Befeekenis van het Esperanto Esa issekiak Damrubriek „De mogelijkheden zijn onbegrensd". De Telegraaf van van 27 November schrijft het volgende over bovenstaand onderhoud. „Ik zie in het esperanto een neormen vredes- factor, want hoe nauwer de volken tot elkaar ge bracht worden, des te minder kans bestaat er, dat zij elkaar gaan bestrijden," aldus de heer Andreo Cseh, adviseur der internationale esperantovereeni- ging, met wien wij tijdens zijn verblijf hier te lande een onderhoud mochten hebben. „Ik ben Hongaar van geboorte, behoor thans tot de Roemeensche on derdanen en heb als Roomsch priester verlof gekre gen overal in het belang van de uitbreiding van het esperanto werkzaam te zijn. Op verzoek van den burgemeester van Stockholm en van prins Karl hield ik voor het eerst verleden jaar cursussen in Zweden voor onderwijzers en voor parlementsleden. Na twintig lessen van twee uur zijn de cursisten zoover, dat zij in staat zijn een eenviudig gesprek te voeren. Ik geef mijn cursussen als conversatielessen, zonder de droge gramatica te doceeren. De men- schen, die de avondcursussen volgen, hebben den geheelen dag gewerkt en men moet ze dan niet met taaie wetenschap vervelen. De taal wordt den cur sisten dus bijgebracht op de wijze, waarop kleine kinderen leeren spreken. Na Zweden gaf ik met veel succes cursussen in Estland en Letland, waar in het vervolg ieder jaar onderwijzerscursussen georganiseerd zullen worden. Daarna volgde mijn tournée van verleden jaar door Nederland, waar ik Leeuwarden, Amsterdam, Den Haag, Dordrecht, Utrecht en Arnhem voor in totaal 1100 personen mijn lessen gaf. Op verzoek van de stad Boedapest hield ik daar vervolgens een cursus voor 150 onderwijzers uit twaalf landen; gedurende veertien dagen krijgen zij eiken ochtend vier uur les, terwijl 's middags de stad en de omstreken be zichtigd werd'en, want wij beoefenen de taal. en de cultuur in nauw verband naast elkaar. Dit jaar beleefden wij het groote succes van den internationalen cursus in de meisjes-H. B. S. te Arn hem, waar in de eerste helft van Juli 200 leerlingen uit twintig landen de lessen volgden. Zoowel de wethouder van Onderwijs, de heer Bakker, als bur gemeester De Monchy bezocht den cursus en het resultaat van deze kennismaking was, dat het Arn- hemsche gemeentebestuur ons internationaal comité verblijdde met het prachtige aanbod om op de buitenplaats „Presikhaaf" aan de spoorlijn Arnhem- Zutfen het centrum der vereeniging te vestigen. Dankbaar hebben wij dit aanbod aanvaard, terwijl de gemeenteraad zich verleden week zonder hoofde lijke stemming met het voorstel van B. en W. ver- eenigde. Nog gaf ik dezen zomer cursussen in Dres den voor honderd Saksische onderwijzers en in Oslo eveneens voor docenten. In Oxford kwamen er op één avond 1300 leerlingen. Nu uit 13 landen aan vragen kwamen voor het houden van cursussen, was het mij niet langer mogelijk het werk alleen te doen. Daarom is nu een plan uitgewerkt, waarbij de zaak internationaal geregeld wordt. Op ons veste terrein in Arnhem zullen, te beginnen met Paschen 1931, voortdurend cursussen worden gehouden, waar bij voorkeur buitenlanders zullen optreden. De Neder- landsche leiders zullen met de esperantotaal ook de Nederlandsche cultuur naar buiten uitdragen. Enorme voordeelen. Zooals ik in den aanvang al zei, de mogelijkheden van het esperanto zijn onbegrensd groot. Wat zou het geen bezuiniging zijn als de vergaderingen van den Volkenbond in Geneve, waar nu alles eenige keeren vertaald moet worden, in het esperanto ge houden konden worden. Voorts zou het enorme voor deelen voor den handel meebrengen, wat men zou een groot deel der correspondenten kunnen missen. Langzaam aan verbreidt de esperanto-gedachte zich over heel de aarde. Als men ziet wat sedert veertig jaar is bereikt, staat men versteld. Zeer veel belangrijke werken zijn reeds in het esperanto ver taald. Ook van den Bijbel bestaat sedert eenige jaren een vertaling in het esperanto. Het boek van Andreé, dat dezer dagen in vijftien talen verschijnt, zal te gelijk ook in het esperanto het licht zien. Op enkele scholen in Saksen is het esperanto als verplicht leer vak op de lagere scholen opgenomen. Vele andere scholen hebben het als facultatief vak, terwijl ook op verschillende universiteiten colleges in het espe ranto worden gegeven. Merkwaardig genoeg zijn de Japansche regeering en eenige semi-officieele instel lingen aldaar er toe overgegaan haar publicaties in het esperanto uit te geven, meestal naast den Ja- panschen tekst, maar soms ook alleen in het espe ranto. Zoo zie ik tot mijn niet geringe voldoening, dat onze denkbeelden steeds meer veld winnen." dat altijd welkom is aanman, vrouw, jongen of meisje, is een doos of tube Purol. ARRONDISSEMENTS RECHTBANK TE ALKMAAR. 'Meervoudige Strafkamer. Zitting van Dinsdag 2 Dec. Uitspraken zaken vorige zitting. Kars de Vr., grondwerker, Wevershoof. Ernstige mishandeling. Verzet vervallen verklaard v/egens niet verschijning van den opposant. Jac. Ed. Petr. R., Reiziger, uit anderen hoofde te Haarlem gedetineerd. Oplichting gepleegd te Heiloo, 14 dagen gev. Anth. Joh. B., Rijksklerk te Hoorn. Valschheid in geschriften en verduistering. Onderzoek hervat op Dinsdag 16 Dec. Paardenmishandeling te Zuid- en Noord Schermer. Paard murg geranseld, in de sloot gejaagd en met geroken poot door 3 paarden op het land doen sleepen. De gruwelijke mishandeling door den toestand van het kadaver op het abattoir geconstateerd. Op 7 October stonden terecht de 28-jarige land- bouwer, Petrus Cornelus van S. en zijn 29-jarige zuster, Maria Victoria van S., beiden geboren te Haarlemmermeer en wonende te Zuid- en Noord- Schermer, verdacht ter zake mishandeling van een i paard op 28 Juli door slagen en steken, waardoor i het beangste dier in een sloot geraakte, aldaar een poot brak en later op last van den landbouwer door drie ploegpaarden uit de sloot werd gesleept. Het jammerlijk afgetakelde dier werd naar het ge- meentelijk slachthuis te Alkmaar vervoerd, nadat het vooraf was afgemaakt en toen gaf de anormalen i toestand van het vleesch op den rug, aanleiding tot 1 verdenking en het instellen van een nader onder zoek met het resultaat dat tegen bovengemelde per sonen een strafvervolging werd ingesteld ter zake dierenmishandeling. Hoewel op de terechtzitting de knecht, A. J. R. moest verklaren, dat hij de mishandeleing ergerlijk vond, bracht het getuigen verhoor minder positieve gegevens dan in het politieonderzoek, zoodat deze zaak op het verzoek van den heer Officier werd geschorst en een nieuwe instructie ditmaal door den Rechter Commissaris werd gelast. Deze instructie bleek thans te zijn gesloten en werd op de strafzitting van heden de zaak voort gezet. Thans moesten worden gehoord 8 getuigen, waar van aanvankelijk 6 verschenen. In de eerste plaats werd gehoord de heer A. J. Pieters, arbeider te Z. en N. Schermer, in dienst van den ouden heer van S., die verklaarde dat zijn pa troon kwaad" werd op het lastige paard, een kleine gele Belg, dit liet uitspannen en aan een lijn liet zetten. Hij haalde een ruiterstok, 'n soort diksen knuppel van 2 M. lengte en ranselde het paard daar mede af. De heer Pieters keurde deze strafmethode niet goed. Het dier liep dan ook achteruit de sloot in met de pooten en een gedeelte buik onder water. Het gelukte aanvankelijk niet het dier uit de sloot te trekken, waarop van S. opnieuw zijn reuze knup pel in werking stelde, terwijl ook mej. van S. haar broer met een stok assisteerde, met gevolg dat het paard omver viel. Anderhalf uur heeft het ongeluk kige dier in die sloot gelegen, terwijl hetovoortdu- r§nd werd afgeranseld, natuurlijk zonder resultaat. Toen werd het paard uitgesleept en geraakte weer in de sloot, doch daarna werd het niet meer gesla gen, doch opnieuw uit de sloot gesleept en bleek dat het dier vreeselijk had geleden door de ergerlijke mishandeling en ook een poot had gebroken. De verdachte van S. ontkende dat het paard D/s uur in de sloot had gelegen. Ook beweerde hij dat niet hij maar de getuige Pieters het dier het gesla gen. Voorts beweerde hij dat met een halstertouw was geslagen, wat door Pieters werd tegengesproken. Ook op meerdere punten sprak verdachte de ver klaring van zijn knecht tegen. Mej. Maria van S. ontkende geslagen te hebben, dit deed Pieterse! Verdachte van S. vond het slaan met een ruiterstok een geoorloofd middel. Een zweep gebruiken zij nooit. 't Is geen kraamkind je, dat je zóó maar op pak en uit de sloot kan halen, een paard van 900 pond beweerde mej. van S. Een paard is geen baby, dat weten we allemaal wel, antwoordde de president, Mr. Ledeboer. Getuige A. M. Pieters, broeder van vorige getuige en eveneens in dienst van verdachte, verklaarde overeenkomstig zijn broeder. Het was de baas die sloeg en niet zijn broeder. De afstraffing scheen hij vrijwel gewoon te vinden, althans het gebruik van een ruiterstok. Doch de manier waarop met het paard werd omgesprongen kon hij niet onverdeeld goedkeuren. Nadat het dier eindelijk weer op het land stond op drie pooten, bloedde het dier aan het oog, tengevolge van een schop of slag, het paard met de klomp toegebracht. Niet zijn broeder, doch van S. had het paard geslagen. Ik had niet eens klom pen an, repliceerde verdachte van S. De ruiterstok is door het slaan gebroken, ver klaarde getuige Pieters. Het ecchtpaar Kaay, ook de vorige keer gehoord, had op een afstand gezien, dat verdachte van S. het paard sloeg met een stok of vork. Voorts sprak ge tuige, mej. Kaay, zich zeer gereserveerd uit. Pieters had echcter het paard uit de sloot getrokken. Het leek er wel op, dat mej. Kaay zich had laten intimi- deeren. Verdachten ontkennen mej. Kaay in verband met deze zaak te hebben uitgescholden, wat door mej. Kaay schoorvoetend was beweerd. Deze getuige be gon ten slotte te huilen. Haar man, de heer Dirk Kaay, verklaarde dat hij op een grooten afstand zag dat het paard onder het uit de sloot trekken over den kop sloeg en bleef liggen. Van het slaan had hij niets gezien, zijn oogen zijn niet zoo goed meer. Getuige Loodewegen had verdachte Marie van S. met een stok slaande bewegingen zien maken. Hij zag niet dat zij het paard raakte, wel zag hij dat het dier zich dan bewoog. Nic. van de Heyden, wonende te Oudorp, had waargenomen dat verdachte van S. had geslagen en met een klomp geschcopt. Ook A. Pieters had hij zien slaan, toen het in de sloot lag. Getuige A. Pieters erkende ook het paard een paar slagen te hebben toegebracht. Alstoen werd gehoord de heer van de Wetering, opzichter aan het slachthuis en hulpkeurmeester. Hij had een dood paard in ontvangst genomen met een gebroken poot. Bij het afvillen zat de huid vol geronnen bloed. De indruk werd gevestigd bij van de Wetering dat het dier zwaar mishandeld was. Ruim 20 Kilo vleesch dat murg was, moest verwijderd wor den. Tenslotte verscheen als getuige de heer C. Root- zant, dierenarts, welke heer het paard had ge schouwd na villing en had geconstateerd dat het dier had geleden door uitwendig geweld en dat niet door sleepen was teweeg gebracht. Het was zeer wel mogelijk dat het dier was geslagen. Getuige keurde het gebruik van een ruiterstok als afstraffingsmiddel beslist af. De heer Officcier vond dat het verdedigings systeem van verdachten, om alles te ontkennen, de zaak nog meer onsympathiek maakte dan zij, afge scheiden daarvan, al was. Vervolgens ging spreker de verschillende verzwarende getuigen verklaringen nog eens zorgvuldig na, waaruit Z.Ed. tot de con clusie kwam dat het ergerlijk feit zeer zeker wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. Het was zeer zeker bar dat een weerloos dier U/s uur minstens op deze wijze werd mishandeld. Ook hetgeen Marie van S. was ten laste gelegd, achtte de heer Officier bewezen uit de desbetref fende getuigenverklaringen. Zelden had spr. een zóo ernstige dierenmishande ling gezien. Schandelijk noemde de Officier dat Marie van S. had getracht mej. Kaay te intimidee- ren. Alleen achtte de Officier hier gevangenisstraf op zijn plaats. Mej. Marie is 6 jaar geleden veroordeeld wegens mishandeling en eveneens haar broeder. Zij hadden toen een man mishandeld en de deur uitgezet. De Officier noemde verdachte Petrus de ergste en requireerde Z.Ed. tegen hem 2 maanden gevan genisstraf en tegen Marie 1 maand gevangenisstraf. Verdachte Petrus verzocht voorwaardelijk en Marie verklaarde zich onschuldig. Uitspraak over 8 dagen. Hooger beroep in een aanrijdingszaak. De heer Ryer Beers, 'n 40-jarige schipper te Broek op Langendijk was veroordeeld door den Kantonrechter te Alkmaar ter zake overtreding van artikel 22 der Motor- en Rijwielwet. Hij was namelijk op 1 Juli te Bergen als bestuurder van een vierwielig motorrijtuig door te groote snelheid en roekeloos rijden in aanrijding gekomen met een dito motor rijtuig, bestuurd door den heer P. C. Oosterhoorn, kapper te Heemstede en door welke aanrijding diens motorrijtuig werd beschadigd, ook werd een wiel rijder, de heer D. Ambagsheer uit Alkmaar bij die gelegenheid aangereden. De veroordeelde was tegen dit vonnis in hooger beroep gekomen, hetwelk heden werd behandeld. De heer B. voerde hetzelfde verweer als voor den Kantonrechter en ontkende beslist te snel te hebben gereden. De schade was door hem inmiddels voldaan. De heer Ambagsheer had eveneens schade aan zijn rijwiel bekomen die ook alreeds betaald was Bij de behandeling in Hooger beroep werd ook gehoord als getuige a dacharge, mevrouw Ooster hoorn—van Amstel, terwijl als getuige op verzoek van appellant nog werd gehoord de heer Jan Kuiper uit Zuidscharwoude, die verklaarde als passagier die naast appellant in den auto zat, dat ongeveer' 30 a 35 K.M. werd gereden. Gevorderd werd f 50 boete of 50 dagen. Hooger beroep aanrijding Voormeerbrug te Alkmaar. De heer Dirk de L., 29-jarig chauffeur, destijds in dienst van de Stadsautobussendienst te Alkmaar was door den Kantonrechter te Alkmaar veroordeeld naar aanleiding van een aanrijding die op 16 April plaats had opde brug aan de Voormeer—Zanders- buurt tusschen de door hem bestuurde bestuurde autobus en een wielrijder, de heer P. v. Lienen, op het moment, dat beiden de smalle brug, alwaar passeeren vrijwel uitgesloten is, ongeveer tegelijk oprijden. De wielrijder werd door de zware bus tegen de brugleuning aangedrukt en leet schade aan zijn rijwiel, door hem opgegeven tot een bedrag van f25. De heer J-. Beest, een belangrijke en zeer perti nente getuige was niet verschenen waarvan acte gevraagd en verleend werd, wat voor Beets een schadepostje dreigt te worden. Evenals in eerste instantie, beweerde de appellant, dat, toen hij de brug opreed, de brug vrij was, wat door den heer v. Lienen werd weersproken. Deze bevond zich op I de helft van de brug. De chauffeur stopte niet. De appellant beweerde direct gestopt te hebben. De heer C. Mol, arbeider, verklaarde dat de aan rijding plaats had op het midden van de brug. Vooraf was een vrachtauto van Schot die vanaf de Voormeer kwam over de brug gereden. Getuige zag de autobus en stapte tijdig af. Naar zijn meening was de autobus het eerst op de brug. Beslist niet, beweerde van Lienen. Mej. E. C. van Straten verklaarde daarentegen dat de brug, toen de auto deze opreed, geheel vrij was. De president begreep niet waarom de bus, toen verdachte de wielrijderszag komen, niet werd stop gezet. De chauffeur beweerde de wielrijders niet tijdig gezien te hebben. Hij stópte direct. De officier ging het gebeurde nog eens uitvoerig na en bleek van de meening te zijn toegedaan, dat het bewijs niet voldoende geleverd was en geen veroordeeling kon volgen, washalve de officier vrij spraak requireerde. Diefstal van Kippen en Konijnen te Koedijk. Eisch 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. De 46-jarige, zonder vaste woonplaats, rondzwer vende en thans gedetineerde verdachte, Hendrik M., stond in de middagzitting terecht als verdacht van diefstal van 10 kippen en twee, althans 1 konijn, eigendom van den heer Hendrik Noorden te Koe dijk, welk feit zou zijn gepleegd in den nacht van 13 op 14 October j.l. aldaar. De verdachte, aan wien was toegevoegd als ver dediger Mr. Schenkveld, ontkende en trachtte zich een alibi te verschaffen, door te beweren dat hij in dien nacht had gezworven van Enkhuizen naar Purmerend en had geslapen in een hooiberg. In strijd met die verklaring was echter de om standigheid, dat hij te Purmerend kippen had te koop aangeboden, die door den heer Norden waren herkend als zijn eigendom. De verdachte had echter ook voor dien spijker een naar hij dacht passend gat, door te beweren, dat hij deze kippen had gekocht van een hemm helaas onbekend persoon. Op grond van deze, niet zeer soepele houding van verdachte,, had de officier niet minder dan 7 getuigen doen dagvaarden. Natuurlijk beschouwde de president het verhaal over den onbekenden kippenkoopman als louter fantasie en deed zijn uiterste best den verdachte tot bekentenis te brengen, hem er op wijzende, dat hij zich door kippen te koopen zonder informaties', zich in ieder geval had schuldig gemaakt aan het mis drijf van schuldheling. De verdachte beweerde zonder zich van zijn stuk te laten brengen, dat de onbekende koopman de kipipen had geborgen n een kistje en hij die kippen, plus kist, had gekocht voor f21.50 en het pluimvee weer had verkocht voor f24.Bij fouilleering, na dat verdachte was aangehouden, bleek hij in 't bezit te zijn van 6 cent. Konijnen had de heer M. niet gekocht, doch op zijn marktstandplaats vond men een zak waarin 1 konijn, dat ook door den heer v. Norden als zijn eigendom werd herkend, een toevalligheid, die veel te denken gaf. Volgens verklaring van verdachte had hij de kip pen per rijwiel vervoerd. De heer H. Norden, arbeider aan de Zeswielen, gem. Koedijk, die op zijn erf kippen en konijnen hield was destij d werkzaam te Breezand alwaar een rechercheur hem den diefstal en aanhouding van M. berichtte. Hij begaf zich direct naar Purmerend en herkende aldaar zijn 10 kippen, benevens 1 konijn van de twee die hij vermiste. Hij had verdachte wel eens in Breezand, alwaar hij in het gezelschap van zekeren heer Duut vertoefde. Deze was bij een zwa ger van getuige in den kost geweest en had wel eens een kop koffie bij getuige gedronken. De vermiste kippen konden worden geidentificeerd als 9 Leghorns en 1 Wyandot. Dien nacht was ook juffrouw Norden afwezig, logeerde bij haar moeder. Bij haar thuiskomst trof zij beschadigde hokken en miste een gedeelte van haar pluimveestapel en 2 konijnen. De koopman Stekelenbosch van Oterleek had in den nacht van 13 op 14 October, toen hij zich naar de markt te Purmerend begaf, had twee personen ontmoet op de fiets, die kwamen uit de richting Alkmaar. Een van hen had een tweetal gevulde zakken op den bagage-drager. Te Rustenburg had hij twee personen voor zich uit zien loopen. Hij haalde deze personen met zijn kettenkar en hen toen op de fiets stappen. Op zijn vriendelijken mor gengroet gaven zij geen antwoord. Het stel kwam ge tuige verdacht voor, vooral omdat hij veronderstelde dat in de zakken pluimvee zat. Getuige dacht er nog aan de politie te waarschuwen, doch de daar aan verbonden drukte hield hem tegen. Later zag getuige Stekelenbosch den verdachte met een kistje op de markt. Ook Duut was bij hem, doch hield zich meer achterbaks. Getuige Leegwater van Ursum had verdachte in dien nacht gezien op den Walingdijk. Hij zat op de fiets en had 2 zakken, waarin levenden inhoud. Op den Purmerender markt trof getuige hem aan met kippen. Ook zag hij, doch niet in zijn gezelschap, de veelbesproken heer Duut. Getuige had de politie gewaarschuuwd. De verdachte was zoo vrij, om ondanks al die ver zwarende verklaringen, alles te blijven ontkennen. Hij liet zich niet „kisten", zooals het in den volks mond heet. De heer Binken, agent van Politie te Purmerend had verdachte aangehouden, direct nadat deze de kippen had verkocht. Ook vond getuige een zak, waarin een konijn en een aantal witte kippenveeren. Vermoedelijk behoorde deze zak ook bij verdachte, veronderstelde de heer Binken. Mej. Jeltje Jensma, huisvrouw van den heer Jacobus Stolk te Alkmaar verzorgde bij afwezigheid van de fam. Norden haar pluimvee. Op Dinsdag 14 Oct. volbracht zij weer haar taak en constateerde toen de verdwijning van kippen en konijnen. Ten slotte de heer J. Frederiks, laatste getuige, die op 14 October in zijn auto onder Avehorn rijden de aldaar een persoon had opgemerkt op een rijwiel met zakken over het stuur, welken man hij later aantrof op de Purmerender markt. Getuige her kende in de verdachte dien persoon. Hij had toen een geelachtige regenjas aan. Alles vergeefs, verdachte was niet te vermurwen en bleef pertinent, ontkennen. De president waagde nog éen laatste poging met hetzelfde negatieve resultaat. De heer officier was echter meer positief en vorderde na een uitgebreid requisitoir, waarin hij alle omstandigheden wist aan te passen als een blokkendoos, het tenlaste gelegde feit door al deze aan wijzigingen wettig en overtuigend bewezen ach tende, tegen den' verstokten recidivist, sinds 1899 meermalen veroordeeld wegens vermogens delicten 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. De officier bracht hulde aan de verdienstelijke houding en het verstandig handelenden getuigen en niet in 't minst het tactvol optreden van den agent van Politie Binke, die zorgzaam het moment van ingrijpen had afgewacht, tot verdachte als heer en meester over de kippen beschikte. Mr. Schenkeveld die in zijn binnenste een conflict voelde tusschen zijn staatsburgerschap en advoca tuur moest erkennen dat alle gras hem voor de voe ten was weggemaaid en refereerd zich aan 's recht- bankosordeel met betrekking tot dezen levens schip- pwbreukeling. Uitspraak volgende week. Waarna sluiting. Partij no. 99. Gespeeld'te Haarlem op 30 April 1930 in de eerste ronde van het „Vaderland"-damtournooi tusschen H. A. van Abs (Damclub „Haarlem) met Wit en J. W. van Dartelen („Haarlemsche Damclub") met Zwart. Hollandsche opening. Onregelmatig voortgezet. 1 3328 1822 Zwart wil geen regelmatige opening. 2 38—33 Natuurlijk niet 39—33 we gens den „Haarlemmer" door 22—27 (op Wit 32 21, Zwart 16 27) 19—23 en 17 30 enz. Toch is de tekstzet niet de beste; aan 3127 zouden wij de voorkeur geven. 2024 Meer gebruikelijk is 1218. In het Wereldkampioenschap 1928 speelden Springer en Vos deze opening als volgt; Wit: 33—28; 38—33; 43—38 49—43; Zwart; 18—22; 12—18; 7—12; 1—7; Wit: 31—26; 37—31; 31—27; 26 :37; Zwart: 20—25; 1420; 22 31; 16—21; Wit: 37—31. Zwart: 2126. A. Fabre speelt hier 'direct 2227 enz. hetgeen Zwart een klein maar beslist voor deeltje bezorgt. 3 34—30 Beter is 43—38 en daarna 49 43 met flinken centrum- 14—20 13—18 12 38 24 12 28 19 14 25 14 15 44 33 Om 3025 te verhinderen wegens 22—27 en 27 18. Belet nog steeds 3025; ter wijl bovendien 3227 verhin derd wordt door 1721 en 12 23. Om 3025 voor te bereiden. Dreigt 22—27. Wij zouden aan 3731 en 26 37 de voorkeur geven. Nu zouden wij 3127 en 36 27 prefereeren. Verhindert 3127 enz. we gens 17—22 en 11 31. Nu was 39—34 de aangewe zen voortzetting! Zwart 22— 27 levert nu geen voordeel op, terwijl op Zwart 4r—10 of 712 Wit zeer sterk kan voortzetten met 3429 en 40 29. Komt te laat; dit had moe ten gebeuren vóórdat veld 10 bezet werd! Zwart's stand is thans iets beter ontwikkeld dan Wit's stelling. Bovendien speculeert Zwart op een verrassende combinatie wanneer Wit denkt af te ruilen door 32— 28 en 37 28. Nu was 28 27 veel sterker Wit ziet schijnbaar niet 't gevaar waarin hij komt te verkeeren. Stand na den 17den zet van Wit: üand in cijfers: Zwart 15 scchijven op: 1, 3,.5, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19 en 22. De aanval! 20 26 17 21 44—39 22 36 27 23 41—37 24 39—34 25 35—30 26 30—25 27 37—31 28 31 22 29 43—39 30 3429 32 46—41 32 42—37 33 38—32 34 40—35 35 41—36 27—31 21 23 11—17 6—11 36 45—40 37 40—34 38 32 21 39 37—32 40 33 42 17—21 21—26 16—21 6—11 11—16 21—27 16 27 27 38 22—27 27—32 19—23 13 44 Fout! Wit zag het gevaar niet, anders had hij onge twijfeld 43—39 gespeeld. Nu gaat Wit een schijf verliezen! Thans ontkomt Wit niet meer aan schijfverlies. Om op 1722 de verloren schijf terug te winnen door 25—20, 33—29 en 38 27. Wit's verlies is nog slechts een kwestie van tijd. Om op 3832 te laten vol gen 15—20; 13—18 en 16 36. Wit speculeert nog op het „valletje" Zwart 13—18 Wit 37—31; 39—34 en 35 2 of 4. Verhindert 42—37, terwijl op 42—38 volgt 27—31, 19—23 en 13 31 Wit geeft op! Analyse van J. W. VAN DARTELEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 4