Een bedriegelijk masker Vrijhandel door dik en dun Burgerlijke Stand Leerzaam is vaak in de groote pers de rubriek „Ingezonden". Zoo laze we dezer dagen een epistel in genoemde rubriek in het Handelsblad, van de hand van een zeer invloedrijk man, wiens kennis ter zake boven alle twijfel verheven is. De heer Goekoop, de bekende Amsterdamsche reeder, schreef over het onderwerp, ook in de Tweede Kamer aan de orde gesteld, „Kasvoor- schoten aan de Koninklijke Hollandsche Lloyd". Men vergete niet - aldus de schrijver - -dat de Maatschappij de concurrentie heeft te doorstaan met buitenlandsche maatschappijen, die groote bedragen aan regeeringssubsidies ontvangen. Kon de Koninklijke Hollandsche Lloyd de vrije concurrentie met andere lijnen niet doorstaan, dan was er alle oorzaak, als hulp te weigeren. Doch zulks is geenszins het geval. Dan wees hij verder op de groote beteekenis van ons land, een lijn te bezitten op Zuid-Amerika, die schepen met passagiers-accomodatie eerste klasse heeft. Het verkeeren van vrachtbooten in vreemde havens valt het publiek niet op. Doch de aankomst en het vertrek van passagiersschepen des te meer. Elk passagiersschip is als het ware een pakkende advertentie voor het land, onder welks vlag het schip vaart. Zoo ongeveer schreef de heer Goekoop. De redactie van het Handelsblad schreef een kort onderschrift, waarin zij waardeerend gewaagde over het stuk van een bij uitstek deskundig man, maar toch volhield - dat met 't oog op den vrijhandel, let wel den vrijhandel, zoo'n hulp niet uit den booze was. Wat men al niet onder vrijhandel rangschikt. 3. Deutekom 102 (222) 324 C. Plakman 61 (169) 230 T. Moeijes 105 (180) 285 Jb. Hoogeboom 71 (99) 170 S. Ton 86 (186) 272 C. Blokker 91 (162) 259 L. Stokman 123 (254) 377 K. Kat 132 (246) 378 Totaal 777 (1518) 2295 Ons Genoegen, Noordscharwoude C. Hopman 101 (204) 305 D. Bakker 83 (188) 271 P. de Moei 108 (162) 270 F. Muileboom n. gekolfd (151) 151 J. Hink 89 (174) 263 T. Blauw 102 (204) 306 W. Bakker 113 (172) 285 D. Stapel 39 (82) 121 Totaal 635 (1337) 1972 Vriendenkring, Noordscharwoude: Plaatselijk Nieuws ZUIDSCHARWOUDE. De gemeenteraad is in openbare zitting bijeen- geroepen tegen Vrijdagavond. ZUIDSCHARWOUDE. We vernemen, dat volle overeenstemming is be reikt tuschen de fractie van de Vooruitstrevende Kiesvereen. en die der R. K. over de bezeting van de Wethoudersvacature, lid der Gascommissie en derden ambtenaar van den Burgerlijken Stand. ZUIDSCHARWOUDE. In onze gemeente worden enkele zware boomen gerooid, staands langs de Dorpsstraat, die, naar we vernamen, daarna zal worden verbreed. OUDKARSPEL. Tot Predikant bij de Ned. Herv. Gem. te Oudkars pel is beroepen Ds. J. Eikema te Godlinze. NOORDSCHARWOUDE. Bij de voortgezette onderlinge wedstrijden van den Langendijker Kolf bond door de B-Klasse in „Concordia" werden de volgende punten geslagen Volharding, Oudkarspel: S. Timmerman 105 (210) 315 C. Kuiper 105 (229) 334 K. de Vries 78 (197) 275 L. Dekker 128 (258) 386 Jn. Bakker 104 (258) 362 K. Langendijk 117 (254) 371 G. Deutekom 119 (209) 328 K. Boot 99 (160) 259 Totaal 855 (1775) 2630 Maat, Zuidscharwoude: P. v. d. Welle 127 (188) 315 A. Boon 90 (288) 298 J. Kramer 90 (207) 297 M. Vlug, J. du Burk 73 (188) 261 P. Langedijk 111 (244) 355 W. Glas 97 (246) 343 J. de Geus 100 (256) 356 J. Kostelijk 63 (194) 257 Totaal 751 (1731) 2482 ïllig Samenzijn, Zuidscharwoude: P. Pruin 77 (199) 276 W. Kuin 110 (169) 279 Th. Vroling 123 (245) 368 A. Rijper 89 (213) 302 Jn. Bruin 129 (229) 358 Th. de Lange 68 (155) 223 W. v. d. Vliet 76 (249) 325 Jb. Kraakman 108 (111) 219 Totaal 780 (1570) 2350 W ARMENHUIZEN. Loop der bevolking gedurende het jaar 1930. Werkelijke bevolking op 31 Dec. 1929: 1200 mannen en 1087 vrouwen. Totaal 2287. Vermeerdering gedurende het jaar door: M. V. Totaal geboorte vestiging Geheele vermeerdering 75 109 184 Vermindering gedurende het jaar door sterfte 6 vertrek 81 Geheele vermindering 87 85 172 Uit den Omtrek WARMENHUIZEN Gemeente veldwachter. Voor de vacante betrekking van gem. veldwachter in deze gemeente hebben zich 70 sollicitanten aan gemeld. WARMENHUIZEN. Gemeente Gasbedrijf Warmenhuizen. De gasfitter, Jac. Tol, is alszoodanig benoemd aan het Gem. Distributiebedrijf te Vreeswijk. FEUILLTON VIERDE HOOFDSTUK. Baron Remmer, de vader van Marie en Mathilde, was tweemaal gehuwd geweest; eerst met een jon ge dame van zuiver adellijk geslacht maar zonder eenig vermogen, en daar ook de baron slechts een matig kapitaal bezat, hadden zij zeer stil maar zeer gelukkig geleefd! Reeds na weinige jaren stierf de jonge vrouw, nadat zij haren man eene dochter, Marie, geschon ken had. Dat de baron, een man nog in den bloei zijner jaren en van een zeer gunstig voorkomen, niet eeuwig treuren zou, zal ieder wel begrijpen. Reeds in het eerste jaar na den dood zijner vrouw, vatte hij genegenheid op voor een jong schoon meisje, evenzeer van adelijke geboorte; want onze baron was een echt aristokraat, wien het nooit mogelijk zou zijn geweest, zelfs door geen schoon heid of schatten, zich te laten verleiden tot een mésalliance. Anderhalf jaar na het afsterven der eerste ga de werd dus de tweede bruiloft van den baron ge vierd; de bruid bracht een middelmatig vermogen mede. De kleine Marie kreeg diensvolge reeds in haar tweede levensjaar eene stiefmoeder, en in deze te vens eene gevaarlijke mededingster naar de liefde haars vaders; eene omstandigheid die in het vol gende jaar nog daardoor werd verergerd, dat de jonge barones het leven schonk aan eene dochter, Mathilde genooemd. De baron had twee zusters; de oudste was ge huwd met den overste Eldner en de jongste met den jeudigen baron Strale. Deze laatste was een vertrouwd vriend van den baron; die reeds sinds zijne jongelingsjaren hem eene schier overdreven genegenheid toedroeg. Strale hield van weelde en alle genietingen des levens, en zijne echtgenoot, jong en zonder onder vinding, gaf zich onbezorgd over aan het genoegen van te schitteren en zich te vermaken. Eenige jaren lang ging alles goed. Zij hadden een allerliefst dochtertje, Ebba, en het leven bood hun niets dan vreugde. Doch ten laatste moest op zekeren dag de licht zinnige echtgenoot er zich in schikken, om met medehulp van eenen rentmeester kennis te nemen van den stand zijner geldmiddelen en daarbij kwam hij, zeer onbevoorbereid, tot de ontdekking, dat hij, die sedert den dag zijner meerderjarigheid er maar frisch op los geleefd en reeds tijdens zijn huwelijk een goed deel van zijn vermogen ver kwist had, nu eigenlijk niet meer dan een geruï neerd man was. Zulk eene ontdekking is verschrikkelijk voor ie dereen, wie dan ook; maar voor een levenslustigen jongen man, die er nooit over gedacht had hoe hij zou uitkomen, die nooit zelfs de mogelijkheid ver moed had dat hij zelf voor eigen onderhoud zou moeten zorgen, en alleen datgene geleerd had, wat iemand in staat stelt om volop het leven te kun nen genieten, terwijl een rentmeester zijn bezittin gen bestuurt; die het geld als 't ware roekeloos weggooit zonder te bedenken dat hieraan eenmaal een einde zou kunnen komen; voor zulk een man is de armoede even vreeselijk als de dood. Hoe zal hij werken en een gezin onderhouden terwijl hem daartoe bekwaamheid en lust geheel ontbreken? Met zijn verspild vermogen had dan ook Strale alle hoop en kracht verloren. Zonder zijn vrouw met een enkel woord over dit alles te spreken, gaf hij haar alleen zijn wensch te kennen om met haar 'n bezoek te gaan brengen aan haren broeder, baron Remmer. Bij zijnen zwager aangekomen gaf hij dezen ken nis van zijn hopeloozen toestand, en bad hem een beschermer te willen worden voor zijne vrouw een vader voor zijn dochtertje; hem toch bleef geen andere uitweg, dan Zweden te verlaten. Met al de edelmoedigheid, aan trotsche karak ters meest eigen, bood de baron zich terstond aan om zijns zwager aangelegenheden zoo mogelijk we der in orde te brengen, en sloeg hij" dezen voor om in dien tusschentijd met vrouw en kind bij hem te komen inwonen. Strale, die wel wist dat het vermogen van den baron niet groot was, schudde treurig het hoofd en antwoordde, dat hemzelven niets anders over bleef dan het land te ruimen, maar dat hij vrouw en kind aan de bescherming van zijn schoonbroe der opdroeg. Op den avond na dit gesprek, nadat de baron met warme en oprechte vriendschap vzrzekerd had dat hij der kleine Ebba een vader zijn zou, nam Strale zijn vierjarig dochtertje in de armen, en overlaadde haar en zijne vrouw met de teederste liefkozingen, zooals men dat zijne dierbaarste be trekkingen doet voor eene lange scheiding. De baron vond den volgenden morgen bij zijn ontwaken den volgenden brief: „Mijn vriend! „Wanneer gij dit leest heb ik opgehouden te le ven. Gij zult mijn lijk vinden bij de hut van den boschwachter. Ik verlang dat mijne arme vrouw onbekend blijve met mijn wanhopigen stap, en dat het heete, dat mij op de jacht een ongeluk is over komen. Gij noemt misschien mijne daad egoistisch en lafhartig, en hierin kunt gij wel gelijk hebben; want ik heb den moed niet om te kampen tegen armoede en gebrek. Ik vertrouw op uw edelmoedige belofte dat gij, zooveel in uw vermogen is, het leed zult verlichten dat ik door mijne lichtzinnigheid aan vrouw en kind heb berokkend. Wees voor mijne kleine Ebba zooveel mogelijk wat haar ongelukkige vader voor haar had willen zijn. Tot in mijne laatste oogenblikken uw toegenegene en dankbare vriend Albert Strale. Hoeveel moeite zich de baron ook gaf om het droevig uiteinde van den vriend zijner jeugd te be- Verschil tusschen vermeerdering en vermindering 12 mannen en 24 vrouwen. Totaal 12. Alzoo een aantal inwoners van 1188 mannen, 1111 vrouwen. Totaal 2299. Aantal huwelijken 26. Burgerlijken Stand over Nov. en Dec. 1930. Geboren: Catharina, d. v. Corn. Dekker en Agatha Afrar Reiners; Cornelia Maria, d. v. Theodorus te Buck en P. Slijkerman; Nicolaas, z. v. Martinus Bruin en B. E. Ligthart; Catharina Theresia, d. v. Jac. v. d. Berg en C. M. Stet; Cornelia Wilhelmina Maria, d. v. Pieter de Groot en W. C. Vooijs; Cor nelia, d. v. Martinus Blankendaal en M. Nannes; Geertruide IJda, d. v. Jacob de Nijs en IJ. Vader; Geertruida Johanna d. v. Wilhelmus Petrus Gieling en D. Bakker; Engelina, d. v. Jacobus Severinus van Baar en M. A. van Lierop; Wilhelmus Joseph Maria, z. v. Cornells Huibers en B. Kalek; Jacobus, z. v. Antonius Nannes en Tr. Molenaar; Maria Anna, d. v. Gerardus Jongejan en A. Molenaar. Ondertrouwd: Gerrit Cornelis Stolker, 26 j., post beambte en Hijke Wiersum, 26 j. Avenhorn; Nico Duin, 27 jaar, boomkweeker Schoorl en Jannetje Delver, 31 jaren, alhier. Getrouwd: G. C. Stolker en H. Wiersma; N. Duin en Delver. Overleden: Maartje Kroon, 70 j., echtgen. van Ger rit Kroon; Maartje Klaver, 86 j., wed. van Simon Dalenberg; Wilhelmus Cornelis Dekker, 1 j., z. v. W. Dekker en E. C. Reinders; Cornelia Blankendaal, 2 d., d. v. M. Blankendaal en M. Nannes OUDE NIEDORP. Burgerlijke Stand over de maand December 1930. Geboren: Anna Catherina, d. v. Johannes Gerar dus Impink en van Elisabeth Kor ver; Margaretha Martina, d. v. Jan Bakker en van Johanna Sophenia Bruin. Gehuwd: Maarten Aris, wonende te Wieringen en Elisabeth Jantje Hollenberg, wonende alhier. Overleden: Jannetje Kok, wed. van Cornelis Grin oud 68 j. Geertruida Petronella de Graaf, d. van Mathijs de Graaf en van Maartje Dekker, oud 2 j. Bevolking. Ingekomen: Maria Cornelia Verhaar, dienstb., R.K. van Obdam naar de Weel 157; Hendrik Renken, arbeider, N. H., mantelen en er den schijn aan te geven van een noodlottig ongeval, toch begon ieder de waarheid te gissen, zoodra de ongelukkige staat zijner finan- cien aan het licht was gekomen. De eerste die in haar diepe smart door dit ver moeden getroffen werd, was de arme weduwe die reeds een half jaar later haren man in het 'graf volgde. Daar stond nu de kleine Ebba alleen, ouderloos zonder vermogen en niets om op te bouwen dan dé liefde van haren oom. Laat ons nu zien hoe Leonore, de jonge echtge noote van den baron, zich kweet van hare plichten in hare drievoudige betrekking van moeder, stiet en pleegmoeder. Leonore hield veel van haren man en haar kind had zij lief met eene overdrijvin die aan vergoding grensde. Voor haar bestonden slechts deze beide we zens, en al het overige, wat de aandacht of wellicht zelfs de deelneming van haren man ook maar in het geringste tot zich trok, werd door haar be schouwd als iets wat haar olevensgeluk vijandig in den weg stond. e Reeds voordat het ongeluk met Albert Strale plaats greep, had Leonore op haar kleine stiefdoch ter met een jaloerschen blik neergezien. De onbe duidendste liefkoozing, die de vader dit kind schonk kwam haar voor als een roof aan haar en de kleine Mathilde. Wel was Leonore in haar hart en van aard veel te goed, dan dat zij jegens iemand boosaardig zou kunnen zijn; maar toch werd zij door hare eigen baat verleid tot handelingen die met vrij wat recht aan kwaadwilligheid deden denken. Hierdoor kwam het dat Marie zeer achteruit ge zet en hare goede eigenschappen over het hoofd ge zien werden, terwijl de jeugdige Mathilde steeds als een toonbeeld gold van verstand en beminnelijk heid. De geringste fouten van Marie werden gestraft met zulk eene nauwgezetheid dat eindelijk de baron begon te gelooven dat zij ruimschoot sbedeeld was met allerlei moreele gebreken en daarentegen zeer karig voorzien van goede eigenschappen. Zijne liefde tot haar verkoelde telkens meer en al zijne teeder- heid werd nu uitsluitend gewijd aan de kleine, al lerliefste Mathilde. Zij was voortaan zijn oogappel, zijn trots, zijn dierbaarst kleinood, en Marie werd voor hem alleen een wezen dat hij zich verplicht achtte op te voeden en te verzorgen. Zoo had Marie haar achtste en Mathilde haar vijfde levensjaar bereikt, toen de kleine Ebba nieu we onrust kwam wekken in het ijverzuchtige moe derhart; 't welk te erger werd doordien, nog afge scheiden van haar verlaten toestand, Ebba's leven dig karakter haar na haars vaders verscheiden tot de bijzondere gunstelinge van den baron had ge maakt. Bovendien was zij toch ook de dochter zijner zuster en van zijn geliefden vriend en had hier op aarde geen andere beschermers dan hem en hare tante, de vrouw van den overste. De baron had uitdrukkelijk verklaard, dat hij voor Ebba in alle zaken dezelfde behandeling ver langde die Mathilde's deel was. 'Hoe Marie behan deld werd daaraan dacht hij zelfs niet meer, want reeds als kind toonde zij lijdzaam en zwijgend van Van Bellingwolde naar de Leijen 110; Coenraad Postma en echtgenoote, arts, N. H. van Amsterdam naar Oude Niedorp No. 40; Hermanus Jong, arbeider, R.K. van Nieuwe Niedorp naar Zijdewind 173. Neeltje Eekem, dienstb. R. K. van Z.Scharwoude naar de Weel 131c. Vertrokken: Elisabeth Jantje Hollenberg, zonder beroep, N. H. naar Wieringen (den Oever Molgerdijk 24), Zljpe; Agatha Veul dienstb., R.K., naar 't Zand 53; Jacob de Waard, boerenknecht, R. K., naar Heiloo (Bol- lendorp F 26); Johanna Maria Verhaar, zonder beroep, R.K. naar Bergen (N.-H.), R. K. Huishoud school; Maria Cornelia Verhaar, -dienstb. R.K., naar Schagen, Markt A. 90; Albert Rouwkema, arbeider, N. H. naar Ooststellingwerf; Maria Alida Krap, dienstbode, N.H., naar Schagen, Stationsweg C 61. Loop der bevolking over 1930. Alzoo bestond de bevolking M. V. Totaal Bevolking op 31 Dec. 1930 695 605 1300 Geboren in 1930 23 19 42 Ingekomen in 1930 57 58 115 Overleden in 1930 6 12 18 Vertrokken in 1930 56 613 1326 Op 31 December 1930 uit 713 613 1326 Gedurende het jaar 1930 waren ingeschreven 4 levenloos aangegeven kinderen. Gedurende het afgeloopen jaar werden huwelijken gesloten. OUDE NIEDORP. Voor den dienstplicht lichting 1932 zijn in deze gemeente 13 personen ingeschreven! SINT PANCRAS. Geboren: Jaantje, d. van Joannes Ploeger en Hil- legonda Schuyt; Johanna Maria en Klazina Jaantje dochters van Cornelis de Waal en Guurtje Schuyt Cornelis, z. van Jacob Heinis en Anna Raat; Mein- dert, z. van Arend van Dijkhuizen en Helena Eliza bettha Schuit. Overleden: Trijntje Tol, 80 j., echtgen. van Arie Ruys. Loop der bevolking over 1930. Ingekomen personen 49 42 Ingekomen personen: 49 m. 42 v. Geboren: 15 m. 21 v. Totaal 64 m. en 63 v. Vertrokken personen 57 m. 44 v. Overleden 3 m. en 8 vr. Totaal 60 m. en 52 v. Alzoo een vooruitgang van 4 m. en 11 vr. Bevolking op 31 December 1929 745 m. 668 v. Bevolking op 31 December 1930 749 m. 679 v. Bevolking op 31 December 1931 in totaal 1428 per sonen. SINT MAARTEN. Burgerlijken Stand over de maand December '30. Geboren: Anna Maria, dochter van Theodorus Stoop en Catharina Hinke; Luitje, d. van Marinus Kuiper en van Aafje Moeijes; Qurinus, z. van Jan de Ruiter en van Helena Koopman; Jantje, d. van Pieter de Graaf en van Jantje de Geus. Overleden: Antje Bijpost, oud 76 j., echtgenoote van Reijer Bouwen. aard te zijn, zoodat zij zonder morren zich vergeten en teruggezet zag, ja zich zelfs gaarne voor Mathilde opofferde, wijl zij bespeurde hoe dierbaar deze was aan haren vader zoowel als aan hare stiefmoeder. Als hare omgeving haar vargat, dan zat zij in zich zelve gekeerd daar, en trachtte door woord noch zucht zich door iemand te doen bemerken. Van het oogenblik af dat Ebba in het gezin werd opgenomen, beion er bijna een onafgebroken twis ten tusschen den baron en zijne gade. De laatste toch zag alleen de fouten van het kind, terwijl de eerste daarvan volstrekt niet hooren wilde. De baro nes verteerde van zorg. In hare verbeelding zag zij dit vreemde kind in het onverdeelde bezit van de liefde en teederheid die toch uitsluitend Mathilde toekwamen. Het duurde niet lang, of zij begon zelfs haat te koesteren tegen de kleine vader- en moeder- looze Ebba, die dartel en vroolijk, levendig en op gewekt, met geheel h*re ziel den baron aanhing. In de overmaat harer rustelboze droomerijen maakte zij hare opgroeiende dochter, reeds zoo in den- grond door haar bedorven, nu nog deelgenoot van Haar vrees, en stelde Ebba voor als eene vijan din van Mathilde's geluk. Deze had reeds van hare vroegste kindsheid af een bepaalde neiging verraden voor eigenzinnigheid en ijdelheid, welke gebreken door gedurige vervul ling harer wenschen en allerlei vlijerijen van hare moeder vlijtig waren aangekweekt; 't was dus zeer natuurlijk, dat zij al spoedig tegen Ebba een blij vend gevoel van nijd en afgunst opvatte. De zucht harer moeder om het hart van den va der uitsluitend voor hare eigen dochter te bezitten, had bij Mathilde hetzelfde streven opgewekt. Zij werd er in allen ernst op afgericht, te doen wat ha ren vader aangenaam was, te spreken in zijnen geest en in alle zaken zijn verlangen na te komen. Dit voortdurend streven om zich altijd op het voor- deeligst te toonen, om voor alles te behagen, ont wikkelde echter in het kind verderfelijke eigen schappen. Eerstens leerde zij elke rol die zij ver koos uitmuntend spelen, zij leerde vertoonen wat zij niet was, en deugden huichelen die zij niet bezat. Voorts ging zij weldra dit talent benuttigen om an deren te behagen en in te nemen. Het gevolg hiervan was dat Mathilde's hoofdon deugd eene onverzadelijke behaagzucht werd, een eeuwig jagen naar hulde en lof en een voortdurend spelen met het gevoel van anderen, hoewel zij zelve meestal volkomen onverschillig was omtrent hen die zij wilde beheerschen. En toch had zich, in spijt van deze zoo geheel ver keerde opvoeding, ééne ware en reine aandoening in haar hart gevestigd - de liefde tot haren vader. Van haar vroegste kindsheid af zag zij in hem een wezen van hooger en 'edeler soort dan alle anderen, dat door deze meerdere begaafdheid aanspraak ma ken mocht op aller liefde en vereering. Dus was hij door de moeder aan hare dochter steeds voorgespigeld, dus zag deze hem ook later met eigen blik. En waarlijk, door zijn edelen trots, zijne onbuigzame standvastigheid, zijne liefde voor recht billijkheid, zijn warm hart en zijn streng, on omkoopbaar eergvoel, was ook de baron juist de man om zoowel eerbied als liefde in te boezemen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 6