1 AVIATIEK ff Voor de Tuinliefhebbers INGEZONDEN Nieuwstijdingen Die Ppstvluehten op Indie. |T« Karatsji aangekomen. Bij de K.L.M. is bericht ingekomen, dat het eerste postvliegtuig PH—AGB, gisteren te 18.15 uur plaatselijken tijd te Karatsji is aangeko men. Alles is wel aan boord. Heden wordt; de reis voortgezet. Binnenland -?•_ DE MALARIA IN NOORD-HOLLAND. Het pas verschenen verslag van de werkzaamhe den der commissie voor de malariabestrijding do$f de bevolking in Noord-Holland, bevat interessante statistieken over de verspreiding dezer ziekte in deze provincie. Daaruit blijkt dat malaria het meest voorkomt in het midden der provincie. Terwijl bezuiden het Noordzeekanaal het aantal aangegeven gevallen be neden de 20 per 10.000 inwoners bleef (over Amster dam, Haarlem en het Gooi strekte het onderzoek zich niet uit) en ook de omgeving van Den Helder en Wieringen geen hooger ziektecijfer hadden, is het geheele gebied dat ten Zuiden begrensd wordt door de lijn Zaandam-Castricum, en ten Noorden door de lijn Medemblik-Warmenhuizen dnkerdër geteekend. Het aangegeven aantal ziektegevallen bedroeg hier 40 tot 60. Een gunstige conclavre in dit gebied is het district dat de Beemster plus een deel van Water land en het eiland Marken omvat, waar het ziekte- cijfer in het Zuiden en Noorden beneden 20 per 10.000 bleef. Het hoogste ziektecijfer (80—100 per 10.000) heeft het district Heerhugowaard, omvattend de gemeenten Heerhugowaard, Oudkarspel, Noord- Scharwoude, Broek op Langendijk, Zuid-Scharwou- de, Henbsroek, Obdam, Spanbroek, Opmeer en Hoog- wood. Het district Schagen vormt een overgang van het zwaarder bezocht midden naar het gezonde Noorden met een cijfer van 2040 gevallen per 10.000. Wanneer men 1929 vergelijkt met de beide voor gaande jaren, dan blijkt verhooging van het aantal ziektegevallen in de districten Hoorn (waar o.m. Enkhuizen toebehoort), Zaandam en Alkmaar. In het district Sijbekarspel (hiertoe behoren o.a. Medemblik, Wervershoof en Andijk) schommelde het ziektecijfer sterk, evenals in het district Heerhugo waard waar 1927 met een cijfer van 4060, gevolgd werd door 1928 met een cijfer van boven 100 en 1929 80100 aanwees. Verbetering was er in de dis tricten Warmenhuizen (met Bergen, Schoorl, Eg- mond èn Heiloo) en in het district Weesperkarspel. Mijn handen liggen goed op het stuur, mijn hoofd is waar het hoort een van malaria-indrukken geen spoor. Ik vlieg net als alle andere dagen, ik heb eigenlijk aldoor gevlogen, behalve die paar merk waardige verschijnselen. Maar de gevaren van den rugvlucht heb ik eigenlijk geen oogenblik beseft. LUCHTVAART IN AZIë. Wat Holland presteert. 's-GRAVENHAGE, 29 Sept. 1930. Nu de geregelde Indië-vluchten op 25 September zijn ingezet, is het niet on-interessant eens na te gaan, hoe het met de luchtvaart in Azië staat. In de eerste plaats vinden we dan in Engelsch- Indië werkzaam de R.A.F., met daarnaast de par ticuliere Imperial Airways Ltd. Dez;e bestrijken met hun werkzaamheden echter slechts een klein deel van Azië, en wel voornamelijk de Engelsche kust gebieden. De verbinding tusschen Europa en Azië wordt onderhouden door de Britsche Luchtmail en door een Fransche lijn naar Beiroet. Fransche en Duitsche maatschappijen zijn in onderhandeling over geregelde diensten op Bagdad, terwijl in Perzië de firma Junkers de leiding heeft gehad bij de ontwikkeling der particuliere lucht vaart. Vier luchtlijnen gaan nu van Teheran uit en wel: TeheranPahlevi; TeheranMeshed; Teheran ShirazBushira en TeheranHamadamBagdad. Rusland, de schakel tusschen Europa en Azië, maakt op luchtvaartgebied groote vorderingen. Er i3 een dagelijksche dienst van Londen over Berlijn, Moskow en Sochi, aan de Zwarte Zee, naar Bakoe. Van Bakoe gaat weer een wekelijksche dienst naar Teheran, en van Teheran tweemaal in de week naar Boeshira, een reis van bijna 62 vlieguren. Rusland heeft vlieg-centra te Tashkent, Samar kand, Termées, Kaboel, het Aval-meer, Kiwa, Charkow, Semipalatinsk, Sergiopol en Alma-ata. Het belangrijkste traject is dat tusschen Moskow en Tashkent, dat Rusland toegang geeft tot de heele Noordgrens van Afghanistan en tot Mongolië. Gedurende den afgeloopen zomer is het luchtnet in Rusland met de helft vermeerderd. Voor de komende drie jaar staan allerlei nieuwe lijnen op het programma, die de lengte van het luchtnet ver dubbelen zullen en deze lengte in totaal zullen brengen op ongeveer 40000 K.M. Duitschland heeft het allergrootste belang bij de ontwikkeling der luchtvaart in Rusland. Als iets gunstiger politieke verhoudingen samenwerking mogelijk maakten, zou in zeer korten tijd een lijn Moskouw, Irkoetsk, Oerga, Peking, Nangking, Shang hai geopend kunnen worden. Frankrijk overweegt een lijn naar Rangoon en verder naar Bangkok en Saigon, zoowel als een lijn naar Hanoi en Canton. Ook een lijn CantonHan kowPeking staat op het programma. Japan heeft ook een poging gedaan op luchtvaart gebied door het openen der lijn TokioOsaka Dairen. Verbinding met Manshoerije is voor Japan natuurlijk van het hoogste belang. Totnogtoe echter is het succes niet groot geweest. Gaan we na, wat deze groote landen in Azië doen en gedaan hebben, dan is het voor ons land waarlijk geen geringe praestatie, dat wij een gere gelde verbinding met onze verre koloniën tot stand brengen. Het is dan ook geen wonder, dat heel Nederland, ook Grooter-Nederland in Oost en West, deze tochten volgt met groote trots en met warme belangstelling. AVONTUREN VAN EEN RUGVLIEGER. Door Piloot P. A. HOLM. Werner Weichelt, chef-piloot van de vlieg- school te Munster, heeft 46 minuten 53 secon den omgekeerd gevlogen. Een Deensch piloot, die voor het eerst gedurende noemenswaar- digen tijd op zijn rug gevlogen had beschreef op ons verzoek zijn bevindingen in het vol gend artikel neer. Van den grond af gezien is de „looping" met de daarop volgende vlucht op den rug altijd buitenge woon gevaarlijk. Maar nu is in de oogen van een leek elke „stunt" levensgevaarlijk en er zijn genoeg stemmen opgegaan om dit wettelijk te doen ver bieden Aan den anderen kant heeft een oude dame, die van vliegen niet het minste verstand heeft, mij eens verteld, dat zij jaren geleden de eerste rug- vluchten van Pégoud had bijgewoond en toen het gevoel kreeg, dat daarmee het eigenlijke vliegen en de veiligheid van het luchtverkeer was uitge vonden. Deze twee meeningen zijn met elkaar in strijd. En wij vliegeniers voelen ons juist bij het kunstvliegen, absoluut veilig. Ik steeg met mijn „Moth" toestel op tot 600 M. Na eenige figuren te hebben afgewerkt, slaagde ik erin mij buitengewoon mooi over den linkervleugel om te draaien. Voor mijn gevoel slaat de machine heelemaal niet naar één kant om. Mijn hbofd hangt niet in een gevaarlijke afgrond. Niets daarvan. Ik houd gewoon mijn stuur vast en zie alleen, dat de horizon, die als een rechte lijn voor de machine lag, plotseling recht omhoog komt en links wegzakt, zoo zelfs een hoek van 180 graden beschrijft en dan weer als een rechte lijn vooruit ligt, maar nu met de blauwe hemel onder mij en groene velden, de huizen van een dorpje en in de verte de zee boven mij. Maar verder is er niets bijzonders en er is geen enkele reden om mij ongerust te voelen. Na een paar seconden merk ik toch, dat mijn hoofd naar boven getrokken wordt; dat is niets erg, want het zit toch vast op mijn schouders. Dan komt er nog wat bij: mijn voeten hebben de nei.- ging van de stuurpedalen op te wippen, mijn knieën willen omhoog, ook mijn handen, die op het stuur rad liggen. Maar dat mag natuurlijk niet. Alles moet blijven waar het hoort en wij zullen alleen onze spieren een beetje inspannen, zoodat ze alles op zijn plaats houden voor het geval het noodig mocht blijken. Dit trekken in de ledematen en het zien van de wereld op zijn kop is het eenige, wat afwijkt van het gewone. Dat is niet veel. Niets waardoor het gevaarlijk kan worden. Ik hoor mijn instructuur nog zeggen: blijf niet langer op uw rug liggen, dan absoluut noodig is. Ik begrijp niet, waar voor dat noodig is, alles is toch in orde. Nu krijg ik toch een onaangenamen druk in het hoofd. Dat krijgt heel wat meer bloed, dan het noodig heeft. Mijn slapen bonzen, mijn trommel vliezen zullen zoo dadelijk wel barsten en het roode waas voor mijn oogen is ook niet aangenaam Weg ermee! Ik moet mij goed inspannen, om te zien en te hooren, het lijkt wel een aanval van malaria. Ik kijk eens naar boven. Wat is dat! Geen velden en huisjes, maar de zee en dat nog wel vlak bij mijn hoofd. Ik hoef mijn hand maar uit te steken en ze zal nat zijn, ik kan de golven duidelijk hooren Dat is het hoogteverlies bij het vliegen op den rug, waarvoor mijn leeraar mij gewaarschuwd heeft. „Het is veel grooter, dan je denkt, jongen En of het groot is Ik moet dus „dalen" en vol gas geven, de machine valt naar boven, de horizon is weg en de zee ook; links, rechts boven en onder zie ik alleen de blauwe lucht. Gas afsluiten mooi zoo nu zullen we dadelijk den horizon weer zien nu nu ja, daar is hij al; hij komt van onderen op, boven is de lucht, onder mij de zee en wat verder vooruit het land. Alles is in orde. Mijn voeten willen heele maal niet meer weg, zij drukken vast op de pedalen. HET KWEEKEN VAN CHAMPIGNONS. Een volledige handleiding van Dr. J. C. Snijders. De champignon neemt een bijzondere plaats in onder de teelgewassen, want het is de eenige pad destoel, die men kan verbouwen. Alle grootere pad destoelen zijn opgebouwd uit cellen, die lange, ver takte en dooreenloopende draden vormen en die aan den bodem de noodige organische voedings stoffen onttrekken. Als zij een bepaalde ontwikke- lingstrap hebben, hetgeen al naar het soort minu ten of weken kan duren, komen de sporendragers boven den grond uit. Deze sporendragers worden gewoonlijk aangezien voor den eigenlijken padde stoel. Zij dienen echter uitsluitend voor de voort planting, want daarop ontwikkelen zich de sporen, die bij het vinden van een geschikten voedings bodem dadelijk uitgroeien tot nieuwe zwamdraden. Bij de champignon mogen de sporendragers, die voor het gebruik bestemd zijn, nog niet zoover rijp zijn, dat zij sporen afscheiden. Het vlies, dat over den paddestoel ligt, moet nog in het midden vastzitten aan den steel en de sporenvormers als een sluier bedekken. De kop van den paddestoel schijht dan kogelvormig samengetrokken en de steel knodsvormig verdikt. De witte kleur mag ook nog niet roodachtig verkleurd zijn. Als men over ge schikte kweekplaatsen beschikt, kan men het ge heele jaar door champignons kweeken. In den zomer vinden wij ze in lichte bosschen en op wei den. De ontwikkeling geschiedt het beste bij een gelijkmatige lucht-temperatuur en bij een bodem- temperatuur van 19 graden Celsius. Zij kunnen des noods nog groeien bij temperaturen van 1018 graden Celsius. Men kan ze daarom het beste kwee ken in kelders (de beroemde champignons uit de Parijsche catacomben!) Wij hebben natuurlijk niet de beschikking over dergelijke onmetelijke ruimten, maar kunnen toch nog heel wat bereiken met droge kelders, broeikassen, leegstaande stallen met dikke muren, en 's zomers gewoon in den grond. Kelders zijn alleen geschikt als er langs de wan den geen water afdruipt. Als men er tevoren aard appels, knollen e.d. in bewaard heeft, moeten zij eerst zorgvuldig gekalkt worden. Groote gewelven worden door tusschenwanden in stukken verdeeld en achtereenvolgens bewerkt, zoodat men het ge heele jaar door kan oogsten. Men kan n.l. in een ruimte geen kweekbedden van verschillenden ouderdom aanleggen en om de kweekplaatsen goed te reinigen moet men de cultuur tijdelijk onder breken. De champignons hebben maar heel weinig licht noodig. Zij blijven in het donker ook beter spierwit en hebben dan een hoogere verkoopswaarde. Wij behoeven daarom ook niet onze aandacht te geven aan de belichting, doch wel aan de ventilatie. Daarbij moeten wij voornamelijk de bedompte en vochtige lucht verwijderen, zonder de temperatuur te doen veranderen, 's Zomers en 's winters is dat dikwijls moeilijk. Men moet bij het luchten voort durend letten op de thermometer. Ook in droge kelders, die vrij van schimmels zijn, is het luchten van groot nut. Men moet echter liefst luchten bij droog weer en bij een geschikte buitentemperatuur. Beginnelingen raden wij aan, Jn het begin Octo ber met het kweeken te beginnen. Men kan dan vanaf November met oogsten aanvangen Het voor naamste is de mest, waaruit de kweekbedden ge vormd moeten worden. Hiervoor neemt men het beste paardenmest, waarin ook stroo mag voor komen, aangezien dit bij het vergaan verschillende goede voedingsstoffen voor de paddestoelen afgeeft. Andere mestsoorten zijn ook goed, als ze maar snel aanwarmen, zooals schapen-, gelten- en konijnen- mest. Men kan er ook matige hoeveelheden koeien- mest en bladeren doormengen, maar bladeren van walnoten en kastanjes zijn schadelijk. Men kan niet genoeg zorg besteden aan het juiste voorbereiden van den mestbodem. Men werpt de mest op tot een langen wal die een meter breed en een meter hoog is en met een mest- 1 vork matig vastgedrukt wordt. Na 2 a 4 dagen, al naar het weer, zal zich in den mesthoop zooveel j warmte ontwikkeld hebben, dat een nieuwen hoop moet worden gevormd, waarbij de gedeelten, die eerst aan den buitenkant zaten, naar binnen worden gewerkt en omgekeerd. Zoo verteert de mest gelijk matig. Dit omkeeren moet ongeveer viermaal gebeu ren en mag nooit zoolang worden uitgesteld tot de mest verbrandt, wat zichtbaar is door witte plekken. Tenslotte moet de mest een losse, bruine massa vormen, die tot een bal samengedrukt, haar vorm behoudt, maar niet afdruipt. Als de mest buiten gewoon droog is, kan men er bij het omwerken van den mesthoop een weinig water over gieten. Na op deze wijze de mest gedurende 10 a 14 dagen te hebben bewerkt, worden dadelijk de kweek bedden aangelegd, die den vorm hebben van een halven cirkel en 75 c.M. breed zijn bij een ho<Jgte= van 30 c.M. Als men het gelijkmatig vast wil aan drukken, moet» men daarvoor zijn handen gebrui ken. Tenslotte worden de kweekbedden met een plankje gladgeklopt. Zoodra de warmte van den bodem van deze kweekbedden na 1 a 2 dagen daalt beneden 30 gra den Ceisius, worden zij bezaaid. Hiertoe drukt men op onderlinge afstanden van 20 a 30 c.M. in de kweekbedden gaten van ongeveer 5 c.M. diepte, ,doet daarin een hoeveelheid broedstompjes als van een half kippenei en dekt weer met mest toe. Bij enkele van die dichtgemaakte gaten zet men stokjes om na 3 k 4 dagen te kunnen nagaan, of de broed stompjes nog hun fijne, witte draadjes vertoonen. Als dat het geval is, kan men er zeker van zijn, dat de paddestoelen verder goed zullen groeien en moet men de kweekbedden bedekken met een aardlaag van 3—5 c.M. Elke soort fijne, korrelige tuinaarde is hiervoor te gebruiken; men moet er alleen op let ten, dat zij niet geheel droog is. Modderige aarde is in geen geval te gebruiken. Op de aardlaag mag niet geklopt worden, men begiet alleen zeer vluchtig met een gieter om de lucht zooveel mogelijk af te sluiten. Men zal nu over 6 a 8 weken kunnen oogsten. Tot dien tijd doet men bij voorkeur niets aan de kweekbedden, alleen bij zeer groote. droogte begiet men een weinig na de vierde week. Zoodra de kleine paddestoeltjes te zien zijn, moet men zorgen voor een overmaat van vocht in de lucht. Daarvoor sprenkelt men water op de muren of op den vloer tusschen de kweekbedden. Met water, dat eenigen tijd gestaan heeft, worden de kweekbedden licht bevochtigd, zoo mogelijk met een vaporisateur. De kweekbedden leveren nu gedurende 2 a 4 maanden hun oogst op. In dien tijd levert een vierkanten Meter ongeveer 6 a 10 pond champig nons. Voor de behoeften van een enkel gezin is het genoeg, om een kist champignons te kweeken, maar dan plukt men er niet zoo'n langen tijd van. Hiervoor neemt men een houten kist van ongeveer 50 c.M. hoogte of een middendoor gezaagde ton en boort in den bodem met een grooten boor 8 a 10 gaten voor het afvoeren van het vocht. Dan plaatst men de kist op vier tegels en dekt de gaten toe met scherven. Men begint met op den bodem een laag zand te leggen van 3 vingers dikte, dan volgt de goed aangedrukte mestlaag als boven beschre ven tot men daarmee de kist bijna gevuld heeft. De bovenkant is een weinig gewelfd. Verder han delt men als bij gewone kweekbedden. Bij den oogst moet men de paddestoelen niet af snijden, maar afdraaien. Bij het afsnijden laat men altijd een stompje zitten, dat vergaat en schadelijke bacteriën in den bodem brengt. Bij het afdraaien worden de teere zwamdraden absoluut niet bescha digd. Men moet de champignons vooral oogsten als ze nog gesloten zijn, omdat anders de sporen- vormers spoedig donker worden of bij het koken verkleuren. De kunstmatige broedstompjes, die in den handel verkrijgbaar zijn, bestaan uit stukjes halfvergane mest, die geheel doortrokken zijn van witte zwamdraden. Op een droge plaats bewaard, blijven zij jaren lang kiemkrachtig. Zij worden ver kregen uit kweekbedden, waarvan nog niet geoogst is. Aangezien het koopen ervan een zaak van ver trouwen is, wende men zich alleen tot groote, als betrouwbaar bekend staande zaken. (Nadruk verboden). Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. (Buiten verantwoordelijkheid der Bed.) MOGEN WIJ ZWIJGEN? Geef mij s. v. p. nog eens een plaatsje in uw blad bij voorbaat dank. In „de Tuinderij", Officieel Orgaan van de Neder- landsche Veilingen, stond deze week Vrijdag 29 Sept. een Hoofdartikel van de Redactie, dat felle critlek uitoefende tegen het dagblad „Het Volk", welk blad 28 Aug. j.l. een Hoofdartikel had welks bovenschrift was „Misoogst en bedorven Markt het lot der grove groententeelt," Dit schrijven van „Het Volk", was volkomen juist het was geheel objectief geschreven, de waarheid en niets meer als de waarheid stond er in, hoe kon het ook anders de Redacteur van „Het Volk", de heer Matthijsen, Is zelf naar Koedijk geweest om met eigen oogen te zien hoe de toestand was, hij is niet bij enkele menschen op het dorp gebleven, maar is met iemand het Geestmerambacht ingegaan, heeft zich 4 uur laten varen, en tevens door iemand die terdege met den gang van zaken op de hoogte was. Daarna is hij naar Zuid-Scharwoude gegaan en ook daar heeft hij zich op de hogte gesteld van den toestand der noodlijdende. „De Tuinderij" schrijft of er niets geen nieuws onder de zon is, ook deze zal zich wel hebben laten voorlichten, of de Redacteur ook het Geestmeram bacht is in geweest, nu dat betwijfel ik, want anders had deze wel anders geschreven. De Redacteur had beter gedaan om z'n artikel maar in de pen te houden,- hij had beter moeten weten, want in hetzelfde blad komt één verslag voor van de L. G. C. dat deze een vergadering had gehouden met de besturen der aangesloten vereeni- gingen waar ik zoo direct op terug kom, en één ver slag van den Provincialen Commissie van Noord- Holland, waar deze besluit om 2 Oct. a.s. een Alge- meene Vergadering te houden en daar uit te noodi- gen alle besturen van de aangesloten verenigingen, met als onderwerp: „De Tuindersnood." Wel een be wijs dus dat er iets is, wat vergaderen waard is anders zouden deze Organisaties, toch zoo zonder dat het noodig is, probeeren den toestand te verbe teren. Nu zal ik niet in „de Tuinderij" schrijven, want 10 tegen één dat dit blad mijn ingezonden stuk opneemt, ik verwacht ze zullen het wel onder oogen krijgen, door (bevriende?) hand en mocht ik dan de zekerheid krijgen, dat ik wel mocht schrijven dan kan het altijd nog, nu waag ik het er echter niet op. Nu over het verslag van de vergadering van de L. G. C. van 8 Aug. j.l. waar aanwezig waren alle bestuursleden van de vereenigingen aangesloten bij de L. G. C. zonder uitzondering waren allen geko men, wel een bewijs, dat ieder doordrongen was van de noodzakelijkheid, om te beramen op middelen om den nood der Tuinders te lenigen. Nu was opvallend, dat er voor deze vergadering geen Pers aanwezig was, bepaald is deze niet uitge- noodigt, anders had deze er wel geweest, nu moest er een verslag in de couranten komen van den waarnemenden secretaris, wat voor een goed objec tief verslag nooit wenschelijk is. Ik durf tenminste gerust verklaren als er een Pers verslag geweest was, dat dit verslag dezer verga dering er heel anders uitgezien had als nu, want nu heeft het alle schijn, dat dit onder censuur stond, en waarom, het was toch een algemeene zaak, een ieder mocht toch weten wat er verhandeld werd, een ieder was dan ook nieuwsgierig hoe het gegaan was, en geen wonder ook, maar groot was de te leurstelling dat er zoo een geheimzinnig waas over lag en waarom, alle besturen zijn toch in overeen stemming gekomen, m'n wensch dat dit gebeuren zou is dan ook geheel vervuld, maar dan had ook alles in de couranten behooren te staan. Door den heer Jb. Kramer Sr., van Z.-Schar- woude is veel meer gezegd, dan in het verslag staat, dat ik dan ook deze een paar dagen na het verslag sprak was hij dan ook hevig verontwaardigd en zei: „De menschen kunnen wel denken dat er heelemaal niks gezegd is; de censuur ligt er dik op." volkomen was ik het met hem eens. Er stond wel in, dat de Burgemeester nog even naar voren brengt dat de V.U.M. geliquideerd is, en als dat wij, als Tuinders, er niet de minste rechten op mogen laten gelden. Er had echter moeten staan, dat Jb. de Vries Jr. over de N.U.M. gelden begon, sprong Burgemeester Slot overeind en viel den spreker in de rede met de woorden die boven aangegeven worden maar voegde er aan toe „hoe kon je schrijven van wel." Dat ik den Burgemeester had laten uit interum- peeren, kon ik m'n rede vervolgen en heb toen ge zegd: „Alles wat ik zeg en alles wat ik schrijf dat kan ik bewijzen, zwart op wit of anders wel wat den toestand ook wat betrefd den financiëelen toestand van B. op L. zelf met getuigen; ik meen dat wij wel onze rechten kunnen laten gelden, op de N.U.M. gelden, want waarom is uit het N.U.M.-kapitaal de Oorlogswinst van de zouters terugbetaald, plus f 6.per vat ingemaakte groente, waarom is voor een gedeelte der schade van de Bleekmeer betaald uit de gelden van de N.U.M. Het geld is m.i. geld van de producenten want het was een voordeelig saldo, dus overwinst, wel is het waar dat de Regee ring die N.U.M. instelde als Regeeringslichaam uit de Regeering en deze vanzelf weer in de Regeering terug zou gaan, dus „Semisch Officieel", maar daar om hebben wij toch zonder meer, maar niet te hemen dat deze f40.000.000 (veertig miljoen) op strijkt": dat heb ik gezegd. De burgemeester is me hierop het antwoord schul dig gebleven, waarom?, weet deze dan niet, hoe het zit met de N.U.M.? Net zoo goed als de gelden van het Centraal Bureau, nu blijkt het dat dit geld afkomstig is van uien uit Zeeland, nu ik zou zeg gen wie komt het nu toe? Is er dan geen geld van ons ook bij? Of is alles besteed aan huizenbouw, talbouw en reclame? Er is zeker nog ruim f230.000, maar als alles (f284.000) op rente gezet was had er nu ongeveer een half miljoen moeten wezen. En wat de reclame betreft uit de rente van het „Centraal Bureau"-kapitaal is me heelemaal een raadsel, want de veilingen in (Noord-Holland) ten minste geven 1/10 van den omzet aan de reclame, bij een goed jaar geeft de L.G.C. f 4000, dat dit vol doende blijkt, want voor een paar jaar terug hadden zij dit niet eens noodig, want toen kon het reclame fonds volstaan met 1/20 dit is medegedeeld op de vergadering van de L. G. C. te schermerhorn. De Tuinders moeten den moed echter niet laten zakken, er wordt gewerkt en er moet geprobeerd worden wat of er kan en daarom hebben wij ver trouwen noodig. U mijnheer de Redacteur mijn dank. Hoogachtend, Jb. DE VRIES Jr. St.-PANCRAS, 25 Sept. 1930. VOOR ONZE PLUIMVEEHOUDERS. Als er wat bijzonders is 't komt er niet op aan op welk gebied moet men er als de kippen bij wezen. Dit geldt vooral voor de resultaten van d3 pluimveehouderij. Advertenties in bladen, dat deze of gene jonge hennen heeft af te geven van prima afstamming zeggen weinig meer tot 't publiek. De koopers willen meerdere bewijzen dat men goede waar krijgt voor het geld. Een pluimveefokker, die in zijn advertentie meldt: mijn toom is op den Leg- wedstrijd bekroond met een gouden medaille voor de grootste waarde aan eieren; door 6 mijner hennen zijn totaal 1378 stuks eieren gelegd met een totaal gewicht van 84451 gram of gemiddeld 61 gram per stuk voor een totale waarde van f 94.07, heeft een mooi aanbevellngsbriefje gekregen. Zoo Iemand kan broedeieren en Kennen verkoopen voor luxe prijzen. En daaruit moeten de winsten voortkomen. Wie uit den pluimveestapel voordeelen wil behalen, moet zich met de fokkerij boven 't middelmatige weten te verheffen. En dat men dit bereikt heeft, daarvoor moeten natuurlijk bewijzen worden geleverd. Daarin stelt het groote publiek vertrouwen. Nu is er weer wat nieuws. Er is opgericht een Nederlandsch Pluimvecstam- boek. Waarom niet? We hebben zoo'n stamboek voor paarden, koeien, geiten, schapen en varkens, waarom kan het ook niet voor kippen. Hoe eerder men adverteeren kan, dat men stamboekkippen heeft, des te grooter wrdt de afzet. Als de kippen er bij zijn, om de eerste daarin te wezen. In Noord- Holland en bijna nog nergens in ons land zijn stam boekkippen. Hoe men die krijgen kan? Wel door toornen in te sturen naar den Legwedstrijd te de Beemster. Deze wedstrijd zal worden erkend door het N.P.S. Eerst komen de dieren in het hulpstam boek, n.l. die dieren die 200 eieren gelegd hebben van 59 gram op een door het Bestuur van het N.P.S. goedgekeurden legwedstrijd. Bovendien moet uit een foktechnische boekhouding aangetoond kunnen worden dat de moeder en grootmoeder ieder ten minste 180 eieren in het eerste legjaar hebben ge legd. Dat zal voor velen een bezwaar zijn. Daarom moet men nu meedoen aan dezen 8sten legwed strijd; goede fokkers zijn dan over eenige jaren in het bezit van stamboekkippen en kunnen daarmede hun voordeel behalen. Over eenige jaren zal men net als bij koeien, bij het aankoopen van kippen vragen naar goed gecontroleerde afstammingsbe wijzen. Alles gaat vooruit; ook hierin moeten wij met den tijd mee. Wil men hiervan de voordeelen plukken dat kan doch dan als de kippen er bij zijn, anders pikken anderen de graantjes en kunnen de thuisblijvers toekijken. Fokkers, om die reden al weer met je kippenhaar den Legwedstrijd te de Beemster. Reeds zijn meer dan 20 toornen van diverse eigenaars ingeschreven. De aangifte is alsnog open tot 1 October bij den heer H. Prijs, Zuiderweg, Beemster, Postadres Purmerend. Als de kippen er bij wezen, andersgaan de voordeelen uit de pluim veehouderij je neus voorbij. Namens de Commissie voor den Legwedstrijd te de Beemster, J. H. VELDERS, Schagen, Voorzitter. H. PRIJS, Zuiderweg, Beemster. Postadres, Purmerend, Secretaris.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 4