fl
^Abdijsiroop
Bestrijdt toch
die Bronchitis!
De Schooljaren
van Prinses Juliana
Voor onze Lezeressen
Als elk (aar opnieuw een bronchitis U
komt waarschuwen dat het koude jaar
getij is ingetreden, waarom dan geen
Abdijsiroop genomen Menschen met sedert
jaren telkens terugkeerende bronchitis
vonden daarbij baat. Abdijsiroop is weten
schappelijk samengesteld, verwijdert de
taaie met ziektekiemen bezoedelde slijm
en helpt Uw ademhalingsorganen. Sedert
menschen-heugenis geprezen bij pijnlijk en
veelvuldig hoesten, Bronchitis, vastzitten
de kou. Kinkhoest, Influenza, Asthma.
„Voor do Borst
Alom verkrijgbaar. Prijs PI. 1.50, Fl. 2.75. Fl. 4.50
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 cl). Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop
UIT DE SCHOOL GEKLAPT.
De „Haagsche Post", de onmisbare „Haagsche
Post" zouden wij bijna zeggen, onmisbaar om haar
rijken inhoud, heeft de onderwijzeres van Prinses
Juliana bereid gevonden enkele bijzonderheden om
trent de schooljaren van de jonge prinses mede te
deelen.
Wat de „Haagsche Post" vertelt is het volgende:
Meedogenloos plaste de regen neer op dien som
beren herfstdag, bestemd voor de onthulling van het
Llghart-monument in het Zuiderpark te 's-Graven-
hage. Dat weerhield Prinses Juliana niet bij de
plechtigheid tegenwoordig te zijn. Feitelijk gold het
hier een bijeenkomst van Ligthart's vrienden en
daartoe mag prinses Juliana worden gerekend. Wist
men wel, dat prinses Juliana het gewone lager on
derwijs, dat alle Nederlandsche kinderen krijgen,
heeft gehad volgens de methode Ligthart? Toen voor
de prinses de leerplichtige leeftijd naderde raad
pleegde onze Koningin dien grooten Nederlandschen
opvoedkundige en op een morgen wandelde ze zelfs
alle klassen van de school ln deTullinghstraat te
's-Gravenhage door om Lighart's methode in de
praktijd te zien. Met het gevolg, dat deze methode
voor het onderwijs van onze prinses werd gekozen.
De onthulling van het Ot- en Sien-monument was
voor mij aanleiding een der dames, die een tijdlang
met het onderwijs onzer prinses belast is geweest op
te zoeken. Tot mijn vreugde verklaarde zij zich be
reid een en ander te vegrtellen uit de „heerlijke ja
ren", zooals zij zich uitdrukte, toen ze Hare Konink
lijke Hoogheid eiken dag enkele uren onder haar
hoede had.Wij hadden het natuurlijk onmiddellijk
over de eere-promotie.
„Die eere-promotie! Daarover zal de bescheiden
Juliana wel het meest verbaasd zijn geweest, want
in eschceidenheid liet ze zich destijds moeilijk over
treffen". Weer zie ik haar beeld voor mij. mij ver
baasd aanziend, als wilde ze vragen: „Waarmee heb
ik d^t nou eigenijlk verdiend?" Werkelijk, zoo was
zij. Heel anders dan t-hemaninthestreet van
een vorstenkind veronderstelt. Ze kon boos en ver
drietig worden wanneer bij het uitgaan van het
schooltje, dat volkomen volgens de regelen der wet
ln een vertrek van het paleis in het Noordeinde te
's-Gravenhage was ingericht, iemand haar eenigen
voorrang wilde geven. Uit den aard der zaak wilde
men, wanneer voor de prinses en mij een auto en
voor de andere kinderen een hofkoets wachctte, haar
het eerst bij het aankleeden behulpzaam zijn. Maar
daarvan wilde Juliana niets weten: eerst moesten de
vriendinnen worden geholpen. Waren allen-gekleed
en gereed dan leek het wel of een volière werd open
gezet.zoo dartel vloog het jonge volkje naar bui
ten. Ze gedroegen zich dus wel als echte schoolkin
deren, maar ze maakten ook dezelfde ervaringen
mee. Zooals gezegd was het schooltje in het Noord
einde geheel volgens de regelen van de wet op het
Lager Onderwijs ingericht en hetzelfde gold voor het
leslokaal op Het Loo. Juliana zat er op een gewone
schoolbank te staren op een zwart bord en gewone
schoolplaten. Natuurlijk kreeg ze ook cijfers en rap
porten net als elk ander kind en net als elk ander
kind liep ze met die rapporten naar haar ouders
want.ze mochten worden gezien. Ze had ook de
zelfde schooluren. Was het soms noodig dat ze de
Koningin bij eenig officieel bezoek vergezelde dan
werden de verzuimde schooluren ingehoald en nog
wel op den middak waarop andere kinderen vrij wa
ren. Maar om op haar bescheidenheid terug te ko
men. Wie haar bejegende eenvoudig als de elfjarige
Julinana, en niet als de dochter van Koningin Wil-
helmina, had haar spoedig voor zich gewonnen. Van
neertbuigende vriendelijkheid was geen sprake! De
Jovialiteit van Arnold Spoel stond haar bijzonder
aan. Hoe lief was ze niet steeds voor haar lakei
Rotteveel. Natuurlijk namm hij alle égards ln acht,
maar ook daarvoor geldt, dat de toon de muziek
maakt", aldus vertelde mij haar oud-onderwijzeres.
Zij vervolgde:
„BH de opvoeding van de prinses deed zich een
moeilijkheid voor, die soms ook in gezinnen, die tot
gewone burgerkringen behooren, doet gevoelen, nl
het feit, dat Julinana eenlg kind was. De moeilijk
heid was hier tweemaal zoo groot, daar het hier een
vorstenkind betrof. Andere kinderen vinden volop
gelegenheid tot geregelden omgang met makkertjes
van hun eigen leeftijd, zij vinden allerlei bescheiden
pretjes, als b.v. een tramtochtje al oplevert. Voor een
prinses ls dat alles geheel anders. Zeker, de Koning
in liet haar dochter niet in eenzelvigheid voortle-
ven, verre van dat. Maar wanneer, zooals b.v. op Het
Loo wel gebeurde, een sneeuw-ballen-bombardement
was afgeloopen, of het kinderbezoek het paleis had
verlaten, deed zichc toch de vraag voor: Wat nu?
In de auto rondtoeren was een der voornaamste uit
gangetjes. Ik geef toe, dat het tot op zekere hoogte
i benijdenswaard is om autotochtjes te kunnen ma-
1 ken, maar wanneer we samen in den omtrek van de
1 residentie reden, kreeg ik wel eens te hooren: „Het
1 moet in zoo een tram toch ook wel leuk zijn!" Een
dergelijk volkomen begrijpelijk, kinderverlangen
deelde ik dan wel eens mee aan freule Louise van
de Poll, Juliana's speciale hofdame, die met onuit
sprekelijke liefde en met onuitputtelijk geduld en
kèdrigeri tacct steeds alles ln het werk stelde om
aan de wenschen van de prinses tegemoet te komen,
maar een tramritje was voor de prinses toch niet
weggelegd. Om de doodeenvoudige reden, dat het
hoogst-welopgevoede Nederlandsche publiek zoo iets
onmogelijk maakte. Welke bezwaren tegen het tram
ritje bestonden zult u begrijpen als u bedenkt hoe
het de koningin verging toen ze, kort voor 'de ge
boorte van Juliana, af en toe een kort wandelingetje
naar de Koningin-moeder ondernam.
Om dezelfde reden waren ook andere genogens
onbereikbaar voor de prinses. Eens vertoefden we op
het Loo," toen het kermis was in Apeldoorn. Op onze
vaak urenlange, zwerftochten zorgde de wind er wel
voor, dat het kermisgeroezemoes, vage orgeltonen,
tot onze ooren doordrongen. Juliana wilde weten,
wat die geruchten hadden te beteekenen. Natuurlijk
vertelde ik het haar. Ik hing haar een tafereel op
van draaimolens en spullebazen en van alles was
een kermis inhoudt. Dat wilde ze ook wel eens zien.
Konden we geen boodschap doen bij Rot? Rot was
onze Apeldoornsche leverancier van schoolbehoeften.
Hadden we iets noodig, dan togen Juliana en ik er
heen, een lakei in politiek op eenigen afstand achter
ons. rSoms verliep onze tocht onopgemerkt, maa
kreeg men ons in de gaten, dan hadden we dadelijk
een sliet menschen achterc ons en was de pret van
het boodschappen doen edorven. En nu wilde de
prinses naar Rot om meteen even een kijkje op de
kermis te nemen. Ik moest haar teleurstellen en leg
de uit, dat dit onmogelijk ging, maar zeide.dat de
kermis wel bij haar zou komen. Verbaasd keken
haar lieve oogen mij aan. Zou dat mogelijk zijn?
Ik verzekerde haar van wel. Dien avond had ik geen
dienst. Na in mijn kamer te hebben gedineerd, trok
ik er dadelijk op uit, naar het dorp en naar de ker
mis. Daar ging ik de kramen langs en kocht alles
wat noodig was om den volgenden morgen de ker
mis in onze leerkomer te kunnen brengen. Be
pakt en beladen met ballons en ander aardigheden
aanvaardde ik den terugtocht. De volgenden morgen
vond prinses Juliana alles, wat er maar aan kermis-
aardigheden denkbaar was, in de leerkamer. In alle
hoeken flapperden de keurige ballons. Opgetogen
over deze en andere kermis-heerlijkheden begon ze
de les. Natuurlijk moesten moeder en vader alles in
oogenschouw komen nemen. Freule van de Poll, die
de prinses des morgens naar de leskamer placht te
brengen had de Koningin reeds verteld, wat er aan
de hand was.
lijk had ik met haar over mijn plannen gesproken.
Toen echter verloofde ik mij, voórloopig in stilte.
ziet, daar begon de prinses op een dag weer over
mijn toekomstig Indisch verblijf. Ik kon het niet
over mij verkrijgen, haar om den tuin te leiden. Dus
vertelde ik, dat mijn leven een geheel andere rich
ting zou krijgen, dan ik vroeger gedacht had. En ik
vertrouwde haar de bijzonderheden toe met het ver
ziek voorloopig nog „mondje dicht" te houden. Ze
beloofde er met niemand over te zullen spreken.
En die belofte heeft ze gehouden. Toen het feit een
maal officieel bekend was, kwam de Koningin mij
op een avond in mijn zitkamer geluk wenscheen,
innig-lief, oprecht hartelijk, zooals zij altijd vrien
delijk met mij meelefde en kleine verlangens be
greep.
Een staaltje: mijn aanstaande man kwam als re
gel om de veertien dagen van des Zaterdagsmiddags
tot Zondagsavonds naar Apeldoorn. Op een Maan
dagochtend, toen ik hem al lang en breed weer in
Den Haag waande, liep ik met Juliana de Loolaan af
om een boodschcap te gaan doen bij Rot. Daar ko
men we mijn verloofde tegen.. Natuurlijk werd
maar een vluchtige groet in het voorbijgaan gewis
seld, maar Juliana wist nu van zijn aanwezigheid.
Blijkbaar klapte ze tijdens het noenmaal, want toen
ik in mijn zitkamer was, werd er getikt en verscheen
De lof van de Koningin en den Prins maakte mij
verlegen, zooals trouwens altijd wanneer ze aan het
prijzen gingen. Van het eerste oogenblik af had ik
begrepen, wat ik dit jonge leven moest brengen. De
prinses moest eens kunnen ravotten en stoeien; nu
en dan lag ik dan ook op den grond en liet haar
paardje rijden. Of ik bracht een zak knikkers mee
en daar gingen we dan samen om vechten. Tegen
St. Nicolaas, waneer het Hof gewoonlijk in de resi
dentie vertoeft, vonden Juliana en haar lesgenooten
af en toe eens een marsepeinen poppetje in een ver
borgen hoekje van haar schoolbank verstopt. Dan
was de prinses, die met de St. Nicolaas natuurlijk
flink werd bedacht, den koning te rijk met die klei
nigheid. Nog een trekje om te toonen, hoe blij ze
met een kleinigheid kon zijn. Bij mij thuis in Den
Haag hadden we een kanarie, die af en toe op een
suikerklontje werd onthaald. Kon ik er ergens een
veroveren, dan werd het in een papiertje gewikkeld
en in mijn tasch gestopt. Op een keer gebeurt het
dat ik de bewuste tasch in de leerkamer onder het
bereik van de prinses laat zwerven. Terwijl ik bezig
ben iets op het bord te schrijven, krijg ik in de gaten
dat mijn schat ontdekingen had gedaan. Wat ik met
dat klontje moet doen, wilde zij weten. „Dat is voor
een vogeltje thuis", vertel ik haar. Maar meteen ves
tig ik haar aandacht weer op het werk, hetgeen nim
mer veel moeite kostte, want Juliana was zeer leer
gierig. Ze verdiept zich weer in haar taak, ik schrijf
weer op het schoolbord ineens hoor ik tjilpen
„Piep., piep-piep!" Het vogeltje wilde blijkbaar een
klontje hebben. Ik deed evenwel of ie niets van haar
kinderlijke pret begreep, keek eerst het werk eens
na en toen bleek, dat het goed was, kreeg ze het
klontje. Toen had u haar lieve toetje moeten zien!
Met een glunder gezicht zat ze te knabbelen. De fijn
ste bonbon had haar niet zoo lekker kunnen sma
ken.
Of ze vlot leerde? Ja, dat ging best, in geen geval
minder dan een van de andere kinderen. Vooral ge
schiedenis en letterkunde trokken haar aan. Ze was
heel romantisch aangelegd en op onze tochcten op
het domein rondom Het Loo, waar denatuur nog zoo
heerlijk ongerpt is, moest ik altijd verhalen doen,
lange verhalen, die nog niet uit waren als de wande
ling beëindigd was en die dan soms pas dagen later
konden worden, vervolgd. Veluwsche legenden hoorde
ze graag, maar ook dieren, planten en bloemen had
den haar hart. Verzen voorlezen behoorde eveneens
tot haar liefhebberijen en., dat deed ze goed. Dat
heeft ze wel bewezen, toen Willem Rooyaards eens
wegens ziekte plotseling verhinder was een festijn,
dat de Koningin in Den Haag wilde geven, luister bij
te zetten. Toen viel de prinses als zijn plaatsver
vangster in, zeer tot genoegen van de gasten. Dat
getuigt wel van het kunnen en ook van durf. - Nog
een karaktertrek van beteekenis. Dillem de Zwijger
is de door Juliana hoog-vereerde voorvader. Maar
zelf kan ze ook zwijgen. Daarvan kreeg ig het be
wijs in een voor mij zeer belangrijke periode van
mijn leven. Ik had n.l. het voornemen om, wanneer
mijn taak bij de prinses geëindigd zou zijn, naar In-
dië terug te keeren, waar ik geboren en. Herhaalde-
Juliana aan den am van Freule van de Poll om mij
namens de Koningin mee te deelen, dat Hare Maje
steit mij gaarne in de gelegenheid wilde stellen dien
middag vrij te nemen
Het kostte mij moeite afscheid te nemen van de
Prinses en ik vertrok niet, dan nadat juffrouw Oos-
terlee haar studies had voltooid en gereed was mij
op te volgen. „Ik dank u hartelijk voor alles, niet het
minst de vroolijkheid, die u ons kind heeft bijge-
bacht", zeide de Koningin bij het afscheid. Daarmee
eindigde een tijd, die voor mij steeds een lichtplek
in mijn leven zal blijven. Af en toe, als er aanlei
ding is, met jaardagen of Nieuwjaar, schrijft de
Prinses mij nog een hartelijken brief. Die correspon
dentie is langzamerhand een heel stapeltje geworden
Steeds schrijft ze even blij en opgetogen.. Vooral
als haar Grootmoeder op bezoek komt.. Dat moet
u gezien heben die twee! Of waneer ze vertelt van
haar ritjes met haar moeder naar buiten door de
lenteweelde der ontluikende natuur, als ze het heeft
over de radio, die ze als verjaarsgeschenk kreeg of
als ze met haar moeder naar Noorwegen gaat en op
een ansicht met potlood, evenals ieder ander zou
doen, enkele indrukken neerkrabbelt, die mij weer
volkomen in de sfeer van haar jeugdleven plaatsen.
Die brieven vormen voor mij eij heel kostbaar bezit,
maar.voor publicatie zijn ze niet bestemd.
WAT ETEN WIJ DEZE WEEK.
Zondag:
Groentensoep.
Kalfslapjes, doperwten, aardappelen.
Chocoladepudding in vanille saus.
Maandag:
Warme vleeschpudding.
Capucyners met speksaus, aardappelen.
Watergruwel.
Dinsdag:
Runderlapjes.
Roode kool, aardappelen.
Appelmoes.
Woensdag:
Varkensfricandeau.
Stamppot van zuurkool.
Watergruwel.
Donderdag:
Koud vleesch.
Snijboonen met witte boonen
Griesmeel met pruimen.
Vrijdag:
Witte boonensoep.
Bieten sla met gebakken aardappelen.
Dikke koek met stroepsaus.
Zaterdag:
Gehakt.
Knolraap, aardappelen.
Havermmoutpap.
Stroopsaus.
Halve liter melk.
200 gram stroop.
50 gram boter.
35 gram bloem.
Van boter, bloem en meel een sausje maken, dit
5 minuten doorkóken en daarna de stroop erdoor
roeren.
Verdere moeilijkheden geeft dit menu niet.
ONS BEBYHOEKJE.
De verzorging van onze kleinsten.
Bij de verzorging der zuigelingen komt het vooral
aan op doelmatige voeding, matige harding en
groote zindelijkheid. De verzorging der huid is op
geen anderen leeftijd zoo belangrijk als juist in de
eerste weken na de geboorte. Ook bij slechte wo-
ningtoestanden moet er daarom nauwkeurig op gelet
worden, dat het pasgeboren kind minstens eens per
dag een warm bad krijgt met een temperatuur van
37 graden Celsius. Wanneer de arts het nuttig oor
deelt, kan men daarnaast koude afwasschingen ge
ven, die echter nooit kouder mogen zijn dan 20
graden Celsius. Na het afdrogen moet een nauw
keurige nabehandeling der huid worden toegepast,
omdat een zuigeling praktisch nooit gespaard blijft
voor dergelijke huidziekten, die kunnen varieeren
van een onschadelijke roodheid tot het meest
kwaadaardige eczeem.
Deze nabehandeling bestond tot dusver uit poe
deren, doch deze oude methode is na langdurige
waarnemingenaangevallen door Dr. W. Bayer, assis
tent) aan de universiteitskliniek te Berlijn, die
althans voor de eerste weken deze methode ondeug
delijk acht, omdat dan de huid nog niet zoo func-
tionneert als later, terwijl ook de talkklieren der
huid zich nog niet voldoende ontwikkeld hebben.
In de universiteitskliniek trof men uit den aard der
soep en nemen 5 ons runderpoulet met 2 Liter In de universiteitSKiimeK rroijmeniwo««uu»
water, laten dit trekken.en houden het soepvleesch zaak dej.rootstSa
met VI, D.L. bouillon achter voor de vleeschudding
van Maandag, waarvoor we verder noodig hebben:
100 gram oud brood zonder korst.
50 gram boter.
2 eieren.
1 uitje.
1 eetleppel fijngehakte peterselie, peper, noot en
paneermeel.
de kinderen onmiddellijk verschoond worden (zes a
zevenmaal per dag) en na elk bad ruim gepoederd
werden. Toch kreeg ongeveer een vierde der kinde-
ren ommstreeks den 14en of 15en dag last van ont-
steking, die wel meestal onschuldig van aard was,
doch in enkeel gevallen ook zeer ernstig bleek te
zijn. aNalataigheid der verpleegsters bleek niet de
oorzaak te zijn, zoodat dr. Bayer de oorzaak ging
zoeken in het poeder, nplaats van poeder liet hij
toen eenigen tijd een goede zalf aanwenden bij een
aantal zuigelingen, terwijl men voor de overige kin
deren de oude methode bleef volgen. Hierbij bleek
dat in de eerste weken zalven en geneeskundige
Vleesch en uitje fijn hakken. Boter smelten. Brood
weeken en daarna uitknijen, eierdooiers, bouillon
bijvoegen, vleesch, uitje, peterselie, boter, noot en
peper, *en alles goed dooreen mengen. Eiwit stijf -
kloppen en door de vleeschmassa. Warme pudding
vorm inwrijven met boter of slaolie en met paneer- h „iin dan Doeder omdat zü beter ge-
meel bestrooien en daar het vleesch in overbrengen, cremes beter zijn üan poeaeromaai zy wjw* g
vorm sluiten en minstens ander half uur in een i schikt zijn voor de nog niet geheel ontwikkelde huid.
pan met kokend water koken, zorgen, dat het water Het geheim van een goede zuigelingenverzorging
onder den rand van de puddingvormdeksel blijft; ligt tenslotte in vele kleinigheden, die elk op zich-
zoo noodig later bijvullen. Heeft men geen pudding- beschouwd vanzelf spreken, doch die men toch
Sen m6n 6611 PaM1 ge" I moet aanleeren wil men geen fouten en nalatigheden
begaan. Ooeveel van die kleinigheden komen alleen
Watergruwel koken we voor twee dagen (Maandag bjj het bad al te pas. Het kind moet zoo veilig mo-
en Woensdag).
Oudejaarsdag, geeft ons .allicht meer drukte, door
dat we toch graag zelf onze versnaperingen voor
's avonds maken. Stamppot van zuurkool is daarom
gemakkelijk en de toespijs geeft geen extra werk,
alleen denken we eraan de witte boonen van Don
derdag in de week te zetten en nemen dan tegelijk
wat meer met het oog op de boonensoep voor Vrij
dag. De bbonen eerst goed wasschen, daarna in een
pan met ruim water wegzetten en" in hetzelfde water
worden de boonen den volgenden dag gekookt. Zout
wordt toegevoegd als de boonen bijna gaar zijn.
We gebruiken voor de watergruwel:
2»/» ons parelgort, 2'/s Liter water, half ons bessen
sap, 150 gram suiker (basterd), 150 gram krenten en
rozijnen of 100 rozijnen en 100 gram gedrogde abri
kozen.
Gort wasschen. opzetten met 't kokende water en
zachtjes 2 uur koken. Daarna bessensap, suiker
en vruchten toevoegen en nog een half uur na koken
tot de soep dik en gebonden is.
Ons magere of vegetarisch menu geeft ons bie
tensla, waarvoor we bieten, een paar zure appelen
en een uitje aan kleine blokjes hakken en gele an
dijvie of krulandijvie fijn snijden en het geheel met
olie, azijn goed dooreen mengen, desgewenscht een
paar hard gekookte eieren er doorheen.
De dikke koek geeft ons met of zonder stroopsaus
een voedzaam nagerecht.
4 ons tarwebloem.
30 gram gist.
2 eieren.
Ongeveer 3 en een halve D.L. melk.
200 gram sun-maid rozijnen.
30 gram suiker.
60 gram boter.
Iets zout.
Bloem in een kom; in het midden de gist met een
deel van de lauwe melk; boter smelten; eieren met
de overige melk en de suiker kloppen, boter bijvoe
gen. Van het midden uit de bloem met de melk en
gist beginnen te vermengen, zout toevoegen en alles
met een houten lepel flink kloppen tot een mooi
gelijk beslag is gekregen, daarna de rozijnen er goed
doormmengen en het geheel minstens één uur op
een warm plaatsje laten rijzen.
Boter in een eijzeren pannetje laten smelten, het
beslag er in gieten en half uur heel zachtjes bakken,
daarna uit de pan op een deksel glijden, weer boter
in de pan en de andere kant mooi bruin laten wor
den.
gelijk liggen op den arm, dat het ook door toevalli
ge gebeurtenissen geen gevaar loopt in het water
te schieten. Het omdraaien van het lichaampje ver-
eischt groote handigheid, omdat het kind anders
water in neus, mond en ooren krijgt. Verder kan
men het kind niet willekeurig behandelen, want om
van het bad het meeste profijt te trekken, moet men
systematisch te werk gaan. Zoo mag het gezichtje
nooit gewasschen worden met water ui tide badkuip
omdat daardoor zeer licht ziektekiemen kunnen
worden overgebracht. Naast de badkuip staat dus
een afzonderlijk kommetje water voor het gezicht;
hiervoor wrodt aok een afzonderlijke haddoek ge
bruikt. Verder moet het reinigen van het geheele li
chaam voorafgaan aan het reinigen van het gezicht
Tegen deze regel wordt nog dikwijls gezondigd.
Verder mag het bad niet langer dan vijf minuten du
ren.
Men dient bijzondere aandacht te besteden aan de
huidplooien, vooral de liezen, oksels, hals en dijen
moeten worden nagekeken. Men mag het kind ook
niet afdrogen, zooals men dat bij een volwassen
gewoon is. De haddoek mag niet over het lichaampje
heen en weer gewreven worden. Men bedekt het met
de handdoek en bet het droog. Wrijven is altijd
verkeerd.
Hoe Zorgvuldig men het kind ook behandeld, men
mag nooit vervallen in angstvallige overdrevenheid.
Vele moeders willen meer doen dan noodig is. Zij
houden het kind angstvallig buiten alle tocht en
geven het een te warme kruik. Daarmee bewijzen
ze het geen dienst, want voldoende - niet overdreven
harding, licht en lucht zijn noodzakelijk voor een
kind, anders blijft het zijn heele leven zwak en teer.
Ook bij minder goed weer komt het kind even in
de buitenlucht, al is het nog zoo kort. Natuurlijk:
moet het op het weer gekleed zijn en wachct men
bij voorkeur tot het even droog is. Deze maatregel
blijft alleen achcterwege als het kind iets scheelt
Tenslotte moet de zuigeling voldoende rust heb
ben, want drukte om het kind heen veroorzaakt op
later leeftijd zenuwachtigheid, waarvan men het
slechts met zeer veel moeite kan bevrijden, door een
ingewikkelde voedingsmethode.
(Nadruk verboden.)