Kamer kroniek Misverstand? BEURSOVERZICHT Minister de Geer stelt de portefeuillekwestie het wetsontwerp tot verhooging van den accijns op ge distilleerd aangenomen. Benoeming van een direc teur-generaal van den Landbouw. Visschery. Schoonheidswedstrijden, Godslastering, enz. Parama ribo krijgt een drinkwaterleiding. Tweede Kamer. Het heeft in de vergadering van Vrijdag j.l. nog een oogenblik gespannen. Door mi nister de Geer werd niet minder dan de portefeuille kwestie gesteld. Het wetsontwerp tot verhooging van den accijns op gedistilleerd moest worden aangeno men, anders ging de heer de Geer heen. Dat dit ultimatum noodig was, is, wel aan geen twijfel on derhevig. Anders zou het wetsontwerp vermoedelijk naar weinig stemmen verworven hebben. Van alle kanten kwam er kritiek: „Dit wetsontwerp behoort verworpen te worden. Hiervoor kan de Minister geen portefeuillekwestie stellen; dan zou de volksverte genwoordiging wel naar huis kunnen gaan", riep de heer Van Vuuren (r.k.) uit, terwijl de communist de Visser ter kennis bracht, dat hij niets liever had dan dat minister de Geer maar verdween. De Kamer wilde den minister niet missen en het wetsontwerp werd met 57 tegen 33 stemmen aangenomen. De motie van den soc.-dem. v. d. Sluis is verworpen en we zullen in verband daarmede geen Directeur- Generaal van den Landbouw krijgen. Trouwens, wanneer de motie was aangenomen hadden wij toch geen Directeur-Generaal gekregen, want minister Ruys de Beerenbrouck had vooraf verzekerd, dat hij de motie naast zich zou neerleggen hij wenschcte zich nu eenmaal niet zoo'n hooge ambtenaar te laten opdringen. En we zullen dus in de toekomst den landbouwcrisis zonder dien ambtenaar moeten te boven zien te komen. De achteruitgang van den rijkdom der Noordzee aan de grootere schol en de schar wordt algemeen toegeschreven aan de vergaande vernietiging van jonge platvisschen als gevolg van de omstandigheid, dat de jonge platvisch, de z.g.n. puf, welke vroeger bij het visschen grootendeels over boord werd gewor pen, thans wordt aangevoerd om te dienen voor eendenvoeder en als grondstof voor de vischmeel- fabricage. Juist deze laatste omstandigheid maakt het moeilijk direct tot een verbod van puf aan voer te besluiten, daar de kleine kustvisschers en eenden houders daardoor te zeer getroffen zullen worden. De minister beloofde de zaak nog eens te onderzoe ken. Bij de afdeeling „Visscherijen" werd ook nog gesproken over den achteruitgang van de vangsten der zalmvisschers en over de middelen die vangsten weer op peil te brengen. Bij de begrooting van Justitie sprak de heer Van Wijnbergen (r.k.) over de „massale zedenontaar- ding". Hij nam Italië tot voorbeeld, waar krasse maatregelen genomen werden en de „menschont- eerende" schoonheidswedstrijden waren verboden. Men zal, volgens den heer v. Wijnbergen, moeten na gaan in hoeverre het aan de uitdrukkingen „aan- stootelijk voor de schoonheid" en „geschikt om de zinnelijkheid der jeugd te prikkelen" te wijten is, dat vele zaken, die vervolgd moesten worden, onver- volgd blijven. Ook de godslastering en de strafbaarstelling daar van werden onder het oog gezien. Ons staatsbestel, aldus minister Donner, rust op het geloof aan een persoonlijk God. Maar dit sluit nog geen strafbaar stelling van Godslistering in. Dr. Kuypen onder scheidt ten deze het staatkundige en het religieuze. 81echts indien het opzet wordt bewezen om God te honen, wilde hij de godslastering strafbaar zien ge steld. Theoretisch ka nde heer Donner daarmede mee gaan. Maar practisch doet in dien vorm de godslas tering zich niet voor. Iets anders is of mmen niet los van de kwestie van de zonde van godslastering deze zou willen strafbaarstellen als onduldbare wijze van meenigsuitingen. Ook dit is zeer moeilijk, dlitwe, -schoonm-glWormtreqv.wordengcaujshrdlu De opvating omtrent hetgeen men wil bestrijden is ook van invloed op de strafmaat. Wil men de godslastering als zonde bestrijden, dan is geen straf hoog genoeg. Verder werden er bij de Justitie nog een groot aantal onderwerpen onder de loupe genomen; be strijding der pornografie, invoering der doodstraf, vereenvoudiging van de procedure voor kleine vor deringen, het rechtsmiddel der gijzeling (gedoemd om eerlang te verdwijnen), de plaats van het open baar ministerie in de rechtszaal, schadevergoeding en rechtswaarborgen bij onredelijke ontslagen, kos- telooze rechtsbijstand, echtscheiding, uitbreiding van het aantal kantonrechters, het psychatrisch onder zoek, de rechtspositie van het nT%uurlijk kind, enz. We hebben zelfs geen plaatsruimte genoeg om een bloote opsomming der verschillende onderwerpen te geven. De ontsnapping van gevangenen (o.a. te Scheve- ningen) gaven minister Donner den kwinkslag in den mond, dat het een compliment vor de gevan genen is, dat de menschen nog weg willen. Al te zoe telijke behandeling van den misdadiger heeft dus niet 's Ministers instemming. In tegenstelling met Mevr. van Italië—v. Embden acht de heer Donner de vrijheidsstraffen, die bij verkeersongevallen worden opgelegd, in het alge meen niet te licht. De omstandigheid, dat hier schuld en niet opzet in het spel is, mag volgens hem niet uit het oog verloren worden. Wanneer aan chauffeurs de bevoegdheid om motorrijtuigen te be sturen wordt ontnomen, is dit trouwens al een ge duchte straf. Met de Waterstaatsbegrooting is reeds een aan vang gemaakt. En gezien het tempo dat Mr. van Schaick er in houdt kunnen wij aannemen, dat voor de Kerstmis de begrooting afgehandeld is en zelfs het wetsontwerp betreffende de Amsterdam- Rijn verbinding zal zijn verwerkt. Rest ons nog te vermelden, dat Paramaribo, einde lijk een drinkwaterleiding krijgt. Een zaak, waarover 20 jaar geleden ook reeds gesproken werd. In de .^Standaard" van Woensdag 17 Decem ber 2e blad, komt een kort verslag voor van de gehouden najaarszitting van de Prov. Staten van Noordholland, waarin wordt gewag gemaakt van den verleenden steun aan akkerbouwers. De grootste behoefte aan hulp- bestaat volgens het verslag in de Haarlemmermeer, waarvoor een crediet van 2 millioen gulden noodig geacht wondt, te verleenen aan vier vijfde van het aantal in genoemden polder gevestigde landbouwers. Dan volgt een zinnetje, dat we hier woordelijk weergeven, terwijl het onze verwondering in hoo ge inate heeft gewekt. We lezen thans: „ge bleken 'is dat in Heerhugowaard en Koedijk geen credietverleening noodig is". Nu bestaat de mo gelijkheid dat hier geen. tuinbouwers, doch uit sluitend op akkerbouwers wordt gedoeld. Officieel noemt men akkerbouw dat deel van onze cultuur, waarin mep zich toelegt 'op d^n verbouw van granen, peulvruchten, karwei, sui kerbieten enz. Doch zelfs als men- hierop zou doelen, dan nog is deze alinea in dit'verslag op zijn zachtst uitgedrukt onbegrijpelijk,-, waar' de akkerbouw in dezen vorm in geen van beide plaatsen van eenige beteekenis is. Waarschijnlijk is hier wel misverstand in het spel. ■V Indien het de toon is, die de muziek maakt, dan heeft de heer Chadbourne te Brussel voor onzen tijd het passende woord gesproken. Met zijn Ameri- gaansche rondborstigheid ga f hij niet alleen een duidelijke uiteenzeting der suiker-situatie, maar wist de oorzaak van alle narigheid samen te vatten in de lapidaire uitspraak, dat men bij vergissing 3 mil lioen ton suiker te veel gemaakt heeft, dat men het beste deed die vergissing ruiterlijk in te zien en door loyale samenwerking uit de wereld te helpen. Van ouds wordt het vergissen als een allermenschelijkste hebbelijkheid vergoelijkt. De oolijke Yankee wist zijn medevergissers bij voorbaat mild te stemmen door niet het odium op ze te laden, als gingen ze gezamelijk en individueel naar het zondaars bankje. Nochtans is de positie overal nijpend genoeg om de belanghebbenden zeer toegeeflijk te maken Cuba en Java kwamen merkwaardig snel tot over eenstemming. waarbij ook Java zich voor offers ge plaatst ziet, die een geheel nieuwe politiek betee- kenen voor dit eiland, dat steeds prat ging op zijn splendid isolatien. De. Cubanen en Yankees waren natuurlijk wonderwel op de hoogte van de oeconomi- kostprijsaL z HEmmlimmaejnoshrdlucmfwypvbgkq sche mogelijkheden der V.J.P.-leden, zoodat de kost prijscamouflage, die de laatste jaarverslagen ken merkt, overbodig mag heeten. De heer Chadbourne kan zijn vergissingsrede ook met succes en eenige wijziging pour le besoin de la cause in Wallstreet herhalen, want aldaar heeft men de kunst van het vergissen de laatste jarep tot zulk een trao van volmaaktheid opgevoerd, dat een onontwarbaar kluwen van bevroren posities het treurig effect is. De „kleine man" heeft de laatste maanden al vrij veel door beleggingsdoeleinden ge kocht in de overtuiging reeds zeer goedkoop te koo- pen. Al zijn transacties zijn bittere teleurstellingen geworden, en de kooplust is hier geheel verdwe nen. Velen vreezen echter, dat de werkelijke groote bankbelangen in de V.S., die bij gelenheid van vorige crisis op een zeker oogenblik hun schouders onder de markt zetten en wanneer het hun goed- dacht een streep onder de misère trokken, ditmaal zelf voor zoo heete vuren zijn geplaatst, dat zij in de materieele onmogelijkheid verkeeren hun func tie van deus ex machine uit te oefenen. Het begint er wCTkelijk iets op te gelijken, dat deze befaamde redders in den nood door afwezigheid schitteren, en dat de huidige debacle de rijken en rijksten min stens even afdoende buiten gevecht stelt als het leger van kleine speculanten, die reeds in Oct.Nov. van 1929 moesten kapituleeren. Het heeft dan ook geen zin om de huidige en volgende bank-krachs van New-York, Chicago en elders stuk voor stuk te memoreeren. Daar ook Londen, Berlijn en Parijs in de afgeloopen week voortdurend flauw bleven, kan het geen verwondering baren, dat het door Amster dam met moeite veroverde koersherstel in snel tem po weer verloren ging. Daarbij hadden Margarine Unies de leiding, man mag ook schrijven: lijding, want een val van 30 punten beteekent op vigeerend niveau das Ende aller Dinge. Men gaf veel wijshe den over prijzen van natuurboter ten beste. Niet on waarschijnlijk echter werd de algemeen ongunstige situatie in dit gevoelige papier weer eens ter dege uitgebuit door de baisse-kliek, die reeds vaker in den loop des jaars van haar activiteit deed blijken. Kon. Petr. bereikten weer de 300 pCt., als had de heer Deterding nooit zijn woorden van opwekking geuit; Philips Gloeilampen naderden weer de 200 procent, daar alle gegadigden nu zoo langzamer hand hun meenigsaanknoopen hebben verricht, en de steunorder der laatste weken het vechten tegen de bierkaai schijnbaar heeft opgegeven. A. K. U. daalde weer beneden 60 pCt., eensdeels in sympathie met Berlijn, ten andere, wijl de kunstzijdeconfe rentie naar luid der laatste berichten vooralsnog met de handen in het haar zit. Het is dan ook wel in het bijzonder deze tak van nijverheid, die reeds drie jaar geleden met vergissen op grootscheepsche schaal is begonnen, en daarmede door dik en dun is voortgegaan, toen de musschen de dreigende catastrophe reeds van de daken piepten. Aand. Küchenmeister Accoustiek konden het ook niet bol werken, al beginnen de bevredigende resultaten van 1930 hun schcaduwen reeds vooruit te werpen. Zoo staan de donkere dagen voor Kerstmis dermate in mineur, dat ieder verlangt naar het einde van dit rampjaar. WinteHezingen Broek op Langendijk „HET HUWELIJK". Woensdagavond den lOen December spraken over bovenstaand onderwerp, in de Geref. Kerk Dr. Honig en Dr. Tazelaar. De samenkomst werd geopend met het zingen van Ps. 119 15 en 17, en gebed van Ds. van Baaien, welke in een kort openingswoord er op wees, dat hetvLezingencomité gemeend had, deze 2e lezing op een bijzondere wijze te moeten openen. Het onderwerp „Het Huwelijksprobleem", is een bijzonder onderwerp, hetwelk de twee sprekers van heden avond, van verschillende zijden hopen te belichten, en waardoor het ook zeker een bijzondere avond zou worden. Hierna verkreeg Dr. Honig het woord. Spreker merkte op dat het huwelijksprobleem in het centrum der belangstelling komt te staan. Ver schillende personen van uiteenloopende geestes richting treden in verschillende vergaderingen op, om het christelijk publiek in dezen, voorlichting te geven. Er is bij ons onzekerheid gekomen. En ook is het huwelijksprobleem een der meest belangrijke en ingrijpende problemen in ons leven. Het monogame huwelijk, d.w.z. het huwelijk tus- schen één man en één vrouw is er altijd en overal geweest. Reeds in het Scheppingsverhaal lezen wij dat Adam, toen hij er behoefte aan bleek te hebben, een vrouw geschonken werd, die een hulpe tegenover hem zou zijn. Het monogame huwelijk is een ge dachte Gods. Bij ieder volk vinden we dan ook in de gansche geschiedenis een verheffen en hooghouden van den huwelijksstaat. Bij Israel zien we na de terugkeer uit de balling schap een herleving om het monogame huwelijk in eere te herstellen, daar het volk de namelooze ellende welke voortkwam uit de polygamie in haar eigen geschiedenis, en die van andere volken inzag. Later, onder de verslappende leeringen der Rabbij nen, werd het verheven doel weer meer uit het oog verloren, doch Christus stelt weer klaar in het licht dat God gewild heeft het verbond der liefde tus- schen een man en een vrouw. Zelfs de blik op een derde is zonde. „Wie een vrouw aanziet om haar te begeeren heeft aireede overspel in zijn hart met haar gedaan." Eeuwen lang is zoo de godsdienstige zedeleer geweest. Tot op heden is in de Westersche cultuur en beschaving deze christelijke huwelijksopvatting de eenig geldende geweest. Maar thans komt de groote vraag naar voren. Is het monogame, levens lange huwelijk in tasat om aan de sexueele be hoeften van den mensch te voorzien. Het Christendom zegt onomwonden, ja. Wat een maal door God samen is gevoegd zal niet door den mensch worden gescheiden. De Christenaanvaard het huwelijk als een levensvolkomenheid. Het moet zijn, het geven van zichzelf aan den ander. Solus cum Solo. Een met het eene. Eenheid in wonder gemeenzaamheid. Helaas echter, langzaamaan is deze levenshouding verslapt. De drie zoo ver reikende en veel beheer- schende factoren van verantwoordelijkheid, plicht en levensgehoorzaamheid hebben ingeboet van hun kracht. De gehoorzaamheid aan het Goddelijk gezag raakt weg. De zedelijke beginselen worden aangevallen. Inplaats van de vraag naar de beteekenis van het huwelijk, vraagt men wat heb ik er aan. De natuur drift moet worden vrijgelaten. Er wordt bevrediging voor geslachtsdrift gezocht. De moderne mensch ziet niet in dat het maatschappelijke leven wordt ontwricht door zijn verkondigde theoriën, die hij ook zelf wenscht na te leven. De mensch moet zich uit kunnen leven, zegt hij, zooals een bloem zich uiitleeft. Door invloedrijke medici wordt verkondigd, dat het schadelijk voor de gezondheid is, zoo de natuurdrift moet worden ingetoomd. Voor de vrouw worden dezelfde rechten opgeeischt als voor den man. Waarom zou de vrouw geen kind mogen heb ben buiten den huwelijksstaat. zoo wordt er ge vraagd. Deze na-oorlogsche theorieën werken een verba zende zedelijke omkeering. In Rusland is het zelfs mogelijk, dat door een pennestreek van den ambte naar, de ba*d, die voor het leven had moeten bin den, verbroken wordt. Hoe moeilijk om niet door den tijdgeest te worden meegesleurd, om staande te blijven te midden van zooveel dat valt. En temeer moeilijk omdat wij weten en ervaren dat er sexueele nooden zijn die dringen en vragen om antwoord en oplossing. Hierom ook moeilijk omdat het huwelijk veel hooger is en moet wezen, dan wat wij er van kunnen maken. Spreker wenscht twee punten uit het probleem van het huwelijk naar voren te brengen en te be spreken. le. De ziels-lichamelijke eenheid van man en vrouw. 2e. Kinderbeperking. Er zijn in vroegere jaren en eeuwen menschen ge weest die wij om hun opvattingen over het huwelijk moralisten noemen. Ook de Roomsche Kerk huldigt de opvatting dezer richting terwijl .in Geref. krin gen deze gedachten ook wel worden gevonden. Zij meenen als voornaamste en eerste doel van het uhwelijk, het voorbrengen van kinderen te zien, en in de tweede plaats eerst de hulpbetooning en liefde tusschen man en vrouw. Deze opvattingen zijn echter niet juist. God noemde de vrouw, een hulpe tegenover den man, en deze Goddelijke oorkonde, in het paradijs reeds uitgesproken heeft een ver dragende beteekenis. Zonder elkaar zijn man nog vrouw compleet. Het ontvangen van kinderen is echter een zegen, zeker, doch de kinderzegen is meer gevolg dan doel in het huwelijk. Paulus geeft ook in zijn brieven aan het huwelijk een zeer hooge beteekenis als van een hoogere een heid. Het heeft dan ook een mystiek karakter. De lichamelijke verhouding heeft in dezen zin waarde in zichzelf dat zij zeer veel meewerkt aan de ontplooing van de persoonlijkeheid. Duidelijk is dan ook merkbaar het symbolische karakter van dezen door God ingestelden levensverbintenis. Zooals de mensch persoonlijk bestaat uit lichaam en ziel en deze twee niet te scheiden zijn of het leven wordt ingeboet, zoo heeft ook God gewild dat de tweeheid man-vrouw in het huwelijk een eenheid wordt, niet alleen lichamelijk doch ook geestelijk. De zinnelijk heid mag niet de boventoon voeren maar moet onderworpen zijn aan de geestelijke eenheid in welke de eenheid van ziel en lichaam in de eenheid van man en vrouw doet samensmelten. In het lief deshuwelijk wordt de liefdesbevrediging naar hooger plan verschoven. Het tekort in deze, het struikelen over deze hinderpaal leidt tot droefheid en schuld gevoel, en later tot demoralisatie. De sexueele zon den in het algemeen, maar voornamelijk de sexueele zonden der jeugd leiden tot geestelijke ontreddering meer nog dan tot lichamelijke nadeelen. De moderne mensch ziet de geslachtsdaad niet symbolisch, niet als de uitdrukking der twee-een heid. en verlaagd de mensch daardoor tot beest. Voldoe maar aan uw begeerten en luSten, leef en maar uit, geef uw begeeren den vrijen teugel maar. Doch dit maar laten gaan, maar toegeven, treft den mensch het diepst. Lichamelijk en geestelijk samen. De geest roept ons op voor lichamelijk ge dragen. Dien de tempel Gods schendt, dien zal God schenden. Er is een groote tweespalt waar te nemen tus schen lichamelijke en geestelijke sexualiteit, welke duidelijk wordt in Gods vraag aan Adam: „Hoe weet gij dat ge naakt zijt?" Hier liggen onoplosbare vra gen. En juist in dezen tijd zijn het de boeken van Lindsie, de bekende Amerikaansche kinderrechter, welke zoo verderfelijk zijn omdat ze de geestelijke sexualiteit neerhalen en het schaamtegevoel dooden. De werken van Dr. v. d. Velde bijv. zijn hierom zoo gevaarlijk, omdat ze die dingen welke moeten gelden voor de hoogste uitdrukking der eenheid neerhalen tot grof zinnelijke gewaarwording. God maakte hen rokken van vellen, waardoor het het gevoel van schaamte door God zelf bekrachtigd werd. Door Luther wordt het genoemd, het middel tot kuischheid en eerlijkheid. Door deze uiterlijke middelen wordt wel niet de overwinning behaald doch wordt de mensch gesterkt in den strijd die al zwaar genoeg is. Het schaamtegevoel moeten wij beschouwen als een gave Gods, Die ons hiermede een bewarende factor gegeven heeft in het sexueele leven. Zoo moe ten wij ook onze kleeding beschouwen. Kleeden wij ons ook, door die gedachte gedreven? De moderne tijd en daarin ook de moderne mensch, streeft meer en meer naar de ontkleeding der vrouw. De geweldig opgedreven schoonheids waardeering van onze eeuw, betrekt ook in haar gevaarlijken greep de schoonheid van het lichaam der vrouw. Maar nooit kan het zoo zich „bloot geven" der vrouw, haar zelfstandigheeid verhoogen. Ze zal zich weggeven in de neertrekkende invloed van het lichamelijk denken en handelen der man. Hier staat het levensgeluk der vrouw op het spel. Door persoon en vrouwenbeweging is het haar taak, ook de vrouw hooger te brengen in het gedachten- leven der man, zoowel algemeen als persoonlijk in het liefdeshuwelijk. Het leven der echtgenooten moet heilig worden gehouden. Indien de man hoog houdt zijn eigen lichamelijk zijn, zal hij daardoor het leven der vrouw verrijken. Zoo alleen kan ook de vereeniging van lichaam en ziel volkomen zijn. Voor alles gaat de liefde als geestelijke uiting. Liefde die verder wil reiken dan dezen tijd, dan ons leven, liefde die de eeuwigheid iwl omarmen. Het leven van den anders is meer waard dan het eigen leven. Het lichamelijke moet aan het geestelijke onderworpen blijven. In het monogame huwelijk van Chr. standpunt gezien ligt de oplossing. Nergens dan in het huwelijk mag de geslachtelijke omgang plaats hebben. We kunnen constateeren dat er tweeerlei opvat ting bestaat over deze dingen, n.l. de naturalistische opvatting welke veel wordt gevonden in den tegen- woordigen tijd en grooten steun vindt in de weten schap, welke uitgaat van de gedachte. „Geen moraal boven onzen stand." En de Etisch. religieuze opvatting, welke de moge lijkheid van geluk afhankelijk stelt van het overwin nen der natuurdrift door de geestdrift. Zal het de menschheid duidelijk worden dat hier de hoogste waarden op het spel staan. En welke plaats de vrouw in dezen strijd kan innemen, kan worden begrepen als men hierbij bedenkt, dat bij de vrouw de eenheid van lichaam en geest zooveel dieper is dan bij den man. Hier is het huwelijk de plaats en staat waarin deze strijd kan worden ge streden, de strijd om. tot zuivere eenheid te komen, niet in zichzelf maar in elkander om tezamen de eenheid te ervaren in Hem, die beider leven kan dragen in Zijn liefde. Het vraagstuk van de kinderbeperking brengt in Christelijke kringen meer moeilijkheden dan het eerst behandelde. Spr., gevoelt in zijn dageiyksche dokterspractijk. Het meerendeel der motieven welke het vraagstuk aan de orde doen brengen is be grepen in het boven onzen stand leven en in de meerdere verdemocratiseering van het leven welke daartoe drijft. In het zeer belangrijke werk van Dr. Wielinga, „Het Huwelijksformulier", waarschuwt de scchrijver tegen het zoogenaamde „de uitkomst maar aan God overlaten." Hoewel het op het eerste hooren ons wat vreemd moge klinken als we hooren van kinderbeperking. De maatschappelijke omstandigheden van velen noodzaken en rechtvaardigen haar alleszins. Voor vele huwelijken zou het zeer gewenscht zijn zoo de kinderen niet te spoedig en te vlug op elkaar zouden geboren worden. Zeker is dan beperking gerecht vaardigd, mits zij boven de lichamelijke eenheid uit- grijpt. Zij zal haar stfeun moeten vinden in de gees telijke eenheid. De moderne voorbehoedmiddelen zijn naar chris telijke opvatting een vloek voor de menschheid. Het resultaat der lichamelijke vereeniging is per soonlijk. In wezen is de geslachtsdaad geordend tot het ontstaan van het nieuwe wezen. Zij is van scheppend karakter en van nature uitdrukking van genegenheid, kortom, zij heeft doel. Het zal daarom geweldpleging zijn tegen het leven zoo tot voorbe hoedmiddelen de toevlucht wordt genomen. Ook mo\ten zij worden afgekeurd omdat zij bij onzeker heid in de meeste gevallen lichamelijk letsel toe brengen. Van medische zijde moet dit middel dan ook zeker worden veroordeeld. De vrouw zal zich zedelijk geweld aan moeten doen, om de man, en de man zou zijn geliefde vrouw tot gebruiksvoorwerp verlagen. Geen Christen kan en mag in dezen, dien weg volgen. De periodieke onthouding is hier het eenige mid del, hoewel zeker niet ontkent kan worden dat het een zeer moeilijke weg zal zijn. Het zal goed zijn als jonge menschen samen dit vraagstuk ernstig en diep doordenken om hierin meer klaarheid te krij gen. Het is een woord van Dr. Kuiper dat men econo- miscch sterk zal moeten staan om zedelijk een hu- weiy'k te kunnen sluiten. Hier ligt ook een groote taak voor de christelijke politiek om door kindertoelage en woningbouw mee te werken de grondslagen van het huwelijk te steu nen. In dit vraagstuk is de strijdende man en de zich offerende vrouw, de verbonden kracht om de moei lijkheden in dezen het hoofd te kunnen bieden. Waar het geestelijke het lichamelijke overwint rijst ons leven. De opmerking kan worden gemaakt dat dit be toog theoretisch is, en op dat punt ook juist, maar dat het in het practische leven haar waarde niet ten volle behoudt. Hierbij moet echter goed doorgedacht worden, de vraag, of men vel realistisch kan spreken over dingen die de diepste roerselen van het leven raken. Is niet juist dit het gevaar van de realistische roman dat zij het hoogere naar beneden haalt door haar kille realiteit? Hebben zij niet onherstelbare schade toegebracht aan niet of jonggehuwden? Mag de reale werkelijkheid, de ook vaak vertroebelde niet juist te beoordeelen werkelijkheid ons leven vullen? Moeten we niet steeds weer ons het ideeële, hoogere, zuivere leven zien voorgesteld? Hoe geweldig sterk is de zinnelijkheid in ons leven. Zij veroorzaakt de zware innerlijke strijd, de strijd van het vleesch, tegen den geest. En onoplosbaar is het probleem van sexualiteit en schuld. Just Havelaar heeft zoo het juiste punt geraakt toen hij de onverzoenlijkheid dezer dingen opgelost zag in de verzoenende liefde. 2oo worden de vragen van sexualiteit en levensdrift verschoven naar een hoogere orde, zoodat zij in wezen een bovenpersoon lijk karakter dragen. De natuurkenner, Boeseke, heeft bij verschillende wezens de geslachtsdrift nagegaan en is tot de con clusie gekomen, dat overal een grootere en hoogere levensdrift achterligt. Hier liggen elementair psy- gische drijfkrachten. Hier staan redelijk zedelijke plicht en lichamelijke realiteit tegenover elkaar. Nogmaals, dit zijn geen axioma's onzer zedeleer Nimmer zal dus de hand mogen worden uitgesto ken naar voorbehoedmiddelen in het vraagstuk der kinderbeperking. De ouders zijn voor het kind ver antwoordelijk, voor tijd en eeuwigheid. Iemand heeft de vernieling door den oorlog ge noemd de profetie van een tragische erotiek die ons Christelijk Westen bedreigt met ondergang. En een zinnelijkheid die zichzelf vernietigd is de meest tragische vorm van zelfmoord. Voornamelijk voor de jeugd is deze invloedryke strooming zeer ge vaarlijk. Gods ordinantiën laten zich niet straffeloos vertreden. Het huwelijk wekt jeugdig idealisme en verwach ting, het geeft hulp en bevrediging, het geeft ook strijd tot behoud van verkregen geluk. Zoo legrt zij het leven der andere belangrijker achten dan zich zelf en schept daardoor een rijke harmonie. Zoo is het resultaat van den huwelijksstaat groo- ter, al is het veel anders dan eerst gedacht wordt. In die beleving van schoonheid en liefde, aan schouwd men de eeuwigheid, in de gestalte van den tijd. Het is dehoogste vorm die de verhouding van menschen kan aannemen. Alleen Gods gemeenschap gaat daar nog boven. En onze laatste eenzaamheid zal daarom ook alleen door Gods volheid kunnen worden vervuld. Dit heeft Vondel zoo verheven ge zegd toen hij zong: „Geen liefde komt Gods liefde nader, En is zoo groot." Hierna werd gezongen Ps. 86 6. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1930 | | pagina 4