Da Kanaalplannen
sr™*" wïïmJ' Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier
39e Jaargang
/mi 4k Um: firm IIHZEII. - Bidactem I. H. UIZER. - tori Ho.ifatmmk
Stemmingsbeeld Groentenland
INGEZONDEN
NO. 134 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. BS. DINSDAG 11 NOVEMBER 1930
NIEUWE B
LAHEIUKER COURANT
elke regel meer 15 cent
Eir valt tegenwoordig op 't gebied van 't vei
lingswezen niet zoo heel veel bijzonders te mel
den. 'tls stil en tamelijk leeg in de verkooploka
len, in luttele spahne tijds is het aangebodene
verkocht en verladen. En met de betaalde prij
zen blijft het, met uitzondering dan van de
bloemkool, vrijwel hij 't oude. E[o «als er wat
meer wordt besteed, is dit veelal gevolg van te
geringen aanvoer, tls het gewone beeld van
elk jaar om dezen tijd, nu de kool wordt geoogst,
dat de veilingen vertoonen. Eerlijk gezegd, a.ls
ik mij in deze rubriek uitsluitend moest bepa
len tot de stof, rechtstreeks aan de veilingen ont
leend, dan zou het een heele toer wezen, elke
week iets bij elkaar te krijgen. Edoch, 'k ben in
deze rubriek zoo vrij als een vogeltje in de lucht
en ontleen mijn stof aan alles, wat maar ©enigs-
zins met het tuinbouwleve nin verband staat.
Daarom geen gebrek aan onderwerpen, waar
over kan worden geschreven. Voor ditmaal wil
ik me eens "bepalen tot de nieuwste vereeniging
aan den Langendijk, meer bepaald te Zuidschar-
woude, ik bedoel de daar opgerichte afdeeling
van den Bond van Landpachters. In ons blad
heeft ee nuitvoerig verslag van de oprichtings
vergadering gestaan, we weten nu, wat de Bond
wil, en wat de afdeeling Zuidscharwoude zich
tot taak heeft gesteld.
Blijkens liet- verslag, heeft de propagandist
van den Bond het noodig geoordeeld, zekeren
schrijver in de „Schager Courant" 'n veeg uit
de pa inte geven, 'bedoelde scribent was niet ter
zake kundig, had heelemaal geen begrip van de
benarde positie der kleine tuinders. Nu denk ik
er heelemaal niet aan, den medewerker van, ge
noemd hlad te verdedigen, dat kan deze opperbest
zelf af.
Alleen wil ik de heeren van de Zuidscharwou-
der Afdeeling van den Pachtershond vóór zijn,
en maar vast opmerken, dat ik naar hun oordeel
er stellig óók geen sikkepit van weet. 'k'Ben
er vast van overtuigd, dat dit hun oordeel is, iia
lezing van dit artikel.
Natuurlijk heb ik niets tegen de personen, die
zich bij deze organisatie hebben aangesloten, ik
heb tegenover den Bond en zijn taak en doelstel
ling bezwaar en acht hem, den Bond, ten eerste
overbodig en in de tweede plaats zelfs schade-
delijk. Laat mij een voorbeeld noemen uit de
practijk, dan redeneer ik niet ,,ins blaue hineiin."
Die Bond stelt zich ten doel, invloed uit te
oefenen op de verhuring van "landerijen, hij wil
zich wenden tot de verhuurders, inzonderheid tot
publieke lichamen, ten einde de pachtprijzen te
drukken. 1
iWelnu, de vorige week had te Broek op Lan-
gendijk een publieke verhuring van gronden
plaats en wel die toebehoorend aan het Armbe
stuur aldaar. Voorzoover geïnformeerd, heeft de
Afd. Zuidscharwoude zich met deze landverhu
ring niet ingelaten. Dit zal wel hieraan liggen,
dat de Afdeeling nog slechts luttele dagen be
stond en dat kan tot haar verontschuldiging
worden gezegd, al is het, gezien haar gepubli
ceerde doelstelling, minstens nalatig te noemen.
Te meer, waar bedoelde gronden tegen of in de
gemeente Zuidscharwoude gelegen zijn.
Maar ondanks de mijns inziens ook geheel
overbodige en zelfs ongewenschte adviezen ter
zake van voornoemde organisatie, (zou er één
gegadigde wezen, die zijn gedragslijn er door zou
laten beinvloeden deed zich het verschijnsel
voor, dat de pachtsom in totaal circa 40 pGt. is
verminderd. Waaruit gevoegelijk de conclusie kan
worden getrokken, dat elke bemoeiing van een
plaatselijke organisatie geenerlei gevolg heeft.
Ik kan het niet anders zien.
'tEeit ligt er nu eenmaal en valt niet weg-
te redenoeren. De pachtprijs wordt door tal van
invloeden bepaald, en is theoretisch moeilijk te
bepalen. Htet was dan ook van onzen [Minister van
Binnenlandsehe zaken m.i. zeer juist gezien, en
ook in het rapport van de Staatscommissie Die
penhorst aanbevolen, de pachtsommen niet van
Overheidswege te bepalen, doch deze belangrijke
zaak over te laten aan het vrije leven in de'maat
schappij.
Door de aanvaarding van het z.g. combinatie-
recht (door de meerderheid in de T>eede Kamer;
zal men vanzelf er toe moeten komen, de pacht
som door het Overheidsorgaan te doen vaststel
len en ik meen stellig, dat dit niet tot de (over
heidstaak behoort.
'tWil mij zoo voorkomen, dat in dezen tijd
zekere voorzichtigheid dubbel geboden is. Men
is vooral in sommige tuinbouwkringen zoo spoe
dig met zijn oordeel gereed en heefS den mond
vol van de taak van den Staat. De wet moet
zachtjes aan alles regelen, de pachtduur, de pacht
som etc. etc. En de Landpachtersbond zal trach
ten ,de pachtprijzen zooveel als maar mogelijk
is te drukken. Ik vraag me we'S eens a'f: heeft
men zich de vermoedelijke gevolgen van dat
pacht-maar-omlaag drukken over de geheele linie
wel eens voorgesteld? Ik praat nu niet over
exorbitante gevallen, van veel en veel te; hooge
pachten. Dat er meermalen te hóoge pachten
worden betaald, wie zal zulks kunnen en willen
ontkennen D;ooh men generaliseert te veel, werpt
zich te hevig in de armen vanl vadertje Staat
en probeert zich diets te maken, datj alles dan
wel terecht komt. Om straks te ervaren, dat men
nog verder van huis is, vooral in menig tuinders-
bedrijf. Wat is het gevolg van overbodige en
overdreven klachten? Zeg nu niet, dat schrijft
iemand, die niets voelt voor de tuinders-in-druk,
neen, 'tgaat hier om de beste methode,, om de
wijze, waarop geholpen zal worden.
Een van de funeste gevolgen van dergelijke
actie is wel, dat het kapitaal al meer kopschuw
wordt. Moet de pacht met minstens 40 pCt. wor
den verlaagd, hoeveel dient dan op den grond te
worden afgeschreven Toch minstens ook voor
eenzelfde percentage. Ik vraag: hoeveel hypothe
caire posities kunnen een dergelijke abject-waarde.
vermindering verdragen
Heeft 'de Bond van Landpachters hierover wei
nagedacht Zich eens voor oogen gesteld de po
sitie van de tuin- en landbouwers in» ruste, le
vend van de pachtsom hunner gronden? Weet
men vel, welke belangen hier op 't spel staan?
Welke groote gevolgen voor heel ons economisch
leven een kunstmatig bevorderde waardevermin
dering van 'den bodem dreigen?
Door een al maar propageeren van lagere prij
zen, worden de verhoudingen al slechter. De
geest bedorven.
En dat wreekt zich overal.
Een verschijnsel, dat men in tijden van de-
i ressie opmerkt, is wel, dat het publiek uiterst
gereserveerd is. In elke tak van handel en be
drijf. Niemand koopt een'ige voorraad, bij elke
aankoop meent men, zich bekocht te hebben.
Vraag het eens aan zakenmenschen, welke voor
raden er tegenwoordig worden opgeslagen. Ieder
koopt mondjesmaat. Heden vernam ik nog een
sterk sprekend staaltje. Een groep mensehen
kocht elk jaar van een bepaalden grossier in
den herfst 60 H L. winteraardappelen. Nu lo
H.L., want de prijs zou wel dalen.
Gevolg van een en andei' is, dat de aanwezige
voorraden zich bij den groothandel of producent
opkoopen. En deze meenen, 'dat bij dien reuzen
voorraad de prijzen al meer zullen dalen, wand...
redeneert men, de voorraa dis groot en de afna
me onbeduidend. Peit is echter, dat er m iden
tusschenhajidel en bij de consumenten geen noe-
menswaardigen voorraad is.
Een groothandelaar te Amsterdam in levens-
I middelen verzekerde mij vandaag: Amsterdam
heelt nog voor geen acht dagen voorraad en dit
is overal zoo. D
j En nu is (om opde actie van den tiend
i voornoemd terug te komen) dit mijn ernstig be-
zwaar: men voedt door de actie de antipatische
houding; men propageert ongewild de gedachte:
doe toch in vredesnaam niets .onderneem niets,
want 't kan niet. En zoo wordt de malaise nog
i in de hand gewerkt.
Dit alles zegt niets tegen het pogen, werke
lijke misstanden in het pachtwezen te verbeteren.
Daarover valt te praten. Doch het geroep om
overheidshulp en steun, om lager huren, (hoe ge-
i wenscht en noodig een herziening van menig
contract ook moge wezen) acht ik er naast.
Waterende sluizen in Kennemerland en West-
friesland meer wdterbezwaar zullen ondervinden
dan tot dusver. Maar geloof mijhet kieken wil
ditmaal wijzer zijn dan de hen. Gij wilti het n.l.
beter weten dan mannen als de heer Ringers,
thans drecteur-generaal van den rijkswaterstaat
(de hoogste post bij den rijkswaterstaatsdienst)'
en de heer Reigersman, hoofdingenieur-directeur
van den provincialen waterstaat (de hoogste post
bij den provincialen waterstaatsdienst).
Die mannen hebben in hun schriftelijke rap
porten de verzekering gegeven, dat de genoemde
Solders door de verlegging van de boezemschei-
ing geen nadeel zullen ondervinden. Persoonlijk
hebben zij op mijn zeer besliste vraag dienaan
gaande zich daarvoor tegenover het provinciaal
bestuur met hun woord borg gesteld. Vergeet
toch niet, dat die mannen een naam; hebbeln. te
verliezen. De rijkswaterstaat en de provinciale
waterstaat zijn Wettelijk zoowel als financieel
hij machte om hun verzekeringen gestand te
doen.
Heeft vervolgens niet ook het college van
gedeputeerde staten een naam te verliezen Zoudt
gij' meenen, 'dat dit ooit genoegen zou nemen met
een verslechtering van den toestand als gevolg
van maatregelen van het provinciaal bestuur
j?elf Zoudt gij van mij persoonlijk niet, tevens
verwachten, dat ik zal zorgen, dat uw mooie en
vruchtbare polders niet het geringste nadeel zul
len ondervinden
Eir wordt wel eens geklaagd, dat onze water
staatsingenieurs te duur zijn. Die klacht is mijns
inziens onjuist. Waren zij minder duur, dan zou
den zij geen goed werk leveren.
Maar waarover wordt niet geklaagd? Dat hun
werk niet aan de vooropgestelde verwachtingen
zou beantwoorden. Ex wordt niet geklaagd, dat
ingenieur Riugers te IJmuiden geen goede zee
sluis heeft gebouwd. Ex woxdt niet geklaagd,
dat onze rijkswaterstaat de Zuiderzeewerken niet
voor uw po'lderbewoners. Op zes manieren, zegt
gij, moeten zij in de kosten betalen. Kom, kom
dan toch. I)at klinkt heel verschrikkelijk. Maar
zoudt gij nu werkelijk meenen, dat gij, omdat het
Rijk en de provincie van iedere zes guldens, die
de kanalen kosten, er vijf op tafel leggen, belas-
tingverhooging bij Rijk of provincie zult onder
gaan? Als dat om andere redenen niet noodig is,
dan hiervoor stellig niet, of het blijft althans
een centenkwestie. Het hoogheemraadschap
Noordhollands Noorderkwartier, dat gij met na
me noemt, heeft aan de algemeene vergadering
duidelijk uiteengezet, dat het zijn bijdrage in
anderen vorm geheel vergoed krijgt. Djus dat
geeft geen cent belastingverhooging. Van de zes
blijven dan nog over: gemeente, uitwaterende
sluizen én Geestmerambacht. De bijdragen van de
gemeenten zijn zeer gering. Als Geestmerambacht
bijdraagt, behoeft het niet te deelen in. de bij
drage, reeds toegezegd door de uitwaterende slui
zen. Dat wist gij blijkbaar niet. Maar wat blijft
er nu nog over? f4250 per jaar voor geheel
Geestmerambacht, met een omslagplichtig gebied
van ruim 15000 hectaren. Dat is 28 ct. per hec
tare.
Natuurlijk als kanalen ,u niets waard zijn,
als zelfs het kanaal Omval-Huigendijk u niets
waard is, zooa'ls er een tijd was datj men spoor
wegen niet wlide, da nhebt gij er ook die 28
ct. niet voor over.
Na het schrijven van het vorenstaande heeft
de heer Reigersman me nog het volgende ter
hand gesteld, dat in het kort nog eens weergeeft
hetgeen in alle tot dusver in druk verschenen rap
porten te dezer zake reeds was te vinden, Ik
acht het nuttig dit thans nog te laten volgen.
De heer Hart bestrijdt de verlegging van de
boezemscheiding door aan den toestand van
Raakmaatshoezem voor 1894 te herinneren en
het te doen voorkomen alsof de waterstaatkun
dige toestand, die na uitvoering van de kanalen-
UcLL UIIZ.C 11 Aövvaiciöiaai via, o r 1 14-
degelijk uitvoert. Er wordt niet geklaagd, dat plannen en afsluiting van de Zuiderzee zal ont-
ingenieur Reigersman ons geen goede dijken heeft staan, niet zal verschillen van den toestand van
Raaksmaatsboezem yóór i694.
Dit nu is onjuist. Stond men vóór 1894 lin
Geestmerambacht herhaaldelijk Voor peil, deze
gegeven of geen goede wegen maakt.
üan m»mn "dat men se hen met zulk
Zöudt gij dan meenen,
een staat van dienst uw polders onder water
zullen zetten Kom dan toch, vriend Hart, ik
wil u wijzer hebben. Ik twijfel niet, of gij zult
hij nader inzien met mij vertrouwen hebben in
hun technische berekeningen en hun plannen.
Gij weet toch ook wij mochten zoovele ma
len daaraan samen arbeiden hoezeer ik de
omstandigheid is na uitvoering van de evenge-
noemde werken niet meer te vreezen. Dat Scher-
merboezem thans nog meermalen aan peil staat,
mag niet als bewijs van de bewering vajn den
heer Hart gelden, omdat de toestand geheel ver-
ui - -- anderen zal.
belangen van onze polderbewoners een goed hart j D,e gcjiermerboezem v.an de toekomst zal, wat.
toedraag. Denkt gij, dat ik het voor mijn gewe- j da waterloozimg betreft, immers in veel gunstiger
ten zou kunnen verantwoorden aan deze zaken j omstall<ligheden verkeeren dan de Schermerboe-
mede te werken als ik daarvan gevaar duchtte zem van ^[lans Heeft men thans aan de Oostzijde
voor uw land? Voor uw land, dat uw en mijn egn Zuiderzee, waarop vooral in tijden, dat. dit
voorvaderen uit moerassen hebben opgehaald. i V0Qr jooz;ng het minst gewenscht is, hooge
Ik voor mij zou het beschouwen als een be- i stan(jen voorkomen, in de toekomst zal men daar
leediging van de kennis en 'de bekwaamheid, en - hebben een afgesloten Zuiderzee, later het LJs-
van den schitterenden staat van dienst der ont- se inteer, een watervlak van een zóó groote opper-
werpers van deze plannen, indien ik ondanks hun v}ahte, dat het bij hooge Noordzeestanden gedu-
meest stellige verzekeringen, dat uw polders geen rfcIl<ie e€I1igen tijd het water yap de daarop loo-
enkel gevaar dreigt, het toch. nog beter zou zeilfa rivieren en waterschappen kan opnemen,
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
DE KANAALPLANNEN EN GEESfTMER,-
AMBACjHT.
De heer Hart geeft een uitvoerige uiteenzet
ting, die sommigen wel de schrik om> het hart
moet doen slaan.
Hij verzet zich tegen de kanaalplannen zooals;
50 jaar geleden de menschen in de polders zich
tegen de komst van de spoor wel verzetten,
naar grootvader (D'. Kooiman, burgemeester van
Bovenkarspel, Voorzitter van den polder het
Grootslag) me menigmaal verhaalde.
Ik wilde dat de heer Hart deed! als groot
vader destijds en dat hij een. beetje meer vooruit
"keek. Zeker heb ik respect voor den ernst* waar
mede hij tracht tegen te houden een zaak, die hij
i niet goed acht.
1 Maar vriend Hart, gij weet toch immers even
voed als ik, dat de vooruitgang van den tijd niet
i is tegen te houden. Geleidelijk schrijdt alles
voort en de kanaalplannen zijn niet een zaak van
vandaag of 'gister, maar van tientallen jaren.
En thans 'heeft vader Tijd het zoover gebracht,
dat die 'kanalen er komen, zeer binnenkort. Gij,
tegenstander, en'ik, voorstander, voelen dat im
mers beiden evenzeer. V
Em zoudt gij nu werkelijk kunnen volhouden,
dat die plannnen zoó slecht in elkaar zitten als
gij het doet voorkomen? Ik ken u en vertrouw
volkomen, dat gij het eerlijk meent als gij zegt,
i dat de polders Oudorp, Geestmerambacht (Ooster-
i dijk en Molengeerzen) en Heerhugowaard bij toe-
voeging aan bet hoogheemraadschap van de Uit-
willen weten.
Maar nu schrijft gij, dat gij in de vergadering
van Geestmerambacht tot ons gezegd hebtWan
neer u 'ër ook zeker van bent* geef ons dan veen
bewijs, dat wij altijd kunnen doormalen op Scher- 1
merboezem.
Welnu, heer Hart, ik heb u immers met blijk
bare instemming van den dijkgraaf van de uit
waterende sluizen, tlie mede in uw vergadering
tegenwoordig was, teel meer gegeven dan dat.
Ik heb aan de geheele vergadering van Geestmer
ambacht toegezegd (toch maar gelukkig dat aan
stonds de poldervergaderingen openbaar zijn), Idat
ik aan gedeputeerde staten zou voorstellen aan
Geestmerambacht zwart op wit den waarborg
te geven, dat het na de verlegging van de boe
zemscheiding niet meer wateroverlast zal onder
vinden dan thans en dat gedeputeerde staten met
gebruikmaking van alle bevoegdheden, die de
waterstaatswetgeving hun schenkt - en dat zijn
.er vele zoo noodig maatregelen zullen iretien
om deze toezegging gestand te doen; dat zij des
noods niet zullen terugdeinzen het hoogheemraad
schap van de uitwaterende sluizen te bevelen
(niet „aansporen", zooals gij schrijft) een water
gemaal te stichten. Maar hoezeer ik ook er toe
-wil medewerken, Rat er mede in op te nemen,
ik ben rotsvast overtuigd, dat dit niet noodig
zal zijn. Zoudt gij dan nu reeds die stichting
van een gemaal willen? En als het dan niet noo
dig blijkt? Dat ware toch immers geld wegsmij
ten. Men weet wel, dat ik niet bang ben voor
geld uitgeven, mits het goed besteed wordt. Maar
-wegsmijten doe ik het niet
Kom, doe nu als uw dijkgraaf. Deze, de heer
Schrooder, was eerst ook tegenstander Maar
thans behoojrt hij' tot de voorstanders, die ver
trouwen stellen 'in het door besturen en hoofd
ambtenaren gegeven woord, dat zij niet dan met
verlies van hun reputatie zouden kunnen schen-
6Ik zeide het reeds: de tijd gaat voort en de
kanaalplannen zijn niet tegen te houden. V eel
beter dan liiertegen te strijden, doet gij; als gij
tracht u de meest mogelijke waarborgen te ver
zekeren. I aten wij dan thans daarin gaan hand
aan hand.
Op één ding tnoet ik ten slotte nog wijzen
j ^tcn aanzien van liw schets, der financieele lasten
zonder dat het peil, hetwelk normaal op 0.40
M. -N.A.P. gehouden wordt, te zeer zal' stij
gen om lozing onmogelijk te maken.
Voor Noordholland komt hier de gunstige om
standigheid bij, dat als gevolg van afwaaiuig,
bij de meest, heerschende winden, de stamden
aan de kust het laagst zullen zijn.
Voorts zal de circulatie in Schermerboezem
zeek worden Verbeterd door de 'doorsteken bij
den Omval en bij Rustenburg uit te voeren.. Het
water zal dan niet meer gelijk thans het geval
is, bij Schardam worden opgestuwd, aldaar niet
meer het noodpeil bereiken en dus ook geen
oorzaak meer z'ijn, dat aan alle Schermerboezem
loozende gemalen het sein tot stoppen word
gegeven. t
Het. behoeft geen betoog, dat het onder deze
verbeterde omstandigheden onnoodig is, dat de
uitwaterende sluizen tot de stichting van een
gemaal overgaan.
De bewering, dat het peil van een polder of
boezem zonder gemaal nimmer te beheerschen is,
mist' allen grond. Dé boezem van Amstelland kan
als voorbeeld van een vrije, onbemalen hoezem
dienen. T&ekenend is het>,dat het Rijk) de be-
maling van den boezem van het Noordzee-kanaal
na de voorgenomen vergrooting van dien boezem
met het LJmeer zal weglaten.
Diat de 'Wieringermeerpolder en andere laagge
legen polders, 'wier peil steeds en aanmerkelijk
beneden dat van bet buitenwater ligt, nimmer
:een bemaling zullen kunnen ontberen, spreekt
vanzelf ,doch dit geval is, zooals bij eenig naden
ken valt in te zien, niet te vergelijken met dat
van Schermerboezem.
Het moge juist zijn, dat men met een sluisbij
Huigendijk de Schermerringsloot op eenvoudige
wijze voor schepen van 100 ton bevaarbaar kan
maken; een 'dergelijke verbetering zou voor de
scheepvaart weinig z'in hebben, aangezien daar
door nog geen vaarweg geschikt voor het snelle
moderne motorverkeer wordt verkregen.
De scheepvaartstatistieken wijzen uit, dat do
scheepvaart overal toeneemt, de tonneninhoud
der vaartuigen grooter wordt en de i3^elv^f1J
motorboot het zeilschip verdringt Ook voor de
streek tusschen Alkmaar en Kolhorn en voor
de Wieringermeer zal een kanaal zijn nut- bewij-