is?
Dan wordt de reclame niet ontvankelijk ver
klaard.
i Wanneer men een reclame indient, kan men
vierderlei bescheid krijgen t.w.:
a. de reclame wordt gegrond verklaard;
i b. de reclame wordt ongegrond verklaard;
c. de reclame wordt gedeeltelijk gegrond en ge
deeltelijk ongegrond verklaard.
d. de reclame wordt niet ontvankelijk verklaard.
In het ad. a. genoemde geval krijgt men het
teveel betaalde terug; in het ad. b. genoemde krijgt
men niets terug; in het ad. c. genoemde geval krijgt
men een gedeelte terug; maar in het ad. d. ge
noemde geval wordt van het bezwaarschrift geen
kennis genomen, het wordt, om zoo te zeggen, niet
ontvangen, het is niet ontvankelijk. Niet-ontvanke-
lijk is een bezwaarschrift, wanneer het niet op
tijd is binnengekomen.
Een bezwaarschrift wordt dus öf ontvankelijk óf
niet-ontvankelijk verklaard. Is het bezwaarschrift
ontvankelijk verklaard, dan wordt door de belas
tingadministratie een onderzoek ingesteld naar de
bezwaren tegen den aanslag. Dit onderzoek kan
leiden tot;
a. ongegrond-verklaring; b. gegrond-verklaring en
c. gedeeltelijk gegrond- en ten deele ongegrond-
verklaring van het bezwaarschrift.
Vragenbus.
Lezers hebben het recht kosteloos vragen te stel
len over belastingkwesties.
Let wel: Alleen over belastingkwesties.
Vragen over andere onderwerpen blijven onbe
antwoord. Lezers gelieven zich met hun vragen te
richten tot de Directie vórn de N.V. Accountantskan
toor „Nationaal Bureau voor Adviezen", Nieuwe-
stad 83, Leeuwarden.
Postzegel voor antwoord insluiten.
Vragen wordeh per brief beantwoord. Belangrijke
vragen worden bovendien in dit blad beantwoord.
Tenzij de vragers bezwaar hebben. Zij gelieven dit
dan mede te deelen.
Van de grootst mogelijke geheimhouding kunnen
de lezers verzekerd zijn.
Nog eens: Het bezwaarschrift.
De reclameitermijn.
Wij zagen, dat reclameeren gemakkelijk is.
Het is niet noodig een uitvoerig schrijven tot den
Inspecteur te richten. Men kan volstaan met ver
melding van het feit, dat men bezwaren heeft en
dat men mondeling wenscht 'te worden gehoord.
In ons vorig artikel namen wij een model voor
een bezwaarschrift op. Wij raden de lezers aan het
nummer van het blad, waarin dit model voorkomt,
te bewaren. Wellicht kan het model-bezwaarschrift
U later van nut zijn.
TWEEDE KAMER.
Rede van den opnieuw benoemden voorzitter der
Tweede Kanver.
Doorgaans bestaat de rede, waarmede de nieuw
benoemde voorzitter der Tweede Kamer zijn func
tie aanvaardt, in het uiten van enkele conven
tie,neele vriendelijkheden. Het was zeker een goe
de'gedachte van den herbenoemden Mr. J. R. M.
van Schaik (R).K.), daarvan eens eenigszins af te
wijken en aan de verpletterende nederlaag van de
voorstanders van het parlementaire systeem in
Duitschland bij de jongste verkiezingen eenige
aandacht te schenken. Wel noemde de heer van
(Sichaik Duitschland niet, doch het lag er rluimen-
dik bovenop dat dit bedoeld: werd. Ook in Neder
land is zondier twijfel „het gevaar van de ver
mindering va nde parlementaire vruchtbaarheid
niet geheel denkbeeldig (men lette op de Troon
rede), evenmin als het afnemende vertrouwen van
het volk In het parlement, al hebben wij voor
loopig hier nog niet te waken voor den „rossigen
gloed aan den politieken horizon" waarvan de
heer Van Schaik gewaagde. Volkomen gelijk had
de voorzitter met de bewering, dat de volksver
tegenwoordiging slechts zoolang zal kunnen blij
ven ,wat zij is, en wat zij eens was» als, „al hare
leden en groepen bezield blijven door de gedachte,
dat hiel volledige handhaving van beginselen, go-
zamelijke opbouwende arbeid noodig en mogelijk
is! Ook meende de heer Van Schaik een repriman
de te moeten richten aan het adres van den heer
Drop ,die zooals me nweet, bekend werd door
zijne publicaties van de rapporten naar aanlei
ding van de relletjes tijdens de staking van. de
zinkwitfabriek te Maastricht. Dieze regeerings-
mededeelingen waren gedaan aan de Kamer in
tiaar geheel en niet aan één of meer harer leden.
D eweg was geweest, dat de heer Drop de Kamer
had weten te bewegen aandrang op de regeering
uit te oefenen tot vollediger informatie van het
Nederlandsche Volk. En zeker was het ongemoti
veerd te publiceeren „met geheel andere doelein
den als waarmede de regeering de mededeelingen
an de Kamer had ^toevertrouwd". Formeel had
de voorzitter volkomen 'gelijk, maar ja, wie geeft
den heer Albarda, (s.d.a.p.) die Ide partij voor den
heer Drop opnam, totaal ongelijk, wannéér hij
beweert ,dat er zich omstandigheden kunnen
voordoen, waarin van den „goeden" weg moet
worden afgeweken? (Waarvan nog overblijft de
vraag, of in dit geval de „moreele urgentie" van
publicatie aanwezig was, en dus sprake was van
„een soort noodrecht" r
Toen kwamen de Communisten. Die trokken
zich van het geheim der stukken niets aan en
lieten zich slechts leiden door „de belangen der
arbeidende klasse" (wel te verstaan: zooals zij
die zien). De voorzitter nam daarvan acte en
liet doorschemeren, dat hieraan wellicht door
de Kamer, zekere consequenties verbonden zouden
moeten worden. Het is nu maar te hopen) dat,
om der wille der communisten, deze consequen
ties maan niet 'zullen zijn, dat de regeering voort
aan aan de Kamer steeds meer vertrouwelijke
rapporten onthoudt.
Toestemming werd gegeve ntot het houden van
drie interpellaties. Eene (van den heer Vliegen)
bij de begrooting wan Binnenlandsche Zaken over
de ongeregeldheden te (Maastricht. Eien tweede
van den 'heer Cramer (s.d.a.p.) over het rapport
van den heer Hille inzake Boven-Digoel. En een
derde, van den heer Alberda) over het toezicht
op de radio-uitzendingen, de materie welke al
groote belangstelling heeft.
Dinsdag 14 Oct. zal de vlootwet aan de orde
■worden gesteld. We kunnen er van verzekerd
zijn, d;at het in de volgende vergaderingen rumoe
rig zal zijn. De anti-vlootwet-actie der iS.D'.A.P.
heeft ons dit wel geleerd.
EERSTE KAMER.
'Ondanks het verzet van den heer Wibaut, is
ook dit jaar voortgegaan met de oude gewoonte
op de Troonrede een adres van antwoord te doen
volgen. Het adres werd intusschen reeds aan
H. M. de Koningin aangeboden. Zooals ceremo-
j nieel is voorgeschreven werden ook thans weer
aa nde Commissie, aan wier Hoofd zich de Voor-
zitter der Eerste Kamer bevond, militaire eer-
bewijzen verstrekt. Met de "socialisten verklaar
den zich twee van de vier vrijzinnig-democraten
I tog er. dit 'adres.
j Van de heeren 131 ingenberg (v.d.) en Mendels
(Si.d.a.p.) kwam een voorstel tot wijziging van
art. 9 van het Reglement van Orde, luidende:
)(iAan den griffier der Kamer wordt het beheer
ip» coi a gen over do boekerij en over al wat verder
over 'liet huishoudelijke der Kamer betrekking
heeft." .De voorzitter, bijgestaan door twee leden
daartoe telken jare door de Kamer te benoemen,
oefent hierover het oppertoezicht uit. Door den
;heer Slingenberg, die het woord voerde, werd
eene uitbreiding der commissie tot 5 leden ge
vraagd, waardoor alle politieke partije nhierin
vertegenwoordigd waren en zulks, omdat, de werk-
de werkzaamheden der Commissie niet geheel
buiten de politieke atmosfeer staan. Met deze
laatste zienswijze was het echter de groote meer
derheid der Kamer niet eens. Politiek kwam
hierbij niet te pas en met 2716 stemmen werd
het desbetreffend voorstel verworpen.