HAN ruw of stuk Rechtzaken Wegenverbreeding garandeert nog geen volstrekte verkeersveiligheid. De zitting van heden kenmerkte zich door een on gewone drukte zoodat zelfs een voortzetting na een uur pauze noodzakelijk bleek. In de eerste plaats werd des rechters aandacht gevraagd voor een aan rijding, die in den avond van 28 September onder de gemeente Heiloo plaats had en waarvan de wielrij der C. Th. Wokke, een jongmensch uit Limmer^ het slachtoffer werd. Hij werd, hoewel rechts va# den weg rijdende, aangereden door een luxe auto, bestuurd door den 24-jarigen chauffeur in rijkspro vincialen dienst Fred. Joh. Sm., wonende te Hille- gom. Het rijwiel van Wokke werd van achter geraakt en de bestuurder werd tegen den grond gesmakt en bekwam een geduchte bloedende wond aan het achterhoofd, door welken val hij eenigen tijd bewus teloos geraakte en eerst bijkwam toen hij door eeni- ge toegesnelde nieuwsgierigen was opgericht. De chauffeur, die zich zeer loffelijk en sportief gedroeg stopte onmiddellijk en nam den gewonde in zijn rij tuig op om hem naar den dokter te brengen, doch onderweg werd hij aangehouden door de politie die een voorloopig onderzoek hield naar de schuld vraag zoodat het reeds over half elf was eer de gewonde die nog steeds aan de gevolgen leed, naar den dok ter gebracht kon worden. Ons lijkt die verklaring van den chauffeur echter onwaarschijnlijk daar het ons voorkomt dat de medische verzorging van een gewonde, van wien men niet weet, welk ernstig in wendig letsel hij bekomen ko nhebben, toch zeker voor alle andere formaliteiten gaat. De chauffeur stond dan heden tercht terzake overtreding van het geliefkoosde artikel 22 der mo tor- en rijwielwet omdat hij roekeloos en onvoorzich tig de veiligheid van het verkeer in gevaar had ge bracht. De verdachte, bijgestaan door mr. de Groot als ge machtigde. ontkende zulks Hij had zijn lichten ge dempt bij'het naderen van een hem tegemoet komen den auto en den wielrijder, die vermoedelijk op het asfalt reed, daar het fietspad momenteel nog onbe rijdbaar is, in het geheel niet opgemerkt. Denkelijk was de wielrijder in het losse grint van het fietspad geraakt, geslipt en toen tegen den auto van ver dachte terecht gekomen. In den auto had Wokke tegen de moeder van verdachte, die ook in den auto zat, verklaard, dat hij verblind was geraakt door de lichten van een komende auto. De moeder, op de zitting aanwezig, bevestigde zulks. De aangeredene gaf echter een andere voorstel ling van het gebeurde en beweerde geheel rechts van den weg te hebben gereden en van achter door den auto te zijn geraakt en toen een eind te zijn meegesleurd. Op het achterspatbord van zijn rijwiel bevond zich thans een vernielde reflector Voorts ontkende hij zich tegen de moeder van verdachte omtrent de verblindende verlichting te hebben uit gelaten. Eindelijk diende hij een eisch in tot schade vergoeding tot een bedrag van f 50, te ruggebracht. Daartoe gemachtigd door zijn op de zitting aanwezi gen vader. De ambtenaar hield zich in zijn requi sitoir voornamelijk aan de resultaten van het ge houden politie-onderzoek. Hij achtte hier schuld aan wezig doch wilde verzachtende omstandigheden doeiï gelden en noemde de houding van den verdachte na het ongeval zonder twijfel prijzenswaardig. Vorderde tenslotte veroordeeling tot f 30 boete of 30 dagen en toewijzing der civiele vordering. Mr. de Groot bestreed in een uitvoering pleidooi in alle opzichten de opvatting van het O. M., illus- streerde dit betoog door voorbeelden uit zijn eigen ervaringen als automobilist en eindigde met in deze zaak, die hij met zooveel animo ter hand had geno men, vrijspraak te concludeeren. Aangezien echter gedurende de behandeling het noodzakelijk bleek nog eenige getuigen, waaronder de verbalisant te hooren, gelastte de kantonrechter aanhouding en voortzetting der zaak op een volgende zitting. Dat noodelooze jachten en jakkeren brengt den au tomobilist in miscrediet. Zoo men weet wordt de verkeersweg Alkmaar Helder langs het N. H. Kanaal op afdoende wijze ver beterd. De werkzaamheden zijn ecter nog niet geëin digd en waarschuwen borden den automobilist voor deze weggedeelten en vermanen hen bij dit werk in uitvoering zacht te rijden. Niettemin kwam op 29 Juli de 41-jarige koopman P. W. W. uit den Haag vergezeld van zijn echtge- noote zeer snel aanrijden. Hij verminderde wel wat vaart doch blijkbaar lang niet voldoende, zooals door de langs en op den weg werkende arbeiders tot hun verontwaardiging werd geconstateerd. Bo vendien reed hij nog den auto aan bestuurd door den heer Wijdenes Spaans Dijkgraaf van het Hoog heemraadschap N.H. Noorderkwartier, die door langs den weg liggende sintelhoopen onmogelijk meer naar rechts kon uithalen. De wagen van den wilden Ha genaar vloog echter door den schok de graskant in en moest door een vrachtauto van het bedrijf en een door den Dijkgraaf geleend touw worden uitge sleept. De wagen van den Dijkgraaf was evenwel ta melijk beschadigd en hoewel de heer W. aanvanke lijk voornemens scheen de schade te regelen, veran derde hij blijkbaar later van meening en deed de hr. Wijdenes Spaans dus aangifte. De heer W. thans terecht staande en voorzien van een inderdaad reusachtige situatieteekening, waarop heel Noordholland wel een ruime plaats had kunnen vinden, beweerde na eenige reconstructie van het gebeurde tot de conclusie te zijn gekomen, dat niet hij, doch de sintels langs den weg. hoogovenslakken noemde de dijkgraaf dit materiaal, de schuld droe gen en derhalve had hij afgezien van schaderegeling. Voorts beweerde verdachte, daarin bijgestaan door zijn echtgenoote, dat zijn snelheid niet meer bedroeg dan 25 tot 30 kilometer zooals de kilometerteller aangaf. Wel gaf hij toe, sneller te hebben gereden dan de heer Wijdenes Spaans De wegarbeiders Punt en Dekker spraken echter van een vaart van 50 tot 70 kilometer. En de arbeider Punt zelf chauffeur, die de auto van verdachte langs zich voelde suizen had spontaan, hoe wel minder parlementair uitgeroe pen: Barst kerel. Kan dat niet zachter. De arbeider Dekker had zelfs vlug opzij moeten springen. De ambtenaar noemde dat rijden dan hoogst on verantwoordelijk en vorderde f 80 boete of 80 dagen benevens ontzegging van de rijbevoegdheid voor den tijd van 3 maanden. Na een uitvoerig betoog van den verdachte, die door dezen eisch niet bepaald opfrischte, bleek de kantonrechter voor ditmaal wat milder gestemd en legde alleen f 40 boete of 40 dagen op. Een oorlogzuchtig minnaar. Mej. Mina Kano, 'n levenslustige schoone uit den omtrek Uitenboschstraat te Alkmaar had voor de mop of op hoop van zegen geschreven op een huwe lijksadvertentie waarin een net en vooral jong heer den wensch uitsprak zich van een passende levens gezellin te willen voorzien. Het succes was boven ver wachting. De steller der annonce onder motto: „Eeuwige liefde" ontpopte zich als de 2ö-jarige i bankwerker Jan M. en hij maakte op de vroolyka Mien geen ongunstigen indruk. Een voorloopige band werd dus gelegd, doch op Zaterdag 6 Sept. werden de illusies van het minnend meisje wreed verstoord door het zonderling optreden van haar galant. Er j stond namelijk in de straat een gezellig groepje I i buurvrouwen, die misschien wel het nieuwe enga- gement van Mien bespraken en daarbij den nade- rende heer M. wellicht wat met meer dan gewone aandacht observeerden, welke attentie gezegden heer 1 niet scheen te smaken, daar hij eensklaps de dames toebulderde: Kijk voor je, of ik schiet je kapot, een op 'n automatisch pistool gelijkend moordwapen te voorschijn haalde en eenige schoten loste, tot he- vigen schrik van de dames, die zich blijkbaar deze methode van de bendeleden van Alcapone nog niet gemeenzaam hadden gemaakt en ontsteld uiteen stoven. Voor dit feit, teruggebracht tot doodgewone bal dadigheid stond heden terecht de voormalige aan bidder van juffr. Mina en het scheen wel, dat hij ook in andere opzichten niet de beste broeder was, daar hij een jaar gevangenisstraf te Arnhem onder ging voor een veel ernstiger feit en door twee for- sche rijksveldwachters, met distrinctiestreepen, was getransporteerd en werd voorgeleid. De heer M., 'n eenigszins miskleurig jongeling, toonde geenerlei aandoening bij het weerzien, doch verzocht nederig een geringe straf daar het slechts een kwajongens streek betrof en hij nog een jaar in de „prison moest doorbrengen.,Overigens was het een opgewekt zaakje dat veel hilariteit, ook bij mej. Mien, die heelemaal niet treurde om het geleden verlies, opwekte. Onze kantonrechter was eveneens goed op dreef en vroeg lachend aan 'n tweede jonge vrouwelijke getuige of zij ook op de advertentie had geschreven, waarop deze vroolijk repliceerde. Dat heb ik niet meer noodig te doen, ik heb 'n man! De raadselachtige bankwerker werd ten slotte ver oordeeld tot slechts f 3 boete of 3 dagen en later op den dag naar zijn pension in Arnhem teruggebracht. Een compositie vol dissonanten. De in onzen omtrek welbekenden heer D. A. K„ journalist te Bergen, reed op Zaterdag 27 September in gezelschap van zijn echtgenoote in de cabine, met zijn gesloten luxe wagen langs den Loudelweg, waar hij moest passeeren den Jan Jacobslaan alwaar het uitzicht zeer voldoende is. Uit deze laan kwam eens klaps een wielrijder te voorschijn, die tegen het rij tuig van den heer K. opbotste met gevolg dat de Buick werd beschadigd aan spatbord en carrosserie, terwijl ook het rijwiel, eigendom van den heer P. Burgernoy, kaasknecht te Bergen, werd beschadigd, persoonlijke ongelukken bleven uit, ook omdat de auto slechts met een gang van 20 a 25 Kilometer werd voortbewogen. Aangezien echter de heer K. be weerde voldoende te hebben signaal gegeven en hij tegensprak dat Burgering zou hebben gebeld en de zen bovendien veel te snel had gereden, weigerde de heer K. elke transactie en had voornamelijk dit uit blijven van de schadevergoeding het gevolg, dat de heer K. heden terecht stond ter zake overtreding van artikel 23 Motor- en Rijwielwet, het niet geven van voldoend signaal, waar zulks noodig was. Deze zaak was breed opgezet, behalve twee getui gen a charge waren op verzoek van verdachte, of beter zijn gemachtigde, Mr. Judell te Bergen, ge- dachvaard eenige getuigen a decharge, waaronder ook de echtgenoote van den heer K„ die verklaarde conform haar echtgenoot, dat ter plaatse signaal was gegeven en getuige Burgering zeer snel reed, terwijl het geluid van den fietsbel, niet door haar noch door haar man was waargenomen. Door getuige Burgering daarentegen werd beweerd, dat hij krachtig had gebeld ep met een matigen gang reed, wat bevestigd werd door den in de nabij heid wonenden heer F. J. Vrasdonk, die wel het bel len, doch geen autosignaal had gehoord. De heeren de Vries en Schalkwijk verklaarden als deskundigen dat de beschadigingen van den auto moesten zijn teweeg gebracht door iets, dat met veel kracht tegen den wagen was aangekomen en waaruit dus zou kunnen worden gedistilleerd dat de wielrijder snel had gereden. De heer v. d. Kerk, chef veldwachter te Bergen, deelde mede dat de heer K. onmiddellijk na de aanrijding hem zijn. beschadigden wagen had ge toond en alle schuld had afgewezen.. De heer ambtenaar toonde zich in zijn requisitoir overtuigd te zijn van des heeren K.'s tekortkomingen in deze en als verzwarende omstandigheid voerde hij aan dat de heer K. ingebreke was gebleven het van rechtskomende verkeer den voorrang te geven. De verklaring van mevrouw K. beschouwde de ambte naar niet als overwegend, waarop een incident ont stond, op grond dat onze temperamentvolle collega den spreker heftig interrumpeerde in zijn gekrenkt gevoel van volkomen vertrouwen in de waarheids liefde zijner echtgenoot, die onder eede was gehoord. De kantonrechter wist echter door daverend ge hamer en toezegging van krachtige kalmeeringsme- dicijnen de orde weer te herstellen en bood later de heer K. zijn verontschuldiging over zijn brusque op treden aan. De ambtenaar liet nog uitkomen dat hij allerminst mevrouw K. van meineed verdacht en sprak nog zijn ongenoegen uit over de zijns inziens ongepaste stoornis. Ten slotte het bewijs geleverd achtende, vorderde hij een geldboete van f 12 subs. 12 dagen, met toe wijzing van de civiele vordering ad f22.50 voor de beschadigde fiets van Burgering. Mr. Judell bleek het in zijn rustig en zorgvuldig afgedeeld pleidooi in geenendeele eens te zijn met het requisitoir van den ambtenaar. Hij stelde voor namelijk voorop dat het niet voldoen van de ge vraagde vergoeding aan deze procedure ten grond- slag lag. De verdachte echter gevoelde geen schuld j en wenschte dus voor zijn verzekeringsmaatschappij geen onjuiste verklaring af te leggen, omdat zulks zijn eerlijkheidsgevoel krenkte. Pleiter gaf toe, dat i de wet eischt dat rechts voorgaat, doch meende dat ook hier de omstandigheden een groote factor waren j ook moet men weten of er werkeijlk verkeer is en dit was in casu hier niet bewezen. Verdediger wees j nog op de meening van officier en rechtbank te i Alkmaar, waardoor in een vrijsprekend vonnis in hooger beroep werd uitgemaakt, dat van beide zijden i de voorzichtigheid in acht moet worden genomen. Ten slotte concludeerde pleiter met vertrouwen op j het onderscheiedingsvermogen van den kantonrech ter vrijspraak en ontzegging van de civiele vorde- ring. Nadat de ambtenaar nog had gerepliceerd, dat het i verkeer van rechts onder alle omstandigheden voor- i gaat, sloot de kantonrechter het onderzoek en be paalde zijn uitspraak op 28 November e.k. van het veilingswezen, doch dat hij zoo vrij is als een vogel in de lucht en daarom stof te over heeft. Nu is vrij te zijn een groot voorrecht, ihaar het kan ook schadelijk zijn. Nu mag ik toch niet aannemen, dat de vrijheid welke de Stemmingsbeeld schrijver geniet geheel en al onbeperkt is. B.v. zijn vrijheid zal toch niet be staan in het weergeven van onjuistheden. Of heeft de schrijver zoo'n lage dunk van zijn le zers dat ze alles „slikken." Nu wil ik in het minst niet denken aan opzet. Ik wil zelfs gelooven, dat hetgeen wordt geschreven bij den schrijver zelf heilige ernst is. Maar ik kan mij toch ook moeilijk ontworstelen aan de gedachte dat de schrijver zich zoodanig laat beinvloeden door zijn antipathieën, dat hij niet meer juist gaat onder scheiden. Er wordt toch in bedoeld Stemmingsbeeld geschre ven, dat de propagandist van den Bond van Land- pachters het noodig heeft geoordeeld een zekeren schrijver in de „Schager Courant" een veeg uit de pan te geven. Dat is een absolute onjuistheid. Niet schrijver de zes, doch de voorzitter dier vergadering, de heer Zeeman, heeft uit de „Schager Crt." geciteerd, en daarbij gezegd, dat bedoelde schrijver in zijn beschou wing er „naast" was. Bedoelde schrijver in de „S. Crt." toch beweerde, dat nu er een daling der pachtprijzen was op te merken geen wettelijke maatregelen noodig waren. M.i. was inderdaad de schryver er „naast" Maar geachte schryver van Stemmingsbeeld, dat is toch geen „veeg uit de pan." Later heb ik gezegd, zonder dat ik wist wie de be doelde schryver was, veronderstelde ik, dat het ie mand zou zijn, die zelf een behoorlijk wettelyk ge regelde rechtspositie bezat en die zelfde rechten (nl. een behooriyke rechtspositie) niet aan de pachters gunde. Ben ik in myn verondestelling zoo erg ver mis? Maar terzake. De schryver gaat verder en wil dan de pachters in Zuidscharwoude vóór zyn en hun al vast verkondi gen dat hy een vernietigend oordeel verwacht of zooals hy het zelf noemt er geen „sikkepit" van af weet. Is dat zelfkennis? Dan komt een zacht verwijt aan onze af deeling, dat ze niet zyn opgetreden by de publieke verhuring te Broek op Langendyk. Voor dat compliment zyn we zeer gevoelig en be loven in den vervolge „beterschap." Noodig is daarom, dat ook in Broek zoo spoedig mogelyk een afdeeling wordt opegricht. De schryver noemt den Bond van Landpachters niet alleen overbodig maar zelfs ongewenscht. Gelukkig dat de pachters daar thans anders over denken, getuige de groote toename van ons ledental. Alle groepen der bevolking zijn sterk gedrganiseerd en nu wil de schryver den pachters het recht ont zeggen om organisatorisch voor hun belangen op te komen. Waarom bestrijdt u de vakorganisatie van de ar beiders niet? Hebben die wel het recht voor hun recthmatige belangen op te komen en de pachters niet? Dat is toch al te inconsequent. Het is absoluut onjuist om te beweren dat de Bond van Landpachters als doel zou hebben de pryzen zoodanig te drukken dat die prys beneden de ge bruikswaarde zou gaan. Neen, doel is om de pryzen op dat peil te krijgen, dat de werkers op den bodem een behoorlyk bestaan kunnen krygen en dat de ver huurders een billyke huur voor het beschikbaar stel len van den grond ontvangen. De pachtkwestie is dan ook niet alleen een kwestie die alleen .geldt in crisisomstandigheden. Ook in de zgn. normale tyden is de kwestie urgent en wy zyn dan ook Zijne Excellentie, den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw dankbaar dat hy in de Kamer duideiyk heeft laten uitkomen dat een pachtwet niet is een crisiswet maar een wet welke in normale omstandigheden recht van bestaan heeft. Heeft de schryver dan nog nooit zich over de rechtspositie van den Nederlandschen pachter bekom mert? Hoe is die mogelyk zonder een behoorlijk wettelij ke regeling? Het spreekt vanzelf dat ik niet alles kan weerleg gen in een „Ingezonden stuk." Ik zou dan te veel gastvryheid moeten vragen van de Redactie. Ik wil slechts nog een opmerking maken en dat is wel deze, dat op al onze openbare vergaderingen volop gelegenheid is voor debat. Ik hoop en vertrouw dat de schryver van „Stem mingsbeeld" alvorens weer over den Bond van Land pachters te schryven eerst eens voldoende kennis zal nemen van de lectuur die hierover is verschenen. Mag ik u raden om de brochure van onzen alg. secr. den heer van Houten eens rustig te lezen? U, mynheer de Redacteur dankend voor de ver leende plaatsruimte teeken ik met hoogachting, Woerden, November 1930. INGEZONDEN (Buiten verantwoordeiykheid der Redactie.) Hooggeachte Redactie, Van bevriende zyde gewerd my Uw blad van Dins dag 11 November. Met belangstelling nam ik kennis wat daarin ge schreven wordt in het „Stemmingsbeeld uit Groen- tenland." Op den voorgrond wil ik echter plaatsen, dat ik slechts op een paar punten in zal gaan. M.i. heeft een polemiek met een Stemmingsbeeld schryver geen zin. Meent hy van gedachte te moeten wisselen is de vergadering daarvoor beter plaats. Atlhans per „Ingezonden" is dat van my niet te verwachten. Bedoelde schryver begint met zyn lezers te vertel len dat er weinig nieuws is te melden op het gebied BOVEN DE AFRIKAANSCHE GLETSCHERS. door WALTER MITTELHOLZER. De bekende Zwitsersche piloot Walter Mittelholzer onderneemt binnenkort we derom een vlucht naar Afrika's glet- schersgebied. In verband hiermede ge ven wy in het volgende zyn indrukken weer van zyn vorige vlucht naar dit gebied. En zoo vlogen wy over de groote, diepblauwe zout meren van Amboseli en Lopinya. Toen bereikten wy de neerslagzöne van de Kilimandjaro, welke zich onder ons duidelyk afteekende in den vorm van wouden en beboschte streken. Aan stuurboordzyde zien wy de kraters van de Erok (2553 M.) en Lon- gido (2614 M.) tot kleine nietszeggende heuveltjes ineenschrompelen, terwyl daarentegen de Kibo zyn met een smetteloos wit ysschild bedekten top nog steeds hoog boven ons uit steekt. Om 7 uur 45 minu ten geeft de hoogte meter een hoogte aan van 5600 meter, terwijl de temperatuur der buitenlucht ongeveer een graad onder nul Celsius is. Desondanks hebben wy in het vliegtuig, dank zy de speciale ver warmingsinstallatie een aangename warmte van 20 graden en zelfs meer. Ik ben my duidelijk bewust, dat het slechts te danken is aan het voortdurend sty gen aan den noordkant van den berg, dat ons zware verkeers vliegtuig zulk een abnormale hoogte van 6000 M. heeft bereikt. Daarom ben ik van den beginne af aan meegevlogen in de richting der naar boven ge richte luchtstroomingen, op de wyze, als ons pas in de laatste jaren, door de verbreiding van het zeil vliegen, is duidelyk geworden. Daar de luchtstroo mingen al naar de hoogte van den berg in bruik baarheid verschillen, gaat het erom de beste stroo ming te zoeken, teneinde hooger te kunnen komen. 4 Voorzichtig bedient Kunzle het hoogtestuur, want wy moeten nog ruim 600 M. hooger komen, om de geheimen van den kraterbodem te kunnen door gronden. Vergt hy van het hoogtestuur teveel, dan gaat de boeg van ons vliegtuig wel omhoog, doch wy zakken dan tegelykertyd, tengevolge van het verlies aan snelheid weer evenveel omlaag. Ten slotte hebben wy dan toch, door middel van een nauwkeurige vergelyking van snelheidsmeter em eneroide de meest gunstige stygsnelheid bepaald en tot onze groote vreugde bemerken wy duidelyk, dat wy, zy het dan ook slechts langzaam, sty gen. Zelfs zonder hoogtemeter bemerk ik zeer goed, dat wy in zulke hooge regionen zweven, want in het volle vertrouwen op mijn robuste gezondheid heb ik geen zuurstoftoestellen medegenomen. Terwyi Kunzle, die aan het stuur zit, langen tyd achtereen zonder eeni ge beweging in den stuurstoel zit en zich dus li- chameiyk niet inspant, krijg ik langzamerhand een hevige hoofdpijn en myn pols begint gejaagd te kloppen. Na iedere opname, na iedere draai aan den hefboom van het filmtoestel, moet ik diep adem halen. Het gebrek aan zuurstof, dat door het zuur stofverbruik van onze motoren bovendien nog ver groot wordt, maakt iedere menscheiyke bezigheid buitengewoon inspannend. Maar de opwinding, die door onze vreugde wordt veroorzaakt, de ingespan nen wilskracht om het voorgestelde doel te be reiken, doet ons alle bezwaren vergeten. Zooals wy het uit het vliegtuig zien, schynt het ysdak van Afrika slechts centimeter voor centimeter onder ons weg te zakken, wy vliegen in groote kringen om den berg, voornameiyk langs de Noord en Oostzijde, omdat daar de vorwaarden van een vlotte styging het beste zyn. Om 8 uur 30 kan ik over de concave gletschervlak heenkyken. Eenige oogenblikken later zie ik de scherpe kam, die op haar Westzyde steil naar den krater leidt. Het hoog ste punt is 6010 M. De peiling geeft aan, dat wij nu het zesde duizendtal boven de oppervlakte van de zee hebben bereikt. Voor de laatste 200 tot 300 M„ die wy voor een gevaarlooze tocht over de bergtop noodig hebben zyn 10 minuten voldoende. Intus- schen ontvouwt zich voor onze blikken een merk waardig panorama, dat onze verwachtingen verre overtreft. Op de ronde top van den berg, die wel 5 a 6 Kilometer doorsnede heeft, kunnen wy duidelyk de scherpe rots- en ijsranden waarnemen van de oude, gebluschte krater. Langzamerhand neemt deze ring den vorm aan van een reusachtige arena, waar binnen het 21/ü K.M. breede gat ligt, waaruit vroeger de vlammen omhoog sloegen en de gloeiende steenen en lava zich een weg baanden. Als het donkere oog van een sprookjesachtige reuzenfiguur ligt de krater daar in de witte ysvlakte en doet ons terugdenken aan periodes, die reeds lang voorby en vergeten zyn. In het midden ligt als een enorme figuur van ge- lykvormige ellipsen, die by onze styging cirkels blij ken te worden, de met ys- en sneeuw bedekte hoog- stop van het zwarte werelddeel. Hoe dikwijls heb ik reeds vanuit ons vliegtuig din gen gezien, die nog door geen menschelijk oog ooit aanschouwd waren, zonder dat ik daarbij byzonder getroffen was. Zoo vanzelfsprekend is voor ons, pi loten, dit alles reeds geworden. Nu echter nu ik kalm neerkyk vanaf een reusachtige hoogte op dit fantastisch gevormde, groteske panorama, dat zijn geheimen een voor een voor onze bewonderende blikken onthult, nu voel ik een prettige tinteling door myn lichaam gaan, een tinteling van vreugde over het welslagen van ons plan, van trots over onze ontdekking. Op 6400 M. hoogte zoemt de „Switzerland" over de Kibo. Juist boven de gapende, diepe kraterafgrond wordt het vliegtuig in een luchtstrooming getrok ken, die my haast omverwerpt. Gedurende meer dan een half uur, waarby ik honderden meters film draai, vliegen wy in groote kringen over en om de Kibo, wiens grootste gletschers, de Credner-, de Dry- galsky- en de Penk-gletscher op de Westzyde meer dan 1200 M. over de gryze lavamassa heen hangen. De 5355 M. hooge Mawenzi steekt oosteiyk van de Kibo met zyn bizarre rotstoppen dreigend in de wolkenmassa, die na zonsopgang zyn ontstaan en nu steeds hooger sty gen. Ik stel het bezoek aan deze rotsburcht uit en geef Kunzle een teeken om de motoren af te zetten en de terugtocht naar Nairobi te ondernemen. Plotseling bemerk ik, dat zyn ge zicht een bleeke, vale kleur krygt. Hy klaagt over zware hoofdpyn, zoodat ik het stuur van hem over neem, opdat hij in de warme kabine wat op kan knappen. Doch in de warme lucht knapt hy al heel weinig op. Dan moet hij overgeven en eenige oogen blikken later neemt hy, zichtbaar opgelucht, het stuur weer van mij over. Hoewel onze motoren bijna geheel uitgeschakeld zyn, dalen wy slechts uiterst langzaam. Als een reu zenvogel wiegelt onze lichtgeladen machine In de steeds onrustiger wordende luchtstroomingen. Ter wijl wy een groote spiraal beschryven boven het het Amboseli-zoutmeer (4000 M.) zie ik, dat de top van de Kibo langzamerhand door wolken wordt om geven. Spoedig hebben de sneeuw- en yswolken, die een bestyging zoo gevaarlijk maken, hem voor altyd aan onze blikken onttrokken. Eenigszins vermoeid van al de glans der ysregio- nen en van de onafgebroken spanning, waarin ik heb verkeerd, arriveer ik om 10.40 uur, dus na een hoogtevlucht van ruim vier uur, op het vliegveld van Nairobi. (Nadruk verboden). DE VOGELMOORD BIJ DE PEENE-MOND. Wij brachten kort geleden het bericht, dat de leerlingen van de „Deutsche Verkehrsfliegerschule" verdacht werden, de daders te zijn van de zooge naamde „Vogelmoord" voor de Peene-monding. De berichten spraken toen van „het met voorbedach ten rade dooden van honderden eenden." Nu biykt tenslotte, dat twee vliegtuigen van deze school in een dichte nevelbank zyn geraakt en daarby in een plotseling opvliegende eendenzwerm zyn geraakt, waarbij ongeveer 10 eenden zyn gedood. Een ver schil! Het zal trouwens een ieder duidelyk zyn, dat een vliegenier voor een paar eenden geen levens- gevaarlyke ontwykings-manoevres kan gaan maken. weer spoedig zacht en heel met Purol.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 6