29 M1931
Rechtzaken
VOOR DEN POLITIERECHTER
TE ALKMAAR.
Openbare zitting van Maandag 26 Januari 1931.
Het oude goed moet eerst ai.
De zitting van heden werd aangevangen met een
aangehouden zaak van 24 November betreffende
Simon F., een mijnheer uit Schagen, die uit louter
wermust de woning van zijn zuster te Heerhugo-
waard tijdens haar afwezigneid had geïnspecteerd,
en zich voor zijn moeite een bankbüjet van f 10 had
toegeeigend. De heer Simon F. was ditmaal niet ter
zitting aanwezig ten einde kennis te nemen van
hetgeen de heer Wiggers, reclasseeringsambtenaar
die ais getuige werd gehoord, had mede te deelen
Verdachte heeft dezen heer schriftelijk medege
deeld dat hij niet to geheelonthouding bereid was,
zoodat de reclasseering uitgepraat is. De officier
persisteerde dan bij zijn eisch 2 maanden onvoor
waardelijk. Uitspraak van den politierechter bij
breed gemotiveerd vonnis 6 weken gevangenisstraf.
De jager op klein wild van Bergen in zijn fatsoen
gezet.
Daarna verscheen de als herboren heer Gerrit H.
van Koedijk omtrent wien re heer Wiggers de verbiij
dende mededeeling kon doen, dat voor hem voorloo-
pig een geschikt patroon is gevonden. Voorts zal hij
zooveel mogelijk ter zijde worden gestaan door het
genootschap en reclasseering, Eisch als nu 2 maan
den voorwaardelijk met 3 proefjaren. Verdediger kon
zich daarmede opperbest vereenigen behoudens ver
plichte baden. Dit was echter later beter geschikt.
De verdachte werd daarop veroordeeld voorwaarde
lijk tot 2 maanden met 3 proefjaren en op te leggen
voorwaarden betreffende alcoholgebruik, lichaams-
reinigen en veedrywrsverbod. Voorts wordt ver
dachte gesteld onder toezicht van genootschap en re
classeering en uit voorloopige hechtenis ontslagen.
Nu, als Klaas nu niet heilig verklaard wordt, weet
ik het niet.
Een onbetrouwbaar sportsman.
De niet ter zitting verschenen heer Joh. K., had
zich op 3 Augustus te Hensbroek schuldig gemaakt
aan wederrechtelijke toeëigening van 1.50 uit een
kast en ten nadeele van een gymnastiekvereeniging
De heer J. Schotsman anylist te Alkmaar en direc
teur der vereeniging werd gehoord als getuige en
prees de verdachte om zijn dienstvaardigheid en
ijver. De politierechter vond het wegblijven van den
verdachte vreemd en wenschte persoonlijk met hem
in contact te komen. De officier ging daarmede ac-
coord en op diens voorstel werd de zaak aangehou
den tot volgende week en zal medebrenging van den
heer K. worden gelast.
Diefstal uit een kiosk in het veilinglokaal te Alkmaar
De 30-jarige arbeider D. G. K. te Alkmaar, en
diens echtegenoote G. J. K. moesten terecht staan
wegens diefstal van snoeperijen en sigaren uit een
kiosk, staand in het veilingslokaal waarvan de deur
door eersten verdachte werd geopend, met een val-
sche doch uitstekend en evengoed passende sleutel.
Op deze voordeelige manier wisten de jongelui zich
voortdurend lekernijen bij de koffie te verschaffen,
hoewel ter eere van de vrouw mo?t gezegd worden,
dat zij met tegenzin aan die onwaardige diefstallen
deelnam. De eigenaar van de delicatessen is de hr.
A. Bruin, wiens echtgenoote heden als getuige werd
gehoord. Mej. K. geboren K. was niet ter zitting ver
schenen en had de afdoèning der zaken aan haar
ega overgelaten. Met de opgegeven schade scheen de
politierechter zich niet te kunnen vereenigen en
werd daarover nogal met getuige gedebatteerd.
De verdachte die f30 per week verdient, toonde
zich bereid een billijk berekende schade te vergieden.
Besloten werd de zaak met het oog op de te verwach
ten blijde gebeurtenis aan te houden tot Maandag
9 Maart.
Een Germaansche zoon van Figaro met lange
vingers.
De 20-jarige heer Rudolf M., geboren te Glad-
bach en thans wonened te Eindhoven had zich
heden te verantwoorden, terzake diefstal van eenige
peren uit een kast. zich bevindende in een kamer
van den zoon des heeren Kwaad, barbier te Medem-
blik bij wien de heer Rudolf destijds in betrekking
was. Hij werd bij de toeëigening van deze peren
door den heer Kwaad op heeterdaad betrapt. Toen
begon deze heer Kwaad in een stemming te verkee-
ren geheel in overeenstemming met zijn naam. De
heer Rudolf kreeg zijn ontslag en nog een straf
vervolging op den koop toe. De heer Kwaad ver
telde toen hij als getuige werd gehoord, eenige schit
terende staaltjes ypëerende vrijmoedigheid en du-
bieuse eerlijkheid van zijn voormaligen Duitschen be
diende. De officier vorderde 35 boete of 35 dagen
die verdachte naar diens meening dubbel en dwars
verdiend had. Vonnis 25 boete of 25 dagen.
De diefstallen in het St. Jozefgezellenhuis.
De 21-jarige electricien Petrus R., geboren te
Beemster en wonende te Alkmaar stnod terecht ter
zake hem ten laste gelegde diefstallen in het gebouw
der St. Jozefgezeilenvereeniging in den nacht van
13 op 14 November en wel een bedrag van ƒ.12.50
ten nadeele der vereeniging en 160 ten nadeele
van het muziekgezelschap St. Louis.
De verdachte vertoefde als commensaal ten uhize
van den heer Mensing, concierge in het gebouw en
had dus alle gelegenheid zijn slag te slaan, daar hij
met de interne aangelegenheden in het gebouw goed
op de hoogte was. Om de aandacht van zijn persoon
af te leiden, had verdachte een soort van inbraak-
scene geënsceneerd, doch deze camouflage kon niet
verhinderen dat de rechercheurs hem toch te pakken
kregen. Het gestolen geld had verdachte op het dak
bewaard als spaarpotje om er zoo geregeld van te
profiteeren. Hij had nu een betrekking van f 23 als
electricien en was nog steeds in den kost bij den hr.
Mensing. f40 schadeloosstelling had hij bereids af
gedragen aan den heer Wiggers, deze had ruim
f 43 van verdachte ontvangen. Deze ambtenaar advi
seerde voorts een voorw. veroordeeling. Verdachte
was bereid f 3 per week te bestemmen tot- aflossing
der nog resteerende schade. Eisch 6 maanden gev.
voorwaardelijk met 3 proefjaren. Verdediger mr.
Seegers uit den Helder wees op de erotische eigen
schappen van zijn cliënt die hem ten verderve leid
den, doch achtte de voorw. straf wel wat zwaar.
Vonnis 4 maaden voorw. met 3 proefjaren en bijz.
voorwaarden.
Hem werd voorts opgeelgd verplichte geheelonthou
ding, schadebetaling en caféverbod. Verdachte werd
tenslotte gesteld onder toezicht der R. C. Reclassee-
ringvereeniglng te Alkmaar. Het in beslag genomen
geld werd aan den concierge Mensing teruggegeven
ten behoeve der benadeelde vereenigingen. eHt jon
ge mensch nam met die uitspraak genoegen. De of
ficier riep hem een vaarwel doch niet een tot weer
ziens toe bij zijn vertrek.
Het driftige kamermeisje.
De 32-jarige dienstbode mej. Steintje van Br. wo
nende te Helder stond terecht wegens vernieling van
een glasruis in het perceel bewoond door den ser-
genat monteur Ekelenberg aldaar. Zij bezigde voor
dat vernielzuchtig werk een schoen. Tevoren had de
dame op straat een scene gemaakt met den sergeant
en diens eöhtgenoote, welke verwikkelingen den po
litierechter thans motief gaven sluiting der deuren te
gelasten op grond van het zedekwetsende. Na her-
Opening hield de heer officier onmiddellijk zijn requi
sitoir waaruit bleek, dat de getuige wel eemgermate
Zelf de oorzaak was van het voorgevallene. Gevor
derd werd 10 boete of 10 dagen. Mf. Seegers verde
diger van het meisje, betoogde dat het gehoorde
op de besloten zitting üen aiepen ondergrond aer
kwestie aantoonde, net optreden van den getuige
gaf verdacnte aanleiding om aious te nandeien. Plei
ter verzocht oe allergrootste clementie voor deze
vrouw. Vonnis fl boete of 1 dag.
Bal- en knokvermaak.
De heeren Andr. C. G. oud 19 jaar landbouwer te
Ursem en Joh. O. een 20-jarig veenouoer uit Oter-
1 leek stonden broederlijk tereent ais verdacht op Za
terdag 2a Novemoer den getuige jon. Nic. Beets uit
Beemster te heboen misnandeid welke misnanoeiing
was gepleegd te Alkmaar in het portaal van net
gerenommeerde dansioaaal van den neer Van Gy-
zen aan de Breeustraat. te Alkmaar. De heer Beets
ontving een zoo geduchte klap op zyn neusoeen
dat hy zijn positieven geheel kwyt was en zien later
te de Ryp onder mediscne behandeling moest stellen
De ondergrond van dit gewelddadig optreden was
ook al weer gelegen in he bekende spreekwoord:
Cnrechez la femme. De heer Groot was geengageerd
met een Beemster schoone en nu verdacht deze den
heer Beets dat hij met die vermenging der verschil
lende stammen geen genoegen nam. om deze tegen
werking te coupeeren nam hij afdoende maatregelen
en sloeg Beets direct knockout. Ook de heer O. liet
zich niet onbetuigd en haastte zich den neergevallen
Beemster leeuw een klap toe te dienen. De politie
rechter noemde dit een heldendaad. Eisch tegen A.
C. G. uit Ursem f 50 boete of 50 dagen tegen Jan O.
uit Oterleek f 25 boete of 25 dagen. Vonnis f 40 boete
of 40 dagen en f 25 boete of 25 dagen.
Beleedigingsscene op Urk.
De heer P. Hoekman, ingezetene van het eiland
Urk werd op 3 December grafelijk beleedigd door
zekeren heer Lambretus G. die te voren tegen de
deur van het repetitielokaal van een zangvereeniging
had geschopt en deswege door den heer Hoekman
werd onderhouden. Eisch en vonnis f 25 boete of 25
dagen.
Een lastig patient van Schiedam.
De niet verschenen J. van der B. te Enkhuizen
had zich op 9 December met veel jenever moed
verzet tegen den agent Ubbels, die hem had aangevat
om hem een aangenaam verblijf op de brits in het
arrestantenlokaal te verschaffen. Eisch en vonnis
f20 boete of 20 dagen.
Een geduchte tegenpartij.
De niet groote maar des te dikkere en stevig ge
bouwde transportarbeider Ane J. uit Noordschar-
woude had op 21 December niet alleen den café
houder M. Visser maar ook diens echtgenoote ge
slagen en pijnlijk getroffen. Er was ruzie ontstaan
en een vechtpartij waarmede Visser en diens vrouw
niets te maken hadden. De heer Ane J. was niet be
reid de beschuldiging te accepteeren en ontkende
ijverig het hem ten laste gelegde, mishandeling
van het echtpaar Visser.
Mej. Visser verklaarde evenwel pertinent dat ver
dachte haar zoowel als haar man klappen toediende
toen zij zich beijverden andere vechtende bezoekers
te scheiden. De heer J. deelde geduchte en pijnlijke
opstoppers uit en was niet geheel nuchter. Ondanks
de ontkentenis van den heer J. achtte de officier
hem schuldig en nogal flink schuldig ook, wat bleek
uit den eisch tegen J. door den officier wel klein
maar niet dapper genoemd, veroordeeling tot maar
eventjes 50 boete of 5t) dagen. Vonnis f 40 boete of
40 dagen.
Nachtelijke beleediging van zus Anna.
De 45-jarige mej. Mina Maria de Gr. huisvrouw
van den heer W. Kr. te Hoorn, verscheen zenuwach-
tik kriekend voor den politierechter om rekening en
verantwoording af te leggen terzake het haar ten
laste gelegde feit, dat zij in den nacht van 14 op
15 December haar zuster Anna Maria de Greeuw
huisvrouw van M. Verlemans, eenige beleedigende
woorden zou hebben toegevoegd. Qualificaties waar
mede we de klommen van dit achtbaar blad niet zul
len verontreinigen. De verdachte zuster op het be
kende bankje verklaarde botweg dat haar zuster
loog en ook de twee andere getuigen waarmede de
kous af was. De politierechter deelde verdachte me
de, dat zij reeds tweemaal was veroordeeld wegens
wederspannigheid en beleediging van een ambtenaar
Mej. Kr. week hier af van haar systeem o mte zeg
gen dat ook de politierechter loog en erkende een
en ander. De officier hield een bloemrijk betoog
met als pakkend slot een eisch tot veroordeeling
van de juffrouw tot f 15 boete of 15 dagen. Uitspraak
conform requisitoir.
Weinig respect voor de vertegenwoordigers des gezags
De 48-jarige heer Theodorus SI. winkelier te Beets
stond terecht terzake de tamelijk ernstige telasteleg-
ging dat hij op 27 December den heer Simon Smit,
gemeenteveldwachter te Beets in den nacht van
27 December een schop had toegediend en hem in
het gelaat had geslagen. Ten overvloede beleedigde
hij nog den dienaar der gerechtigheid door hem ee
nige minderwaardige woorden naar het hoofd te slin
geren. Het gebeurde na afloop van een bijeenkomst
van leden van den bond van staatspensionneering
De veldwachter kwam om het café te sluiten wat
blijkbaar in hooge mate den toorn va nverdachte
opwekté. Hij animeerde zelfs den caféhouder om
Smit met een stoel uit de zaal te slaan. De heer
SI. beweerde niet meer te weten, wat er was voorge
vallen. Hij is al eens door de rechtbank te Haarlem
veroordeeld wegens beleediging tot f 6 boete. Eisch
f 60 boete of 60 dagen. Vonnis terzake laffe behande
ling den veldwachter aengedaan onverminderd
f 60 boete of 60 dagen hechtenis.
Meervoudige Strafkamer.
Zitting van Dinsdag 27 Januari 1931.
Uitspraken van 20 Januari.
Aris B., tuinder te Blokker opzettelijk en.weder
rechtelijk toeëigening van eenige fruitmandjes 25
boete of 25 dagen. - Jacob van G., arbeider zonder
vaste wounplaats thans in voorarrest huisvredebreuk
gepleegd te Zuidscharwoude, 1 maand gevangenis
straf met aftrek voorarrest en in vrijheid gesteld.
- Jan S. Slager te Zuidscharwoude, meineed, nieuwe
instructie gelast en het hooren van nieuwe getuigen
o.m. den heer J. de Vries, destijds hotelhouder Toe
last en den heer K. Piet, kellner in het hotel. - Pie-
ter O., tuinder Nederhorst den Berg, thans in voor
arrest, diefstal van kippen gedurende den voor den
nachtrust bestemden tijd, jl. Donderdag vrij gespro- i
ken en in vrijheid gesteld. - Willem KL, Alkmaar, S
hooger beroep vonnis kantongerecht t. z. openbare
dronkenschap, 8 dagen hechtenis, en 3 maanden op
zending voorwaardelijk met 2 proefjaren.
De officier heeft hooger beroep aangeteekend te
gen het vonnis der meervoudige strafkamer, waarbij
Pieter Oosterbroek in de hem ten laste gelegde dief
stal van kippen te Oterleek werd vrijgesproken.
Hooger beroep vonnis wet op de openbaer middelen
van vervoer artikel 15 2e lid.
In eerste instantie werd door den kantonrechter
ontslagen van rechtsvervolging de heer Petrus Pr.,
te Avenhorn aan wien ten laste was gelegd, dat hij
in Mei 1930 zou hebben gereden op de openbare
weg te Alkmaar met een motorrijtuig in casu een
vrachtauto waarin hadden plaats genomen meer
dan 8 personen, alhoewel dit voertuig daarvoor niet
was goedgekeurd. De gemeenteveldwachter v. Aven
horn werd in deze hooger beroepzaak geboord als ge
tuige. De ambtenaar van het O. M. was in hooger
beroep gekomen, oorval omdat het hier een principi-
eele zaak gold. De officier vorderde vrijspraa'k dus
geen onslag van rechtsvervolging.
Hoewel tot op zekere hoogte in deze aangelegenheid
het standpunt deelende van den ambtenaar verklaar
de de heerofficier echter niet zoo ver te willen
gaan. Het betrof iehr niet het gebruiken van een
openbaar vervoermiddel doch een motorrijtuig dat
een enkele maal werd gebruikt speciaal voor het ver
voer van familieleden, die een uitstapje voor genoe
gen maakten. De officier was de meening toegedaan,
dat bedoeld wetsartikel op dergelijke gevallen niet
van toepassing was, maar dat alsdan vrijspraak vol
gen moest.
Hooger beroep vonnis overtreding winkelsluiting te
Bergen.
De ambtenaar van het O. M. bij het kantongerecht
te Alkmaar was in hooger beroep gekomen tegen de
uitspraak van den kantonrechter die den heer C. F.
K., Sigarenwinkelier te Bergen had vrijgesproken
van de hem ten laste gelegde overtreding betreffen
de de winkelsluiting.
De heer K. betoogde dat in Bergen door vele win
keliers clandestien wordt verkocht wat natuurlijk
hoogst schadelijk is voor bona fide verkoopers. die
wel de verordening in acht nemen. De officier acht
te het gegeven ontslag van rechtsvervolging niet
juist en vorderde f 6 boete of 6 dagen hechtenis.
Zoo bekend is, grondt de heer kantonrechter zijn
uitsprak op de onverbindbaarheid der verordening
een standpunt dat door ambtenaar en officier van
Justitie niet wordt gedeeld, terwijl ook de meervou
dige strafkamer blijkens haar uitspraken de meening
van den heer kantonrechter te dien aanzien niet
deelt.
Strooperij van te veld staande bloemkoolen.
De 23-jarige koopman Anthonie O. wonende te
Noordscharwoude stond terecht als verdachte dat
hij in den nacht van 10 op 11 November aldaar eich
wederrechtelijk had toegeëigend een 75-tal bloemkoo
len staande op het bouwland in gebruik bij den heer
T. Pranger landbouwer te Noordscharwoude. Ver
dachte zou zich hebben bediend van een schuitje.
En week na de vermissing der bloemkoolen vond
Pranger op het land een pijp en daarna een notitie
boekje dat vermoedelijk eigendom was van verdachte
De woning van A. O. is in de onmiddellijke nabijheid
van Prangers land gelegen. Dit land is van alle zij
den door water omgeven.
Verdachte die zich mag beroemen op een krulle-
bol die een Somalië inboorling tot sieraad zou heb
ben gestrekt verklaarde dat hij gewoon is bloem
kool in groote hoeveelheden op te koopen. Hij was
niet in het bezit van een schuitje. Als hij het noodig
heeft, leent hij zoo'n vaartuig. Wat betrof de gevon
den pijp en het notitieboekje, deelde verdachte mede
dat de bewuste pijp niet zijn eigendom was. Hij er
kende wel een dergelijke pijp gekocht te hebben,
doch hij moest in gebreke blijven dat rookinstrument
te toonen. Wel toonde hij een andere pijp, door hem
gebruikt.
Ondanks echter alle omstandigheden ontkende
de heer O. pertinent iets met die strooperij van
bloemkool te maken te hebben gehad. De heer
Pranger was er echter positief van overtuigd, dat
hij de ontvreemde portie in het bezit van verdachte
had gezien.
De heer Langedijk winkelier te Oudkarspel verklaar
de aan verdachte een soortgelijke pijp als op de
terechtzitting aanwezig te hebben verkocht, wat
verdachte dan ook gri ftoegaf. Laatstgemelde was
van meening, dat hij 20 November de pijp moet heb
ben verloren dus onderscheidene dagen na het feit.
De heer Simon Petrus Rood, rijksveldwachter te
Oudkarspel had gehoord van zekere heer J. P. Lee
ring, die hem had medegedeeld, dat hij ook een der
gelijke rijp als op Prangers land gevonden, had
gekocht bij Langedijk. De heer Leering kon echter
zijn pijp niet toonen. De heer Langedijk kon ech
ter verklaren dat hij twee of drie dergelijke pijpen
had verkocht en aan niemand meer.
De president mr. Ledeboer, noemde het een ern
stige aanwijzing. Verdachte is al een maal wegens
een vermogensdelict veroordeeld. De heer Rood kon
niets ten nadeele van verdachte aanvoeren. Volgens
verdachte zou de vader van O. aan een der politie
beambten gezegd hebben, in casu den gemeenteveld
wachter Leuring, dat hij over het land van Pranger
had getappen met een jas aan, waarin zich het
notitieboekje van verdachte had bevonden.
De heer officier ging in zijn requisitoir de onderschei
dene verzwarende omstandigheden na. o.m. de aan
wezigheid van pijp en notitieboekje een en ander
in verband met het feit, dat verdachte venter in
bloemkool is. Vermoedelijk zal verdachte toen hij
in bukkende houding de bloemkolen sneed, pijp en
boekje hebben verloren. De heer officier achtte deze
veronderstelling zeer plausibel.
Uit een en ander concludeerde de officier, dat het
ten laste gelegde wel onomstootelijk vast stond.
Tenslotte vorderde spreker terzake strooperij met be
hulp van een vaartuig 10 maanden gevangenisstraf
Misdrijf Art. 251bis Wetboek van Strafrecht.'
Als verdacht van bovengenoemd feit stonden met
gesloten deuren terecht J. J. te Alkmaar en J. S uit
Z. en N. Schermer. In deze zedezaak opponeerde
voor J., Mr. Jozephus Jitta en ten behoeve van S.,
Mr. de Groot. Als getuige a charge werd gehoord
Maria M., voorheen bij S. in betrekking.
Het Allerzielenrelletje te Berkhout voor den
Strafrechter.
In den middagziting waren uitgenoodigd in quali-
teit van verdachte, niet minder dan 8 ingezetenen
van Berkhout cum annexis, zoodat het zondaars
bankje moest worden verlengd, ten einde dit dubbel
kwartet een behoorlijke zitplaats te kunnen ver
schaffen. De expositie had veel weg van een
„Schoonheids" concours!
Terecht stonden dan de heeren: 1. Laurentius St.,
30 jaar, landbouwer, Berkhout; 2. Cornells Antho-
nius B., 32 jaar, landbouwer, Berkhout; 3. Johannes
St., 25 jaar, landbouwer, Berkhout; 4. Cornells Ni-
colaas O., 30 jaar, landbouwer, Berkhout; 5. Herre
N., 29 jaar, arbeider, Berkhout; 6. Wybke Jozephus
N., 24 jaar, chauffeur, thans te Diemen; 7. Johannes
Jozephus B., 25 jaar, landbouwer, Berkhout; 8. The
odorus Jacobus BI., 24 jaar, arbeider, Avenhorn. Aan
welke heeren bij dagvaarding was tenliste gelegd:
dat zij te Berkhout op 8 Dec. 1929 wederrechtelijk
waren binnengedrongen in het café „De Roode
Leeuw", alwaar een arbeiders tooneelvereeniging een
opvoering gaf van het bekende tooneelstuk van
Herman Heyermans, „Allerzielen".
Voorts dat zij zonder entree te voldoen door de
vontrole waren geloopen.
Verdachte Laurens St. beweerde dat niemand
aan de controle stond toen hij het locaal binnen
kwam. Er is hem niet om toegangsgeld gevraagd.
De voorstelling was reeds aangevangen, toen voor
noemde 8 heeren binnenkwamen. De vorstelling was
om 7 uur aangeschreven, doch bij de binnenkomst
der 8 verdachten was het ongeveer 8 uur. Behalve
deze verdachten, kwamen nog 5 andere geestver
wanten binnen, die thans, waren opgegeven als ge
tuigen a charge.
Aan de overige heeren werden dezelfde vragen
gesteld, in de eerste plaats waarom zij niet op tijd
waren gekomen om de voorstelling bij te wonen?
Bij de controle hadden zij niemand gezien, dus
ook niet de getuigen P. Heuvel, de Kastelein, J. Vis
ser en A. Sieperda, de kaartjes controleurs.
De heeren hadden geen toestemming, noch een
vrijkaart.
Het binnengaan ging, volgens verdachten, niet
met rumoer gepaard. Volgens de heeren waren zij
in de absolute onmogelijkheid om tijdig aanwezig
te zijn. (Hier werd op de publieke tribune gela
chen)
Ontkend werd dat het opzet was een relletje te
maken, zooals de president, Mr. Ledeboer, zoo vry
was te veronderstellen.
Het stuitte u als Katholieke tegen de borst, dat
„Allerzielen" werd gegeven, zeide d e president te
gen verdachte nummer 6, Wybe N.
Na het verhoor der verdachten werden de getui
gen gehoord. In de eerste plaats de heer P. Heuvel,
de 34-jarige caféhouder, die zich viviele partij stelde
voor een bedrag wegens vernielde cafeinventaris,
onder meer gebroken stoelen, keuen en ingeworpen
ruiten. Rekeningen had Heuvel niet bij zich en kon
die dus niet overleggen. Het was gespecificeerd f28
glasruiten, f 25 aan keuen en de rest was voor ge
broken stoelen, glazen en koppen en schotels.
Verdachte no. 1 beweerde dat de kastelein en de
andere heeren zelf den boel hadden stukgeslagen.
De heer Heuvel bleef bij zijn verklaring dat niet
hij de vernieler was.
sprak Heuvel 5;oan,enewuqwhl tewnvjj jaoeaan
Volgens verdachte nummer twee, Cornells B.,
sprak Heuvel niet de waarheid.
Het publiek in de zaal had die schade veroorzaakt
door verdachten met geweld de zaal uit te werken.
Verschillende verdachten beschuldigden den heer
Heuvel van leugens, waardoor de president zeer
verontwaardigd in 't algemeen waarschuuwde voor
uitzetting uit de zaal, in dien de desbetreffende ver
dachte zich niet behoorlijk gedroeg.
De heer Heuvel verklaarde voorts de zaal te heb
ben afgestaan aan de aroeiderstooneelvereeniging
„voor en het Volk, door het volk." Eenige personen,
ae heeren Visser en Sijperda, vormde net entree
bureau. Toen het stuk al werd opgevoerd, kwamen
de verdachten binnen, 7 uur was de aanvangstijd.
Eerst werd geen herrie gemaakt. Hy had de heeren
zien binnenKomen. Het was geen bmnenanngen met
eenig geweld, maar vergunning hadden zij met van
getuigen. De heeren wensenten eerst bier en toen
nun aat niet werd verstrekt omdat het nog geen
pauze was, begonnen zij te schreeuwen en te siaan.
Getuige aeed aaar zelf ook aan mee, omdat hy de
ongewenschte gasten buiten de deur wilde heboen.
Volgens vernachten waren Heuvel en zyn kor
nuiten het eerst begonnen en droegen zy dus de
schuld van het gebeurde.
Ik kom wel meer laat, dat steekt niet zoo kra-ap,
zeide verdachte Joh. B., volgnummer 7, op de des
betreffende vraag van den president.
Daarop werd gehoord de heer Pieter Leeuw, land
bouwer, die verklaart dat hy een kaartje voor de
voorstelling had gekocht, terwyi de H. H. Visser en
Syperda aan de deur stonden. Hy zag dat Visser de
heeren verdachten naliep en hen om entreegeld
maande. Betaling werd geweigerd. Er werd verzocht
om stilte of anders de zaal te verlaten, waaraan
niet werd voldaan. De verdachten beweerden dat
hun niet was verzocht om heen te gaan.
De heer Jb. Visser, 'n 23-jarige arbeider te Berk
hout, was belast met A. Syperda om de entree's uit
te geven en te controleeren. Tegen acht uur, terwyi
het eerste bedryf byna was afgespeeld, kwamen
de verdachten en deden of hun neus bloedde, toen
getuige om entreegeld verzocht. Getuige herkende
verschillende verdachten, o.m. gebroeders St. en
Cornelis
Verdachten ontkenden dat om betaling was ge
vraagd. Verdachte no. 2, Cornelis B., zeide dat indien
zy zy fatsoenlyk waren gebleven, verdachten dit
ook zouden geweest zyn. Vervolgens werd gehoord
de heer A. Syperda, 'n 22-jarige arbeider uit Aven
horn, eveneens dien avond belast met de kaartjes
controle, welke getuige eerst bezwaar had tegen
den eed, doch later tot deze formeele handeling
overging, ook deze getuige verklaarde, dat de ge
vraagde entree niet was voldaan. Hy liep hen na en
vroeg om toegangsgeld, doch dit werd geweigerd.
Later begonnen zij rumoer te maken en riepen,
dat zy hun geloof niet bespot wilden zien.
De verdachten bleven by hun ontkennende hou
ding volharden.
Ten slotte werd de laatste getuige a charge, de
gem. veldwachter J. Leegwater, gehoord en deze
verklaarde dat het meer gebeurd, dat personen laat
komen. Toen getuige binnenkwamen, zaten Visser
en Syperda bij de controle. Getuige zag verdachten
naar het buffet loopen en hoorde bier commandee-
ren.
Een der verdachten, Joh. St. had gezegd, dat stuk
mag niet opgevoerd worden. Het is krenkend voor
ons Katholieken. Wy beleedigen jullie toch ook niet!
De heer Joh. St. ontkend dat, waarop de heer
Leegwater repliceerde, dat hy toen St. had gewaar
schuwd zish kalm te houden.
Verdarhte Joh. St. besdhuldigde alstoen den veld
wachter van te staan liegen.
Volgens den veldwachter stonden'de jongens in de
gemeente gunstig bekend.
Vervolgens werden gehoord de 5 opgegeven getui
gen a charge, te beginnen met den heer E. Loos,
'18 jaar, landbouwersknecht te Spanbroek, die des
gevraagd verklaarde geen personen by den ingang
der zaal te hebben gezien en niet was aangenaamd
om heen te gaan. Vervolgens de heer D. Syts, 19
jaar uit Ursum, daarna Cornelis Ooyevaar, 27 jaar,
boerenknecht te Avenhorn, Jacob Ooyevaar, 22 jaar,
boerenknecht te Grosthuyzen, broeder van getuige
a decharge en ten slotte Dirk Sys, landarbeider te
Ursem, welke heeren verklaarden overeenkomstig
de eerste getuigen, doch de laatste getuige be
weerde het wel gehoord te'hebben, dat was aange
maand de zaal te verlaten.
De heer officier, het woord verkrygende tot het
houden van zyn requisitoir vergeleek een der heeren
verdachten met Napoleon en zette voorts ten zynen
behoeve en van zyn medeverdachten juridisch uit
een wat moest worden verstaan onder wederrechte-
lyk binnendringen. Dat wil zeggen, binnendringen
zonder bevoegdheid en wanneer te voren het ver
bod tot binnenkomen was bekend gemaakt, waarby
de officier Noyon aanhaalde.
In verband hiermede kwam de officier tot het
voorgevallene te Berkhout op 8 Dec. 1929 en stelde
in het licht dat het hier de tooneelvereeniging was
die het recht had tot verbod op binnen te komen
te geven. Het maakte niet uit, waar de controleurs
zich bevonden. Zy haden entree gevorderd, dat
was voldoende. Dat verdachten beweerden dit niet
te weten, noemde de officier kwajongensgedoe, alle
debat onwaardig. Op het strooibiljet stond dat den
geheelen avond entree werd geheven. Iedereen weet
dit trouwens, zelfs een klein kind, laat staan een
man van 32 jaar (Corn. Anth. B.) die zich onder de
verdachten bevond.
Uit alles bleek dat noodzaak bestond om entree te
betalen.
Voorts critiseerde de officier het optreden van
veerdachten, hun verzoek om bier en de protesten
tegen het stuk.
Het was te doen om den boel op stelten te zetten.
Dat niemand op tyd kon komen, was een kwajon
gensachtig foefje.
Zy durven biykbaar hier voor hun principe niet
uit te komen, doch dit moesten ze zelf maar
weten. Het ware flink geweest indien zy de conse
quentie van hun daad hadden aanvaard.
Ten slotte achtte de officier het feit, dat van
ernstigen aard was, wettig en overtuigend bewezen
en vorderde Z.E. f 50 boete subsidiair 50 dagen hech
tenis tegen ieder dér verdachten.
Nadat verschillende verdachten als nog hun mee
ning hadden kunnen luchten, werd het onderzoek
in deze zaak gesloten en de uitspraak bepaald op a.s.
week Dinsdag.