H - Mg221.il Buitenlandsche Brieven Nieuwstijdingen UIT MOSKOU. HET LAND VAN STALIN. (door een Stafcorrespondent.) MOSKOU, November 1030. Tegenwoordig bestaat er geen land te: wereld dat zich erop kan beroemen, niet door een crisis bedreigd te worden, zij het ook in zeer apenbaren tijd. Zelfs schijnbaar zeer rustige landen kunnen elk oogenblik in de malaise meegesleurd worden Hun positie is dus wat dat betreft niet veel zekerder dan die van Sovjet Rusland. Toch hebben zij voor, dat zij slechts bedreigd worden door wat in Moskou sinds lang een feit is. Daarom zijn de gebeurtenis sen in de Sovjet-hoofdstad ook zoo belangwekkend, omdat zijn dikwijls de uitingen zijn van dieplig gende, inwendige veranderingen. Stalin streeft naar'de logische consequentie van het communisme, nl. de steeds verder doorgevoerde onderwerping van de persoonlijkheid aan de eischen van het algemeen belang. Slechts bij een volk, dat reeds onder het Tsaristisch regime gewand is ge weest aan onderwerping aan het bestuur, dat als noodlot gevoeld wordt, is een maatschappij vol gens de principes van Stalin mogelijk. In Rusland is er veel veranderd en toch hebben zij, die zeggen dat er niets veranderd is, niet heelemo.al ongelijk. Eenige weken geleden ontmoette ik een man, die voor den oorlog als banneling te Parijs verblijf heild en daar een clandestien revolutionair blaadje redigeerde. Wij zagen elkaar toevallig in het the atertje „Grand Guignol" waar op het programma afwisselende vermakelijke kluchten en stragische griezeilge sketches staan. Dien avond kwam er 'n' stuk op voor, dat de gruwelen van Ochrana (de voor looper van Tsjeka) schilderde, Ik was oprecht ver ontwaardigd en geschikt, maar mijn Russische vreind toonde slechts een melancholieke berusting. Ik schrok er werkelijk van toen hij zei: „Ik ken ons volk. De pyramide moest vroeg of laat op haar top gezet worden. Maar zal er daarom veel veranderen? Zij hebben ons gekweld, wij kwellen hen op onze beurt. Zij hebben ons bespionneerd en in hun ei gen belang in het geheim terechtgesteld. Zouden wij dan anders doen? Hij was tenminste eerlijk. Eenigen tijd na de re volutie heeft hij een positie bekleed in het Sovjet- bestuur en ik weet, dat hij juist zoo tegen de „bour geois" is opgetreden. Als hij van tevoren gezegd had. Maar op zekeren dag kon hij toch niet langer meedoen. Hij trad uit het bestuur en voorziet nu in zijn onderhoud als arbeider in een schoenenfa briek. Het ging boven zijn kracht. Het volkomen consequente „Stalinisme" door te voeren, dat in Leinn, Ttrotzki, Boekarin en Rykow achterlijke, sentimenteele menschen zelfs contra-revolutionai ren ziet. Stalin verwijdert onvoorwaardelijk ieder een, die niet abesoluut aan zijn kant staat. Velen gaan vrijwillig heen. Zij verloren den moed en het enthousiasme in hun revolutionaire idealen, zij kunnen zich zelf niet voegen in den absoluten dwang van staatswege, waarin Stalin zijn heil zoekt. Zijn heil? Bij Stalin zelf mag men terecht vragen of hij in de steeds zwaardere onderdrukking der men- schelijke persoonlijkehid werkelijk het heil van het land ziet of dat hij slechts verder gaat op dezen weg, omdat hij niet meer kan omkeeren omdat hij zijn schepen achter zich verbrand heeft en de keus heeft tusschen al moordend overwinnen of te vallen en zelf vermoord te worden. Het is typeerend, dat juist de diplomaten der Sovjet-Regeering, die in het buitenland geweest zijn zoo dikwijls niet meer naar Moskou terug willen keeren. Zij hebben iets anders gezien, een betrek kelijke vrijheid gekend en veel meegemaakt, wat men met name in het tegenwoordige Moskou nooit meemaakt. Want daar vindt men dezelfde politieke toestanden als in het Venetië der 17e en 18e eeuw. En daar waren tenminste de economische en so ciale verhoudingen anders. Men had er vrijhandel, Carnavals en Courtisanes. Het tegenwoordige Mos kou is troosteloos, verarmd, meer plebeisch dan pro letarisch, Doch evenals in het toenmalige Venetië is het bestuur gegrond op wantrouwen, ambtelijke en particuliere spionnage. Dat is trouwens een le vensvoorwaarde voor een staat als Venetië, die door een olicarchie, of voor Sovjet Rusland, die door een numeriek kleine partij wordt beheerscht. Gaat de Sovjet-staat een crisis tegemoet? Dat weten wij niet. Wij kunnen -haar slechts beschouwen met hetzelfde gevoel, als waarmee een schaatsenrijder een onbekende ijsvlakte opneemt. Nadruk verboden. BRIEF UIT BOEKAREST. DE NOOD DER BESSARABISCHE BOEREN, (door een Staf correspondent.) BOEKAREST, November 1930. De zware crisis, die de landbouw in Bessarabië doormaakt, is ook in West-Europa bekend. Reeds in de lente hebben de boeren er over geklaagd, dat de onkosten voor het bewerken van het land en het zaaien meer bedroegen, dan de geheele oogst zou kunnen opbrengen. In het Noorden en Noord-Oosten van het land zijn de wegen bovendien zeer slecht, zoodat het transport naar de havens aan denDo- nau veel tijd kost. .De transportkosten bedragen daardoor in enkele gevallen reeds 50 procent van den verkoopsprijs. Het geldgebrek onder de boeren is ontstellend. Zij verkoopen paarden en koeien en soms zelfs een gedeelte van hun huisraad om hun belasting en hun verplichtingen aandebanken te kunnen voldoen. De oogst van dit jaar is reeds verkwanseld, omdat de boeren geld noodig hebben. Zij nemen zelfs niet de voorzorg, voor het volgend jaar zaad achter te houden. De Roemeensche mi nister van binnenlandsche zaken heeft kortgeleden in een proclamatie de boeren aangespoord geen gerst meer te verbouwen doch tarwe, aangezien daarvoor een ruimer afzetgebied bestaat. Maar de boeren willen niet, ten eerste omdat zij geen geld hebben voor tarwezaad en ten tweede omdat zij naar hun eigen zeggen toch arm blijven, aangezien de fiscus hun het vel over de ooren haalt. Elke boer heeft tuhis een stapeltje onbetaalde wissels en waarschuwingen van de belasting liggen en voor zeer weinig geld kan men de beste boerderije koopen Men vraagt zich af, hoe dat af moet loopen. Het schijnt, dat de regeering nu op het laatste oogenblik energiek wil ingrijpen en hulpmaatregelen zal treffen voor de Bessarabische boeren. Doch dan moet er snelle afdoende hulp geboden worden, want dezen winter staat de hongersnood voor de deur. Ook de Duitsche kolonisten hebben te lijden onder deze omstandigheden en den zwaren arbeid die zij dagelijks verrichten, brengt niet eens genoeg op voor het voedsel van het gezin. Deze onhoudbare toestand is voornamelijk daaraan te danken, dat de landbouwproducten van Roemenië niet meer het groote Europeesche afzetgebied hebben van voor den oorlog. En het vroeger tot Rusland behoorende Bessarabië staat vooral door de slechte wegen, ten achter bij het overige Roemenië, en ondervindt deze nadeelen dan ook in de eerste plaats. Hetzelfde verschijnsel merkt men od in Zevenburgen, dat 't Roemeensche landbouwgebied in 1919 aanmerkelijk kwam vergrooten, juist op een oogenblik toen het reeds een wanhopigen strijd had te voeren om het behoud van het oude afzetgebied. Nadruk verboden. Würoterlezingsrg Broek op Langendijk Die nachtgezichten van Zaeharias. Het tweede tafereel is nauw verwant aan het eerste. De Profeet ziet vier hoornen. Hoornenj symbolen van kracht. Vier in getal, voorstel lende de wereld in haar geheel, naar de vier hoe ken der aarde, zooals men dacht in, da oudheid, naar de vier winden zooals wij weten. Deze hoornen duiden aan de wereld die de Kerk bedreigt, zooals de stier zijn prooi. D'e tegenstander wordt in de hoogte gezwiept om Ln doodelijkan val op haar horens terecht te ko men. Doch de Profeet ziet meer. Vier smeden vertoont de Heere aan zijn oog. Zijn de hoornen het symbool van den sterke, de smeden beteeke- nen de Sterkere. Die smid is sterker dan het, hardste metaal. 'Zij zullen zwaaiende hun mo ker de hoornen vermorzelen. Gods almacht- komt de onmacht, de wanhoop van Juda te hulp, en zal de heidenen verschrikken. Vier in getal zijn ook de smeden. Tegenover de macht des vijanldb stelt God precies genoeg van Zijn kracht. Niets meer; het zou onnoodig zijn, niets minder, want zij zal triomfeeren. Tegen de vier pijlen van Satan, heft God Zijn vier schilden, om 2ïjn, volk te beveiligen. Zeker ,de hoornen zijn er. Die Profeet ziet' ze Ze zijn gericht op de teederste deelen van hun tegenstanders. Ook in onzen tijd verheft de Booze zijn hoornen om de Kerk op haar gevoeligste plaats te treffen. We kunnen gemakkelijk de gelijkenis vinden tusschen de stierengevehcten en de strijd die de belagers van Gdds volk voeren. Haar aanval richt zich op de kinderen. De jeugd is de meest trefbare. de minst beschermde zijde der Kerk. Het huisgezin wordt uit elkaar ge rukt. Vanuit Amerika komt een vloedgolf van ontucht en zedeloosheid ons erf overstroomen,-. Men spreekt van proef-huwelijk en huwelijk uit kameraadschap. Met vuurroode letters, mijlen ver in den omtrek zichtbaar, staat het parool) der iroderne samenleving te lezen. „Ontrouw en On tucht". Het gi fvan het bolsjewisme werkt door. Die ontzettende macht der wereld heeft in haar ba kermat, Rusland, raden van kinderen ingesteld, die alles te zeggen hebben, en de lakens uitdee- len, waardoor de kinderzielen totaal worden ver giftigd. Rome, de kerk der wereld, houiit\ haar kinderprocessie's. D'e jeugd te bewerken, daar is het hart des volks bloot. Het Christendom is verspreid in stukken, verdeeld in kerken en kerk jes. Het vormt geen eenheid meer, om den stoot van der Boozen hoornen af te weren. Doch de Profetische blik ziet meer dan hoornen. H©o- ger en sterker verheffen zich de smeden. Bij; ons zijn meerder, dan die bij hen' zijn. Zoo God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn. God doet Zijn werk volkomen. De wijnlezers nemen niet alles. Ze laten nog wel eens hier en daar een druifje zitteri. Maar als God komt om den wijngaard der aarde te doorzoeken, spaart Hij niets, alles wordt door Hem gevonden. God laat niets heel, en als Hij slaat, wee! wee! Nummer drie der nachtgezichten verkondigt een andere boodschap. Een ander geluid moet hier worden beluisterd. Hier wordt het heil ge predikt, de blijde boodschap beluisterd. Eten jongeling gaat uit met een meetsnoer in zijn hand. Zijn plan is, Jeruzalem te meten, haar" lengte en haar breedte vast te stellen. Doch een Engel nadert hem om Gods boodschap tebrengen. Hij is te vroeg en 'te laat: Te vroeg, want diet is ide tijd nog niet om Jeruzalem te meten. Jeruzalem zal dorpsgewijze bewoond wor-. den. Hij moet nog wachten, tot de verandering heeft plaats gehad. En dan, als vanwege de veel heid van inwoners en vee tot ver buiten de te genwoordige muurwoningen worden gebouwd, zoodat het zal zijn als een groot dorp, za'l zij niet te meten zijn. Toch zal zij worden bevei ligd tegen schadelijke invloeden van buiten af. Dte Heere zal haar een vurige muur rondom zijn. Uit dit gezicht spreekt een eugdig optimis me. D'e jongeling is als de tegenwoordige jeugd. De jeugd kenmerkt zich door een vooruitloopen op de dingen. Toch wordt er overal een bewe ging gezien onder de jeugd, en dit is verheu gend. Deze eeuw is wel de eeuw van het kind genoemd, maar dit zou gewijzigd kunnen wor den. „De rijpere jeugd" vraagt aller aandacht. Men hoort tegenwoordig van jeugdkerk, jeugd dienst, jeugdkampen. De jeugd in de kerk vraagt de aandacht, en er moet aandacht aan worden besteed. Dier oudere nmeerdere ernst is noodig niet als rem op het jeugdig optimisme, maar als aanvulling. Wij ouderen, moeten meer ja- loersch worden op die heerlijke belijndheid der jeugd. Vroeger zagen oo'k wij meer de rechte lijnen van het geloofsleven, waar wij nu slechts sterren en hoeken zien. De jongeling uit dit derde tafereel is in dit opzicht verkeerd aan den gang. Hij wil' Gods werk vooruit loopen. Ein dit moet geremd wor den. Hij heeft het plan niet eerst uitgeteekend, zooals in het Oosten de bouwmeesters het op hun handpalmen in enkele trekken hadden ge- teekend. Hij heeft bestek en teekening vergeten en is zooals onze architecten het zouden noe men, al aan het uitzetten. Zijn idealisme is nog niet groot genoeg. Hij wil zelf. Hij is nog te klein, Gods werk is «al leen groot. Het spreekt van ruimen aanleg, bree- de dorpen, vurige muren buitenom. Wij men schen maken schotjes binnenin, en dit worden van zei f klaagmuren, waar wij geen beschutting achter kunnen vinden. God zelf vormt een vu rige muur, wélke de roovers uitsluit en de moe de wandelaar noódigt binnen haar veilige om sluiting. Haar inwonertal zal teveel zijn. Het loopt in de millioenen, en dit is het voornaamste voor ieder onzer persoonlijk. En onder die millioenen hebt G.ij ook mij in t' oog. Hierin ligt vanzelf de overgang tot 'het vierde tafereel. Dit beschrijft het middelpunt van het Eivangelie. Het groot- ste in Gods doel met de wereld. Gerechtvaardigd i en geheiligd. Jozua de hoogepriester des volks j staat voor liet aangezicht van den Engel des j Heeren, en Satan klaagt hem aan. Dit is het beeld van den mensch tegenover God. Jozua zwijgt. Hij beeft niets om te spreken. Niets om zich te verantwoorden. Jozua is bekleed met vuile kleederen. En dit 'is het, waari Satan op j wijst, het beeld van den mensch. Satan zegt: Gij vroom? Gij in den hemel? Het zou wat. Dit j is niet 'de Satan op bokspooten uit de middel- eeuwen. Hier 'heeft hij de gestalte van, een en- ge des lichts. Luther noemde hem den schalk- j schen duivel. Deze positie is voor Jozua niet prettig, en voor geen erfkel mensch, die onder dezelfde omstan digheden verkeert. Zondig voor God staan en ie duivel als aanklager. Kierkegaard heeft het eens stichtelijk' genoemd, dat wij altijd ongelijk hebben tegenover 'God, maar hier is niets schadelijks in. De schuldigheid is het onstichtelijke en de genade is onbegrijpelijk. Is dat voor mij die ge nade, die vrijspraak? zegt Jozua. Neen zegt jSatan. Ja, zegt God. En hierolp moet de jubel komen. „Niemand is er, die verdoemt daar mij God rechtvaardig noemt. Twee dingen zijn er, waar deze vrijspraak op rust. Ten eerste: de eeuwige verkiezing Gods, het eeuwig welbeha gen, en ten tweede: de vuurbrand uit het vuur gerukt. Als God Zijn volk uit het vuur rukt, heeft Hij er Zijn bedoeling mee. Het is een zalig worden op bet kantje af. De rechtvaardige wordt nauwelijks; zalig om hem des te dieper te doen ge voelen, dat alles üit God komt en niets' uit hem zelf. Eir is geen enkel© grond in Jozua, zelfs niet zijn vuile kleederen, die hem voor God aan nemelijk maken. Etr zijn wel menschen, di© in hun vuile kleederen hun aanspraak op Gods ge nade willen leggen, maar die zijn het juist,, die hen van God af doen staan, di© hen beschaamd maken. 1 Jozua bemerkt pas later, hoe vuil zijn kleede ren waren. Het is niet hoe zwarter hoe lich ter ,maar hoe lichter hoe zwarter. Niets uit ons en al om Hem, zoo kom ik in Jeruzalem. Het teekenende van dit beeld is, dat we naast jozua den Emgel des Heeren zien staan^Jezus Christus in het Oude Verbond. Het is als 't ware of we op het doek van' onze verbeelding deze figuur langzaam zien komen in d© plaats; van Jozua. Hij staat naast ons, is in onze wereld ingedaald. Is zelf in onze plaats gaan staan. Het beeld van Jozua verdwijnt meer en meer. We zien niets anders meer dan den Heiland, idfcn redder der wereld. En zien op Jezus/ dbet de satan zwijgen. Hij, het groote licht, is hef mid delpunt van alle aanbidding en verheerlijking. We zien niet meer op onze zonden. Het hand schrift van Se zonden is uitgewischt. D© vuile kleederen zijn uitgetrokken, en wisselkleederen er voor in de plaats gegeven. Hier is de recht- vaardigmaking in de heiligmaking overgegaan. Gezongen werd Gezang ö4:5. O, Gij die onze schuld woudt boeten Door Uwe gadelooze pijn 0 Heiland, leer mij aan uw voeten In eigen oog een zondaar zijn. Bij al mijn deugd, bij al mijn werken Vind ik geen troost, die mij kom sterken Geen hoop dan die ik op U bouw, öp uw genade zal ik leven, Op uw gena 'den doodsnik geven, 01 Heer aan wien ik mij vertrouw. (Wordt vervolgd). Wonden huiduitslag, springen- i j de handen, kloven, win- I terteenen, dadelijk ver- S zachten en verzorgen meti AKKER', 1 KLOOSTERBALSEM bijt niet! Wrijf Uw pijnlijke spieren en jjramme gewrichten, verdrijf j diettfmattende pijnen van rheu-1 raafiek en spil met de berceadej AKKER', kloosterbalsem kJcrzacflt verrMtend. •nel. PuGeeti goud zoo goed." f Rheumatiek De pijn is te verzachten, s het lijden te verminderen! Wacht niet tot de kwaal ver ergert, masseer direct met AKKük's kloosterbalsem verzacht verra.«en<D ZiUSTERMG ORDt Het 15-jarig Duitsche meisje Josephine Dij- nen, dat den laatsten tijd te Blijerheide in de ge meente Kerkraide woonde, is door haar 22-jari gen broer iSj. vermoord, zoo wordt uit Heerlen aan de „Tel." gemeld. Hij had sinds eenigen tijd' het voornemen zijn zuster te dooden, vermoede lijk daar hij-itich ergerde aan haar lichtzinnige leefwijze. BRUTALE AANRANDING TE STAMPERSGAT. Toen Maandagavond de veekoopman Si. vail den Meeberg uit Dinteloord van Oudenbosch naar huis reed, werd hij op den dijk van- S(t. Antoine nabij Stampersgat onverwacht door twee per sonen aangevallen en 'van de fiets getrokken. Al vechtende wist een der aanranders den veékoop- man zijn portefeuille af te nemen en er mee aan den haal te gaan. Toen de tweed© aanvaller de kans schoon zag, volgde hij zijn makker. V.. d. Meeberg wilde zijn aanvaller achterna rijden, I doch door revolverschoten van de bandieten moest hij hiervan afzien. Telefonisch gaf hij uit Stam persgat kennis van de aanranding aan de mare- chaussee van 'Oudenbosch, welke terstond een j onderzoek instelden. Dinsdag werden verschil- i lende personen geboeid opgebracht in verband met deze zaak. Of men echter d© dadersl te pak- j ken heeft, is nog niet bekend en de marec'haus- i see bewaart hieromtrent voorloopig het stilzwij gen. I De portefeuille welke ruim f 600 bevatte, werd later ledig op den dijk teruggevonden. schap van den heer B. Wilton, in het Notarishuis te Rotterdam word gehouden. Het was bekend, dat in deze vergadering moei lijkheden zouden rijzen in verband met de finan- cieele verhouding tusschen deze maatschappij en de N.VSimons Metaalhandel. |Maar deze moei lijkheden gaven reeds voor de vergadering aan leiding tot een hevige ruzie tusschen den heer Simon Simons Jr., oud 52 jaar, directeur der maatschappij en den heer Siegfried Simons, o'ud 25 jaar, een neef van Simon Simons Jr. en ad junct-directeur. Bij deze twist heeft de neef den oom met peper in het gezicht geworpen. Sieg fried Simons heeft gisteren voor de Rptterdam- sch© Rechtbank terecht gestaan. Een viertal ge tuigen ac Iharge werd gehoord, waaronder twee ter vergadering aanwezige verslaggevers. Ver volgens werden 15 getuigen a decharge gehoord. Het O. ;Mj. Mr- S. N. Hoekstra, heeftt betoogd, dat het hier een ernstige mishandeling betrof, waarvoor eigenlijk gevangenisstraf diende te wor den opgelegd, doch dat hij in verbanldf met de zeer gespannen familie-verhoudingen, die achter dit geval schuilen, een boete van f 2000 subsidiair één maand hechtenis eischte. Mr. Drost heeft noodweer bepleit en gepoogd aan te toonen, dat hier geen opzet\ tot' mishan deling in het spel is geweest. Uitspraak over '14 dagen. SANEERINGSPL.AN VAN AMSTERDAM. Bijna 24000 woningen voor afbraak bestemd1. In het gemeenteblad van Amsterdam is thans verschenen het plan voor saneering en krotop ruiming in de geheele stad, onteigening van de Joden Houttuinen en omgéving en den bouw van gemeentewohingen. Bij uitvoering van deze saneering vervallen ongeveer 23.900 woningen. Voor de 10.000 voor- en achter woningen, die verdwijnen, komen evenwel 5000 verbouwde wo ningen in de plaats en door het wijzigen van an dere minderwaardige woningen zullen ongeveer 2900 bewoonbare woningen zijn te verkrijgen. Op de Westelijke eilanden waaronder begre pen zijn de Haarlemmerdijk, de Haarlemmerstraat en omgeving, zal een aantal woningen moeten' onteigend en afgebroken worden tot het schep pen van voldoende licht en luchttoevoer. Voor het gedeelte Jordaan I zich uitstrekkend van de Rozengracht tot de EIandsgracht hebben B. en W. een volledig plan voor onteigening ontwor pen. In totaal zullen hiervan 2864 woningen, 1736 huizen verdwijnen. Tevens bieden B. en W,. den raad' ter voor- loopige vaststelling een bebouwingsplan aan voor de Joden Houttuinen en omgeving en de Foelie- straat en omgeving. De afneming van de geheele woningvoorraad is te stellen op rond 18.000. B. en Wi. meenen het tijdvak voor de sanee- rig noodig op ongeveer tien jaar te kunnen stel len. De kosten van de geheele saneering. zullen na verlooip van tien jaar naar schatting ruim f 30.000.000 hebben bedragen. HET SCHADELIJKE MOND;- EN KLAUWZEER. Het besluit van het Fransche ministerie van Iandhouw, om voorshands geen vergunning te verstrekken voor den invoer van Nederlandsch fokvee, met uitzondering van enkele fokstieren, vinldt, naar wij nader vernemen, zijn oorzaak in het hier te lande heerschende mond- en klauw zeer. i Hoewel een uitzondering voor enkele fokstie ren is gemaakt, staat de invoer, welke overigens niet van zeer groóte beteeken is is, practiseh ge heel stop. i' l" PEPER IN HET GEZICHT GEWORPEN. Op 20 Januari j.l. heeft zich een incident voorgedaan in de algemeene vergadering van aandeelhouders der N.V. Frank Rijsdijk's Inldus- trieele Ondernemingen, wélke onder voorzitter- VERDiUISTERING OP SCHEEPVAART GEBIED!. Hypotheekinstcllingen voor ruim vier ton benadeeld. Te Dordrecht heeft zich bij de justitie! aan gemeld de makelaar in schepen J. C|. Lepeltak, die Woensdag j.l. failliet is verklaard. Emkele jaren terug begon hij te Alblasserdam met het koopen van schepen. Daarop nam hij dan hypo theek, vertrok er mede naar België eni Frank rijk, gaf de schepen andere namen er» Seed ze opnieuw ijken, waarna 'hij ze als onbezwaard verkocht. Deze praktijken heeft hij te Dordrecht waar hij twee huizen bezit, voortgezet. Ruiin dertig vaartuigen heeft hij op deze wijze ver kocht. Sommige zelfs twee en drie maal./ Vij:f hypotheekinstellingen op scheepvaartgebied zijn op deze wijze voor ruim vier ton' benadeeld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 3