Dit. 1930
i
Historischs crimineele gevallen en avonturen
Stemmen
Kaasresidentie
Burgerlijke Stand
Onder Iwan den Verschrikkelijke, een der grootste
heerschers, dien het uestijds vrij kleine Moscoviti-
sche, later zoo groote Russische Rijk heeft gekend,
werd het voornaamste deel van Siberië aan Rusland
toegevoegd. Het Aziatische karakter van dezen groot
sten staat van Europa werd erdoor verscherpt en
is sedert dien, ondanks alle uiterlijke tegenstrijdig
heid, daaraan verbonden gebleven. Geen wonder dan
ook, dat reeds degenen, die zich terzake van de Pool-
sche vrijheid verzetten tegen de wenschen, die ach
tereenvolgende Russische keizerinnen en keizers
dienaangaande koesterden, met de onmetelijke af
standen van -Siberië moesten kennis maken. De ge
vangenschap in Siberië kon meer of minder hard
zijn. Dat hing geheel af van den arbeid waartoe
men werd gedwongen. Graaf Beniowski, die behoor
de tot de voormannen van de zg. Confederatie van
Bar, het tractaat, dat vooraanstaande Poolsche edel
lieden sloten in de 18e eeuw om zich tegen de Rus
sische overheersching te verzetten, heeft het in dat
opzicht aniet slecht getroffen. Hij was geweest on
der degenen, die onder leiding van den dapperen,
ontstuimigen Kosciusko, den vrijheidsstrijd van 1793
streden; de edellieden met degen en pistool; de in
allerijl samengeroepen boeren met mestvorken en
dorschvlegels. Zij hadden tegen de geoefende Rus
sische legers ten laatste het onderspit moeten del
ven gegrepen en veroordeeld, had men Beniowski
naar Kamschatka gedeporteerd. Hij kwam daar in
het kleine stadje Boleka, waar hij een aantal mede
uitgewekenen ontmoette, met wie hij geheel een
complot tot ontvluchting samenstelde. Beniowski en
zijn metgezellen genoten zekere vrijheid van bewe
ring Hadden zij de beschikking gehad over een
schip, dan hadden zij eigenlijk eiken dag kunnen
ontvluchten. Anderzijds kan men opmerken, dat,
indien hun gevangenbewaarders niet zoo zeer over
tuigd waren geweest, dat zij geen schip konden krij
gen men hen niet zooveel vrijheid zou hebben ge
laten. In ieder geval, zij hadden geen schip en zij
hadden geen geud om allerlei hulp, die hen ten zeer
ste van noode was, te verkrijgen.
In het keline Boleka waren de gouverneur, de
kanselier en de hetman der kozakken de drie voor
naamste presoonlijkheden. De beide laatsten, die
BeniowSki's kundigheid in het kaartspelen hadden
leeren kennen, maakten van, zijn medewerking mis-
bsuik door hem te doen spelen tegen de rijke koop
lieden va nde omgeving, van welke hij geregeld
won, terwijl dan de winst vooral door den kanselier
en den hetman werd gedeeld, en slechts voor een
klein deel aan Beniowski ten goede kwam. Maar
deze vergenoegde zich daarmee. Zijn beide poten
taten konden hem anders het spel geheel onmogelijk
maken en nu verzamelde hij, zij het ook bij stuk
jes en beetjes het geld, dat hij en zijn medecom-
plottanten noodig hadden. Zelfs hadden zij een
12.000 roebel bijeenverzameld en waren reeds op
het punt den grooten slag te slaan, als niet een
koopman, een zekere Casarinon, uit wraak over het
feit dat hij groote geldsommen aan Beniowski had
verloren, had getracht hen te vergiftigen. Hij gaf
hen vergiftigde suiker, die zoo slecht en zoo snel
werkte dat een hunner onmiddellijk stierf en de
anderen geweldige pijnen hadden te doorstaan. De
aandacht viel op de suiker. Men gaf deze aan de
dieren, die vergiftigd dood neervielen. Men riep
Casarinon,die, tegen zijn wil, gedwongen werd van
de suiker te gebruiken, maar die, om daaraan te
ontkomen, het complot, dat hij ontdekt had, aan
den gouverneur blootlegde. Hij had uiteraard geen
slechter oogenblik daarvoor kunnen kiezen. Nu
scheen het een wraakneming tegen Beniowski, dien
hij Vergeefs had wilen vergiftigen. Men had zelfs
een loozer man dan dezen gouverneur op deze wijze
gemakkelijk kunnen bedriegen, en aan de aanklacht
van Casarinon hechtte dan ook niemand eenige
beteekenis. De samenzweerders intusschen hadden
eruit geleerd, dat anderen hun plannen kenden
en zij waren het met elkander daarover eens, dat
men snel moest voortmaken.
Toch werd de voorbereiding nog vertraagd door
wantrouwen, dat men tegen Beniowski zelf op
vatte. Wat was toch het geval? Beniowski gat les
sen aan de mooie Aphanasie, de oudste dochter
van den gouverneur. Nu had Beniowski haar in het
geheim genomen. Op een kwaden dag echter liet zij
zich tegenover haar vader en zijn gasten over Be
niowski uit op een dusdanige wijze, dat men au.
haar voorkeur voor dezen knappen Poolschen edel
man geen oogenblik kon twijfelen. De gouverneur
werd woedend, maar wat nood, zoo lachte zij hem
tegen om haar fout te herstellen; zijn vrijheid is
in uw handen, en wat kan hij doen buiten uw wil?
Zoo werd Beniowski gered, maar dit deed de samen
zweerders wantrouwen tegen hem opvatten. Op een
dag, dat hij te zijnent kwam, vond hij enkele zijner
vrienden daar vereenigd, die hem rekening en ver
antwoording vroegen over zijn daden. Hij kon die
gemakkelijk geven en zij erkenden hun fout, en
kozenhem opnieuw tot hun aanvoerder. Weer dreig
de gevaar, toen een dezer samenzweerders een ze
kere Stephanof, eveneens liefde voor Aphanasie op
vatte en uit wraak over de voorkeur, die aan Beni
owski geschonken werd, alles dreigde te verraden.
Maar tijdig kwam men hem op het spoor, greep hem
en verzekerde zich van zijn stilzwijgendheid.
De samenzweerders wachtten, maar teneinde niet
overvallen te worden, was er deze afspraak, dat
Aphanasie, zoodra zij mocht bemerken, dat haar va
der het complot op het spoor was, Beniowski een
rood lint zou brengen. Eens op een morgen kwam
zij met een rood lint, tegelijk dat een sergeant na
mens den gouverneur Beniowski kwam uitnoodigen,
om bij hem den lunch te gebruiken. Hij wendde
een ongesteldeheid voor. De sergeant had de dwaas
heid hem te zeggen, dat, zoo hij niet goedschiks
wilde komen, hij wel gedwongen zou worden, waarop
Beiowski lachend antwoordde, dat een zoodanig zon
derlinge uitnoodiging hem nog nooit was geworden.
De hetman kwam omstreeks den noen de uitnoo
diging maar ook hij slaagde met zijn overredende
manieren er niet in om de voorzichtigheid van Be
niowski te verschalken. Toen hij met zijn kozakken
dreigde, grepen Beniowski en de zijnen hem vast;
wierpen hem met de manschappen, die hem verge
zelden in een kelder en hielden hem daar gevan
gen. Nu werd het strijd; eenerzijds de vrij geringe
macht der samenzweerders anderzijds de gouver
neur, die nauwelijks wist hoe te handelen. Hij stuur
de voortdurend kleine troepenmachten op de samen
zweerders af; op het laatst echter een af deeling met
een kanon. Toen waren de samenzweerders reeds
sterk genoeg om zich, met wild gejuich, op dit kanon
te werpen, het te vermeesteren en het te richten
op het fort zelf. Zij traden zelfs het fort binnen.
Beniowski ging naar de kamer van den gouverneur
om hem te redden, maar deze, Beniowski van kwade
bedoelingen verdenkend, sprong hem naar de keel,
waarop Benioswki zich gedwongen zag van zijn wa
pen gebruik te maken en den gouverneur ter aarde
te vellen. Dien nacht werd het fort behouden, en
een aanval der kozakken afgeslagen. De vrouwen
en de kinderen van het garnizoen werden opgevan
gen en in een kerk opgesloten, en toen de kozakken
voortgingen met het beleg werd gedreigd de kerk
in brand te steken. Voor dat argument, meer krach
tig dan nobel, zwichtten de belegeraars. Zij lieten
toen, dat de belegerden zich van het corvet „Sint
Peter en Sint Paul meester maakten, en op dat
schip, staag de golven doorklievend, verdwenen. Een
zoodanige uittocht van gevangenen heeft Siberië
wel zelden of nooit aanschouwd.
Geheel anders verging het den moedigen Rufin
Piotrovski, die in 1846, hetzelfde jaar van de ont
vluchting van Louis Napoleon uit het frot van Ham,
wist te ontsnappen. Piotrovski had behoord tot de
genen, die in den opstand van 1831 hadden gestre
den. Hij was uitgeweken naar den vreemde, maar
had in 1843 het onzalig denkbeeld opgevat om zich
als emissaris te midden der Polen te vestigen in
Kaminëmiec, geheel in het oosten van Polen gele
gen, tegen de Russische grenzen aan. Hij vestigde
zich daar als taalleeraar, onder Engelschen naam,
maar werd negen maanden na zijn vestiging her
kend, in hechtenis genomen, en gedeporteerd naar
Siberië. Ongeveer 300 kilometer ten Noorden van
Omsk werd hij in de distilleerderij van Ekateri-
ninski Zavod te werk gesteld. In den aanvang was
?ijn arbeid zwaar, maar na verloop van nauwelijks
een jaar wist hij zich een plaats onder het bureau
personeel te verzekeren. Hier was zijn arbeid gemak
kelijker. In zijn nieuwe positie ook zou het hem
gemakkelijk gelukken te ontvluchten. Want, en dit
spreekt vooral sterk voor den vrijheidszin van die
helden, die daar in Siberië hun ballingschap onder
gingen terwille van een ideaal, hoewel hun lot be
nijdenswaardig was, vergeleken bij dat van anderen,
die in de kwik- of zilvermijnen zwoegden of slaafden
hij verlangde slechts naar één ding, naar de vrijheid,
diehij ongetwijfeld, nuawelijks herkregen, terwille
van zijn ideaal opnieuw in gevaar zou brengen. Hij
woonde nu niet meer temidedn van de andere gevan
genen. Hij liad met twee of drie zijner lotgenooten
een eigen huisje, in de onmiddellijke nabijheid van
de stad, gebouwd door de Russen, maar niet voor
zien van een dak. De koude kon er hevig zijn, maar
aangezien het hout voor het grijpen lag, brandde
men vuren, die elke koude verdreven. Twee keeren
beproefde Piotrovski zijn ontvluchting. Eens wilde
hij zich langs de rivier de Irtisj laten afdrijven tot
bij Tobolsk, waar hij hoopte zich in veiligheid te
kunnen stellen, maar nauwelijks was hij onderweg of
de maan kwam helder op en zou hem ongetwijfeld
bij het passeeren van de wachtposten verraden heb
ben. Dies gaf hij zijn plan op en hij deed ditzelfde
korten tijd later, toen dikke mist hem verhinderde
denjuisten weg naar het kanaal der Irtisj te vinden
dat hij tot aan het krieken van den dag bezig was
en toen den rechten weg vond.
Hij maakta een ander plan. De boeren en de koop
lieden spreken van de aanstaande jaarmarkt in
Irbite. Een jaarmarkt zooals men die alleen in Rus
land en Siberië kent. Daarheen wilde hij gaan, te
voet of met een slee, en om dit plan ten uitvoer te
brengen, trof hij reeds allerhande voorbereidingen.
Hij liet zijn baard staan, opdat hij gemakkelijk
het uiterlijk van een Siberischen boer zou kunnen
aannemen. Hij verschafte zich, hetgeen hem als
bureau-ambtenaar niet al te moeilijk viel, twee pas
poorten. Een, dat slechts voor de naaste omgeving
diende en bij de boeren gebruikelijk was, en een dat
hem den uitgang uit Siberië zelf veroorloofde. Op
een nacht, dat de donkerte hem diende, begaf hij
zich op weg. Het was in de Januaridagen van 1843.
Maar al spoedig viel de sneeuw in dichte vlokken
oq hem neer. Achter zich hoorde hij de schellen
van paarden, die een slee voortsleepten. Reeds dacht
hij, dat men hem wellicht op het spoor was, toen de
stem van een boer hem uitnoodigde om mee te rijden
Zij werden het eens over den prijs, gelijk hij het
den volgenden dag eens werd over den prijs van de
slede, die hem verder zou brengen. Maar hiermede
was hij niet gelukkig, want tengevolge van nieuw
invallende sneeuwbuien verdwaalde de koetsier, het
geen hem een oponthoud van uren kostte. En een
vluchteling, dei in het geval van Piotrovski verkeerde
heeft haast, groote haast.
Niettemin, hij mocht zich over gebrek aan geluk
niet beklagen. Toch gebeurde het hem spoedig in
een dorpje genaamd Soldadskaja, dat hij, geld wil
lende vinden om den sledevoerder te betalen, zijn
overig geld en zijn papieren even naast zich neer
legde. Er was veel gedrang in de herberg, waar hij
vertoefde, en toen hij opzag, waren én het geld én
de papieren verdwenen. Hij miste nu zijn paspoort,
een kostbaar bezit voor een vluchteling als hij; hij
had nu niet anders dan dat paspoort voor korten
afstand, eigenlijk reeds waardeloos geworden in de
omgeving waarin hij nu vertoefde.Hij miste ook een
deel van zijn zorgvuldig opgespaard geld, en in
plaats van zich verder per slede te kunnen voortbe
wegen, moest hij zich nu van zijn voeten bedienen.
Zoo ging hij geheel den verren weg naar Archangel
voort; hij ging de Oeral-bergen over, door dichte
bosschen, steeds door sneeuw, door vorst, door regen
geplaagd. Eens op een nacht, had hij zich in een
hooischuur ter ruste had gelegd, kwamen de bewo
ners van het dorp hem storen; men had zijn uiter
lijk verdacht gevonden, men vroeg hem naar zijn
papieren. Gelukkig waren het slechts boeren, die
niet lezen konden, die vrijwillig deze controle over
hem uitoefenden; hen kon hij tevreden stellen door
het paspoort te toonen, dat eigenlijk in deze streek
van Siberië geen waarde meer bezat. Wat zou hem
niet gebeurd zijn, indien soldaten of gendarmes hier
dezen dienst hadden waargenomen. Hij vond het
daarom voorzichtiger voortaan niet meer onderdak
te zoeken in eenig dorp; hij bleef zich dus des
nachts schuil houden in de bosschen. Teneinde zich
te waarborgen tegen doodvriezen of insneeuwen
groef hij op de wijze van de Eskimo's en andere na-
tuurbewoners een warm hol te midden van het ijs;
hij lag er wel hard, maar hij lag er zeker en onge
stoord. Toch moest op den langen duur dit leven
hem vermoeien; het walgde hem, en er is meer dan
één nacht geweest, dat hij, hoe vertrouwd hij ook
met het bosch was geworden, op het punt stond
terug te deinzen voor zijn al te natuurlijk bed.
Maar daar in het Noorden, bij Archangel, lokte
hem de vrijheid, en zij, die Siberië hebben leeren
kennen, hebben niet meer noodig om moed te schep
pen opnieuw en moed te houden. Hij kwam tenslotte
in Archangel, maar daar wachtte hem een groote
teleurstelling. Hij had gehoopt daar een schip te
vinden, dat hem naar Engeland, Frankrijk of eenig
ander land zou hebben gebracht. Maar toen hij
langs de haven liep, zag hij bij elk dezer buiten-
landsche schepen een Russischen soldaat geposteerd,
en zonder nauwkeurig nagezien paspoort kwam men
niet aan boord. Reeds meende hij aan het einde van
zijn tocht te zijn, toen hij opnieuw den wandelstaf
moest opvatten en den waarlijk niet geringen tocht
van Archangel naar Petersburg, een reis van twee
maanden, moest ondernemen. En ook te Petersburg
dreigdeh em elk oogenblik het gevaar van ontdekt
te worden. Wel wist hij, dat hij gedurende een drie
tal dagen in Petersburg kon vertoeven zonder ge
noodzaakt te zijn zich bij de politie aan te melden,
maar wat moest hij doen indien hij in die drie
dagen er niet in slaagde uit Petersburg te komen?
Zijn krachten geraakten einde; het denkbeeld reeds
zich van Petersburg naar Wilna en van Wilna naar
Warschau en van Warschau naar Posen te moeten
voortsleepen, om dan nog de kans te loopen, dat de
Pruisische agenten in die stad hem aan de Russen
zouden uitleveren, was hem teveel. Loopende langs
de haven, zag hij toevallig een schip, waarvan het
heette, dat het den volgenden morgen vroeg naar
Riga zou afvaren. Hij zag het» schip, en trok de aan
dacht van den schipper, die hem kwam vragen of
hij naar Riga moest gaan. Dat Wilde hij gaarne,
antwoordde hij, maar hij vreesde eensdeels geen geld
genoeg te hebben en anderdeels geen tijd meer te
hebben om bij de politie zijn paspoort te laten vi-
seeren. De man nam hem eens op: „Als gij zorgt
morgenochtend tijdig hier te zijn, neem ik je mee
aan boord voor wat je mij geven kunt, hoe weinig
het ook zij, en op mijn verantwoording kom je aan
boord ook zonder geviseerde pas, ja zelfs geheel
zonder pas."
Piotrovski ging dankend heen, maar aarzelde. Het
systeem der agents provocateurs heeft in Rusland
te allen tijde opgeld gedaan; was deze man met zijn
bijna opdringende vertrouwelijkheid een zoodanige?
Aan den anderen kant voelde Piotrovski dat hij wat
wagen moest; wie niet waagt, die niet wint, zoo
gold het ook hier. Dus ging hij den volgenden och
tend naar de haven; scheepte zich zonder aarzelen
in, en kwam, zonder overlast te ondervinden, in
Riga. Nu waren de grenzen nabijnog één moeilijk
heid restte hem: het overschrijden dezer grenzen.
Hij kon alleen maar hopen, dat de geweerschoten,
die hem ongetwijfeld zouden worden nagezonden,
hem niet zouden raken, en inderdaad, dit was het
geval. Ongedeerd kwam hij in Koningsbergen aan,
maar ook daar eischte men zijn paspoort. Er was,
watPiotrovski niet wist en niet weten kon, zoo juist
een overeenkomst aangegaan tuschen Rusland en
Pruisen, krachtens welke overeenkomst men elkan
der wederzijds zou uitleveren de Polen, gestraft of te
straffen wegens vergrijpen, begaan teneinde de vrij
heid te herwinnen. Dat Piotrovski onder deze cate
gorie viel, was niet te ontkennen, maar de autori
teiten te Koningsbergen waren toen, al evenmin
als later, erg Russisch gezind. Men verleende daar
om maar al te gaarne gehoor aan invloeden die
vooraanstaande burgers ten gunste van Piotrovski
deden gelden; men kon hem niet in vrijheid stellen,
maar wel op transport stellen naar de Russische
grenzen en hem zoodanige bewakers toevoegen, dat
deze hem zouden laten ontsnappen.
UFant-erïz^elfrDetendlnraaoenqJatatencishrdulshrdl
Niets had men gezegd, maar mannen, die gevaren
hebben doorgemaakt als Piotrovski, leeren hooren
en zien zonder öoren en oogen. Nog voordat de
torens van Koningsbergen uit het gezicht waren ver
dwenen, was hij een vrij man. In Danzig scheepte
hij zich in op een Engelsch schip en bereikte onge
hinderd Londen. Daar heeft hij, als zoovelen uit
Polen, die de vrijheid hartelijk liefhadden, en die
haar lief hadden anders dan met woorden, het bit
tere leven der ballingschap geleefd. In een opstand,
den hopeloozen opstand van 1863, met begrijpelijke,
maar niettemin te veroordeelen lichtzinnigheid be
gonnen, vond men hem opnieuw onder de strijders,
die nog eens Ostrolenka medemaakten. Ditmaal was
hij, al evenzeer als in 1831, gelukkig; hij ontkwam,
vluchtte naar Parijs, en eindigde daar zijn leven
van balling, de weinige Poolsche aarde, die hij op
zijn vlucht had medegenomen, in de doode hand
geklemd!
uit de
Een interpellatie die niet drijvende gehouden
kon worden en nüg meer zök spul.
Alhoewel, mijn zeer geëerde medestervelingen
uit de bewaar- en zuurkoolstreek, ik met het
.diepste respect vervuld ben omtrent de intellec-
tueele, BJietorische en politieke begaafdheden van
mijn vriend, den Edelachtbaren Heer Johannes
Westerhoff, de voortreffelijke compagnie com
mandant van de SlJXA .Peesche Raadsseetie van
Ifausburg, moét ik met diep leedwezen consta-
teeren, dat zijn bedenkingen tegen het aanstellen
van een nieuwen adjunct-inspecteur van Politie
ronduit gezegd, een jammerlijk' echec hebben ge
leden. In de eerste plaats als gevolg van het
onjuiste opzet van zijn oppositie, in de tweede
plaats omdat zijn betoog kennelijk onvoldoende
was voorbereid stop
Veel meer kans op succes had de geachte spre
ker naar mijn bescheiden meening behaald indien
hij zich had gesteld op het standpunt, waarin ik
mij plaatste in een mijner vorige brieven over
deze politieaangelegenheid en had gewezen op
de wenschelijkheid van de aanstelling van po
litieambtenaren,' inferieuren, doch vooral supe
rieuren, voornamelijk van huisvaders, die uiter
aard meer prestige bezitten en meer kunnen bij
dragen tot den zoo gewenschten goeden geesti
in een politiecorps, dan onervaren ongjelieden
Door een sterkere belichting van de wenschelijk
heid, voornamelijk uit te zien naar flinke ambte
naren met een gezin, had de geachte tegenplei-
ter van den burgemeester groote kans gekregen
op 4ien steun van die raadsheeren, welke lid zijn
van den bond van groote gezinnen en zou: een
invloedrijk lid van het dagelijksch bestuur (de
wethouder van gemeentewerken, dat is bij ons
een advocaat, terwijl een bekwaam bouwkundige
onder meer „gemeentereiniging'presideert;.,,
krachtens dit groote gezinnen principe moreel
verplicht zou zijn geweest; de" voorkeur te géven
aan een functionaris met een gevestigd of toe
komstig gezia.
Mijn edelachtbare vriend "Westerhoff had ech
ter de kracht van zijn aanval gebaseerd op! de
kosten en aangezien zijn kostenberekening helaas
totaal onjuist was, had hij zich ook, al is Lij
dan helderziende, een droevige nederlaag over de
gansche linie, gevoegelijk kunnen voorspellen.
Zoodat met et: nluttele stem meerderheid werd
besloten tot het aanstellen van een tweede ad
junct ,op_een aanvangssalaris, dat ongeveer het
maximum bedraagt va nhet traktement van een
eerste klas politieagent.
Afgescheiden of dit een verstandige financi
eels politiek mag worden genoemd, gelooven wij
nie tdat deze beslissing zeer enthousiast door het
corps in 't algemeen wordt begroet.
Het valt niet tegen te spreken, dat de tegen
woordige adunjctinspecteur niet alleen een ijver
volle functionaris is, maar bovendien een prettig
aangelegd jongmensch, aangenaam 'in den om
gang en niet besmet met de terugstootende pre
tenties, die sommige van deze ondervinding mis
sende politiechefs soms kenmerken en op deze
gewichtige gronden is hij bij het corps populair
en gezien. Maar de vraag blijft of zijn toekom
stige collega die voortreffelijke eigenschappen
óók bezit en blijft ons hier alleen over het beste
er van te hopen.
Het bedenkelijkste in zulke gevallen is echter
dikwerf, dat de beste de meeste kans maakt op
bevordering in een andere gemeente en dan blijft
men met het minder begeerlijke overschot op
gescheept.
Een e.venmin aanbevelenswaardige methode
noem ik het ook, dat in sommige gemeenten aan
ocommissarissen of inspecteurs bij wijze van bij
verdienste toestemming wordt verleend tot het
geven van cursussen ter opleiding en verkrijging
van het politie -of inspecteursdiploma.
Deze faciliteit kan geredelijk aanleiding geven
tot het schenken van voorkeur bij een eventueele
benoeming, het geven van een protectioneel duw
tje- in den vorm van een extra aanbeveling voor
den sollicitant, maar buitendien is het naar mijn
bescheiden meening op grond van de opgedane on
dervinding geheel in onbruik geraakt en zelfs
nadrukkelijk verboden, dat politie-ambtenaren
z.g. bijbaantjes mogen waarnemen. Ik heb een
commissaris van politie gekend in een plaats
op 40 K.M. afstand van onze beroemde Kfaas-
residentie, die optrad als agent eener brandassu-
rantie. Natuurlijk'"bleef men, als de vriéndschap-
peijke stemming in 't nadeel was omgeslagen, niet
in gebreken, dat Z.Ejd.gestr. in 't openbaar on
der den neus te drukken. En het is; allerminst
aanbevelenswaardig, dat een politie-commissaris
begiftigd is met een dergelijke Achilleshiel
(kwetsbare plek).
*n vroegere primitieve dagen ventten de stede
lijke agenten op de kaasmarkt met nieuwjaar bij
de boeren met Emkhuizer almanakken, zooge
naamd als nieuwjaarsgeschenk, onder het motto:
Geef me 'n knaak en 'n drupske! Aan deze, pres
tige vernietigende wangebruiken is gelukkig een
eind gemaakt, doch mijn inziens moet dit ver
beterde inzicht ook worden doorgevoerd tot de
rangen der superieuren en élke bijverdienste, in
welken vorm ook, bij het vaststellen hunner in
structie onmogelijk gemaakt worden: Ik dank
u. REN& -'O'
Gemeente OUD|KAR,SRE,L.
Over de maand (September.
Geboren: Adrianus, z. van J. Stoop en E|.
Goudsblom.
Overleden: Klaas Bakker, ,66 jaar, echtgenoot
van Ei. Roozing. Cörnelis Langedijk, 20 j.
Trijntje Butter, 61 jaar, echtgenoote van J. Stam
G ehuwdF. Bekker, 244 jaar en L|. O. Tromp,
21 jaar. N. P. Dirkmaat, 22 jaar en N. Eecen
21 jaar. D\ Peetoom, 25 j. en Du Djrost 23 j-
Ingekomen en vertrokken personen.
Ingekomen personen: J. Beenken van Zaan
dam. T. Plakman van Bergen N.-H. Ei. A.
Beerse van Oastricum.
Vertrokken personenL. O. Tromp naar Noord-
scharwoude. N. 'Eecen naar Oudorp. G.
Nap Inaar Baarn. Dl. Drost naar Noordschar-
woude. J. Schoon naar Heemstede. D'.
Hart naar Barsingerhorn. v
J. Vink mét gezin, naar Zuidseharwoude.
P. Hopman, tuinbouwer, naar St. Pancras.
J. Cl. A. Bredschneijder, naar Amsterdam.
O. Slot, naar Den Haag.
Gemeente KO ED|I JK.
Over de maand September.
Gehuwd: Jacob Schoorl en Johanna Cornelia
Bos. I
OverledenDirk Nol, wedn. van Neeltje, Kok,
88 jaar. Trijntje Bakker, wed. van Klaas,' v.
d. Woude, 90'jaar.
Ingekomen en vertrokken personen.
Ingekomen: E. M. Hoogeboom, van Wognum.
P. Lodder en gezin van Alkmaar. A. M. Kost-
ka van Weenen. M. Ganser van Koblenz) en
G. Kruck van "Keulen.
Vertrokken: T. de Geus naar Alkmaar. J.
de Boorder en gezin naar Barsingerhorn. .C.
van Twuijver naar Alkmaar. J. Sloof naar
Zuilichem. M. W. Zeeuw naar Alkmaar.
M. Hiemstra naar Wonseradeel.
Gemeente BROEK OP LANGENDiMK.
'Over de maand September.
Geboren: Jan, zoon van'R. Wever en van M.
Hoofd. Johannes, Theodoras, zoon van Th.
Eilander en van M. Ch. Douwma. Trijntje, d.
van P. Jong en van T. G. T. Bult- Maartjei,
Cornelia, d. van JVreeken en van S. vani Her-
wijnen. Jan, z. van'K. Kjruk en van A. Plug-
boer. Jacob, zoon van J. Verheus en,van "S.
Bakker. KJ aas, z. van P. den Hartigh en van
G. Riedel. Ma, d. van K. Pasterkamp en, van
M. Slot. Jacob Pieter; z. van W. Bruin en van
W|. van Duin. Cörnelis, z. van J. Bak en van
Bi, ten Bruggencate. Heinrich, August, z.
v^n S. Wi. de Boer en van J( K. Brune.
Ondertrouwd: A. Boon, 23 jaar, tuinbouwer
en M. Balder, 23 jaar.
Getrouw en overleden: geene.
llttWl «liau m
Ingekomen en vertrokken personen.
Ingekomen: A. O. v. d. Harst, dienstbode van
Voorschoten. J. F. Wigman, boekhouder.
Vertrokken: T. O. Huitema, echtgenoote van
J. de Nijs naar Noordscharwoude. T. Vriese-
ma, dienstbode, naar Noordscharwoude. H. van
der Hurk, arbeider, naar Zuidseharwoude.
Gemeente OUDE NIED|0RP.
över de maand September.
Geboren: Simon Jacobus, z. van Wilhelmus
Johannes Quax en van 'Anna Jansen. Anna
Oor nel ia van Oorschot en van Antonia Martha
Maria Bierman. Hendrikus, Z. van Hendrik
Tamis en van Maria Jonker. Wilhelmus Cor
nells, z. van Willem Blankendaal en van Marga-
retha Ooteman.
Getrouwd: Joannes Petrus Komen, en "Johan
na Burgmeijer.
Overleden: Nicolaas Mekken, 10 jaar, zoon
van Adrianus Mekken en van Geertruida Put.
Oornelis Jong, 70 jaar, weduwnaar van Pieter-
tje Groen eerder van Maria Stam.
Ingekomen cn vertrokken personen.
Ingekomen: Adrianus Groen, R.K., van Ha
renkarspel naar Zijdewind 198. Karei van
Helden en gezin, van Heerhugowaard. Emma
Maria Jong, R.K. va nBergen. Kjlaas Slagter
van Schoorl.
Vertrokken: Cörnelis Theodoras Jozef Bruin
naar Hoorn. Johanna Burgmeijer naar Wog
num. Wilhelmina Maria Bakker naar Bergen.
Johannes Blankendaal naar Harenkarspel. Eli
sabeth Berkhout naar Hoorn.