NIEUWE üRnalisatiejnd tela Ei De West-Friesche Kanalen Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier No. 137 telefoon intercommunaal no. 52. 1 DINSDAG 18 NOVEMBER- 1930 39e Jaargang Posterijen Nieuwjaars correspondentie UUFIIIMII COURANT DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprij s per 3 maanden f 1 •is- -Ü Uitgave: Firma J. H. KEIZER. - Redacteur I. H. KEIZER. Bureel Noordscharwoude. AD V.ERTENTIEN Van 15 regels 75 cent; elite regel meer 15 cent GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. GEMEENLEGGING VAN RAAKSMAAT MET SCHERMERBOEZEM EN KANALISATIE. (Vervolg) Thans ben ik gekomen op het terrein der kanali satie, en deze moeten de voordeelen brengen. Maar waarin zullen die voordeelen bestaan? Welke pro ducten of materialen denkt men naar de genoemde gemeenten en landerijen per groot vaartuig af- of aan tae voeren? Het hoofdproduct uit deze plaatsen is zuivel en groetenmaar voor deze is een vaart van 200 toon toch zeker geheel overbodig, want die moe ten allen per kleein vaartuig' of auto naar de vei lingen of markt vervoerd worden, omdat de voor raden van die producten te klein zijn. Uit het rapport van de Commissie-Van Aalst is mij gebleken, dat in de jaren 1918 en 1920 door de vlotbrug te Alkmaar gemiddeld ongeveer 1183000 ton passeerde. Door de vlotbrug te Koedijk passeerden in genoemde jaren ongeveer 703000 ton per jaar. Dat door laatstgenoemde brug genoemde hoeveelheid passeert, schrijf ik toe aan de ten noorden daarvan gelegen zeeweringen, voor wier onderhoud jaarlijks basalt, puin en rijshout, en de laatste jaren ook al grond, zanad en portland-cement wordt gebezigd. De hoeveelheid welke de vlotbrug te Alkmaar pas seerde, werd verladen in 35 a 40.000 vaartutigen, of gemiddeld 30 a 35 ton per vaartuig. Ik veronderstel dat het verschil, hetwelk Alkmaar blijft°edijk aangeeft> nl- 450.000, in Alkmaar achter Deze hoeveelheid zal voor een groot gedeelte be staan uit bouwmaterialen, zand, grind, protland-ce- ment, brandstof enz. Deze voorraden worden echter niet allen naar Westfriesland vervoerd, doch worden geleverd naar de Egmonden, Heiloo, Limmen, Castri- cum, Uitgeest, de Schermeer, Akersloot en Ursem, en het resteerende kan men aanmerken voor Westfries land. Ik meen dat de genoemde hoeveelheden niet van dien omvang zijn dat men op een drukke vaart met schepen van b.v. 200 ton behoeft te rekenen, te meer omdat de verscheidenheid der materialen of produc ten tamelijk groot is. Men spreekt over het vervoeren van kool per groot vaartuig. Ik zou In dit verband wel eens willen vra gen hoeveel kooplieden er zullen zijn welke per 200 ton willen vervoeren. Het zal meermalen voorkomen dat aan de velling, 't zij te Broek op Langendijk, of te Noordscharwoude, geen 200 ton aangevoerd wordt. Ik neem aan dat men een dergelijk schip kan laden, maar waar kan men daarmede komen? Het zijn maar enkele plaatsen welke men te water kan bereiken. En als men dan met 200 ton b.v. in Am sterdam aankomt, zou die voorraad dan niet te groot zijnl Meermalen is mij door groentenbouwers gezegd dat, als de groenten per schipper weggaan, de toe stand voor hen slecht is. Het was in het jaar 1918 dat zich een commissie had gevormd, welke een onderzoek instelde om een verbinding tot stand te brengen vanaf den Omval naar den Huigendijk. Voor deze vaart zou men den bestaanden boezem tusschen den Kraspolder en den polder Ouddorp en de Schermeer volgen. Tegen den Huigendijk zou een schutkolk worden gebouwd met tegelijk een sluis, welke de scheiding tusschen de belde boezems zou vormen. In een vergadering van belangstellenden, gehouden in het café „de Henge laar" aan den Huigendijk, werden de plannen toege licht, en meende men de vaart te moeten maken, ook geschikt voor schepen van 150 ton. Een der aanwe zigen, welke zich voor de zaak interesseerde, noemde deze vaart veel te groot opgezet; diezelfde persoon is thans een van de grootste voorstanders der aan hangige plannen, en vindt nu 200 ton niet overdre ven. Hoe Ik dit moet samenbrengen is mij niet duide lijk. Het klinkt wellicht wat vreemd, maar de feiten bestaan. Als ontwerper der bedoelde plannen stelt men dan de vraag: Hoe komt het dat deze persoon zoo van inzicht veranderd is? De toestand in 1918 en die van 1926 is dezelfde. Zooals door mij reeds is gezegd, zal men mij wel licht verdenken van een tegenstander der vaartver betering te zijn, maar dat is niet het geval; de door mij ontworpen plannen voor de doorvaart van den Omval naar den Huigendijk leveren hiervoor het be wijs. Wat mij bij het lezen van het rapport van de Com missie steeds Is opgevallen, Is het volgende: Waar men ook weg komt, hetzij uit Schagen, het uit Me-, demblik, hetzij uit Hoorn, altijd komt men in Alk maar terecht; zelfs uit de Wieringermeer zal men in Alkmaar aanlanden. Het kan wel gebeuren daat dit het geval is, maar het is toch zeker niet buitengesloten dat b.v. Enk huizen, Hoorn of een andere plaats zich gaat ont plooien na de drooglegging van den Wieringermeer - polder? De plannen waarover het gaat zijn mijns inzléns belangrijk genoeg om van verschillende zij den te worden bezien en 't is naar aanleiding daar van dat ik u mijne opinie met deze onder de aan dacht wil brengen. Wij leven In een tijd van snelle overgangen. Wie had 't vermoed dat na enkele jaren de locaal spoor lijnen In onze omgeving zoo' kwijnend bestaan zou den opleveren? Wie kan het voorspellen hoe het ver voer over b.v. 20 jaren zal zijn? Beschouwt men de plannen tevens als een werk verruiming, dan wordt de zaak anders. Is dit niet het geval, dan blijf ik bij het destijds door mij inge nomen standpunt, dat, wanneer men verbeterde vaart in het noorden gewenscht acht, een vaart van ten hoogste 150-ton voldoende is. Laat ons eens aannemen dat het Noordhollandsch Kanaal niet be stond, wie zou er dan een voorstel van maken om dat kanaal thans aan te leggen? Al is het vorenstaande in eenvoudige taal en stijl opgezet, toch zal dit vermoedelijk enkelen tot over denking aanleiding geven, en is dit laatste het geval, dan heeft ondergeteekende reeds zijn doel bereikt. J. WARTENHORST. Het Handelsblad schrijft. begrooting voor 1931 is de opmerking gemaakt, dat men den indruk had. als zouden Ged. Staten vrijwel uitsluitend hun aandacht concentreeren op drie kanalen in het Noorden, en dat het kanalenplan, dat door de Staten als een eenheid werd gezien, verbrokkeld dreigde te worden. Ook werd de vraag gesteld of die kanalen feitelijk nog wel noodig zijn. Het is ons gebleken, dat Ged. Staten zeer krachtig streven naar het verkrijgen van de noodige mede werking tot uitvoering van het geheele plan. Een jaar geleden is bij de behandeling van de pro vinciale begrooting ook twijfel uitgesproken aan de uitvoering van het kanelen-plan. Van medewerking der Regeering was niets gebleken. Maar zeer korten tijd na een conferentie van Ged. Staten met minister Reymer kwam het bericht, dat de Minister met het plan instemde en daarna is de mededeeling ontvan gen, dat de Regeering in beginsel bereid was het verleenen van een Rijksbijdrage voor al de kanalen, die verband houden met de drooglegging van de Wieringermeer, te bevorderen. Er was echter nog een andere belangrijke voorwaarde vor de uitvoering van het kanalen-plan, dat was de medewerking van de streekbelanghebbenden, bestaande in het bijdragen van het van hen gevorderde deel in de kosten van aanleg. Voor geen enkel kanaal waren de toezeggin gen te naasten bij voldoende om te komen tot een zesde deel van de totale som, zooals in het Staten besluit is vastgesteld. Na de toezegging van minister Reymer hebben Ged. Staten zich opnieuw met de besturen van gemeenten en waterschappen in verbinding gesteld. Eerst schriftelijk maar het resultaat had weinig te beduiden. Daarna is als laatste poging in de Statenzaal te Haarlem een vergadering gehouden met de besturen van gemeenten en waterschappen, die door de toe zegging van bijdragen getoond hadden het belang van den aanleg van kanalen in te zien. In de eerste plaats met de besturen van die gemeenten en water schappen, die belang hebben bij het kanaal Stolpen SchagenKolhorn. Deze bespreking had een zeer bevredigend resul taat. Men erkende het groote belang van dit kanaal en zoo kon een gewijzigde verdeeling van het totaal der bijdragen voor dit kanaal worden opgesteld. Het zesde deel der kosten van aanleg werd toegezegd, waarbij Schagen op zich nam zooals wij destijds reeds meldden om het resteerende tekort bij te dragen. Schagen heeft dus de uitvoering van het eerste kanaal mogelijk gemaakt. Daardoor aangemoedigd, zijn Ged. Staten op de zelfde wijze te werk gegaan ten aanzien van het kanaal AlkmaarKolhorn. Ook in de vergadering gehouden met die gemeenten en besturen van water schappen is de algemeene wenschelijkheid van de tot standkoming van het kanaal erkend. Alleen van de zijde van het bestuur van Geestmer- ambacht werd de vrees geuit, dat drie polders na de totstandkoming van het kanaal groot waterbezwaar zouden ondervinden. Dit was de reden, waarom me dewerking was geweigerd. De bezwaren van Geestmerambacht. De waterstaatkundige indeeling is, zooals men weet, aldus: het Hoogheemraadschap van de uitwa- terende sluizen van Kennemerland en West-Fries land is voor het grotste deel belast met het boezem- beheer en de afwatering naar de Noordzee en de Zuiderzee; noordelijker beheert het den Raaksmaats- boezem met eigen bemaling op de Zuiderzee, en nog Noordelijker den Niedorperkoggeboezem. Als gevolg van het maken van het kanaal Alkmaar Kolhorn zullen er, in plaats van drie boezems, twee waterschappen met twee boezems komen. Een deel van Geestmerambacht domt dan bij den Nie dorperkoggeboezem een ander deel bij de uitwate- rende sluizen. Omdat de uitwaterende sluizen alleen maar afwa tering en geen eigen bemaling hebben, vreest men in Geestmerambacht, dat het deel dat bij de uitwa terende sluizen zal worden gevoegd, op den Scher merboezem niet zooveel uit zijn polders zal mogen afmalen als in het belang van de polders noodig :s en tot dusver kon geschieden. Geestmerambacht is ook na de meest stellige ver zekeringen van Ged. Staten en den Prov. Water staat en van den directeur-generaal Ir. Ringers, die de plannen heeft ontworpen, bij dat bezwaar ge- bleven. Zelfs na de toezegging van de zijde van Ged. Staten, in een vergadering te Alkmaar door een lid van Ged. Staten met het bestuur van Geestmer- 1 ambacht gehouden, dat Gedeputeerden met gebruik making van al hun bevoegdheden, hun bij de Water- staatswetgeving gegeven, zouden zorgen, dat dit gevreesde groote waterbezwaar niet zou ontstaan! Geestmerambacht is, ondanks alle betoogen en verklaringen, op zijn stuk blijven staan. Verhoogde bijdragen. Gelukkig staan tegenover een vasthoudend verzet als dat van Geestmerambacht belangrijke tegemoet komingen van andere zijden. Het Hoogheemraadschap N.-Holl. Noorderkwartier heeft een hoogere bijdrage toegezegd, evenzoo het Hoogheemraadschap der Uitwaterende Sluizen en eenige gemeenten en waterschapsbesturen, en in bij zondere mate de gemeente Alkmaar. Dat ook de Kamer van Koophandel voor N.-Holl. Noorderkwartier en het bestuur van de Langendijker Groentencentrale uit eigen beweging besloten een jaarlkijksche bijdrage te geven, bewijst de noodza kelijkheid van de totstandkoming van dit kanaal. Trouwens in een vergadering van het bestuur van de Langendijker Groentenveiling, dezer dagen gehou den, zei de heer C. Wagenaar Kzn., dat het vorige jaar 1600 wagons kool voor Amerika zijn vervoerd, die in hoofdzaak per motor naar de havenplaatsen verezonden zijn. Wanneer wij aannemen, zei hij, dat er van de Broeker veeiling 500 wagons zijn ver zonden, dan zou dat een vrachtbesparing geven, als het kanaal er was, van ruim f 6000, zoodat het zeker wel van een groote beteekenls voor de streek is als het kanaal er komt. Het is dus zeer begrijpelijk, dat Ged. Staten aan leiding hebben gevonden om een voordracht in te dienen tot uitvoering van deze drie kanalen (het derde is dat van Hoorn naar Medemblik) Het verleenen van de Rijksbijdragen moet door de Kamers nog worden goedgekeurd. Het bedrag is op de begrooting uitgetrokken en blijkens het verslag der af deelingen vond deze rijkssteun toejuiching. De Minister heeft zich op het standpunt geplaatst dat deze drie kanalen het meest urgent zijn. Nader zal dan worden overwogen of ook een Rijksbijdrage voor al de andere kanalen zal worden gegeven. De uitvoering van de eerste kanalen zal zonder twijfel voor andere streken een aanmoediging zijn waarvoor kanalen zijn ontworpen, om de uitvoering daarvan mogelijk te maken en te vergemakkelijken. In plaats van een bemoeilijking van de ten uit voerlegging van het geheele kanalenplan zal het maken van de genoemde kanalen zeer waarschijnlijk juist stimuleerend werken. Naar wij vernemen, zullen Ged. Staten dan ook met de meeste kracht er naar streven, dat ook voor de andere kanalen de bijdragen van het Rijk en van de streekbelanghebbenden bijeenkomen. Voor het kanaal HoornMedemblik moeten nog eenige be langhebbenden toezegging doen; maar ook die ver wacht men spoedig te zullen verkrijgen. Dat Ged. Staten betrekkelijk zoo kort nadat de commissie-Van Aalst haar taak had opgegeven, zoo belangrijke resultaten hebben verkregen, moet naar men ons verzekerde voor een groot deel worden toegeschreven aan de volharding en den tact waarmee het lid van Ged. Staten, de heer Kooiman, in deze is opgetreden. Om de hieronder vermelde bestemmingen nog vóór 1 Januari 1931 te bereiken, kan de correspondentie worden verzonden als volgt: Argentinië (Buenos Aires) 14 Dec. en per lucht- dienst 19 December. Australië 4 December. Brazilië 14 Dec., per luchtdienst 19 Dec. Britsch Indië 11 Dec., per luchtdienst 19 en 25 December. Canada (Montreal) 18 Dec. Ceylon (Colombo) 11 Dec., per luchtdienst 12 Dec. China (Shangai) 18 Dec. Chili (Santiaga en Valparaino) 10 Dec. per lucht dienst 19 Dec. Cuba (Habana) 15 Dec. Curasao (Willemstad) 12 December. Egypte (Alexandrië) 26 Dec. Irak (Bagdad) 18 Dec., per luchtdienst 25 Dec. Japan (Shimoneseli) 15 Dec. Mexico (Mexico stad) 15 Dec. Nederl. Indië. Sabang en Medan Zeepost 2 Dec. Mail 11 Dec. Luchtdienst 12 Dec. Batavia Zeepost 26 Nov. Mail 11 Dec. Luchtdienst 12 Dec. Straits Settlements (Penang en Singapore) 11 Dec. Suriname (Paramaribo) 16 Dec. Syrië (Aleppo) 23 Dec. luchtd. 25 Dec. Uruguay (Montevideo) 14 Dec., luchtdienst 19 Dec. Ver. Staten van Amerika (New York) 20 Dec. Zuid-Afrika (Kaapstad) 11 Dec. De overtoehtsduur is berekend tot de plaatsen achter de landen vermeld. Voor verder gelegen be stemmingen is in het algemeen verzending met een vroegere gelegenheid gewenscht. door Prof. Dr. H. KLINKENBERG. De toenemende werkeloosheid in Engeland, het mislukken der economische onderhandelingen op de Britsche rijksconferentie, de plotselinge beëindiging van de zeldzame welvaart in Amerika, de noodtoe stand in Duitschland in verband met de moeilijk heden van het Dawes- en het Young-plan, al deze verschijnselen treden tegelijkertijd op en men is geneigd, dit samentreffen niet aan het toeval toe te schrijven, doch wel degelijk onderling verband tusschen de verschijnselen te leggen. De hoogge roemde wereldhuishouding is een economisch fiasco geworden. Knappe menschen uit economische en financieele kringen hebben over de geheele wereld getracht deze verschijnselen afzonderlijk of tezamen te verklaren. En deze vraag eischt des te meer onze aandacht, naarmate wij afkeeriger zijn dan de door het communisme aangekweekte haat tegen het ka pitalisme en tusschen de klassen en rassen der menschheid. Want het gaat er niet om, het eene uiterste door het andere te vervangen en zoo naar den volksmond van den regen in den drop te komen, Integendeel de oplossing van het probleem kan alleen gevonden worden in het zoeken van de fou ten van het tegenwoordige kapitalistische systeem en in de handhaving van dat systeem met verwij dering van deze fouten. Want wanneer men de te genwoordige beschaving niet geheel en al wil ver nietigen en tot primitieve toestanden wil terugkee- ren, wanneer men nog niet het besef verloren heeft, dat het sterk gedifferentieerde economische leven de grondslag vormt, die beschaving en kennis mogelijk maakt, dan zal men den opbouw moeten organisee- ren. Zelfs de bolsjewisten hebben dit Ingezien en door de ondervinding wijs geworden, zorgen zij voor deze organisatie evenals elk ander volk, omdat zij weten, dat dit het meest sprekende kenmerk en het beste resultaat Is van de ontwikkeling van de laatste eeuw. De tegenwoordige wereldcrisis, de verstoring van het evenwicht tuschen vraag en aanbod en de wer keloosheid treffen het meest het land, dat van de economische ontwikkeling in den na-oiqrlog|stijd het meeste voordeel had verwacht, n.l. Amerika. De groote macht, die het na het einde van den oorlog in handen kreeg, de opeenhooping van massa-kapi talen in de groote banktrusts hebben het voor Ame rika mogelijk gemaakt, de reusachtige productie mogelijkheden van het eigen uitgestrekte land ten volle te ontplooien en Europa geheel te overvleu-i gelen en van zich afhankelijk te maken. Schijn baar wisten de groote Europeesche mogendhedën zich economisch en althans industrieel betrekkelijk LUCHTPOST DO X. Het afsluiten van de post te Friedrichshafen a. Bodensee voor de vlucht van de DO X naar Amerika is nader vastgesteld op 20 November a.s. snel te herstellen van de gevolgen van den oorlog en konden zij de concurrentiestrijd met Amerika wel aan. Doch deze concurrentiestrijd werd ten nadeele van Europa beslist op het oogenblik, dat er Ameri- kaansche credieten ten behoeve van de Europeesche industrie werden opgenomen. Men wilde den tegen stander met zijn eigen wapens aanvallen. Doch de concurrentie had tengevolge, dat de grondslag van het economische leven der Europeesche volken ver schoven werd en dit economische leven zelf verzwakt werd, zoodat tenslotte de Amerikaansche kapitaals machten overwonnen. Inplaats van de op de onder linge behoeften ingestelde nationale productiecentra van Europa kwam het systeem der wereldhuishou ding met zijn internationale verwikkelingen. Het zwaartepunt werd verplaatst naar de belangen van het Amerikaansche kapitaal. Zijn officieele of offi cieuze vertegenwoordigers in Europa drongen zich al spoedig zoo op den voorgrond, dat zij hun duidelijk merkbaren stempel op het economische leven druk ten. In Amerika werd een uitgebreide productie op al lerlei gebied ontwikkeld en trachtte men op de Europeesche markt vasten voet te krijgen. Dit ge lukte en de Europeesche producten werden veelal verdrongen. Ook waar er geen of weinig behoefte aan de Amerikaansche producten bestond, werd deze kunstmatig opgewekt of opgeschroefd. Hierdoor ont stond een noodlottige spanning tusschen de over productie van Amerikaansche goederen en de na tuurlijke behoefte, die niet even snel toe kon nemen als de productie der gerationaliseerde bedrijven. De steeds vaker optredende crisisverschijnselen tracht ten de deskundigen en belanghebbenden op te hef fen door saneering van den toestand; deze sanee ring beperkte zich echter uitsluitend tot de uiter lijke ziekteverschijnselen en raakte niet aan de diep in het Europeescheorganisme ingewortelde kiem dei1 ziekte. Deze oppervlakkige geneesheeren hebben de ziekte dus alleen wat langer laten duren en chro nisch gemaakt. De maatregelen, waardoor de afzonderlijke staten zich uit de crisis trachten op te richten, hebben reeds ten gevolge, dat de afzonderlijke economische gebieden zich weer losmaken uit het systeem der wereldhuishouding. Door beschermende rechten trachten de regeeringen de fouten der laatste jaren te herstellen en daardoor zien wij weer dë nationale productiegebieden uit den tijd van voor den oorlog optreden. Dit gaat zelfs zoo ver, dat b.v. Engeland zich de grootste moeite geeft om alle deelen van het rijk, inclusief de dominions, een toleenheid te doen vormen met onderlinge vrijhandel en tolgrenzen te gen het buitenland. De dominions zelf blijken hier ernstig bezwaar tegen te hebben, omdat zij zichzelf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 1