Dit. 1930 i Historischs crimineele gevallen en avonturen Stemmen Kaasresidentie Burgerlijke Stand Onder Iwan den Verschrikkelijke, een der grootste heerschers, dien het uestijds vrij kleine Moscoviti- sche, later zoo groote Russische Rijk heeft gekend, werd het voornaamste deel van Siberië aan Rusland toegevoegd. Het Aziatische karakter van dezen groot sten staat van Europa werd erdoor verscherpt en is sedert dien, ondanks alle uiterlijke tegenstrijdig heid, daaraan verbonden gebleven. Geen wonder dan ook, dat reeds degenen, die zich terzake van de Pool- sche vrijheid verzetten tegen de wenschen, die ach tereenvolgende Russische keizerinnen en keizers dienaangaande koesterden, met de onmetelijke af standen van -Siberië moesten kennis maken. De ge vangenschap in Siberië kon meer of minder hard zijn. Dat hing geheel af van den arbeid waartoe men werd gedwongen. Graaf Beniowski, die behoor de tot de voormannen van de zg. Confederatie van Bar, het tractaat, dat vooraanstaande Poolsche edel lieden sloten in de 18e eeuw om zich tegen de Rus sische overheersching te verzetten, heeft het in dat opzicht aniet slecht getroffen. Hij was geweest on der degenen, die onder leiding van den dapperen, ontstuimigen Kosciusko, den vrijheidsstrijd van 1793 streden; de edellieden met degen en pistool; de in allerijl samengeroepen boeren met mestvorken en dorschvlegels. Zij hadden tegen de geoefende Rus sische legers ten laatste het onderspit moeten del ven gegrepen en veroordeeld, had men Beniowski naar Kamschatka gedeporteerd. Hij kwam daar in het kleine stadje Boleka, waar hij een aantal mede uitgewekenen ontmoette, met wie hij geheel een complot tot ontvluchting samenstelde. Beniowski en zijn metgezellen genoten zekere vrijheid van bewe ring Hadden zij de beschikking gehad over een schip, dan hadden zij eigenlijk eiken dag kunnen ontvluchten. Anderzijds kan men opmerken, dat, indien hun gevangenbewaarders niet zoo zeer over tuigd waren geweest, dat zij geen schip konden krij gen men hen niet zooveel vrijheid zou hebben ge laten. In ieder geval, zij hadden geen schip en zij hadden geen geud om allerlei hulp, die hen ten zeer ste van noode was, te verkrijgen. In het keline Boleka waren de gouverneur, de kanselier en de hetman der kozakken de drie voor naamste presoonlijkheden. De beide laatsten, die BeniowSki's kundigheid in het kaartspelen hadden leeren kennen, maakten van, zijn medewerking mis- bsuik door hem te doen spelen tegen de rijke koop lieden va nde omgeving, van welke hij geregeld won, terwijl dan de winst vooral door den kanselier en den hetman werd gedeeld, en slechts voor een klein deel aan Beniowski ten goede kwam. Maar deze vergenoegde zich daarmee. Zijn beide poten taten konden hem anders het spel geheel onmogelijk maken en nu verzamelde hij, zij het ook bij stuk jes en beetjes het geld, dat hij en zijn medecom- plottanten noodig hadden. Zelfs hadden zij een 12.000 roebel bijeenverzameld en waren reeds op het punt den grooten slag te slaan, als niet een koopman, een zekere Casarinon, uit wraak over het feit dat hij groote geldsommen aan Beniowski had verloren, had getracht hen te vergiftigen. Hij gaf hen vergiftigde suiker, die zoo slecht en zoo snel werkte dat een hunner onmiddellijk stierf en de anderen geweldige pijnen hadden te doorstaan. De aandacht viel op de suiker. Men gaf deze aan de dieren, die vergiftigd dood neervielen. Men riep Casarinon,die, tegen zijn wil, gedwongen werd van de suiker te gebruiken, maar die, om daaraan te ontkomen, het complot, dat hij ontdekt had, aan den gouverneur blootlegde. Hij had uiteraard geen slechter oogenblik daarvoor kunnen kiezen. Nu scheen het een wraakneming tegen Beniowski, dien hij Vergeefs had wilen vergiftigen. Men had zelfs een loozer man dan dezen gouverneur op deze wijze gemakkelijk kunnen bedriegen, en aan de aanklacht van Casarinon hechtte dan ook niemand eenige beteekenis. De samenzweerders intusschen hadden eruit geleerd, dat anderen hun plannen kenden en zij waren het met elkander daarover eens, dat men snel moest voortmaken. Toch werd de voorbereiding nog vertraagd door wantrouwen, dat men tegen Beniowski zelf op vatte. Wat was toch het geval? Beniowski gat les sen aan de mooie Aphanasie, de oudste dochter van den gouverneur. Nu had Beniowski haar in het geheim genomen. Op een kwaden dag echter liet zij zich tegenover haar vader en zijn gasten over Be niowski uit op een dusdanige wijze, dat men au. haar voorkeur voor dezen knappen Poolschen edel man geen oogenblik kon twijfelen. De gouverneur werd woedend, maar wat nood, zoo lachte zij hem tegen om haar fout te herstellen; zijn vrijheid is in uw handen, en wat kan hij doen buiten uw wil? Zoo werd Beniowski gered, maar dit deed de samen zweerders wantrouwen tegen hem opvatten. Op een dag, dat hij te zijnent kwam, vond hij enkele zijner vrienden daar vereenigd, die hem rekening en ver antwoording vroegen over zijn daden. Hij kon die gemakkelijk geven en zij erkenden hun fout, en kozenhem opnieuw tot hun aanvoerder. Weer dreig de gevaar, toen een dezer samenzweerders een ze kere Stephanof, eveneens liefde voor Aphanasie op vatte en uit wraak over de voorkeur, die aan Beni owski geschonken werd, alles dreigde te verraden. Maar tijdig kwam men hem op het spoor, greep hem en verzekerde zich van zijn stilzwijgendheid. De samenzweerders wachtten, maar teneinde niet overvallen te worden, was er deze afspraak, dat Aphanasie, zoodra zij mocht bemerken, dat haar va der het complot op het spoor was, Beniowski een rood lint zou brengen. Eens op een morgen kwam zij met een rood lint, tegelijk dat een sergeant na mens den gouverneur Beniowski kwam uitnoodigen, om bij hem den lunch te gebruiken. Hij wendde een ongesteldeheid voor. De sergeant had de dwaas heid hem te zeggen, dat, zoo hij niet goedschiks wilde komen, hij wel gedwongen zou worden, waarop Beiowski lachend antwoordde, dat een zoodanig zon derlinge uitnoodiging hem nog nooit was geworden. De hetman kwam omstreeks den noen de uitnoo diging maar ook hij slaagde met zijn overredende manieren er niet in om de voorzichtigheid van Be niowski te verschalken. Toen hij met zijn kozakken dreigde, grepen Beniowski en de zijnen hem vast; wierpen hem met de manschappen, die hem verge zelden in een kelder en hielden hem daar gevan gen. Nu werd het strijd; eenerzijds de vrij geringe macht der samenzweerders anderzijds de gouver neur, die nauwelijks wist hoe te handelen. Hij stuur de voortdurend kleine troepenmachten op de samen zweerders af; op het laatst echter een af deeling met een kanon. Toen waren de samenzweerders reeds sterk genoeg om zich, met wild gejuich, op dit kanon te werpen, het te vermeesteren en het te richten op het fort zelf. Zij traden zelfs het fort binnen. Beniowski ging naar de kamer van den gouverneur om hem te redden, maar deze, Beniowski van kwade bedoelingen verdenkend, sprong hem naar de keel, waarop Benioswki zich gedwongen zag van zijn wa pen gebruik te maken en den gouverneur ter aarde te vellen. Dien nacht werd het fort behouden, en een aanval der kozakken afgeslagen. De vrouwen en de kinderen van het garnizoen werden opgevan gen en in een kerk opgesloten, en toen de kozakken voortgingen met het beleg werd gedreigd de kerk in brand te steken. Voor dat argument, meer krach tig dan nobel, zwichtten de belegeraars. Zij lieten toen, dat de belegerden zich van het corvet „Sint Peter en Sint Paul meester maakten, en op dat schip, staag de golven doorklievend, verdwenen. Een zoodanige uittocht van gevangenen heeft Siberië wel zelden of nooit aanschouwd. Geheel anders verging het den moedigen Rufin Piotrovski, die in 1846, hetzelfde jaar van de ont vluchting van Louis Napoleon uit het frot van Ham, wist te ontsnappen. Piotrovski had behoord tot de genen, die in den opstand van 1831 hadden gestre den. Hij was uitgeweken naar den vreemde, maar had in 1843 het onzalig denkbeeld opgevat om zich als emissaris te midden der Polen te vestigen in Kaminëmiec, geheel in het oosten van Polen gele gen, tegen de Russische grenzen aan. Hij vestigde zich daar als taalleeraar, onder Engelschen naam, maar werd negen maanden na zijn vestiging her kend, in hechtenis genomen, en gedeporteerd naar Siberië. Ongeveer 300 kilometer ten Noorden van Omsk werd hij in de distilleerderij van Ekateri- ninski Zavod te werk gesteld. In den aanvang was ?ijn arbeid zwaar, maar na verloop van nauwelijks een jaar wist hij zich een plaats onder het bureau personeel te verzekeren. Hier was zijn arbeid gemak kelijker. In zijn nieuwe positie ook zou het hem gemakkelijk gelukken te ontvluchten. Want, en dit spreekt vooral sterk voor den vrijheidszin van die helden, die daar in Siberië hun ballingschap onder gingen terwille van een ideaal, hoewel hun lot be nijdenswaardig was, vergeleken bij dat van anderen, die in de kwik- of zilvermijnen zwoegden of slaafden hij verlangde slechts naar één ding, naar de vrijheid, diehij ongetwijfeld, nuawelijks herkregen, terwille van zijn ideaal opnieuw in gevaar zou brengen. Hij woonde nu niet meer temidedn van de andere gevan genen. Hij liad met twee of drie zijner lotgenooten een eigen huisje, in de onmiddellijke nabijheid van de stad, gebouwd door de Russen, maar niet voor zien van een dak. De koude kon er hevig zijn, maar aangezien het hout voor het grijpen lag, brandde men vuren, die elke koude verdreven. Twee keeren beproefde Piotrovski zijn ontvluchting. Eens wilde hij zich langs de rivier de Irtisj laten afdrijven tot bij Tobolsk, waar hij hoopte zich in veiligheid te kunnen stellen, maar nauwelijks was hij onderweg of de maan kwam helder op en zou hem ongetwijfeld bij het passeeren van de wachtposten verraden heb ben. Dies gaf hij zijn plan op en hij deed ditzelfde korten tijd later, toen dikke mist hem verhinderde denjuisten weg naar het kanaal der Irtisj te vinden dat hij tot aan het krieken van den dag bezig was en toen den rechten weg vond. Hij maakta een ander plan. De boeren en de koop lieden spreken van de aanstaande jaarmarkt in Irbite. Een jaarmarkt zooals men die alleen in Rus land en Siberië kent. Daarheen wilde hij gaan, te voet of met een slee, en om dit plan ten uitvoer te brengen, trof hij reeds allerhande voorbereidingen. Hij liet zijn baard staan, opdat hij gemakkelijk het uiterlijk van een Siberischen boer zou kunnen aannemen. Hij verschafte zich, hetgeen hem als bureau-ambtenaar niet al te moeilijk viel, twee pas poorten. Een, dat slechts voor de naaste omgeving diende en bij de boeren gebruikelijk was, en een dat hem den uitgang uit Siberië zelf veroorloofde. Op een nacht, dat de donkerte hem diende, begaf hij zich op weg. Het was in de Januaridagen van 1843. Maar al spoedig viel de sneeuw in dichte vlokken oq hem neer. Achter zich hoorde hij de schellen van paarden, die een slee voortsleepten. Reeds dacht hij, dat men hem wellicht op het spoor was, toen de stem van een boer hem uitnoodigde om mee te rijden Zij werden het eens over den prijs, gelijk hij het den volgenden dag eens werd over den prijs van de slede, die hem verder zou brengen. Maar hiermede was hij niet gelukkig, want tengevolge van nieuw invallende sneeuwbuien verdwaalde de koetsier, het geen hem een oponthoud van uren kostte. En een vluchteling, dei in het geval van Piotrovski verkeerde heeft haast, groote haast. Niettemin, hij mocht zich over gebrek aan geluk niet beklagen. Toch gebeurde het hem spoedig in een dorpje genaamd Soldadskaja, dat hij, geld wil lende vinden om den sledevoerder te betalen, zijn overig geld en zijn papieren even naast zich neer legde. Er was veel gedrang in de herberg, waar hij vertoefde, en toen hij opzag, waren én het geld én de papieren verdwenen. Hij miste nu zijn paspoort, een kostbaar bezit voor een vluchteling als hij; hij had nu niet anders dan dat paspoort voor korten afstand, eigenlijk reeds waardeloos geworden in de omgeving waarin hij nu vertoefde.Hij miste ook een deel van zijn zorgvuldig opgespaard geld, en in plaats van zich verder per slede te kunnen voortbe wegen, moest hij zich nu van zijn voeten bedienen. Zoo ging hij geheel den verren weg naar Archangel voort; hij ging de Oeral-bergen over, door dichte bosschen, steeds door sneeuw, door vorst, door regen geplaagd. Eens op een nacht, had hij zich in een hooischuur ter ruste had gelegd, kwamen de bewo ners van het dorp hem storen; men had zijn uiter lijk verdacht gevonden, men vroeg hem naar zijn papieren. Gelukkig waren het slechts boeren, die niet lezen konden, die vrijwillig deze controle over hem uitoefenden; hen kon hij tevreden stellen door het paspoort te toonen, dat eigenlijk in deze streek van Siberië geen waarde meer bezat. Wat zou hem niet gebeurd zijn, indien soldaten of gendarmes hier dezen dienst hadden waargenomen. Hij vond het daarom voorzichtiger voortaan niet meer onderdak te zoeken in eenig dorp; hij bleef zich dus des nachts schuil houden in de bosschen. Teneinde zich te waarborgen tegen doodvriezen of insneeuwen groef hij op de wijze van de Eskimo's en andere na- tuurbewoners een warm hol te midden van het ijs; hij lag er wel hard, maar hij lag er zeker en onge stoord. Toch moest op den langen duur dit leven hem vermoeien; het walgde hem, en er is meer dan één nacht geweest, dat hij, hoe vertrouwd hij ook met het bosch was geworden, op het punt stond terug te deinzen voor zijn al te natuurlijk bed. Maar daar in het Noorden, bij Archangel, lokte hem de vrijheid, en zij, die Siberië hebben leeren kennen, hebben niet meer noodig om moed te schep pen opnieuw en moed te houden. Hij kwam tenslotte in Archangel, maar daar wachtte hem een groote teleurstelling. Hij had gehoopt daar een schip te vinden, dat hem naar Engeland, Frankrijk of eenig ander land zou hebben gebracht. Maar toen hij langs de haven liep, zag hij bij elk dezer buiten- landsche schepen een Russischen soldaat geposteerd, en zonder nauwkeurig nagezien paspoort kwam men niet aan boord. Reeds meende hij aan het einde van zijn tocht te zijn, toen hij opnieuw den wandelstaf moest opvatten en den waarlijk niet geringen tocht van Archangel naar Petersburg, een reis van twee maanden, moest ondernemen. En ook te Petersburg dreigdeh em elk oogenblik het gevaar van ontdekt te worden. Wel wist hij, dat hij gedurende een drie tal dagen in Petersburg kon vertoeven zonder ge noodzaakt te zijn zich bij de politie aan te melden, maar wat moest hij doen indien hij in die drie dagen er niet in slaagde uit Petersburg te komen? Zijn krachten geraakten einde; het denkbeeld reeds zich van Petersburg naar Wilna en van Wilna naar Warschau en van Warschau naar Posen te moeten voortsleepen, om dan nog de kans te loopen, dat de Pruisische agenten in die stad hem aan de Russen zouden uitleveren, was hem teveel. Loopende langs de haven, zag hij toevallig een schip, waarvan het heette, dat het den volgenden morgen vroeg naar Riga zou afvaren. Hij zag het» schip, en trok de aan dacht van den schipper, die hem kwam vragen of hij naar Riga moest gaan. Dat Wilde hij gaarne, antwoordde hij, maar hij vreesde eensdeels geen geld genoeg te hebben en anderdeels geen tijd meer te hebben om bij de politie zijn paspoort te laten vi- seeren. De man nam hem eens op: „Als gij zorgt morgenochtend tijdig hier te zijn, neem ik je mee aan boord voor wat je mij geven kunt, hoe weinig het ook zij, en op mijn verantwoording kom je aan boord ook zonder geviseerde pas, ja zelfs geheel zonder pas." Piotrovski ging dankend heen, maar aarzelde. Het systeem der agents provocateurs heeft in Rusland te allen tijde opgeld gedaan; was deze man met zijn bijna opdringende vertrouwelijkheid een zoodanige? Aan den anderen kant voelde Piotrovski dat hij wat wagen moest; wie niet waagt, die niet wint, zoo gold het ook hier. Dus ging hij den volgenden och tend naar de haven; scheepte zich zonder aarzelen in, en kwam, zonder overlast te ondervinden, in Riga. Nu waren de grenzen nabijnog één moeilijk heid restte hem: het overschrijden dezer grenzen. Hij kon alleen maar hopen, dat de geweerschoten, die hem ongetwijfeld zouden worden nagezonden, hem niet zouden raken, en inderdaad, dit was het geval. Ongedeerd kwam hij in Koningsbergen aan, maar ook daar eischte men zijn paspoort. Er was, watPiotrovski niet wist en niet weten kon, zoo juist een overeenkomst aangegaan tuschen Rusland en Pruisen, krachtens welke overeenkomst men elkan der wederzijds zou uitleveren de Polen, gestraft of te straffen wegens vergrijpen, begaan teneinde de vrij heid te herwinnen. Dat Piotrovski onder deze cate gorie viel, was niet te ontkennen, maar de autori teiten te Koningsbergen waren toen, al evenmin als later, erg Russisch gezind. Men verleende daar om maar al te gaarne gehoor aan invloeden die vooraanstaande burgers ten gunste van Piotrovski deden gelden; men kon hem niet in vrijheid stellen, maar wel op transport stellen naar de Russische grenzen en hem zoodanige bewakers toevoegen, dat deze hem zouden laten ontsnappen. UFant-erïz^elfrDetendlnraaoenqJatatencishrdulshrdl Niets had men gezegd, maar mannen, die gevaren hebben doorgemaakt als Piotrovski, leeren hooren en zien zonder öoren en oogen. Nog voordat de torens van Koningsbergen uit het gezicht waren ver dwenen, was hij een vrij man. In Danzig scheepte hij zich in op een Engelsch schip en bereikte onge hinderd Londen. Daar heeft hij, als zoovelen uit Polen, die de vrijheid hartelijk liefhadden, en die haar lief hadden anders dan met woorden, het bit tere leven der ballingschap geleefd. In een opstand, den hopeloozen opstand van 1863, met begrijpelijke, maar niettemin te veroordeelen lichtzinnigheid be gonnen, vond men hem opnieuw onder de strijders, die nog eens Ostrolenka medemaakten. Ditmaal was hij, al evenzeer als in 1831, gelukkig; hij ontkwam, vluchtte naar Parijs, en eindigde daar zijn leven van balling, de weinige Poolsche aarde, die hij op zijn vlucht had medegenomen, in de doode hand geklemd! uit de Een interpellatie die niet drijvende gehouden kon worden en nüg meer zök spul. Alhoewel, mijn zeer geëerde medestervelingen uit de bewaar- en zuurkoolstreek, ik met het .diepste respect vervuld ben omtrent de intellec- tueele, BJietorische en politieke begaafdheden van mijn vriend, den Edelachtbaren Heer Johannes Westerhoff, de voortreffelijke compagnie com mandant van de SlJXA .Peesche Raadsseetie van Ifausburg, moét ik met diep leedwezen consta- teeren, dat zijn bedenkingen tegen het aanstellen van een nieuwen adjunct-inspecteur van Politie ronduit gezegd, een jammerlijk' echec hebben ge leden. In de eerste plaats als gevolg van het onjuiste opzet van zijn oppositie, in de tweede plaats omdat zijn betoog kennelijk onvoldoende was voorbereid stop Veel meer kans op succes had de geachte spre ker naar mijn bescheiden meening behaald indien hij zich had gesteld op het standpunt, waarin ik mij plaatste in een mijner vorige brieven over deze politieaangelegenheid en had gewezen op de wenschelijkheid van de aanstelling van po litieambtenaren,' inferieuren, doch vooral supe rieuren, voornamelijk van huisvaders, die uiter aard meer prestige bezitten en meer kunnen bij dragen tot den zoo gewenschten goeden geesti in een politiecorps, dan onervaren ongjelieden Door een sterkere belichting van de wenschelijk heid, voornamelijk uit te zien naar flinke ambte naren met een gezin, had de geachte tegenplei- ter van den burgemeester groote kans gekregen op 4ien steun van die raadsheeren, welke lid zijn van den bond van groote gezinnen en zou: een invloedrijk lid van het dagelijksch bestuur (de wethouder van gemeentewerken, dat is bij ons een advocaat, terwijl een bekwaam bouwkundige onder meer „gemeentereiniging'presideert;.,, krachtens dit groote gezinnen principe moreel verplicht zou zijn geweest; de" voorkeur te géven aan een functionaris met een gevestigd of toe komstig gezia. Mijn edelachtbare vriend "Westerhoff had ech ter de kracht van zijn aanval gebaseerd op! de kosten en aangezien zijn kostenberekening helaas totaal onjuist was, had hij zich ook, al is Lij dan helderziende, een droevige nederlaag over de gansche linie, gevoegelijk kunnen voorspellen. Zoodat met et: nluttele stem meerderheid werd besloten tot het aanstellen van een tweede ad junct ,op_een aanvangssalaris, dat ongeveer het maximum bedraagt va nhet traktement van een eerste klas politieagent. Afgescheiden of dit een verstandige financi eels politiek mag worden genoemd, gelooven wij nie tdat deze beslissing zeer enthousiast door het corps in 't algemeen wordt begroet. Het valt niet tegen te spreken, dat de tegen woordige adunjctinspecteur niet alleen een ijver volle functionaris is, maar bovendien een prettig aangelegd jongmensch, aangenaam 'in den om gang en niet besmet met de terugstootende pre tenties, die sommige van deze ondervinding mis sende politiechefs soms kenmerken en op deze gewichtige gronden is hij bij het corps populair en gezien. Maar de vraag blijft of zijn toekom stige collega die voortreffelijke eigenschappen óók bezit en blijft ons hier alleen over het beste er van te hopen. Het bedenkelijkste in zulke gevallen is echter dikwerf, dat de beste de meeste kans maakt op bevordering in een andere gemeente en dan blijft men met het minder begeerlijke overschot op gescheept. Een e.venmin aanbevelenswaardige methode noem ik het ook, dat in sommige gemeenten aan ocommissarissen of inspecteurs bij wijze van bij verdienste toestemming wordt verleend tot het geven van cursussen ter opleiding en verkrijging van het politie -of inspecteursdiploma. Deze faciliteit kan geredelijk aanleiding geven tot het schenken van voorkeur bij een eventueele benoeming, het geven van een protectioneel duw tje- in den vorm van een extra aanbeveling voor den sollicitant, maar buitendien is het naar mijn bescheiden meening op grond van de opgedane on dervinding geheel in onbruik geraakt en zelfs nadrukkelijk verboden, dat politie-ambtenaren z.g. bijbaantjes mogen waarnemen. Ik heb een commissaris van politie gekend in een plaats op 40 K.M. afstand van onze beroemde Kfaas- residentie, die optrad als agent eener brandassu- rantie. Natuurlijk'"bleef men, als de vriéndschap- peijke stemming in 't nadeel was omgeslagen, niet in gebreken, dat Z.Ejd.gestr. in 't openbaar on der den neus te drukken. En het is; allerminst aanbevelenswaardig, dat een politie-commissaris begiftigd is met een dergelijke Achilleshiel (kwetsbare plek). *n vroegere primitieve dagen ventten de stede lijke agenten op de kaasmarkt met nieuwjaar bij de boeren met Emkhuizer almanakken, zooge naamd als nieuwjaarsgeschenk, onder het motto: Geef me 'n knaak en 'n drupske! Aan deze, pres tige vernietigende wangebruiken is gelukkig een eind gemaakt, doch mijn inziens moet dit ver beterde inzicht ook worden doorgevoerd tot de rangen der superieuren en élke bijverdienste, in welken vorm ook, bij het vaststellen hunner in structie onmogelijk gemaakt worden: Ik dank u. REN& -'O' Gemeente OUD|KAR,SRE,L. Over de maand (September. Geboren: Adrianus, z. van J. Stoop en E|. Goudsblom. Overleden: Klaas Bakker, ,66 jaar, echtgenoot van Ei. Roozing. Cörnelis Langedijk, 20 j. Trijntje Butter, 61 jaar, echtgenoote van J. Stam G ehuwdF. Bekker, 244 jaar en L|. O. Tromp, 21 jaar. N. P. Dirkmaat, 22 jaar en N. Eecen 21 jaar. D\ Peetoom, 25 j. en Du Djrost 23 j- Ingekomen en vertrokken personen. Ingekomen personen: J. Beenken van Zaan dam. T. Plakman van Bergen N.-H. Ei. A. Beerse van Oastricum. Vertrokken personenL. O. Tromp naar Noord- scharwoude. N. 'Eecen naar Oudorp. G. Nap Inaar Baarn. Dl. Drost naar Noordschar- woude. J. Schoon naar Heemstede. D'. Hart naar Barsingerhorn. v J. Vink mét gezin, naar Zuidseharwoude. P. Hopman, tuinbouwer, naar St. Pancras. J. Cl. A. Bredschneijder, naar Amsterdam. O. Slot, naar Den Haag. Gemeente KO ED|I JK. Over de maand September. Gehuwd: Jacob Schoorl en Johanna Cornelia Bos. I OverledenDirk Nol, wedn. van Neeltje, Kok, 88 jaar. Trijntje Bakker, wed. van Klaas,' v. d. Woude, 90'jaar. Ingekomen en vertrokken personen. Ingekomen: E. M. Hoogeboom, van Wognum. P. Lodder en gezin van Alkmaar. A. M. Kost- ka van Weenen. M. Ganser van Koblenz) en G. Kruck van "Keulen. Vertrokken: T. de Geus naar Alkmaar. J. de Boorder en gezin naar Barsingerhorn. .C. van Twuijver naar Alkmaar. J. Sloof naar Zuilichem. M. W. Zeeuw naar Alkmaar. M. Hiemstra naar Wonseradeel. Gemeente BROEK OP LANGENDiMK. 'Over de maand September. Geboren: Jan, zoon van'R. Wever en van M. Hoofd. Johannes, Theodoras, zoon van Th. Eilander en van M. Ch. Douwma. Trijntje, d. van P. Jong en van T. G. T. Bult- Maartjei, Cornelia, d. van JVreeken en van S. vani Her- wijnen. Jan, z. van'K. Kjruk en van A. Plug- boer. Jacob, zoon van J. Verheus en,van "S. Bakker. KJ aas, z. van P. den Hartigh en van G. Riedel. Ma, d. van K. Pasterkamp en, van M. Slot. Jacob Pieter; z. van W. Bruin en van W|. van Duin. Cörnelis, z. van J. Bak en van Bi, ten Bruggencate. Heinrich, August, z. v^n S. Wi. de Boer en van J( K. Brune. Ondertrouwd: A. Boon, 23 jaar, tuinbouwer en M. Balder, 23 jaar. Getrouw en overleden: geene. llttWl «liau m Ingekomen en vertrokken personen. Ingekomen: A. O. v. d. Harst, dienstbode van Voorschoten. J. F. Wigman, boekhouder. Vertrokken: T. O. Huitema, echtgenoote van J. de Nijs naar Noordscharwoude. T. Vriese- ma, dienstbode, naar Noordscharwoude. H. van der Hurk, arbeider, naar Zuidseharwoude. Gemeente OUDE NIED|0RP. över de maand September. Geboren: Simon Jacobus, z. van Wilhelmus Johannes Quax en van 'Anna Jansen. Anna Oor nel ia van Oorschot en van Antonia Martha Maria Bierman. Hendrikus, Z. van Hendrik Tamis en van Maria Jonker. Wilhelmus Cor nells, z. van Willem Blankendaal en van Marga- retha Ooteman. Getrouwd: Joannes Petrus Komen, en "Johan na Burgmeijer. Overleden: Nicolaas Mekken, 10 jaar, zoon van Adrianus Mekken en van Geertruida Put. Oornelis Jong, 70 jaar, weduwnaar van Pieter- tje Groen eerder van Maria Stam. Ingekomen cn vertrokken personen. Ingekomen: Adrianus Groen, R.K., van Ha renkarspel naar Zijdewind 198. Karei van Helden en gezin, van Heerhugowaard. Emma Maria Jong, R.K. va nBergen. Kjlaas Slagter van Schoorl. Vertrokken: Cörnelis Theodoras Jozef Bruin naar Hoorn. Johanna Burgmeijer naar Wog num. Wilhelmina Maria Bakker naar Bergen. Johannes Blankendaal naar Harenkarspel. Eli sabeth Berkhout naar Hoorn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 3