HAN
ruw of stuk
Rechtzaken
Wegenverbreeding garandeert nog geen volstrekte
verkeersveiligheid.
De zitting van heden kenmerkte zich door een on
gewone drukte zoodat zelfs een voortzetting na een
uur pauze noodzakelijk bleek. In de eerste plaats
werd des rechters aandacht gevraagd voor een aan
rijding, die in den avond van 28 September onder de
gemeente Heiloo plaats had en waarvan de wielrij
der C. Th. Wokke, een jongmensch uit Limmer^
het slachtoffer werd. Hij werd, hoewel rechts va#
den weg rijdende, aangereden door een luxe auto,
bestuurd door den 24-jarigen chauffeur in rijkspro
vincialen dienst Fred. Joh. Sm., wonende te Hille-
gom. Het rijwiel van Wokke werd van achter geraakt
en de bestuurder werd tegen den grond gesmakt
en bekwam een geduchte bloedende wond aan het
achterhoofd, door welken val hij eenigen tijd bewus
teloos geraakte en eerst bijkwam toen hij door eeni-
ge toegesnelde nieuwsgierigen was opgericht. De
chauffeur, die zich zeer loffelijk en sportief gedroeg
stopte onmiddellijk en nam den gewonde in zijn rij
tuig op om hem naar den dokter te brengen, doch
onderweg werd hij aangehouden door de politie die
een voorloopig onderzoek hield naar de schuld vraag
zoodat het reeds over half elf was eer de gewonde
die nog steeds aan de gevolgen leed, naar den dok
ter gebracht kon worden. Ons lijkt die verklaring
van den chauffeur echter onwaarschijnlijk daar het
ons voorkomt dat de medische verzorging van een
gewonde, van wien men niet weet, welk ernstig in
wendig letsel hij bekomen ko nhebben, toch zeker
voor alle andere formaliteiten gaat.
De chauffeur stond dan heden tercht terzake
overtreding van het geliefkoosde artikel 22 der mo
tor- en rijwielwet omdat hij roekeloos en onvoorzich
tig de veiligheid van het verkeer in gevaar had ge
bracht.
De verdachte, bijgestaan door mr. de Groot als ge
machtigde. ontkende zulks Hij had zijn lichten ge
dempt bij'het naderen van een hem tegemoet komen
den auto en den wielrijder, die vermoedelijk op het
asfalt reed, daar het fietspad momenteel nog onbe
rijdbaar is, in het geheel niet opgemerkt. Denkelijk
was de wielrijder in het losse grint van het fietspad
geraakt, geslipt en toen tegen den auto van ver
dachte terecht gekomen. In den auto had Wokke
tegen de moeder van verdachte, die ook in den auto
zat, verklaard, dat hij verblind was geraakt door de
lichten van een komende auto. De moeder, op de
zitting aanwezig, bevestigde zulks.
De aangeredene gaf echter een andere voorstel
ling van het gebeurde en beweerde geheel rechts
van den weg te hebben gereden en van achter door
den auto te zijn geraakt en toen een eind te zijn
meegesleurd. Op het achterspatbord van zijn rijwiel
bevond zich thans een vernielde reflector Voorts
ontkende hij zich tegen de moeder van verdachte
omtrent de verblindende verlichting te hebben uit
gelaten. Eindelijk diende hij een eisch in tot schade
vergoeding tot een bedrag van f 50, te ruggebracht.
Daartoe gemachtigd door zijn op de zitting aanwezi
gen vader. De ambtenaar hield zich in zijn requi
sitoir voornamelijk aan de resultaten van het ge
houden politie-onderzoek. Hij achtte hier schuld aan
wezig doch wilde verzachtende omstandigheden doeiï
gelden en noemde de houding van den verdachte na
het ongeval zonder twijfel prijzenswaardig. Vorderde
tenslotte veroordeeling tot f 30 boete of 30 dagen en
toewijzing der civiele vordering.
Mr. de Groot bestreed in een uitvoering pleidooi
in alle opzichten de opvatting van het O. M., illus-
streerde dit betoog door voorbeelden uit zijn eigen
ervaringen als automobilist en eindigde met in deze
zaak, die hij met zooveel animo ter hand had geno
men, vrijspraak te concludeeren. Aangezien echter
gedurende de behandeling het noodzakelijk bleek
nog eenige getuigen, waaronder de verbalisant te
hooren, gelastte de kantonrechter aanhouding en
voortzetting der zaak op een volgende zitting.
Dat noodelooze jachten en jakkeren brengt den au
tomobilist in miscrediet.
Zoo men weet wordt de verkeersweg Alkmaar
Helder langs het N. H. Kanaal op afdoende wijze ver
beterd. De werkzaamheden zijn ecter nog niet geëin
digd en waarschuwen borden den automobilist voor
deze weggedeelten en vermanen hen bij dit werk in
uitvoering zacht te rijden.
Niettemin kwam op 29 Juli de 41-jarige koopman
P. W. W. uit den Haag vergezeld van zijn echtge-
noote zeer snel aanrijden. Hij verminderde wel wat
vaart doch blijkbaar lang niet voldoende, zooals
door de langs en op den weg werkende arbeiders
tot hun verontwaardiging werd geconstateerd. Bo
vendien reed hij nog den auto aan bestuurd door
den heer Wijdenes Spaans Dijkgraaf van het Hoog
heemraadschap N.H. Noorderkwartier, die door langs
den weg liggende sintelhoopen onmogelijk meer naar
rechts kon uithalen. De wagen van den wilden Ha
genaar vloog echter door den schok de graskant in
en moest door een vrachtauto van het bedrijf en
een door den Dijkgraaf geleend touw worden uitge
sleept. De wagen van den Dijkgraaf was evenwel ta
melijk beschadigd en hoewel de heer W. aanvanke
lijk voornemens scheen de schade te regelen, veran
derde hij blijkbaar later van meening en deed de hr.
Wijdenes Spaans dus aangifte.
De heer W. thans terecht staande en voorzien van
een inderdaad reusachtige situatieteekening, waarop
heel Noordholland wel een ruime plaats had kunnen
vinden, beweerde na eenige reconstructie van het
gebeurde tot de conclusie te zijn gekomen, dat niet
hij, doch de sintels langs den weg. hoogovenslakken
noemde de dijkgraaf dit materiaal, de schuld droe
gen en derhalve had hij afgezien van schaderegeling.
Voorts beweerde verdachte, daarin bijgestaan door
zijn echtgenoote, dat zijn snelheid niet meer bedroeg
dan 25 tot 30 kilometer zooals de kilometerteller
aangaf. Wel gaf hij toe, sneller te hebben gereden
dan de heer Wijdenes Spaans De wegarbeiders Punt
en Dekker spraken echter van een vaart van 50 tot
70 kilometer. En de arbeider Punt zelf chauffeur,
die de auto van verdachte langs zich voelde suizen
had spontaan, hoe wel minder parlementair uitgeroe
pen: Barst kerel. Kan dat niet zachter. De arbeider
Dekker had zelfs vlug opzij moeten springen.
De ambtenaar noemde dat rijden dan hoogst on
verantwoordelijk en vorderde f 80 boete of 80 dagen
benevens ontzegging van de rijbevoegdheid voor den
tijd van 3 maanden.
Na een uitvoerig betoog van den verdachte, die
door dezen eisch niet bepaald opfrischte, bleek de
kantonrechter voor ditmaal wat milder gestemd en
legde alleen f 40 boete of 40 dagen op.
Een oorlogzuchtig minnaar.
Mej. Mina Kano, 'n levenslustige schoone uit den
omtrek Uitenboschstraat te Alkmaar had voor de
mop of op hoop van zegen geschreven op een huwe
lijksadvertentie waarin een net en vooral jong heer
den wensch uitsprak zich van een passende levens
gezellin te willen voorzien. Het succes was boven ver
wachting. De steller der annonce onder motto:
„Eeuwige liefde" ontpopte zich als de 2ö-jarige i
bankwerker Jan M. en hij maakte op de vroolyka
Mien geen ongunstigen indruk. Een voorloopige band
werd dus gelegd, doch op Zaterdag 6 Sept. werden
de illusies van het minnend meisje wreed verstoord
door het zonderling optreden van haar galant. Er j
stond namelijk in de straat een gezellig groepje I
i buurvrouwen, die misschien wel het nieuwe enga-
gement van Mien bespraken en daarbij den nade-
rende heer M. wellicht wat met meer dan gewone
aandacht observeerden, welke attentie gezegden heer
1 niet scheen te smaken, daar hij eensklaps de dames
toebulderde: Kijk voor je, of ik schiet je kapot, een
op 'n automatisch pistool gelijkend moordwapen te
voorschijn haalde en eenige schoten loste, tot he-
vigen schrik van de dames, die zich blijkbaar deze
methode van de bendeleden van Alcapone nog niet
gemeenzaam hadden gemaakt en ontsteld uiteen
stoven.
Voor dit feit, teruggebracht tot doodgewone bal
dadigheid stond heden terecht de voormalige aan
bidder van juffr. Mina en het scheen wel, dat hij
ook in andere opzichten niet de beste broeder was,
daar hij een jaar gevangenisstraf te Arnhem onder
ging voor een veel ernstiger feit en door twee for-
sche rijksveldwachters, met distrinctiestreepen,
was getransporteerd en werd voorgeleid. De heer M.,
'n eenigszins miskleurig jongeling, toonde geenerlei
aandoening bij het weerzien, doch verzocht nederig
een geringe straf daar het slechts een kwajongens
streek betrof en hij nog een jaar in de „prison moest
doorbrengen.,Overigens was het een opgewekt zaakje
dat veel hilariteit, ook bij mej. Mien, die heelemaal
niet treurde om het geleden verlies, opwekte.
Onze kantonrechter was eveneens goed op dreef
en vroeg lachend aan 'n tweede jonge vrouwelijke
getuige of zij ook op de advertentie had geschreven,
waarop deze vroolijk repliceerde. Dat heb ik niet
meer noodig te doen, ik heb 'n man!
De raadselachtige bankwerker werd ten slotte ver
oordeeld tot slechts f 3 boete of 3 dagen en later op
den dag naar zijn pension in Arnhem teruggebracht.
Een compositie vol dissonanten.
De in onzen omtrek welbekenden heer D. A. K„
journalist te Bergen, reed op Zaterdag 27 September
in gezelschap van zijn echtgenoote in de cabine, met
zijn gesloten luxe wagen langs den Loudelweg, waar
hij moest passeeren den Jan Jacobslaan alwaar het
uitzicht zeer voldoende is. Uit deze laan kwam eens
klaps een wielrijder te voorschijn, die tegen het rij
tuig van den heer K. opbotste met gevolg dat de
Buick werd beschadigd aan spatbord en carrosserie,
terwijl ook het rijwiel, eigendom van den heer P.
Burgernoy, kaasknecht te Bergen, werd beschadigd,
persoonlijke ongelukken bleven uit, ook omdat de
auto slechts met een gang van 20 a 25 Kilometer
werd voortbewogen. Aangezien echter de heer K. be
weerde voldoende te hebben signaal gegeven en hij
tegensprak dat Burgering zou hebben gebeld en de
zen bovendien veel te snel had gereden, weigerde de
heer K. elke transactie en had voornamelijk dit uit
blijven van de schadevergoeding het gevolg, dat de
heer K. heden terecht stond ter zake overtreding
van artikel 23 Motor- en Rijwielwet, het niet geven
van voldoend signaal, waar zulks noodig was.
Deze zaak was breed opgezet, behalve twee getui
gen a charge waren op verzoek van verdachte, of
beter zijn gemachtigde, Mr. Judell te Bergen, ge-
dachvaard eenige getuigen a decharge, waaronder
ook de echtgenoote van den heer K„ die verklaarde
conform haar echtgenoot, dat ter plaatse signaal
was gegeven en getuige Burgering zeer snel reed,
terwijl het geluid van den fietsbel, niet door haar
noch door haar man was waargenomen.
Door getuige Burgering daarentegen werd beweerd,
dat hij krachtig had gebeld ep met een matigen
gang reed, wat bevestigd werd door den in de nabij
heid wonenden heer F. J. Vrasdonk, die wel het bel
len, doch geen autosignaal had gehoord. De heeren
de Vries en Schalkwijk verklaarden als deskundigen
dat de beschadigingen van den auto moesten zijn
teweeg gebracht door iets, dat met veel kracht tegen
den wagen was aangekomen en waaruit dus zou
kunnen worden gedistilleerd dat de wielrijder snel
had gereden. De heer v. d. Kerk, chef veldwachter te
Bergen, deelde mede dat de heer K. onmiddellijk na
de aanrijding hem zijn. beschadigden wagen had ge
toond en alle schuld had afgewezen..
De heer ambtenaar toonde zich in zijn requisitoir
overtuigd te zijn van des heeren K.'s tekortkomingen
in deze en als verzwarende omstandigheid voerde hij
aan dat de heer K. ingebreke was gebleven het van
rechtskomende verkeer den voorrang te geven. De
verklaring van mevrouw K. beschouwde de ambte
naar niet als overwegend, waarop een incident ont
stond, op grond dat onze temperamentvolle collega
den spreker heftig interrumpeerde in zijn gekrenkt
gevoel van volkomen vertrouwen in de waarheids
liefde zijner echtgenoot, die onder eede was gehoord.
De kantonrechter wist echter door daverend ge
hamer en toezegging van krachtige kalmeeringsme-
dicijnen de orde weer te herstellen en bood later de
heer K. zijn verontschuldiging over zijn brusque op
treden aan.
De ambtenaar liet nog uitkomen dat hij allerminst
mevrouw K. van meineed verdacht en sprak nog
zijn ongenoegen uit over de zijns inziens ongepaste
stoornis.
Ten slotte het bewijs geleverd achtende, vorderde
hij een geldboete van f 12 subs. 12 dagen, met toe
wijzing van de civiele vordering ad f22.50 voor de
beschadigde fiets van Burgering.
Mr. Judell bleek het in zijn rustig en zorgvuldig
afgedeeld pleidooi in geenendeele eens te zijn met
het requisitoir van den ambtenaar. Hij stelde voor
namelijk voorop dat het niet voldoen van de ge
vraagde vergoeding aan deze procedure ten grond-
slag lag. De verdachte echter gevoelde geen schuld j
en wenschte dus voor zijn verzekeringsmaatschappij
geen onjuiste verklaring af te leggen, omdat zulks
zijn eerlijkheidsgevoel krenkte. Pleiter gaf toe, dat i
de wet eischt dat rechts voorgaat, doch meende dat
ook hier de omstandigheden een groote factor waren j
ook moet men weten of er werkeijlk verkeer is en
dit was in casu hier niet bewezen. Verdediger wees j
nog op de meening van officier en rechtbank te i
Alkmaar, waardoor in een vrijsprekend vonnis in
hooger beroep werd uitgemaakt, dat van beide zijden i
de voorzichtigheid in acht moet worden genomen.
Ten slotte concludeerde pleiter met vertrouwen op j
het onderscheiedingsvermogen van den kantonrech
ter vrijspraak en ontzegging van de civiele vorde-
ring.
Nadat de ambtenaar nog had gerepliceerd, dat het i
verkeer van rechts onder alle omstandigheden voor- i
gaat, sloot de kantonrechter het onderzoek en be
paalde zijn uitspraak op 28 November e.k.
van het veilingswezen, doch dat hij zoo vrij is als
een vogel in de lucht en daarom stof te over heeft.
Nu is vrij te zijn een groot voorrecht, ihaar
het kan ook schadelijk zijn.
Nu mag ik toch niet aannemen, dat de vrijheid
welke de Stemmingsbeeld schrijver geniet geheel en
al onbeperkt is. B.v. zijn vrijheid zal toch niet be
staan in het weergeven van onjuistheden.
Of heeft de schrijver zoo'n lage dunk van zijn le
zers dat ze alles „slikken."
Nu wil ik in het minst niet denken aan opzet. Ik
wil zelfs gelooven, dat hetgeen wordt geschreven
bij den schrijver zelf heilige ernst is. Maar ik kan
mij toch ook moeilijk ontworstelen aan de gedachte
dat de schrijver zich zoodanig laat beinvloeden door
zijn antipathieën, dat hij niet meer juist gaat onder
scheiden.
Er wordt toch in bedoeld Stemmingsbeeld geschre
ven, dat de propagandist van den Bond van Land-
pachters het noodig heeft geoordeeld een zekeren
schrijver in de „Schager Courant" een veeg uit de
pan te geven.
Dat is een absolute onjuistheid. Niet schrijver de
zes, doch de voorzitter dier vergadering, de heer
Zeeman, heeft uit de „Schager Crt." geciteerd, en
daarbij gezegd, dat bedoelde schrijver in zijn beschou
wing er „naast" was.
Bedoelde schrijver in de „S. Crt." toch beweerde,
dat nu er een daling der pachtprijzen was op te
merken geen wettelijke maatregelen noodig waren.
M.i. was inderdaad de schryver er „naast" Maar
geachte schryver van Stemmingsbeeld, dat is toch
geen „veeg uit de pan."
Later heb ik gezegd, zonder dat ik wist wie de be
doelde schryver was, veronderstelde ik, dat het ie
mand zou zijn, die zelf een behoorlijk wettelyk ge
regelde rechtspositie bezat en die zelfde rechten (nl.
een behooriyke rechtspositie) niet aan de pachters
gunde.
Ben ik in myn verondestelling zoo erg ver mis?
Maar terzake.
De schryver gaat verder en wil dan de pachters in
Zuidscharwoude vóór zyn en hun al vast verkondi
gen dat hy een vernietigend oordeel verwacht of
zooals hy het zelf noemt er geen „sikkepit" van af
weet.
Is dat zelfkennis?
Dan komt een zacht verwijt aan onze af deeling,
dat ze niet zyn opgetreden by de publieke verhuring
te Broek op Langendyk.
Voor dat compliment zyn we zeer gevoelig en be
loven in den vervolge „beterschap."
Noodig is daarom, dat ook in Broek zoo spoedig
mogelyk een afdeeling wordt opegricht.
De schryver noemt den Bond van Landpachters
niet alleen overbodig maar zelfs ongewenscht.
Gelukkig dat de pachters daar thans anders over
denken, getuige de groote toename van ons ledental.
Alle groepen der bevolking zijn sterk gedrganiseerd
en nu wil de schryver den pachters het recht ont
zeggen om organisatorisch voor hun belangen op te
komen.
Waarom bestrijdt u de vakorganisatie van de ar
beiders niet? Hebben die wel het recht voor hun
recthmatige belangen op te komen en de pachters
niet? Dat is toch al te inconsequent.
Het is absoluut onjuist om te beweren dat de Bond
van Landpachters als doel zou hebben de pryzen
zoodanig te drukken dat die prys beneden de ge
bruikswaarde zou gaan. Neen, doel is om de pryzen
op dat peil te krijgen, dat de werkers op den bodem
een behoorlyk bestaan kunnen krygen en dat de ver
huurders een billyke huur voor het beschikbaar stel
len van den grond ontvangen.
De pachtkwestie is dan ook niet alleen een kwestie
die alleen .geldt in crisisomstandigheden.
Ook in de zgn. normale tyden is de kwestie urgent
en wy zyn dan ook Zijne Excellentie, den Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw dankbaar
dat hy in de Kamer duideiyk heeft laten uitkomen
dat een pachtwet niet is een crisiswet maar een wet
welke in normale omstandigheden recht van bestaan
heeft.
Heeft de schryver dan nog nooit zich over de
rechtspositie van den Nederlandschen pachter bekom
mert?
Hoe is die mogelyk zonder een behoorlijk wettelij
ke regeling?
Het spreekt vanzelf dat ik niet alles kan weerleg
gen in een „Ingezonden stuk."
Ik zou dan te veel gastvryheid moeten vragen van
de Redactie.
Ik wil slechts nog een opmerking maken en dat
is wel deze, dat op al onze openbare vergaderingen
volop gelegenheid is voor debat.
Ik hoop en vertrouw dat de schryver van „Stem
mingsbeeld" alvorens weer over den Bond van Land
pachters te schryven eerst eens voldoende kennis
zal nemen van de lectuur die hierover is verschenen.
Mag ik u raden om de brochure van onzen alg.
secr. den heer van Houten eens rustig te lezen?
U, mynheer de Redacteur dankend voor de ver
leende plaatsruimte teeken ik met hoogachting,
Woerden, November 1930.
INGEZONDEN
(Buiten verantwoordeiykheid der Redactie.)
Hooggeachte Redactie,
Van bevriende zyde gewerd my Uw blad van Dins
dag 11 November.
Met belangstelling nam ik kennis wat daarin ge
schreven wordt in het „Stemmingsbeeld uit Groen-
tenland."
Op den voorgrond wil ik echter plaatsen, dat ik
slechts op een paar punten in zal gaan.
M.i. heeft een polemiek met een Stemmingsbeeld
schryver geen zin. Meent hy van gedachte te moeten
wisselen is de vergadering daarvoor beter plaats.
Atlhans per „Ingezonden" is dat van my niet te
verwachten.
Bedoelde schryver begint met zyn lezers te vertel
len dat er weinig nieuws is te melden op het gebied
BOVEN DE AFRIKAANSCHE GLETSCHERS.
door WALTER MITTELHOLZER.
De bekende Zwitsersche piloot Walter
Mittelholzer onderneemt binnenkort we
derom een vlucht naar Afrika's glet-
schersgebied. In verband hiermede ge
ven wy in het volgende zyn indrukken
weer van zyn vorige vlucht naar dit
gebied.
En zoo vlogen wy over de groote, diepblauwe zout
meren van Amboseli en Lopinya. Toen bereikten wy
de neerslagzöne van de Kilimandjaro, welke zich
onder ons duidelyk afteekende in den vorm van
wouden en beboschte streken. Aan stuurboordzyde
zien wy de kraters van de Erok (2553 M.) en Lon-
gido (2614 M.) tot kleine nietszeggende heuveltjes
ineenschrompelen, terwyl daarentegen de Kibo zyn
met een smetteloos wit ysschild bedekten top nog
steeds hoog boven ons uit steekt. Om 7 uur 45 minu
ten geeft de hoogte meter een hoogte aan van
5600 meter, terwijl de temperatuur der buitenlucht
ongeveer een graad onder nul Celsius is. Desondanks
hebben wy in het vliegtuig, dank zy de speciale ver
warmingsinstallatie een aangename warmte van 20
graden en zelfs meer.
Ik ben my duidelijk bewust, dat het slechts te
danken is aan het voortdurend sty gen aan den
noordkant van den berg, dat ons zware verkeers
vliegtuig zulk een abnormale hoogte van 6000 M.
heeft bereikt. Daarom ben ik van den beginne af
aan meegevlogen in de richting der naar boven ge
richte luchtstroomingen, op de wyze, als ons pas in
de laatste jaren, door de verbreiding van het zeil
vliegen, is duidelyk geworden. Daar de luchtstroo
mingen al naar de hoogte van den berg in bruik
baarheid verschillen, gaat het erom de beste stroo
ming te zoeken, teneinde hooger te kunnen komen.
4
Voorzichtig bedient Kunzle het hoogtestuur, want
wy moeten nog ruim 600 M. hooger komen, om de
geheimen van den kraterbodem te kunnen door
gronden. Vergt hy van het hoogtestuur teveel, dan
gaat de boeg van ons vliegtuig wel omhoog, doch
wy zakken dan tegelykertyd, tengevolge van het
verlies aan snelheid weer evenveel omlaag. Ten
slotte hebben wy dan toch, door middel van een
nauwkeurige vergelyking van snelheidsmeter em
eneroide de meest gunstige stygsnelheid bepaald en
tot onze groote vreugde bemerken wy duidelyk, dat
wy, zy het dan ook slechts langzaam, sty gen. Zelfs
zonder hoogtemeter bemerk ik zeer goed, dat wy in
zulke hooge regionen zweven, want in het volle
vertrouwen op mijn robuste gezondheid heb ik geen
zuurstoftoestellen medegenomen. Terwyi Kunzle, die
aan het stuur zit, langen tyd achtereen zonder eeni
ge beweging in den stuurstoel zit en zich dus li-
chameiyk niet inspant, krijg ik langzamerhand een
hevige hoofdpijn en myn pols begint gejaagd te
kloppen. Na iedere opname, na iedere draai aan den
hefboom van het filmtoestel, moet ik diep adem
halen. Het gebrek aan zuurstof, dat door het zuur
stofverbruik van onze motoren bovendien nog ver
groot wordt, maakt iedere menscheiyke bezigheid
buitengewoon inspannend. Maar de opwinding, die
door onze vreugde wordt veroorzaakt, de ingespan
nen wilskracht om het voorgestelde doel te be
reiken, doet ons alle bezwaren vergeten.
Zooals wy het uit het vliegtuig zien, schynt het
ysdak van Afrika slechts centimeter voor centimeter
onder ons weg te zakken, wy vliegen in groote
kringen om den berg, voornameiyk langs de Noord
en Oostzijde, omdat daar de vorwaarden van een
vlotte styging het beste zyn. Om 8 uur 30 kan ik
over de concave gletschervlak heenkyken. Eenige
oogenblikken later zie ik de scherpe kam, die op
haar Westzyde steil naar den krater leidt. Het hoog
ste punt is 6010 M. De peiling geeft aan, dat wij nu
het zesde duizendtal boven de oppervlakte van de
zee hebben bereikt. Voor de laatste 200 tot 300 M„
die wy voor een gevaarlooze tocht over de bergtop
noodig hebben zyn 10 minuten voldoende. Intus-
schen ontvouwt zich voor onze blikken een merk
waardig panorama, dat onze verwachtingen verre
overtreft. Op de ronde top van den berg, die wel 5
a 6 Kilometer doorsnede heeft, kunnen wy duidelyk
de scherpe rots- en ijsranden waarnemen van de
oude, gebluschte krater. Langzamerhand neemt deze
ring den vorm aan van een reusachtige arena, waar
binnen het 21/ü K.M. breede gat ligt, waaruit vroeger
de vlammen omhoog sloegen en de gloeiende steenen
en lava zich een weg baanden. Als het donkere oog
van een sprookjesachtige reuzenfiguur ligt de krater
daar in de witte ysvlakte en doet ons terugdenken
aan periodes, die reeds lang voorby en vergeten zyn.
In het midden ligt als een enorme figuur van ge-
lykvormige ellipsen, die by onze styging cirkels blij
ken te worden, de met ys- en sneeuw bedekte hoog-
stop van het zwarte werelddeel.
Hoe dikwijls heb ik reeds vanuit ons vliegtuig din
gen gezien, die nog door geen menschelijk oog ooit
aanschouwd waren, zonder dat ik daarbij byzonder
getroffen was. Zoo vanzelfsprekend is voor ons, pi
loten, dit alles reeds geworden. Nu echter nu ik
kalm neerkyk vanaf een reusachtige hoogte op dit
fantastisch gevormde, groteske panorama, dat zijn
geheimen een voor een voor onze bewonderende
blikken onthult, nu voel ik een prettige tinteling
door myn lichaam gaan, een tinteling van vreugde
over het welslagen van ons plan, van trots over
onze ontdekking.
Op 6400 M. hoogte zoemt de „Switzerland" over de
Kibo. Juist boven de gapende, diepe kraterafgrond
wordt het vliegtuig in een luchtstrooming getrok
ken, die my haast omverwerpt. Gedurende meer dan
een half uur, waarby ik honderden meters film
draai, vliegen wy in groote kringen over en om de
Kibo, wiens grootste gletschers, de Credner-, de Dry-
galsky- en de Penk-gletscher op de Westzyde meer
dan 1200 M. over de gryze lavamassa heen hangen.
De 5355 M. hooge Mawenzi steekt oosteiyk van de
Kibo met zyn bizarre rotstoppen dreigend in de
wolkenmassa, die na zonsopgang zyn ontstaan en
nu steeds hooger sty gen. Ik stel het bezoek aan deze
rotsburcht uit en geef Kunzle een teeken om de
motoren af te zetten en de terugtocht naar Nairobi
te ondernemen. Plotseling bemerk ik, dat zyn ge
zicht een bleeke, vale kleur krygt. Hy klaagt over
zware hoofdpyn, zoodat ik het stuur van hem over
neem, opdat hij in de warme kabine wat op kan
knappen. Doch in de warme lucht knapt hy al heel
weinig op. Dan moet hij overgeven en eenige oogen
blikken later neemt hy, zichtbaar opgelucht, het
stuur weer van mij over.
Hoewel onze motoren bijna geheel uitgeschakeld
zyn, dalen wy slechts uiterst langzaam. Als een reu
zenvogel wiegelt onze lichtgeladen machine In de
steeds onrustiger wordende luchtstroomingen. Ter
wijl wy een groote spiraal beschryven boven het
het Amboseli-zoutmeer (4000 M.) zie ik, dat de top
van de Kibo langzamerhand door wolken wordt om
geven. Spoedig hebben de sneeuw- en yswolken, die
een bestyging zoo gevaarlijk maken, hem voor altyd
aan onze blikken onttrokken.
Eenigszins vermoeid van al de glans der ysregio-
nen en van de onafgebroken spanning, waarin ik
heb verkeerd, arriveer ik om 10.40 uur, dus na een
hoogtevlucht van ruim vier uur, op het vliegveld van
Nairobi.
(Nadruk verboden).
DE VOGELMOORD BIJ DE PEENE-MOND.
Wij brachten kort geleden het bericht, dat de
leerlingen van de „Deutsche Verkehrsfliegerschule"
verdacht werden, de daders te zijn van de zooge
naamde „Vogelmoord" voor de Peene-monding. De
berichten spraken toen van „het met voorbedach
ten rade dooden van honderden eenden." Nu biykt
tenslotte, dat twee vliegtuigen van deze school in
een dichte nevelbank zyn geraakt en daarby in een
plotseling opvliegende eendenzwerm zyn geraakt,
waarbij ongeveer 10 eenden zyn gedood. Een ver
schil! Het zal trouwens een ieder duidelyk zyn, dat
een vliegenier voor een paar eenden geen levens-
gevaarlyke ontwykings-manoevres kan gaan maken.
weer spoedig zacht en heel met Purol.