E IS II 1931 Een bedriegelijk masker Revue van de Week 13 JANUARI. De Tweede Kamer was genoodzaak, haar na de extra-zware midwinter-campagne van 1930-'31 wel verdiende Kerst-recès te onderbreken, ter behande ling van het ontwerp tot goedkeuring der handels overeenkomst van Geneve d.d. 24 Maart 1930. Het resultaat dus van de Economische Volkenbonds conferentie. Deze wetsvoordracht was zóó laat bij de Kamer Ingediend, dat - gelijk reeds gezegd, - het recès moest worden onderbroken, wilde men de mogelijkheid tot ratificatie door Nederland (nog juist op het nippertje!) mogelijk'maken. In de vergadering, op Vrijdag 9 Januari j.l. gehouden, hebben alle leden, - op den communist L. de Visser na, die het geheele ontwerp waardeloos en bedrie gelijk noemde) - die het woord voerde, de te late indiening op tamelijk scherpe, - dr. Nolens zelfs op zéér scherpe - wijze gecritiseerd. Minister Beelaerts van Blokland kon weinig anders doen dan (gelijk Z. Exc. van Buitenlandsche Zaken reeds in de me morie van Toelichting had gedaan) zijn leedwezen betuigen over de vertraging. Het ontwerp is ten slotte aangenomen met 67-4. De beide katholieken Van Voorst en Van Poll, alsmede de beide com munisten stemden tegen. Geestdrift voor deze wetsvoordracht was er hee- lemaal niet. De Minister gaf toe, dat de convenitie naar haar inhoud een teleurstelling moet heeten. Wél hield mr. Beelaerts vol, dat zij een moreele waarde heeft. Zij is: „een eerste schrede op den weg naar internationale verbroedering op econo misch gebied." Dat die weg een lange zal blijken te wezen, gaf de minister grif toe. Den heer Nolens, - die een pertinente vraag van deze strekking tot de Regeering had gericht, gaf Z.Exc. van Buiten landsche Zaken de verzekering, dat als voorwaarde vor de medewerking van Nederland aan de inwer king-treding der convenitie zal worden gesteld: de medewerking van de nabuurstaten, - Frankrijk, Engeland, Duitschland en België. Van de gelegenheid, door dit parlementair samen zijn weerd gebruik gemaakt om in-de-gauwigheid de wijziging der Motor- en Rijwielwet, welke nog was blijven „zwemmen", voor den Senaat rijp te maken. Dit kon gemakkleijk geschieden, daar mr. Rutgers van Rozenburg een amendement, door hem ingediend, had ingetrokken. De heer Lou de Visser heeft den 9en aanhangig gemaakt: aanvraag tot interpelleeren over de werk loosheid en wat daarmêe samenhangt. Volgens het Reglement van Orde der Kamer moet over zulk een verzoek worden beslist in de zitting, volgend op die waarin de aanvraag is ingediend. In dit geval kan die beslissing eerst vallen op 10 Februari - als wanneer de Tweede Kamer haar voorjaars-campagne begint. De heer De Visser achtte dat uitstel veel te lang en trachtte tien handteeke- ningen te krijgen voor eene yerzoek tot bijeen roeping der Kamer op Dinsdag 13 Jan.. Deze poging mislukte. Slechts de heer Wijnkoop steunde zijn chef-partij genoot. En deze afgevaardigde stelde toen in z'n eentje voor, aan 'sheeren L. de Visser's wensch gehoor te geven. Maar dit voorstel kon - als in strijd met het reglement - niet in omvraag worden gebracht. President Van Schaik bracht in herinnering, hoe zeer kort geleden in de Kamer nog is gedelibereerd over de kwestie der werkloosheid a. e. Ons Lagerhuis is dus tot den 19en van de vol gende maand uiteen. De Eerste Kamer wijdde zich in de afgeloopen week aan afdeelings-onderzoek van de ontwerpen Rijksbegrootlng en nog wat meer. Volgens aankon diging door Praeses De Vos van Steenwijk mag men tegen het eind dezer maand het weder-bijeen- komen der Eerste Kamer verwachten,— dan: ter behandeling van enkele belangrijke wetsontwerpen. Het jaar 1930 heeft sombere herinneringen nage laten. En '31 heeft tot nu toe al heel weinig stof tot vroolijkheid en verheugenis gegeven. Dr. Colijn, de invloedrijke leider van de Anti-revolutionaire partij te onzent, heeft o.a. in het Friesche Gaas- terland een rede gehouden, waarin hij het perspec tief van den crisis-toestand als zeer angstwekkend FEUILLETON „Datzelfde zoudt gij zeker pok Max antwoorden, als hij nu op mijne plaats voor u stond, nietwaar?" vroeg Max. „Neen, neen! Ik zal hem vandaag nog zeggen, dat alles spel geweest is en dat ik u alleen lief heb". „Dat zult gij niet," riep Karei, greep Mathilde's arm en schudde dien vrij onzacht. „Dat moogt en zult gij niet, want ik bemin u niet langer, terwijl hij integendeel al zijne hoop op u gebouwd heeft. Gij moet zijne vrouw worden, nu gij het gewaagd hebt op zoo gevoellooze en lage wijs met zijne rust te spelen, en anders zal ik de geheele wereld toe roepen: Dit uiterlijk zoo betooverende meisje heeft een slecht hart, want zij heeft haar woord gebro ken en met het hart van een braaf man gespeeld. Gijhebt in Max de hoop gevoed, dat hij door u be mind wordt, nadat gij reeds met mij eene gelofte van trouw gewisseld had. Ik ontsla u dus van uwe valsche gelofte; maar verlang dat gij de droomen zult vergewezenlijken die gij in de ziel mijns broe- de,rs gewekt hebt, en dat gij op deze wijs een eind zult maken aan dit verraderlijke spelletje". En Karel's gelaat teekende niet de geringste aan doening terwijl alzoo tot Mathilde sprak. „O Karei", snikte zij, terwijl zij zijne handen greep „op mijne knieën wil ik Max om vergiffenis smee- ken. Ik wil alles doen om mijn misstap weder goed te maken; maar zeg gij dat gij mij vergeeft, djit gij mij nog liefhebt,, dat gij mij vergeeft, dat gij mij niet verstoot, dat „Mathilde, uw smeeken is nutteloos. Van een meis je dat reels op uwen leeftijd, om het bloote ver maak van zich te zien aanbidden, niet schroomt te spelen met wat heilig is in het oog van ieder ge voelig mensch, van zulk een meisje is niets goeds te verwachten. Ik kan u niet meer lifhebben. Mijne liefde werd uitgebluscht op hetzelfde oogenblik, waarin gij u liet zien in uw ware gedaante. Maar ik eisch - verstaat ge mij - ik eisch dat gij ten op zichte van Max uw misstap herstellen en hem niet in het ongeluk storten zult. Mijne achting en ver trouwen kunt gij alleen daardoor herwinnen, dat gij voor mijnen broeder eene waardige en hartelijke huisvrouw wordt". Met deze woorden rukte Karei zich van haaf los en verwijderde zich in groote haast. Zes maanden later werd de verloving gevierd van Mathilde met Max, die haar steeds met ware over drijving lief had. De partij werd voor de bruid als hoogst voordeelig beschouwd, want de baron was j Te Amsterdam, te Haarlem en ook elders namen j de „werkloozen-relletjes" een karakter aan, wel in staat om ook optimistisch-gestemden te veront rusten. In de hoofdstad deed zich ook thans het verschijnsel voor, dat bij de botsingen tusschen politie en de demonstreerende werkloozen de groep der „neutrale nieuwsgierigen", dewelke zich telkens op de drukte, gevaarlijkste punten van het cen trum posteert, - de positie slechts verergert! Te beweren dat de Regeering in dezen hachelij- ken tijd van crisis en malaise „stil-zit", - het ware onbillijk. Maatregelen zijn beraamd om 't mogelijk te maken, dat de werkloozen-kassen den termijn van uitkeering zullen kunnen verlengen. Het resul taat dier overwegingen zal weldra aan het oordeel van de Rijks-commissie van advies voor de werk loosheids-verzekering worden onderworpen. Dat het hier aangelegenheden van de allergrootste urgen tie betreft, - de Raad der Kroon beseft dat. Practi- sche, nuttige maatregelen voorbereiden is ook in deze heel wat beter voor de slachtoffers van de I werkloosheid daneen parlementair „woorden- i duel", als door den heer Lou de Visser zoo vuriglijk j begeerd! Een lichtpunt in de zwaar - en somber - nevelige 1 Januari-schemering mag worden genoemd: het be- i reiken 'van overeenstemming tusschen partijen bij j de Noorzee-visscherij. Tot welk gelukkig resultaat i de Rijksbemiddelaar, oud-minister mr. S. de Vries Czn., het zijne - eere wien eere toekomt! - heeft bijgebracht. onmetelijk rijk, terwijl Mathilde slechts een vrij on beduidend erfdeel te wachten stond. Eenige weken na de verloving harer dochter ging de barones op reis naar Italië, vergezeld door Ma rie en Mathilde, zij had eene borstkwaal en ter her stelling of verbetering daarvan hadden de genees- heeren haar het verblijf in zachter klimaat aange raden. De baron die op den rijksdag moest tegen woordig zijn en buitendien met allerlei staatszaken werd bezig gehouden, had den tijd niet om zijne vrouw ook zijn gezelschap te schenken. De barones vertoefde een jaar in Napels, waar Max haar toen ging opzoeken. Ebba en haar gemaal hadden daar ook de barones en hare dochters ont moet, maar waren reeds voor de komst van Max weder naar Engeland teruggekeerd. Van Napels begaf zich de barones in gezelschap van Mathilde, Marie en Max naar Rome, waar men zich weder eenige maanden ophield. Hier werd nu plotseling in alle haast besloten dat het huwelijk der verloofden voltrokken zou worden; en nadat dit geschied was reisde de barones alleen naar Pisa. De jongehuwden en Marie maakten midderwijl een uitstapje naar elders en keerden eerst drie maanden later naar Pisa terug. De gezondheidstoestand der barones was toen zoo ongunstig dat het haar onmo gelijk was dereis voort te zetten, zoodat men in Pi sa blijven en wachten moest, of het beter met haar worden mocht. Max had zijne jonge vrouw lief met die harts tochtelijkheid, die gewoonlijk zamen gaat met ijver zucht en onrust, en eene bron is van zeker evenveel leed als vreugde. Menig keer als Mathilde hem kwel de door hare grillen en hare koelheid, sprak hij tot Personalia: Tot Voorzitter van de Nederl. Juristen-vereeni- ging is aangewezen Jhr. mr. dr. D. R. de Marees van Swinderen; tot onder-voorzitter prof. mr. V. H. Rutgers. In den ernstigen ziekte-toestand van Jhr. mr. W. H. de Savornin Lohman, oud-president van den Hoogen Raad, is lichte verbetering gekomen. In de ziekte van generaal Van Voorst, den oud- Voorzitter der Eerste Kamer, te Arnhem, is geen verbetering meer te constateer en. Het blijft een worsteling van het ijzersterke gestel van den hoog- geëerden grijsaard met den dood. Dr. G. H. Hintzen, de Rotterdamsche bankier en oud-lid der Tweede- Kamer, is op zijn Jachtigsten verjaardag o.a. door mr. G. Vissering, den President van de Nederland- sche Bank, met groote geestdrift gehuldigt. In de rubriek der „crlminalia" van de achter ons liggende week neemt „de inbraak" een bijzonder groote plaats in. Proces-verbaal is opgemaakt tegen een paar oog artsen, die weigerden hulp te verleenen in de Hof stad, toen daar - op de Laan van Meerdervoort, - een 64-jarige fietser door een auto was aangereden en vreeselijke kwetsuren opliep, aan de gevolgen waarvan hij is overleden. De extra-altruistisch ge stemde artsen, zullen de gevolgen van hun karak- teloos en strafbaar gedoe hebben te verduren. Eene 83-jarige vrouw te Haarlem deed aangifte, dat men haar spaarduiten, f 5000 beloopend, had gestolen uit een matras, waarin zij het kapitaaltje zou hebben verstopt. De politie heeft te onderzoeken, in hoever men hier met een fabeltje van een hoogbejaarde zwakzinnige heeft te maken. Een kantoorgebouw aan den N.-Z. Voorburgwal in de hoofdstad kreeg visite van „krakers". De roofbuit beliep hier ruim f3000. Dieven van dames-tasschen „opereerden" in de jongste dagen in allerlei gemeente, - vooral in Den Haag. Men zij gewaarschuwd. Ook het genie van de „pick-pockets", zakken rollers, schijnt een nieuwe roof-campagne te heb ben ingezet. Bij burgemeester Van Reenen, te Bergen (N.-H.) is inbraak gepleegd. De buit, die kon worden ver- meesterd, was daar slechts klein. Bij een goudsmid te Sittard wisten de „krakers" voor eventjes f 15.000 aan waarde in-de-wacht te Verder teeken ik uit de misdadigheids-nova aan, dat: de Hooge Raad de verdere behandeling van de Rotterdamsche moordzaak-Lans heeft verwezen naar het Gerechtshof te 's-Bosch, dat haar in de tweede helft van April zal behandelen. Er zijn weer valsche rijksdaalders in omloop. Ze weerden te Haarlem door iemand uit Hillegom in betaling geven. De moordenaar van het kanapje te Valburg stond voor de Arnhemsche Rechtbank terecht. Het O. M. kon, - waar de deskundigen dit indi vidu ontoerekenbaar hadden verklaard, niet anders doen dan te eischen zijn plaatsing in een krank zinnigengesticht. Voor het Haagsche Gerechtshof verscheen, - in hooger beroep, - de gewezen portier uit Rotterdam, diee uit wanhoop voor dreigende armoede - z-n beide kinderen van het leven heeft beroofd. De proc.- dienaar, den eenigen mensch dien hij bij zich duld de. Karel's aanblik scheen op den gemoedskranken broeder slechts een pijnlijke werking te weeg te brengen, waarom eerstgenoemde, toen hij zag dat hij door zijne nabijheid niets goeds kon uitrichten, evenzoo naar Zweden terug keerde. Maar in denkwijze en gedrag had bij hem zulk eene groote verandering plaats gegrepen, dat men hem nauwelijks meer kende. Bij iedere gelegenheid uitte hij diepe verachting jegens het geheele vrou welijke geslacht en toonde Mathilde vaak eene aan toorn grenzende verbittering, hoewel zij in den be ginne alles aanwendde om hem zachter voor zich te stemmen. Al die pogingen der schoone vrouw werden echter door Karei steeds met koelheid en verachting afgewezen. Eene erfenis, die eenigen tijd daarna Mathilde ten deel viel, bracht haar in eene minder afhankelijke positie. Bovendien genoot zij eene schier algemeene deelneming, daar zij, zoo jong nog en zoo schoon, zich had moeten scheiden van een wanzinnig gewor den irian. Na deze ophelderingen nemen wij den draad van ons verhaal weder op. VIJFDE HOOFDSTUK. generaal vorderde tegen dezen man: vijf jaar gevaiï- genisstraf. De Rechtbank had hem tot een jaar ver oordeeld. Een op proef vrijgelaten krankzinnige te Hooge- veen heeft al zeer spoedig van zijn op vrije voeten wezen z'n echtgenoote en kinderen ernstig mishan deld. Zijn terugkeer naar het gesticht werd - be grijpt men - daardoor bevorderd. Een ingezetene van Bloemendaal pleegde - ge dreven door nog onopgehelderde motieven - moord aanslag op zijne vrouw. Hij is in arres gesteld. In de rubriek der ongevallen neemt ook nu het roode haantje een ruime plaats in. Ik teeken slechts aan - dat te Kerkrade een schoenenmagazijn afbrandde. Verschillende, waar onder groote boeren-hofsteden werden in de asch gelegd. Men zie verder de bladen! Op den Muiderstraatweg had een ellendig ongeval plaats, waarbij een fotograaf uit Amsterdam werd gedood en eene duo-rijdster uit de hoofdstad zeer ernstig gewond. Op een onbewaakte overweg bij Vreeland is een vrouw door een trein gegrepen, - met doodelijk gevolg. Nogmaals: men zie verder in de misère-rubrieken der bladen. Tusschen de oude en de nieuwe Scheveningsche haven werd de dam-wand doorgebroken. Aanvanke lijk meende men, dat de daardoor berokkende I schade zeer groot zou zijn. De zaak is gelukkig mee- gevallen. j Er zijn nog andere „bemoedigende gevallen." j Te Utrecht is de nieuwe groenten-, fruit- en aard- appelenmarkt geopend. De in Augustus 1930 geopende zeer groote toren garage te 's-Gravenhage verkeert „in déconfiture", eq dat wel in zeer zorgwekkenden toestand. Volgens de laatste tijdingen heeft zich een gegadigde voor aankoop gepresenteerd die alle moeilijheden vrijwel zal wegnemen. Te Helmond zag 't er, - vooral vanwege het zullen stop-zetten der zestig van de aldaar gevestigde ka toen-fabrieken, - zeer verontrustend uit. Ook dit somber perspectief schijnt eenigermate te zijn ver helderd. Nog meer „beter nieuws", Dr. Eckener, de Zep- pelinvaarder, gaat welhaast naar Amereika, ver volgens naar ons Oost-indië. Zijn reizen schijnen verband te houden met de ontkiemende plannen tot stichting van een Zeppelin-verkeer tusschen Amster dam en Java. In Groningen en ook op enkele andere plaatsen werden de schaatsen aangebonden. Zwierde men op de Hollandsche gladde winter- baan. Zou 't blijven winteren? 't Is niet de ernstigste vraag, nu gericht tot den wachters., over: „wat is er van den nacht? Toch ook niet de allergeringst - beduidende. Want de echte Hollandsche ijssport staalt de zenu wen. Wat wij in dezen tijd allen zóó hard noodig hebben. „O, als ik eenmaal tot de overtuiging kwam dat gij mij niet bemint, dat gij niet de liefdevolle engel mijner droomen zijt, dan zou ik zonder genade voor u zijn." Maar als hij zoo sprak, dan glimlachte Mathilde en zag hem met zoo betooverenden blik aan, dat hij zich weder volkomen gelukkig waande en vol ver rukking aan hare knieën nederzat. Max was sedert zes maanden getrouwd, toen Ka- rel, die ook eene buitenlandsche reis gemaakt had, in Pisa aankwam. Eenige dagen na zijne aankomst werd Max aan gegrepen door een zonderling idéé fixe. Hij wilde eene echtscheiding. Men beproefde al het mogelijke om hem van dit besluit af te brengen; maar alles was tevergeefsch. Midderwijl stierf de barones, eh een jaar later was de band wettig verbroken, die Max en Mathil de vereenigde. De gescheiden vrouw keerde naar Zweden terug. Max scheen veel geleden te hebben, vooral zijne hersenen waren zeer geschokt, en hardnekkig bleef hij in Italië vertoeven, in gezelschap van een ouden Wij springen ongeveer eene maand over en ver plaatsen ons in de eerste dagen van Juni, om te schetsen wat er alzoo voorviel op Ljungstahof, het ergoed van den overste Eldner( waar wij de perso nen bijeen vinden die in ons verhaal reeds hande lend optraden. De overste was een opgeruimde levendige grijs aard, die den tijd nog niet vergeten was, toen hij zelf een vroolijk en levenslustig officier was. Zijne gade, de oudste dochter van baron Remmer, was eene edele, zachtaardige en goedhartige vrouw, die gaarne de vreugd van jongelieden zag, hoewel haar gelaat eene uitdrukking van droefgeestigheid had aangenomen sedert den tijd dat Max zoo lij dend was geworden. Ebba, de weduwe van den Engelschen kapitein Brandis, was reeds sedert eenige jaren komen inwo nen bij hare tante en bevond zich dus ook op Ljung stahof. Verder vinden wij er gedurende den zomer den luitenant graaf Thorenhjelm, den luitenant Fries, een schilder en een ingenTeur. Voegt men nu daarbij nog eenige vroolijke en rijke naburen, dan begrijpt men licht dat het verblijf er uitlokkend moest zijn. Haast zouden wij nog vergeten te melden, dat er ook een knaap was, een knaap, over wiens afkomst geheel de omtrek in eene beklagenswaardige onwe- tenheid verkeerde. De overste had zes jaren gelden, bij zijne terug komst van Stokholm, den knaap medegebracht, zie daar alles wat men van hem wist. Natuurlijk verloor men zich in tal van onderstel lingen en vermoedens; maa*. ook honderd van deze was er geen enkel dat de waarheid nabij kwam, en wij mogen het geheim niet ter kwader uur verklap pen. De kapiteinsweduwe Ebba Brandis, nicht en pleeg dochter van den baron, was eene bevallige vrouw, niet schoon, maar onbeschrijfelijk levendig en opge ruimd. Zij had edele gelaatstrekken, prachtige tan den, diepliggende zielvolle oogen en slanke sierlijke vormen. Wel werd hier en daar beweerd dat zij wat be haagziek was; maar zoo daarin al eenige waarheid lag, het maakte haar slechts boeiender. Zij lachte veel, danste gaarne, hield veel van lichaamsbewe gingen en - stak menig keer den draak met hare omgeving. Dit alles geschiedde echter met zulk eene schuldelooze natuurlijkheid, dat het nooit iemand in het hoofd kwam haar kwaadwillig te noemen. Op het punt van schoonheid zou zeker Ebba aan de zijde van Mathilde ter naauwernood zijn opge merkt, maar zij wist naast deze mededingster zoo veel geest en humor in hare gesprekken en in ge heel haar wezen te brengen, dat men onwillekeurig genoodzaakt werd zijne oplettendheid tusschen haar belden te verdeelen. Ebba was opgewonden, gevoelig en goed, vol menschlievendheid maar tevens veerkrachtig van aard, zoodat het leed haar wel diep kon treffen, maar nooit een blijvende gast in haar ziel, veel min der nog lastig worden kon voor hare huisgenooten. Liefst weende zij als zij alleen was, en leed en smart bleven dus opgesloten tot zij er onbespied aan kon lucht geven. Zij dacht: vreugde wil ik met anderen deelen, maar van mijn leed sta ik niemand iets af. Ebba telde, op het tijdstip van ons verhaal juist zes en twintig jaren. Nadat wij nu eenigszins den aard der onderschei- tien peroesnn geschetst hebben, willen wij zien, hoe de drie dames haren tijd korten en welke kleine in triges zij in den zin hebben; want zonder dat kun nen toch wel geen drie dochters Eva's bijeen zijn, die eigenlijk volstrekt geen degelijke bezigheid heb ben. Zonderling is het hoeveel natuurlijken aanleg de vrouwen hebben op dit terrein, en waarschijnlijk is het ook deze eigenschap waaraan vele hare vlug heid en vruchtbaarheid als schrijfsters te danken hebben. De werkelijkheid en het gewone leven bie den dikwijls een veel te beperkte en ongeschikte schouwplaats voor het uiteenweven van de fijne dra den des romans, en zoo grijpt men naar de verdich ting, wier veld geen grenzen heeft. En echter, om verdere bespiegelingen over dit the ma te voöi/komen, maak ik kortweg een onderdani ge buiging voor mijne meer geoefende medeschrijf sters, en treed op een schoonen Juniavond het sa lon van Ljungstahof binnen, waar ik het geheele gezelschap verzameld vind. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 3