Ml 22 11 1931 Rechtzaken VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Strafzitting van Vrijdag 16 Januari. Het mankeert steeds aan de viool of aan den strijkstok! De heer G. v. d. Meulen, keurmeester te Alkmaar, reed in den avond van 4 Nov. in zijn gesloten Whip pet Oveland op den rijksstraatweg onder Limmen overwegend rechts van den weg, toen hij eens klaps van de ander zijde een ledige vrachtauto ge heel links van den weg op zich zag afkomen. De keurmeester haalde zijn wagen zoo mogelijk nog meer rechts, doch tevergeefs een tamelijk heftige aanrading kon niet meer worden vorkomen en werd 's heeren v. d. Meulens wagen duchtig bescha digd en onder meer al het glaswerk verbrijzeld. Door den heer van de Zanden, gem. veldwachter van Limmen werd procesverbaal opgemaakt en stond de onhandige chauffeur van de uit den band ge sprongen vrachtauto, Piet B., thans te Opdam, voor een en ander terecht. Hij beweerde echter, dat de aanrijding buiten zijn schuld had plaats gehad, daar hij door de verblindende lichten de macht over zijn stuur had verloren. De heer v. d. Meulen ont kend echter een verblindende verlichting te hebben gevoprd. Hij was uit zijn wagen gesprongen en had dien in denzelfden toestand achtergelaten. -Gevorderd werd f40 boete of 40 dagen. Mr. van Loockeren, Campagne, optredende voor een der verzekeringsmaatschappijen verdedigde en pasant den delinquent, sprak zijn twijfel uit in verband met de verblindende verlichting en refereerde zich overi gens aan het oordeel van den kantonrechter. Uitspraak 30 Januari e. k. De roode vlag smadelijk bejegend. Een keuriig gesorgneerd jongmensch, de 22-jarige heer W. T. van E., vertegenwoordiger van de firma Ceuervorst te Amsterdam, importeurs van de be kende Chrysler auto's, verscheen als verdachte op grond van het feit, dat hij op 26 Sept. te Egmond Binnen met een onder de omstandigheden overdre ven snelheid den Heerenweg, die alstoen hersteld werd was opgereden en alstoen de roode waarschu wingsvlag, bij het werk geplaatst had omgeworpen en tegen een hoop steenen was opgetorn. De straatmakers, Leijen en Modder, heden als getuigen gedagvaard, verklaarden dat de heer van E. reed met een senlheid van 50 a 60 K.M. en na de aanrijding uit zijn wagen was gestapt om ver ontwaardigd te vragen, wie met steenen hacj ge worpen en dat hij zich op het gemeentehuis zou beklagen, omdat niet niet behoorlijk was aange- kondig dat hier werk in uitvoering was. De heer van E. hield een uitvoerig verweer, om aan te toonen dat hem in casu geen schuld kon worden aange schreven, doch de heer ambtenaar toonde zich slecht te spreken over de rijmethode van den heer v. E. en liet niet onduidelijk uitschemeren, dat hij er over had gedacht ontzegging van rijbevoegdheid te vorderen, vooral ook, omdat de heer van E. ook reeds te Alkmaar in de Langestraat een aanrijding had veroorzaakt. De ambtenaar zou verdachte in de aandacht van den commissaris van politie aanbe velen. Gevorderd werd f60 boete of 60 dagen. De kantonrechter sprak ook nog 'n hartig waardje en bepaalde de uitspraak op 30 Januari e.k. Geknipt om zijn baantje schoon te praten. Een te Alkmaar gevestigde directeur van een bankvereeniging, de 47-jarige heer A. v. d. E., was genoodzaakt zijn financieele besognes Vrijdag morgen te onderbreken ten einde terecht te staan ter zake een hem te laste gelegde aanrijding op den rijksstraatweg te Heiloo op 11 October. De heer v. E. wenschte alstoen met den door hem bestuurden luxeauto een vor hem rijdende vrachtauto voorbij te rijden, doch had alstoen het malheur een wielrijd- ster, Mej. Aaltje W., die met een haar vergezel lend heer van de ander zijde op het rijwielpad na derde, aan te rijden, waardoor deze dame van de fiets werd geworpen en aan haar linker dij werd gewond. De heer v. d. E. bemerkte van deze aanrij ding zelf niets, doch werd eenigen tijd later minder aangenaam verrast door een dagvaarding om voor den kantonrechter te verschijnen. De heer ambtenaar noemde het rijden van ver dachte roekeloos en vorderde f 60 boete of 60 dagen. Verdachte voerde zijn eigen verdediging met de rust en welbespraaktheid van een rasechte doktor in de rechtswetenschappen en bestreed uitvoerig de juistheid van het opgemaakt procesverbaal, daar bij trachtenden aan te toone/i dat de verklaring der heden gehoorde getuigen daarmede in tegenspraak waren. De kantonrechter informeerde nog eens bijzonder bij den vrachtrijder of hij de manier van rijden door verdachte roekeloos noemde en bepaalde na bevestigend antwoord zijn schriftelijk vonnis op 30 Januari e. k. Een uitstel, dat geen afstel werd. Een landbouwerszoon, Barend L. te Castricum, die de vorige week terecht stond wegens het loopen over verboden grond, had et zhoover weten te bren gen, dat de zaak werd aangehouden, teneinde een der jachtopzieners te hooren. Dus was heden de Jachtopziener Schoen tegenwoordig, die echter ver klaarde dat Barend wel degelijk op verboden grond had gestaan en zich daarbij had beijverd over den aarden wal naar de jachtopzieners te gluren. Zoo, zei de ambtenaar, wat had je nu over dien wal heen *te koekeloeren. Die koekeloerderij werd heer Barend noodlottig want hij werd veroordeeld tot de gevorder straf f 15 boete of 15 dagen.. Dat kon best een dienstmeisje lijden. De 41-jarige juffr. H. G., huisvrouw Gl. te Egmond aan Zee, 'n lijdend uitziende huismoeder, had op verschillende data haar leer- en schoolplichtig doch tertje, kniertje, het onderwijs onthouden, door haar als hulp in 't huishouden te bezigen. Zij stond daar voor heden terecht en beweerde als nu het kind thans noodig te hebben, omdat zij zelve reeds eenige malen geopereerd en buiten staat was, het huis houden waar te nemen. Het bleek echter, dat de familie per week een inkomen genoot van f70 en hier de armoede geen beletsel was voor het aan schaffen van betaalde hulp. De juffrouw werd dan ook veroordeeld tot f7.00 boete of 7 dagen. Hij liet zich door geen hinderpalen weerhouden. De voerman, Jan M. te Alkmaar, die gedurende de ziting geweldig had zitten hoesten en dus ook al niet gespaard werd door ons wisselvallig klimaat, stond terecht op grond van het nogal vrijpostige feit dat hij op 8 Nov. toen hij een lading hout vervoerdee zich te Limmen op den Rijksstraatweg niet had ge stoord aan de afsluiting van den rijweg, doch de palen en latten had verwijderd, teneinde ongestoord zijn weg te vervolgen. Natuurlijk kon een dergelijke anarchie niet worden getolereerd en werd de heer M., ondanks zijn nadere toelichting en de verzeke ring dat niets was beschadigd, veroordeeld tot f 6.00 boete of dagen. Een vreemde eend in den bijt. De heer Jan Loius S., vertegenwoordiger te Leiden is in Alkmaar wat men noemt de kat in een vre.emd pekhuis en dus totaal onbekend met de vele val strikken die daar 'n automobilist gelegd kunnen worden. Als gevolg van dit gebrek aan oriëntatie vermogen was hij op 20 November met zijn wagen de zuid-zijde van het Verdronkenoord richting Steenenbrug berijdend, nie\ op de naderende Kapel steeg voorbereid en verzuimde tijdig signaal te ge ven, zoodat een aanrijding met een toevallig uit die Kapelsteeg rijdende kettengwagen volgde en bedoel de kar werd beschadigd. De heer S., terecht staan de, beriep zich heden vergeefs op zijn gebrek aan situatiekennis en werd veroordeeld tot f 6.00 boete of 6 dagen. Als loyaal autobestuurder toonde de heer S. zich ook nog bereid aan den benadeelde, zekeren heer Klaaskerzer, de gevraagde scnadeiooss ceiling begroot op i' 10 te voldoen, zoodat deze procedure aangenaam en vredelievend werd afgewikkeld. De Amsterdamse:ie automobilist kon zijn aanvan kelijk succes niet handhaven. Buiten tegenwoordigheid van den tnans met ver schenen verdachte, de 41-jarige koopman A van H uit Amsterdam, die op 19 Dec. j.l. terecht stond we gens een door hem veroorzaakte aanrijding met een vrachtauto van den heer Schot op uen beruchten hoek Dubbele Buurt-Paternosterstraat te Alkmaar op 10 October, werd de behandeling van die zaak voortgezet met het hoogen van den neer Hof, Koet sier in dienst van den heer A. Peperkoop, waarna kwam vast te staan, dat de auto van den ver dachte op het moment der aanrijding, nog niet ge- dfr Dubbele buurt was uitgereden en hij ous tijdig had moeten stoppen om den van rechts komenden vrachtauto voorrang te verleenen. Over eenkomstig den eisch van het openb. ministerie werd hij alstoen veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen. Een cliënt, die als kiespijn gemist kon worden. In het café van de nheer Liebert Eggers te Castri cum bevond zich in den avond van 16 Nov. tijdens een uitvoering een jongmensch, genaamd A. de W„ die zich op ongeoorloofde wijze toegang had ver schaft en op wiens tegenwoordigheid de caféhouder op grond van zijn minder gunstige antecedenten niet a en minsten prijs stelde. De ongenoode bruiloftsgast werd dus met krachtige hand in de buitenlucht ge plaatst, zee zeker niet tot zijn onverdeeld genoegen daar hij alstoen ben wijze van protest 'n café-ruit ter waarde van f 40 stuk trapte. De toegebrachte schade werd natuurlijk niet vergoed. De thans ter terechtzitting gedaagde vandalistische jongeling was niet verschenen en werd ter zake de hem tenlaste gelegde verneiling bij verstek veroordeeld tot f 12 boete of 12 dagen. Heertjes met deukhoeden en gestreken boorden hebben de Primeur. De heer Pieter R., rndreizend koopman uit .Am sterdam en zoogenaamd kistjes negociant, stond terecht omdat hij op 27 November te Akersloot koop waar in den vorm van knoopen, garen, band en der gelijke efficiëncy-artikelen te koop had aangeboden, zonder daartoe vergunning te hebben gekregen. Ge noemde heer R., die als practisch handels man zijn geheelen handelsvoorraad naar het Rechtsgebouw had meegesjouwd, hield een krachtig betoog over de moeilijkheden die den kleinen koopman in som mige plaatsen in den weg worden gelegd en oefende felle critiek uit op de H. H. Burgemeesters die daartoe medewerking verleenen. Toen eindelijk de heer R. zeer billijk was ver oordeeld tot heemaal een gulden boete of 1 dag toonde hij zich allerminst dankbaar of voldaan, deed de toezegging in hooger-beroep te zullen gaan. Hij was overtuigd alsdan te zullen worden vrijge sproken, 'n overtuiging, die we helaas op goede gronden niet kunnen de>len. Madamme Justitie heeft de eerste rechten. Een Egmond aan Zeesche huismoeder, mej. Alida Z., huisvrouw Corn. Zw., had schromelijk verzuimd als getuige te verschijnen in een strafzaak tegen zekere juffr. Kniertje Groen, op 1 Deecmber j.l., door den politierechter te Alkmaar behandeld. Van deze niet verschijning werd acte verleend en had genoemde dame zich heden te verantwoorden ter zake overtreding artikel 444 Wetb. van Strafrecht. De juffrouw kon natuurlijk het geïncrimineerde feit niet tegenspreken, doch verontschuldigde zich" door de mededeeling. dat zij bij een zuster had moeten oppassen, toen deze met een ongelukkig jongetje Dr. Kersemaker had moeten consulteeren. Dit excuus werd evenwel niet voldoende geacht en vorderde de heer ambtenaar f 8.00 boete of 8 dagen. Wat, stamelde de doodelijk verschrikte verdachte. 8 guide boete en dat terwijl ik toch onskildig bin? Neen, neen, repliceerde de kantonrechter, onschul dig ben je niet, maar toonde tevens niet het laatste pondje vleesch te willen vorderen van een zóó mager beestje, door de gevorderde straf te reduceeren tot f 4.00 boete of 4 dagen. Kreupele honden behooren geen trekdiensten te verrichten. De 19-jarige heer Jacob W. te Alkmaar, was ge- inviteerd omdat hij op 10 Januari een hinkenden hond als trekdier had gebezigd. In zijn plaats was zijn vader verschenen, doch deze ruil werd niet geaccepteerd. Nietemin kreeg vader nog gelegenheid te zeggen dat de honden bij hem goed werden be handeld, doch dat het dier vermoedelijk een steentje in zijn poot had gekregen, waarop Jacobs "verdee'/ng totf 2.00 boete of 2 dagen volgde. De heer B., de verachte, beweerde dat zijn zoon jarige Jeltje de Haan, dienstbode bii verdachte die de mand van de veiling had meegebracht. Het merk verklaarde dat verdachte Dinsdag 25 November kwam oogenschijnlijk overeen met het officieele omstreeks half elf des avonds was thuis gekomen veilingsmerk, meende verdachte, die door den pre- j en des morgens 26 November omstreeks haiï zes i sident krachtig werd geanimeerd het als overtui- uitgegaan. Zij hoorde hem des morgens Draten te- gmgsstuk aanwezige mandje in de handen te nemen gen de kinderen. en eens zorgvuldig te observeeren. De heer O. bleef tenslotte het feit ontkennen Daarop werd gehoord de heer Simon de Vries, hoewel de president hem wees op de omstandieneden veielingsmanden controleur te Blokker, een weinig die in zijn naae?l naar voren waren gekomen hardhoorend, welke heer was belast met de uitgifte De heer Officier vestigde in zijn requisitoir dé aan- der manden en inning der statiegelden, ook deze I dacht op deze omstandigheden, vroeger aanwilzm- getuige had waargenomen, dat het merk niet in 1 gen genoemd. Onder' anoere op de veillngkaarties orde was en de letters nog nat waren. Het merk 6 - J O ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALKMAAR. Meervoudige Strafkamer. Zitting van Dinsdag 20 Januari. Uitspraken van 6 Januari. Willem KI., los werkman, Alkmaar. Hooger beroep vonnis overtreding art. 453 wetb. van strafrecht, openbare dronkenschap: aangehouden. Harmina K., dienstbode Alkmaar. Hooger beroep vonnis overtreding motor- en rijwielwet, rijden Zon der licht. Vonnis vernietigd f 3.00 boete of 3 dagen. Petrus de Gr., vrachtrijder Castricum. Hooger be roep vonnis overtreding jachtwet. Het niet terug roepen van naar wild speurenden hond: vonnis ver nietigd f 15 boete of 15 dagen. Willem O., grondwerker, Wieringen. Hooger beroep vonnis overtreding wapenwet het vervoeren van een windbuks. Nieuw onderzoek gelast op 10 Febr. a.s. De heer H. P. de Groot wordt gehoord als deskundige Joh. T., werkman. Enkhuizen diefstal, 3 maanden gev. Hendrik Sm., arbeider, Enkhuizen. Zedenmisdrijf art. 247 wetb. van Strafrecht. Het plegen van niet nader te noemen handelingen met een minder jarige. Vrijgesproken. Drie fruitmanden geannexeerd. Aan den 62-jarigen heer, An. B., tuinder te Blok ker, 'n grijsgebaard, goudgebrild oud heertje, was bij dagvaarding telaste gelegd het feit, dat hij zich wederrechtelijk in de maand September van het vorige jaar zou hebben toegeeigend een drietal fruitmanden, eigendom van den grossier A. H. P. Gottemer te Amsterüam voor wtelk simpel feit hij thans terecht stond. De heer Gottemer zond hem deze manden gevuld met émballage en ontving die manden dan met fruit gevuld terug. Bedoelde mandjes waren door den eigenaar, den heer Gotte mer gemerkt en bleek het hem, dat verdachte dezen gebruikte om het door hem geteelde fruit naar de veiling te zenden. De heer v. d .Sluis, veilingmeester te Blokker deel de aan de rechtbank mede, dat verdachte bedoelde mandjes inzond met pruimen gevuld en merkte ge tuige op, dat de manden waren overgemerkt met roode verf of menie. Hij had alstoen de mandjes geweigerd en de zoon van verdachte, die de manden met fruit ter veiling bracht had zich toen telefonisch met zijn vader in verbinding gesteld. Wij merken hierbij op, dat het misschien een overbelangrijk doch zeer zeker een bijzonder saai zaakje was, waar mede de Blokkersche fruitteler vandaag ter ge- rechtstafelkwam Over de nageschilderde merken werd met veel ernst en toewijding gedelibireerd. geleek wel op het officieele merk, doch het was niet precies. De oude manden worden wel èens overge schilderd gaf deze getuige toe. Vervolgens verscheen de heer P. Boskamp, expe diteur en geuige a decharge, gehoord op verzoek van zijn vader die verklaarde dat de heer Gsrrit Smis, de veeilingmeester aanmerking op de mand had gemaakt. Deze mand had hij evenwel ontvangen van den controleur Simon de Vries. De porté van deze voor een buitenstaander tame lijk onbegrijpelijke zaak is dan dat de heer B. Simon werd verdacht, statiegeld machtig te willen worden van manden, die zijn eigendam niet waren. En waarvan te dien einde de merken waren ver- valscht. De heer officier ten slotte het woord verkrijgende stelde onderscheidene punten in het geding vast onder meer, dat verdachte verschillende manden aan de veiling deed aanbieden, die het eigendom waren van den getuige Gottemer en de letters op de man den nat waren. Wie dat werk had aangebracht, interesseerde den officier niet, verdachte bood die manden aan en de officier requireerde f40 boete of 40 dagen hechtenis. De Miskende zwerver. De 24-jarige venter, Jacob v. G., wiens neus met een groote bril was getooid, stond terecht ter zake het binnendringen gedurende de vor den nacht rust bestemden tijd op 5 October in de woning van den heer P. Molenaar te Zuidscharwoude. De president vroeg hem of hij zwervend was, waarop de verdachte antwoordde. Nee, meheer, ik ben in het huis van bewaring. Voorts gaf hij toe flien avond de woning van den heer Molenaar te zijn binnengedrongen. Hij was toen werkzaam op de fabriek van Kramer en meende dat hij in zijn kosthuis terecht was gekomen. Dit kosthuis bevond zich nato bene in Alkmaar doch verdachte helderde die vergissing op door mede te deelen, dat hij onder den invloed van sterken drank verkeerde en hij dus niet geheel bij zijn positieven was. De president bracht hem voorts onder het oog, dat hij wel eens jongens was nageloopen, maar dit kon verdachte zich niet vorstellen. Hij liep liever meisjes na, dan jongens! De heer officier signaleerde verdachte als een arbeidsschuwe zwerver, die voor een voorw. veroor deeling niet in aanmerking kwam. Spreker wenschte dus een definitieve gevangenisstraf te requireeren tegen dit bij den dag levende zieltje zonder zorg en wel 1 maand gevangenisstraf. Mr. Langeveld optredende voor mr. Wynne, die ongesteld was, noemde verdachte een wonderlijk mensch, een psychopaat, die niet tegen hechtenis kon. Pleiter betwijfelde echter sterk of in dit geval wel veroordeeling kon volgen en werkte die opvat ting meer uitvoerig uit. Het stond niet vast of 11 uur des avonds wel was de voor den nachtrust bestem den tijd en dat het niet was bij vergissing. Tenslot te concludeeerde spr. vrijspraak subsidiair een voor waardelijke veroordeeling. Volgde nog eenig debat over de juridische moeilijkheden door verdediger op geworpen. De aangehouden uitspraak. Na de pauze werd in de hooger beroepzaak contra Willem K. los werkman te Alkmaar nog gehoord de agent van politie Agricola, aan wien werd verzocht de niet aanwezige Willem K. te willen opsporen, Des avonds had het verhoor vajn den heer Agricola plaats en was K. aanwezig. Uitspraak a.s. week. Diefstal van kippen. Daarop werd voorgeleid de tüinder Pieter O. oud 30 jaren wonende te Nederhorst den Berg thans ge detineerd aan wien was ten laste gelegd diefstal van een dertigtal blauwe koekoekskippen en 5 dito hanen, zulks met welwillende medewerking van an dere onbekende personen gepleegd in den nacht v. 25 op 26 November bij den veehouder D. van der Neer te Oterleek. De verdachte wérd juridisch bijgestaan door mr. A. Prins Jr., Op de tribune waren veel kennissen en familieleden Van verdachte aanwezig. De heer van der Neer had in den morgen van 26 November die kippen gemist en in den modder voet sporen waargenomen. Voorts vond deze getuige in de boet een veilingsbriefje ten name van verdachte wat aanleiding gaf hem ernstig van dezen diefstal te verdenken. Den volgenden dag vond de heer van der Neer nog 2 dergelijke aan elkander gehechte briefjes. Op de zitting bevond zich een kippenkorf waarin waren gevonden veertjes van baluwe kippen. Veertjes die overeenkwamen met de kleur der kippen, door getuige gemist. De verdachte ontkende op het erf geweest te zijn en kon zich de aanwezigheid van die briefjes niet verklaren. Eenige der voetsporen bleken afdrukken te zijn van zijn schoenen. Door van der Neers knecht Josias Konijn waren sporen van een auto gevonden boven op den dijk. In de mand kon den volgens van der Neer wel dertig kippen worden gestopt. Neemt ieder der dragers in iedere hand nog 5 kippen dan zijn er al 40. Brigadier Talsma die de zaak onderzocht had de voetsporen gemeten en een paar schoenen in de vrachtauto van verdachte in beslag genomen. De schoenen waren afgeschrobt. De nog aanklevende klei was dezelfde soort grond als op van der Neers erf werd aangetroffen. Verdachte repliceerde dat hij deze schoenen die hem te krap waren, in maan den niet had gedragen. Hem werd verzocht een schoen aan te trekken, dit gelukte doch verdachte bleef beweren er onmogelijk o pte kunnen loopen. De klppenmand werd in beslag genomen in de wo ning van verdachte en daarin werd aangetroffen versche kippenmest en blauwe kippenveertjes. Ook was nog een spoor van turfmolm in den mand aan wezig. De getuige Adr. Verbürg, tuinder te Neder horst den Berg had op Dinsdag 25 -November bij zijn woning met verdachte een praatje gemaakt. Toen had laatstgenoemde hem gezegd dat hij over An keveen moest rijden. De verdachte kon zich wel het gesprek doch niet de details herinneren. De landbouwersknecht K. Moeijes had in den vroe gen morgen van 26 November een vrachtauto ont moet die van Alkmaar kwam Deze auto waarin 2 mannen zaten was donker groen en geleek zeer veel op de auto van verdachte, .hem getoond. De arbeider Cornelis Roowinkel uit Oterleek had in den vroegen morgen van 26 November op den korten Molenweg een auto ontmoet, een gebeurtenis, die zoq goed als nooit plaats grijpt. Het scheeen een oud en donker ding. Er zaten twee personen in de cabine. De hem getoonde auto van verdachte geleek er precies op. Ook werd gehoord de los arbeider Gerar- dus Tromp uit Castricum, thans gedetineerd in Veenhuizen, he huis van bewaring bijgenaamd Kwie kie, die mededeelde een gesprek dat hij in het huis van bewaring te Alkmaar had gevoerd, met een me degedetineerde, die zeide Piet Oostqrbroek te zijn en waarin deze beweerde gedetineerd te zijn wegens kippendiefstal en zich had uitgelaten dat hij die kippen had gestolen. Kwiijie zeide, dat hij onschuldig zat. Gerardus Tromp had dit gesprek op transport overgebracht aan den rijksveldwachter Admiraal, die zulks in zijn ooren knoopte. Verdachte beweer de echter nimmer gezegd te hebben, dat hij den dief stal had gepleegd, doch Tromp bleef bij zijn verkla ring. Daarop werden gehoord twee getuigen a decharge de heer Pieter Zeeman, bollenkweeker te Nederhorst den Berg, die verklaarde, dat verdachte in den avond van Dinsdag 25 November bij hem was ge weest omstreeks half acht tot tien uur. Verdachte beweerde dien nacht niet meer uit te zijn geweest. Eindelijk verscheen de laatste getuigen, de 22- waarvöor verdachte geen afdoende verwaring heeft kunnen geven, de kippennjand met verscne Kippen mest en veertjes. Volgens eigen verklaringen van verdachte had hij 14 dagen van te voren kippen in dien mand gehad. Dan kwam nog de kwestie van de automobiel, door wtee getuigen opgemerkt en zoo goed het hen mogelijk was, herkend als overeen komende met het eigendom van verdachte. Dan de verklaring van Tromp waarvan de Officier gelet op diens persoon, geen gebruik wenschte te maken. De officier betwijfelde of verdachte aan dit jong mensch een erkentenis zou hebben afgelegd. In de verklaring van verdachte omtrent de schoenen meende de officier een onjuistheid te zien. De aan wezigheid van deze schoenen had verdachte volgens de meening va nden officier opzettelijk verzwegen. Voorts trachtte de offjeier de, waarde van de getui- genissen a decharge te ontzenuwen Met dit alibi was verdachte dan al zeer laat voor den dag ge komen. Het feit eindelijk wettig en overtuigend be wezen achtende, vor/üerde de officier tegen ver dachte 10 maanden gevangenisstraf. Verdachte zei de nog de schoenen te hebben willen weggeven, omdat hij ze toch niet kon dragen en daarom had hij er niet over gedacht. De verdediger Mr. A. Prins Junior, releveerde een precair geval uit de Fransche rechtspraak, door hem zelf meegemaakt, begon met zijn waardeering uit te spreken uit het zooveel meer soliede Neder- landsche strafstelsel. Voorts bracht pleiter dank aan den heer officier voor de onpartijdige wijze waarop deze de zaak had behandeld. Mr. Prins rangschikte hierop de feiten om deze stuk voor stuk aan een krachtige critiek te onderwerpen, teneinde aan te toonen, dat daaruit het wettig en overtuigend bewijs niet zou kunnen worden geconstateerd. Pleiter stelde het voorts zeer op prijs dat de officier Tromp's ver klaring had uitgeschakeld, verdediger had ook al reeds met dat jonge mensch kennis gemaakt en kon weteen welk een waarde aan diens verklaringen gehecht moest worden. Eindelijk vermeende pleiter dat uit de verklaring der getugen is komen vast te staan, dat verdachte den diïïstal niet hAd gepleegd en ook wat de schoenen betrof, hechte de verdediger aan deze omstandigheid weinig waarde. Pleiter ein digde zijn uitvoerig pleidooi met te concludeeren vrijspraak van verdachte. Pleiter knoopte hieraan vast het verzoek tot onmiddellijke invrijheid stelling. Zooals van zelf sprak, volgde hierna een geani meerde woordenstrijd tusschen verdediger en offi cier, welke laatste, nadat beiden hun stellingen had den gehandhaafd, zich verzette tegen het verzoek van verdediger. Er werden geen termen gevonden om verdachte in vrijheid te stellen. Uitspraak in alle zaken a.s. week Dinsdag. Valsche verklaring. De heer Jan Sm., 'n 32-jarige slager te Zuidschar woude, stond terecht als zijnde verdacht op 21 Oct. j.l. in het rechtsgebouw te Alkmaar, gedurende een echtscheidings procedure tusschen Jhr. v. Spengler en zijn echtgenoote, Joh. Kardoes, een valschen eed te hebben" afgelegd. Hij zou alstoen in strijd met de waarheid hebben verklaard, dat hij eenmaal in 1925, omstreeks 12 uur 's nachts, tijdens de Kanael- feesten, den burgemeester in gezelschap van twee andere heeren met een auto naar een café in" de Langestraat te Alkmaar had gereden. De burgemeester was na het verlaten van dit café flink dronken en waggelde. Verdachte had hem toen in zijn auto naar huis gebracht. Hij zat toen te slapen en verdachte had hem uit de auto gesleept en hem tegen de deur van zijn woning gezet. Veerdachte werd door Mr. Schenkeveld, die ook in de scheidingsprocedure als verdediger optrad voor mevrouw v. Spengler, bijgestaan als raadsman en verdediger. Jhr. v. Sprengler, als eerste getuige gehoord ont kende na het Kanaalfeestdiner beschonken te zijn geweest. Hij was o.m. ook in gezelschap van den commissaris van politie van Alkmaar en zou het zeer zeker niet gewaagd hebben zich in beschonken toestand te vertoonen. Later is hij in gezelschap gekomen van de heeren journalisten Nijlandt en Nannes Gorter met hen heeft hij in de gelagkamer van het Hotel de Toekomst te Alkmaar een whisky Soda geconsumeerd. Hij wist niet meer of hij bij aankomst bij de woning zat te slapen, doch er was geen kwestie van, dat hij uit de auto gesleept be hoefde te worden. Hij kwam na de deur te hebben opengesloten, normaal zijn huis binnen. De burger meester zou zulks in zijn prestige ontzetend onaan genaam hebben gevonden. Het is dan ook absoluut niet gebeurd. Ook was hij niet om half 5 thuis gekomen. De verdachte was niet zeker wat de tijd betrof, doch hij haü den volgenden dag aan zijn ouders het geheele geval medegedeeld en besproken. De heer Nylandt, 'n jonge journalist, sportredac teur te Amsterdam, had ook de kanaalfeesten, de Alkmaar Packet Vaart en het diner aan boord meegemaakt. Hij had toen kennis gemaakt met den burgemeester. Deze was in 't minst niet aangescho ten. De heer Nylandt had in „De Toelast" een glas bier gedronken. Ook de heer C. Nannes Gorter, thans te Arnhem, legde een gelijkluidende verklaring af als zijn collega Nylandt. De heer v. Sprengler was zoo beleefd geweest hen in zijn te Alkmaar wachtende auto naar het hotel „De Toelast" te brengen, alwaar nog iets weerd geconsumeerd. De burgemeester was geheel Veerdachte bleef echter beweeren, dat de burge meester na het verlaten van het Hotel eenigszins waggelde. Zelfs dat hij slingerde. De president wees er echter op, dat de twee jour nalisten van die dronkenschap niets hadden be* speurd. De heer officier ging de zaak nog eens in bijzon derheden na en verbaasde er zich over dat verdachte dit alles na 5 jaar nog zoo juist had weten te herinneren. De heer v. Sprengler heeft echter posi tief verklaard dat hij dien dag niet dronken is ge weest, wat uit de wijze waarop hij dien dag heeft doorgebracht en uit de verklaring van de heeren Nylandt en Gorter, volkomen werd bevestigd. Dat slapen in den auto behoefde geen symptoon van dronkenschap te wezen. De officier was dan ook van meening, dat men hier met zwartmakerij en waar- heidsverdraaing te doen had. Het was een buiten gewoon ernstig feit, waarvoor de officier 8 maanden gevangenisstraf requireerde. De verdachte bleef er bij dat de burgemeester wel dronken was. Mevrouw van Sprengler had verdachte gevraagd of hij dit voor de rechtbank wilde verklaren. Op het kantoor van mr. Schenkeveld werd hem gevraagd of er ook meer menschen, die den heer van Sprengler dronken hadden gezien en toen had hij geantwoord: wel zeker, zat- De president noemde de houding van verdachte zeer onsympathiek. Mr. Schenkeveld werd daarog gelegeenheid ge geven tot het houden van zijn* uitvoerig pleidooi. Hij zou in hoofdzaak volstaan met het dossier van de echtscheidingsprocedure over te leggen, zulks om te voorkomen dat allerlei intimiteiten in dit proces aan de publiciteit zouden worden prijsgegeven. Plei- ter wilde alleen aanvoeren wat in het voordeel van zijn cliënt geacht kaij worden. Pleiter trok vorts de „amor veritates" van den eersten getuige in twijfel, zulks naar aanleiding van het voorgevallene In de echtscheidingsprocedure. Het gaat er echter om of getuige heeft gezegd of de heer v. Sprengler des tijds dronken is geweest. Men zou dus wat de valschheid der verklaring betrof, tot een „non lequet" moeten komen. Ten slotte concludeerde hij tot heropening der instruct! en vrijspraak.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 3