Ml 22 11 1931
Rechtzaken
VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR.
Strafzitting van Vrijdag 16 Januari.
Het mankeert steeds aan de viool of aan den
strijkstok!
De heer G. v. d. Meulen, keurmeester te Alkmaar,
reed in den avond van 4 Nov. in zijn gesloten Whip
pet Oveland op den rijksstraatweg onder Limmen
overwegend rechts van den weg, toen hij eens
klaps van de ander zijde een ledige vrachtauto ge
heel links van den weg op zich zag afkomen. De
keurmeester haalde zijn wagen zoo mogelijk nog
meer rechts, doch tevergeefs een tamelijk heftige
aanrading kon niet meer worden vorkomen en
werd 's heeren v. d. Meulens wagen duchtig bescha
digd en onder meer al het glaswerk verbrijzeld. Door
den heer van de Zanden, gem. veldwachter van
Limmen werd procesverbaal opgemaakt en stond
de onhandige chauffeur van de uit den band ge
sprongen vrachtauto, Piet B., thans te Opdam, voor
een en ander terecht. Hij beweerde echter, dat de
aanrijding buiten zijn schuld had plaats gehad, daar
hij door de verblindende lichten de macht over
zijn stuur had verloren. De heer v. d. Meulen ont
kend echter een verblindende verlichting te hebben
gevoprd. Hij was uit zijn wagen gesprongen en
had dien in denzelfden toestand achtergelaten.
-Gevorderd werd f40 boete of 40 dagen. Mr. van
Loockeren, Campagne, optredende voor een der
verzekeringsmaatschappijen verdedigde en pasant
den delinquent, sprak zijn twijfel uit in verband met
de verblindende verlichting en refereerde zich overi
gens aan het oordeel van den kantonrechter.
Uitspraak 30 Januari e. k.
De roode vlag smadelijk bejegend.
Een keuriig gesorgneerd jongmensch, de 22-jarige
heer W. T. van E., vertegenwoordiger van de firma
Ceuervorst te Amsterdam, importeurs van de be
kende Chrysler auto's, verscheen als verdachte op
grond van het feit, dat hij op 26 Sept. te Egmond
Binnen met een onder de omstandigheden overdre
ven snelheid den Heerenweg, die alstoen hersteld
werd was opgereden en alstoen de roode waarschu
wingsvlag, bij het werk geplaatst had omgeworpen
en tegen een hoop steenen was opgetorn.
De straatmakers, Leijen en Modder, heden als
getuigen gedagvaard, verklaarden dat de heer van
E. reed met een senlheid van 50 a 60 K.M. en na
de aanrijding uit zijn wagen was gestapt om ver
ontwaardigd te vragen, wie met steenen hacj ge
worpen en dat hij zich op het gemeentehuis zou
beklagen, omdat niet niet behoorlijk was aange-
kondig dat hier werk in uitvoering was. De heer van
E. hield een uitvoerig verweer, om aan te toonen
dat hem in casu geen schuld kon worden aange
schreven, doch de heer ambtenaar toonde zich
slecht te spreken over de rijmethode van den heer
v. E. en liet niet onduidelijk uitschemeren, dat hij
er over had gedacht ontzegging van rijbevoegdheid
te vorderen, vooral ook, omdat de heer van E. ook
reeds te Alkmaar in de Langestraat een aanrijding
had veroorzaakt. De ambtenaar zou verdachte in de
aandacht van den commissaris van politie aanbe
velen. Gevorderd werd f60 boete of 60 dagen. De
kantonrechter sprak ook nog 'n hartig waardje en
bepaalde de uitspraak op 30 Januari e.k.
Geknipt om zijn baantje schoon te praten.
Een te Alkmaar gevestigde directeur van een
bankvereeniging, de 47-jarige heer A. v. d. E.,
was genoodzaakt zijn financieele besognes Vrijdag
morgen te onderbreken ten einde terecht te staan
ter zake een hem te laste gelegde aanrijding op den
rijksstraatweg te Heiloo op 11 October. De heer v. E.
wenschte alstoen met den door hem bestuurden
luxeauto een vor hem rijdende vrachtauto voorbij te
rijden, doch had alstoen het malheur een wielrijd-
ster, Mej. Aaltje W., die met een haar vergezel
lend heer van de ander zijde op het rijwielpad na
derde, aan te rijden, waardoor deze dame van de
fiets werd geworpen en aan haar linker dij werd
gewond. De heer v. d. E. bemerkte van deze aanrij
ding zelf niets, doch werd eenigen tijd later minder
aangenaam verrast door een dagvaarding om voor
den kantonrechter te verschijnen.
De heer ambtenaar noemde het rijden van ver
dachte roekeloos en vorderde f 60 boete of 60 dagen.
Verdachte voerde zijn eigen verdediging met de
rust en welbespraaktheid van een rasechte doktor
in de rechtswetenschappen en bestreed uitvoerig
de juistheid van het opgemaakt procesverbaal, daar
bij trachtenden aan te toone/i dat de verklaring der
heden gehoorde getuigen daarmede in tegenspraak
waren. De kantonrechter informeerde nog eens
bijzonder bij den vrachtrijder of hij de manier van
rijden door verdachte roekeloos noemde en bepaalde
na bevestigend antwoord zijn schriftelijk vonnis op
30 Januari e. k.
Een uitstel, dat geen afstel werd.
Een landbouwerszoon, Barend L. te Castricum,
die de vorige week terecht stond wegens het loopen
over verboden grond, had et zhoover weten te bren
gen, dat de zaak werd aangehouden, teneinde een
der jachtopzieners te hooren. Dus was heden de
Jachtopziener Schoen tegenwoordig, die echter ver
klaarde dat Barend wel degelijk op verboden grond
had gestaan en zich daarbij had beijverd over den
aarden wal naar de jachtopzieners te gluren.
Zoo, zei de ambtenaar, wat had je nu over dien
wal heen *te koekeloeren.
Die koekeloerderij werd heer Barend noodlottig
want hij werd veroordeeld tot de gevorder straf
f 15 boete of 15 dagen..
Dat kon best een dienstmeisje lijden.
De 41-jarige juffr. H. G., huisvrouw Gl. te Egmond
aan Zee, 'n lijdend uitziende huismoeder, had op
verschillende data haar leer- en schoolplichtig doch
tertje, kniertje, het onderwijs onthouden, door haar
als hulp in 't huishouden te bezigen. Zij stond daar
voor heden terecht en beweerde als nu het kind
thans noodig te hebben, omdat zij zelve reeds eenige
malen geopereerd en buiten staat was, het huis
houden waar te nemen. Het bleek echter, dat de
familie per week een inkomen genoot van f70 en
hier de armoede geen beletsel was voor het aan
schaffen van betaalde hulp. De juffrouw werd dan
ook veroordeeld tot f7.00 boete of 7 dagen.
Hij liet zich door geen hinderpalen weerhouden.
De voerman, Jan M. te Alkmaar, die gedurende de
ziting geweldig had zitten hoesten en dus ook al
niet gespaard werd door ons wisselvallig klimaat,
stond terecht op grond van het nogal vrijpostige feit
dat hij op 8 Nov. toen hij een lading hout vervoerdee
zich te Limmen op den Rijksstraatweg niet had ge
stoord aan de afsluiting van den rijweg, doch de
palen en latten had verwijderd, teneinde ongestoord
zijn weg te vervolgen. Natuurlijk kon een dergelijke
anarchie niet worden getolereerd en werd de heer
M., ondanks zijn nadere toelichting en de verzeke
ring dat niets was beschadigd, veroordeeld tot f 6.00
boete of dagen.
Een vreemde eend in den bijt.
De heer Jan Loius S., vertegenwoordiger te Leiden
is in Alkmaar wat men noemt de kat in een vre.emd
pekhuis en dus totaal onbekend met de vele val
strikken die daar 'n automobilist gelegd kunnen
worden. Als gevolg van dit gebrek aan oriëntatie
vermogen was hij op 20 November met zijn wagen
de zuid-zijde van het Verdronkenoord richting
Steenenbrug berijdend, nie\ op de naderende Kapel
steeg voorbereid en verzuimde tijdig signaal te ge
ven, zoodat een aanrijding met een toevallig uit die
Kapelsteeg rijdende kettengwagen volgde en bedoel
de kar werd beschadigd. De heer S., terecht staan
de, beriep zich heden vergeefs op zijn gebrek aan
situatiekennis en werd veroordeeld tot f 6.00 boete of
6 dagen. Als loyaal autobestuurder toonde de heer
S. zich ook nog bereid aan den benadeelde, zekeren
heer Klaaskerzer, de gevraagde scnadeiooss ceiling
begroot op i' 10 te voldoen, zoodat deze procedure
aangenaam en vredelievend werd afgewikkeld.
De Amsterdamse:ie automobilist kon zijn aanvan
kelijk succes niet handhaven.
Buiten tegenwoordigheid van den tnans met ver
schenen verdachte, de 41-jarige koopman A van H
uit Amsterdam, die op 19 Dec. j.l. terecht stond we
gens een door hem veroorzaakte aanrijding met een
vrachtauto van den heer Schot op uen beruchten
hoek Dubbele Buurt-Paternosterstraat te Alkmaar
op 10 October, werd de behandeling van die zaak
voortgezet met het hoogen van den neer Hof, Koet
sier in dienst van den heer A. Peperkoop, waarna
kwam vast te staan, dat de auto van den ver
dachte op het moment der aanrijding, nog niet ge-
dfr Dubbele buurt was uitgereden en hij ous
tijdig had moeten stoppen om den van rechts
komenden vrachtauto voorrang te verleenen. Over
eenkomstig den eisch van het openb. ministerie werd
hij alstoen veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen.
Een cliënt, die als kiespijn gemist kon worden.
In het café van de nheer Liebert Eggers te Castri
cum bevond zich in den avond van 16 Nov. tijdens
een uitvoering een jongmensch, genaamd A. de W„
die zich op ongeoorloofde wijze toegang had ver
schaft en op wiens tegenwoordigheid de caféhouder
op grond van zijn minder gunstige antecedenten niet
a en minsten prijs stelde. De ongenoode bruiloftsgast
werd dus met krachtige hand in de buitenlucht ge
plaatst, zee zeker niet tot zijn onverdeeld genoegen
daar hij alstoen ben wijze van protest 'n café-ruit
ter waarde van f 40 stuk trapte. De toegebrachte
schade werd natuurlijk niet vergoed. De thans ter
terechtzitting gedaagde vandalistische jongeling was
niet verschenen en werd ter zake de hem tenlaste
gelegde verneiling bij verstek veroordeeld tot f 12
boete of 12 dagen.
Heertjes met deukhoeden en gestreken boorden
hebben de Primeur.
De heer Pieter R., rndreizend koopman uit .Am
sterdam en zoogenaamd kistjes negociant, stond
terecht omdat hij op 27 November te Akersloot koop
waar in den vorm van knoopen, garen, band en der
gelijke efficiëncy-artikelen te koop had aangeboden,
zonder daartoe vergunning te hebben gekregen. Ge
noemde heer R., die als practisch handels man zijn
geheelen handelsvoorraad naar het Rechtsgebouw
had meegesjouwd, hield een krachtig betoog over
de moeilijkheden die den kleinen koopman in som
mige plaatsen in den weg worden gelegd en oefende
felle critiek uit op de H. H. Burgemeesters die
daartoe medewerking verleenen.
Toen eindelijk de heer R. zeer billijk was ver
oordeeld tot heemaal een gulden boete of 1 dag
toonde hij zich allerminst dankbaar of voldaan,
deed de toezegging in hooger-beroep te zullen gaan.
Hij was overtuigd alsdan te zullen worden vrijge
sproken, 'n overtuiging, die we helaas op goede
gronden niet kunnen de>len.
Madamme Justitie heeft de eerste rechten.
Een Egmond aan Zeesche huismoeder, mej. Alida
Z., huisvrouw Corn. Zw., had schromelijk verzuimd
als getuige te verschijnen in een strafzaak tegen
zekere juffr. Kniertje Groen, op 1 Deecmber j.l.,
door den politierechter te Alkmaar behandeld. Van
deze niet verschijning werd acte verleend en had
genoemde dame zich heden te verantwoorden ter
zake overtreding artikel 444 Wetb. van Strafrecht. De
juffrouw kon natuurlijk het geïncrimineerde feit
niet tegenspreken, doch verontschuldigde zich" door
de mededeeling. dat zij bij een zuster had moeten
oppassen, toen deze met een ongelukkig jongetje
Dr. Kersemaker had moeten consulteeren. Dit
excuus werd evenwel niet voldoende geacht en
vorderde de heer ambtenaar f 8.00 boete of 8 dagen.
Wat, stamelde de doodelijk verschrikte verdachte.
8 guide boete en dat terwijl ik toch onskildig bin?
Neen, neen, repliceerde de kantonrechter, onschul
dig ben je niet, maar toonde tevens niet het laatste
pondje vleesch te willen vorderen van een zóó mager
beestje, door de gevorderde straf te reduceeren tot
f 4.00 boete of 4 dagen.
Kreupele honden behooren geen trekdiensten te
verrichten.
De 19-jarige heer Jacob W. te Alkmaar, was ge-
inviteerd omdat hij op 10 Januari een hinkenden
hond als trekdier had gebezigd. In zijn plaats was
zijn vader verschenen, doch deze ruil werd niet
geaccepteerd. Nietemin kreeg vader nog gelegenheid
te zeggen dat de honden bij hem goed werden be
handeld, doch dat het dier vermoedelijk een steentje
in zijn poot had gekregen, waarop Jacobs "verdee'/ng
totf 2.00 boete of 2 dagen volgde.
De heer B., de verachte, beweerde dat zijn zoon jarige Jeltje de Haan, dienstbode bii verdachte die
de mand van de veiling had meegebracht. Het merk verklaarde dat verdachte Dinsdag 25 November
kwam oogenschijnlijk overeen met het officieele omstreeks half elf des avonds was thuis gekomen
veilingsmerk, meende verdachte, die door den pre- j en des morgens 26 November omstreeks haiï zes i
sident krachtig werd geanimeerd het als overtui- uitgegaan. Zij hoorde hem des morgens Draten te-
gmgsstuk aanwezige mandje in de handen te nemen gen de kinderen.
en eens zorgvuldig te observeeren. De heer O. bleef tenslotte het feit ontkennen
Daarop werd gehoord de heer Simon de Vries, hoewel de president hem wees op de omstandieneden
veielingsmanden controleur te Blokker, een weinig die in zijn naae?l naar voren waren gekomen
hardhoorend, welke heer was belast met de uitgifte De heer Officier vestigde in zijn requisitoir dé aan-
der manden en inning der statiegelden, ook deze I dacht op deze omstandigheden, vroeger aanwilzm-
getuige had waargenomen, dat het merk niet in 1 gen genoemd. Onder' anoere op de veillngkaarties
orde was en de letters nog nat waren. Het merk 6 - J O
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALKMAAR.
Meervoudige Strafkamer.
Zitting van Dinsdag 20 Januari.
Uitspraken van 6 Januari.
Willem KI., los werkman, Alkmaar. Hooger beroep
vonnis overtreding art. 453 wetb. van strafrecht,
openbare dronkenschap: aangehouden.
Harmina K., dienstbode Alkmaar. Hooger beroep
vonnis overtreding motor- en rijwielwet, rijden Zon
der licht. Vonnis vernietigd f 3.00 boete of 3 dagen.
Petrus de Gr., vrachtrijder Castricum. Hooger be
roep vonnis overtreding jachtwet. Het niet terug
roepen van naar wild speurenden hond: vonnis ver
nietigd f 15 boete of 15 dagen.
Willem O., grondwerker, Wieringen. Hooger beroep
vonnis overtreding wapenwet het vervoeren van een
windbuks. Nieuw onderzoek gelast op 10 Febr. a.s.
De heer H. P. de Groot wordt gehoord als deskundige
Joh. T., werkman. Enkhuizen diefstal, 3 maanden
gev.
Hendrik Sm., arbeider, Enkhuizen. Zedenmisdrijf
art. 247 wetb. van Strafrecht. Het plegen van niet
nader te noemen handelingen met een minder
jarige. Vrijgesproken.
Drie fruitmanden geannexeerd.
Aan den 62-jarigen heer, An. B., tuinder te Blok
ker, 'n grijsgebaard, goudgebrild oud heertje, was
bij dagvaarding telaste gelegd het feit, dat hij zich
wederrechtelijk in de maand September van het
vorige jaar zou hebben toegeeigend een drietal
fruitmanden, eigendom van den grossier A. H. P.
Gottemer te Amsterüam voor wtelk simpel feit
hij thans terecht stond. De heer Gottemer zond hem
deze manden gevuld met émballage en ontving die
manden dan met fruit gevuld terug. Bedoelde
mandjes waren door den eigenaar, den heer Gotte
mer gemerkt en bleek het hem, dat verdachte dezen
gebruikte om het door hem geteelde fruit naar de
veiling te zenden.
De heer v. d .Sluis, veilingmeester te Blokker deel
de aan de rechtbank mede, dat verdachte bedoelde
mandjes inzond met pruimen gevuld en merkte ge
tuige op, dat de manden waren overgemerkt met
roode verf of menie. Hij had alstoen de mandjes
geweigerd en de zoon van verdachte, die de manden
met fruit ter veiling bracht had zich toen telefonisch
met zijn vader in verbinding gesteld. Wij merken
hierbij op, dat het misschien een overbelangrijk
doch zeer zeker een bijzonder saai zaakje was, waar
mede de Blokkersche fruitteler vandaag ter ge-
rechtstafelkwam
Over de nageschilderde merken werd met veel
ernst en toewijding gedelibireerd.
geleek wel op het officieele merk, doch het was niet
precies. De oude manden worden wel èens overge
schilderd gaf deze getuige toe.
Vervolgens verscheen de heer P. Boskamp, expe
diteur en geuige a decharge, gehoord op verzoek van
zijn vader die verklaarde dat de heer Gsrrit Smis,
de veeilingmeester aanmerking op de mand had
gemaakt. Deze mand had hij evenwel ontvangen van
den controleur Simon de Vries.
De porté van deze voor een buitenstaander tame
lijk onbegrijpelijke zaak is dan dat de heer B. Simon
werd verdacht, statiegeld machtig te willen worden
van manden, die zijn eigendam niet waren.
En waarvan te dien einde de merken waren ver-
valscht.
De heer officier ten slotte het woord verkrijgende
stelde onderscheidene punten in het geding vast
onder meer, dat verdachte verschillende manden aan
de veiling deed aanbieden, die het eigendom waren
van den getuige Gottemer en de letters op de man
den nat waren. Wie dat werk had aangebracht,
interesseerde den officier niet, verdachte bood die
manden aan en de officier requireerde f40 boete
of 40 dagen hechtenis.
De Miskende zwerver.
De 24-jarige venter, Jacob v. G., wiens neus met
een groote bril was getooid, stond terecht ter zake
het binnendringen gedurende de vor den nacht
rust bestemden tijd op 5 October in de woning van
den heer P. Molenaar te Zuidscharwoude.
De president vroeg hem of hij zwervend was,
waarop de verdachte antwoordde. Nee, meheer, ik
ben in het huis van bewaring.
Voorts gaf hij toe flien avond de woning van
den heer Molenaar te zijn binnengedrongen. Hij
was toen werkzaam op de fabriek van Kramer en
meende dat hij in zijn kosthuis terecht was gekomen.
Dit kosthuis bevond zich nato bene in Alkmaar
doch verdachte helderde die vergissing op door mede
te deelen, dat hij onder den invloed van sterken
drank verkeerde en hij dus niet geheel bij zijn
positieven was.
De president bracht hem voorts onder het oog,
dat hij wel eens jongens was nageloopen, maar
dit kon verdachte zich niet vorstellen. Hij liep liever
meisjes na, dan jongens!
De heer officier signaleerde verdachte als een
arbeidsschuwe zwerver, die voor een voorw. veroor
deeling niet in aanmerking kwam. Spreker wenschte
dus een definitieve gevangenisstraf te requireeren
tegen dit bij den dag levende zieltje zonder zorg en
wel 1 maand gevangenisstraf.
Mr. Langeveld optredende voor mr. Wynne, die
ongesteld was, noemde verdachte een wonderlijk
mensch, een psychopaat, die niet tegen hechtenis
kon. Pleiter betwijfelde echter sterk of in dit geval
wel veroordeeling kon volgen en werkte die opvat
ting meer uitvoerig uit. Het stond niet vast of 11 uur
des avonds wel was de voor den nachtrust bestem
den tijd en dat het niet was bij vergissing. Tenslot
te concludeeerde spr. vrijspraak subsidiair een voor
waardelijke veroordeeling. Volgde nog eenig debat
over de juridische moeilijkheden door verdediger op
geworpen.
De aangehouden uitspraak.
Na de pauze werd in de hooger beroepzaak contra
Willem K. los werkman te Alkmaar nog gehoord de
agent van politie Agricola, aan wien werd verzocht
de niet aanwezige Willem K. te willen opsporen,
Des avonds had het verhoor vajn den heer Agricola
plaats en was K. aanwezig. Uitspraak a.s. week.
Diefstal van kippen.
Daarop werd voorgeleid de tüinder Pieter O. oud
30 jaren wonende te Nederhorst den Berg thans ge
detineerd aan wien was ten laste gelegd diefstal
van een dertigtal blauwe koekoekskippen en 5 dito
hanen, zulks met welwillende medewerking van an
dere onbekende personen gepleegd in den nacht v.
25 op 26 November bij den veehouder D. van der
Neer te Oterleek.
De verdachte wérd juridisch bijgestaan door mr.
A. Prins Jr., Op de tribune waren veel kennissen
en familieleden Van verdachte aanwezig.
De heer van der Neer had in den morgen van 26
November die kippen gemist en in den modder voet
sporen waargenomen. Voorts vond deze getuige in
de boet een veilingsbriefje ten name van verdachte
wat aanleiding gaf hem ernstig van dezen diefstal
te verdenken. Den volgenden dag vond de heer van
der Neer nog 2 dergelijke aan elkander gehechte
briefjes.
Op de zitting bevond zich een kippenkorf waarin
waren gevonden veertjes van baluwe kippen. Veertjes
die overeenkwamen met de kleur der kippen, door
getuige gemist. De verdachte ontkende op het erf
geweest te zijn en kon zich de aanwezigheid van die
briefjes niet verklaren. Eenige der voetsporen bleken
afdrukken te zijn van zijn schoenen. Door van der
Neers knecht Josias Konijn waren sporen van een
auto gevonden boven op den dijk. In de mand kon
den volgens van der Neer wel dertig kippen worden
gestopt. Neemt ieder der dragers in iedere hand nog
5 kippen dan zijn er al 40.
Brigadier Talsma die de zaak onderzocht had de
voetsporen gemeten en een paar schoenen in de
vrachtauto van verdachte in beslag genomen. De
schoenen waren afgeschrobt. De nog aanklevende
klei was dezelfde soort grond als op van der Neers
erf werd aangetroffen. Verdachte repliceerde dat
hij deze schoenen die hem te krap waren, in maan
den niet had gedragen. Hem werd verzocht een
schoen aan te trekken, dit gelukte doch verdachte
bleef beweren er onmogelijk o pte kunnen loopen.
De klppenmand werd in beslag genomen in de wo
ning van verdachte en daarin werd aangetroffen
versche kippenmest en blauwe kippenveertjes. Ook
was nog een spoor van turfmolm in den mand aan
wezig. De getuige Adr. Verbürg, tuinder te Neder
horst den Berg had op Dinsdag 25 -November bij zijn
woning met verdachte een praatje gemaakt. Toen
had laatstgenoemde hem gezegd dat hij over An
keveen moest rijden. De verdachte kon zich wel het
gesprek doch niet de details herinneren.
De landbouwersknecht K. Moeijes had in den vroe
gen morgen van 26 November een vrachtauto ont
moet die van Alkmaar kwam Deze auto waarin 2
mannen zaten was donker groen en geleek zeer veel
op de auto van verdachte, .hem getoond. De arbeider
Cornelis Roowinkel uit Oterleek had in den vroegen
morgen van 26 November op den korten Molenweg
een auto ontmoet, een gebeurtenis, die zoq goed
als nooit plaats grijpt. Het scheeen een oud en
donker ding. Er zaten twee personen in de cabine.
De hem getoonde auto van verdachte geleek er
precies op. Ook werd gehoord de los arbeider Gerar-
dus Tromp uit Castricum, thans gedetineerd in
Veenhuizen, he huis van bewaring bijgenaamd Kwie
kie, die mededeelde een gesprek dat hij in het huis
van bewaring te Alkmaar had gevoerd, met een me
degedetineerde, die zeide Piet Oostqrbroek te zijn
en waarin deze beweerde gedetineerd te zijn wegens
kippendiefstal en zich had uitgelaten dat hij die
kippen had gestolen. Kwiijie zeide, dat hij onschuldig
zat. Gerardus Tromp had dit gesprek op transport
overgebracht aan den rijksveldwachter Admiraal,
die zulks in zijn ooren knoopte. Verdachte beweer
de echter nimmer gezegd te hebben, dat hij den dief
stal had gepleegd, doch Tromp bleef bij zijn verkla
ring.
Daarop werden gehoord twee getuigen a decharge
de heer Pieter Zeeman, bollenkweeker te Nederhorst
den Berg, die verklaarde, dat verdachte in den
avond van Dinsdag 25 November bij hem was ge
weest omstreeks half acht tot tien uur. Verdachte
beweerde dien nacht niet meer uit te zijn geweest.
Eindelijk verscheen de laatste getuigen, de 22-
waarvöor verdachte geen afdoende verwaring heeft
kunnen geven, de kippennjand met verscne Kippen
mest en veertjes. Volgens eigen verklaringen van
verdachte had hij 14 dagen van te voren kippen in
dien mand gehad. Dan kwam nog de kwestie van
de automobiel, door wtee getuigen opgemerkt en
zoo goed het hen mogelijk was, herkend als overeen
komende met het eigendom van verdachte. Dan de
verklaring van Tromp waarvan de Officier gelet op
diens persoon, geen gebruik wenschte te maken.
De officier betwijfelde of verdachte aan dit jong
mensch een erkentenis zou hebben afgelegd. In de
verklaring van verdachte omtrent de schoenen
meende de officier een onjuistheid te zien. De aan
wezigheid van deze schoenen had verdachte volgens
de meening va nden officier opzettelijk verzwegen.
Voorts trachtte de offjeier de, waarde van de getui-
genissen a decharge te ontzenuwen Met dit alibi
was verdachte dan al zeer laat voor den dag ge
komen. Het feit eindelijk wettig en overtuigend be
wezen achtende, vor/üerde de officier tegen ver
dachte 10 maanden gevangenisstraf. Verdachte zei
de nog de schoenen te hebben willen weggeven,
omdat hij ze toch niet kon dragen en daarom had
hij er niet over gedacht.
De verdediger Mr. A. Prins Junior, releveerde een
precair geval uit de Fransche rechtspraak, door
hem zelf meegemaakt, begon met zijn waardeering
uit te spreken uit het zooveel meer soliede Neder-
landsche strafstelsel. Voorts bracht pleiter dank aan
den heer officier voor de onpartijdige wijze waarop
deze de zaak had behandeld. Mr. Prins rangschikte
hierop de feiten om deze stuk voor stuk aan een
krachtige critiek te onderwerpen, teneinde aan te
toonen, dat daaruit het wettig en overtuigend bewijs
niet zou kunnen worden geconstateerd. Pleiter stelde
het voorts zeer op prijs dat de officier Tromp's ver
klaring had uitgeschakeld, verdediger had ook al
reeds met dat jonge mensch kennis gemaakt en
kon weteen welk een waarde aan diens verklaringen
gehecht moest worden. Eindelijk vermeende pleiter
dat uit de verklaring der getugen is komen vast te
staan, dat verdachte den diïïstal niet hAd gepleegd
en ook wat de schoenen betrof, hechte de verdediger
aan deze omstandigheid weinig waarde. Pleiter ein
digde zijn uitvoerig pleidooi met te concludeeren
vrijspraak van verdachte. Pleiter knoopte hieraan
vast het verzoek tot onmiddellijke invrijheid stelling.
Zooals van zelf sprak, volgde hierna een geani
meerde woordenstrijd tusschen verdediger en offi
cier, welke laatste, nadat beiden hun stellingen had
den gehandhaafd, zich verzette tegen het verzoek
van verdediger. Er werden geen termen gevonden
om verdachte in vrijheid te stellen. Uitspraak in
alle zaken a.s. week Dinsdag.
Valsche verklaring.
De heer Jan Sm., 'n 32-jarige slager te Zuidschar
woude, stond terecht als zijnde verdacht op 21 Oct.
j.l. in het rechtsgebouw te Alkmaar, gedurende een
echtscheidings procedure tusschen Jhr. v. Spengler
en zijn echtgenoote, Joh. Kardoes, een valschen eed
te hebben" afgelegd. Hij zou alstoen in strijd met de
waarheid hebben verklaard, dat hij eenmaal in
1925, omstreeks 12 uur 's nachts, tijdens de Kanael-
feesten, den burgemeester in gezelschap van twee
andere heeren met een auto naar een café in" de
Langestraat te Alkmaar had gereden.
De burgemeester was na het verlaten van dit
café flink dronken en waggelde. Verdachte had hem
toen in zijn auto naar huis gebracht. Hij zat toen
te slapen en verdachte had hem uit de auto gesleept
en hem tegen de deur van zijn woning gezet.
Veerdachte werd door Mr. Schenkeveld, die ook
in de scheidingsprocedure als verdediger optrad voor
mevrouw v. Spengler, bijgestaan als raadsman en
verdediger.
Jhr. v. Sprengler, als eerste getuige gehoord ont
kende na het Kanaalfeestdiner beschonken te zijn
geweest. Hij was o.m. ook in gezelschap van den
commissaris van politie van Alkmaar en zou het
zeer zeker niet gewaagd hebben zich in beschonken
toestand te vertoonen. Later is hij in gezelschap
gekomen van de heeren journalisten Nijlandt en
Nannes Gorter met hen heeft hij in de gelagkamer
van het Hotel de Toekomst te Alkmaar een whisky
Soda geconsumeerd. Hij wist niet meer of hij bij
aankomst bij de woning zat te slapen, doch er was
geen kwestie van, dat hij uit de auto gesleept be
hoefde te worden. Hij kwam na de deur te hebben
opengesloten, normaal zijn huis binnen. De burger
meester zou zulks in zijn prestige ontzetend onaan
genaam hebben gevonden. Het is dan ook absoluut
niet gebeurd. Ook was hij niet om half 5 thuis
gekomen. De verdachte was niet zeker wat de tijd
betrof, doch hij haü den volgenden dag aan zijn
ouders het geheele geval medegedeeld en besproken.
De heer Nylandt, 'n jonge journalist, sportredac
teur te Amsterdam, had ook de kanaalfeesten,
de Alkmaar Packet Vaart en het diner aan boord
meegemaakt. Hij had toen kennis gemaakt met den
burgemeester. Deze was in 't minst niet aangescho
ten. De heer Nylandt had in „De Toelast" een glas
bier gedronken. Ook de heer C. Nannes Gorter, thans
te Arnhem, legde een gelijkluidende verklaring af
als zijn collega Nylandt.
De heer v. Sprengler was zoo beleefd geweest
hen in zijn te Alkmaar wachtende auto naar het
hotel „De Toelast" te brengen, alwaar nog iets
weerd geconsumeerd. De burgemeester was geheel
Veerdachte bleef echter beweeren, dat de burge
meester na het verlaten van het Hotel eenigszins
waggelde. Zelfs dat hij slingerde.
De president wees er echter op, dat de twee jour
nalisten van die dronkenschap niets hadden be*
speurd.
De heer officier ging de zaak nog eens in bijzon
derheden na en verbaasde er zich over dat verdachte
dit alles na 5 jaar nog zoo juist had weten te
herinneren. De heer v. Sprengler heeft echter posi
tief verklaard dat hij dien dag niet dronken is ge
weest, wat uit de wijze waarop hij dien dag heeft
doorgebracht en uit de verklaring van de heeren
Nylandt en Gorter, volkomen werd bevestigd. Dat
slapen in den auto behoefde geen symptoon van
dronkenschap te wezen. De officier was dan ook van
meening, dat men hier met zwartmakerij en waar-
heidsverdraaing te doen had. Het was een buiten
gewoon ernstig feit, waarvoor de officier 8 maanden
gevangenisstraf requireerde.
De verdachte bleef er bij dat de burgemeester wel
dronken was.
Mevrouw van Sprengler had verdachte gevraagd
of hij dit voor de rechtbank wilde verklaren.
Op het kantoor van mr. Schenkeveld werd hem
gevraagd of er ook meer menschen, die den heer
van Sprengler dronken hadden gezien en toen had
hij geantwoord: wel zeker, zat-
De president noemde de houding van verdachte
zeer onsympathiek.
Mr. Schenkeveld werd daarog gelegeenheid ge
geven tot het houden van zijn* uitvoerig pleidooi.
Hij zou in hoofdzaak volstaan met het dossier van
de echtscheidingsprocedure over te leggen, zulks om
te voorkomen dat allerlei intimiteiten in dit proces
aan de publiciteit zouden worden prijsgegeven. Plei-
ter wilde alleen aanvoeren wat in het voordeel van
zijn cliënt geacht kaij worden. Pleiter trok vorts de
„amor veritates" van den eersten getuige in twijfel,
zulks naar aanleiding van het voorgevallene In de
echtscheidingsprocedure. Het gaat er echter om of
getuige heeft gezegd of de heer v. Sprengler des
tijds dronken is geweest.
Men zou dus wat de valschheid der verklaring
betrof, tot een „non lequet" moeten komen. Ten
slotte concludeerde hij tot heropening der instruct!
en vrijspraak.