Nieuwsblad y. Holl. Noorderkwartier 40e Jaargang StemmingsbeeldGroenteniand NO. 17 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 69. DINSDAG 10 FEBRUARI 1931 NIEUWE 8 LANfiEDUKËR COÜRMT DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG D®NDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprijs: r. - per 3 maanden f l.!5. - MUM'. flflM I. H. KEIZER. Redacteur I. H. KEIZER. Bureel Hoordscharwoude. ADVERTENTIEN: Van 15 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. In het nummer van j.l. Zaterdag vond ik een min of meer ironisch ingezonden stuk aan mijn adres van de hand van den heer C. Slot Kzn., lid van de tuinbouw^ereeniging „Groentencultuur" te Broek op Langendijk. Aanvankelijk was het mijn voor nemen, in eenzelfden trant, eveneens ironisch, te antwoorden. Edoch, ironie alsmede sarcasme zijn wapenen, waarmede men, inzonderheid tegenover bekende personen, die men dagelijks ontmoet, uiterst voorzichtig dient om te gaan. Men wondt zoo spoedig, of een ander, of zichzeif. En dat wil ik voorkomen en kies daarom de gewone manier, de betoogende en weerleggende. Ik volg het schrijven op den voet en zal er rond en open mijn meening over weergeven. Allereerst dan het door mij geciteerde bericht van Dr. v. Rijn te Rome, die (dit tusschen haakjes, amice Slot) niet handelsattaché, doch land- en tuinbouwconsulent is. Wat was mijn bedoelen met dit citaat? Onze land- en tuinbouwers te wijzen op een navolgenswaardig voorbeeld, dat het land van den Duce gaf, door een wettelijke verplichte controle in te stellen voor alle land- en tuinbouw-exportarti- kelen? Gaarne geef ik toe, dat het mogelijk was, zulks uit 't vorig artikel te distilleeren. Commentaar gaf ik niet. Thans wil ik dat wel doen, en wel daarbij aan sluiting zoeken aan de meeningen van die hoog staande personen, wier woord ook voor den geachten inzender gezag heeft. Ik geef dan weer de meeningen der H. H. Colijn en Schouten over het brandend vraagstuk van onzen tijd, het verbroken evenwicht tusschen productie en consumptie. Want daar moet ik heen, om mijn bedoelen met het citaat duidelijk te maken. De oorzaken van den economischen crisis liggen voor den landbouw in een verhoogde wereldproductie sind 1918 met 25 pCt., terwijl de bevolkingsaanwas slechts 15 pCt. bedroeg. Hier ligt volgens den heer Colijn de grondoorzaak van den huidigen toestand in den landbouw. De heer Schouten refereerde zich in dezen aan het oordeel van den heer Colijn. Nu laat ik alle ver dere oorzaken, als deflatie, rationalisatie e.a. voor het heden rusten. Toen dit besef tot de staatslieden der groote mo gendheden doordrong, sloeg men, ten einde 't eigen land voor de schadelijke gevolgen te vrijwaren, den verkeerden weg in. Van internationale samenspre- kingen, al deed men er veelvuldig aan, wilde men eigenlijk weinig weten. Men wendde pogingen aan, eigen land te behoeden voor economische inzinking en paste het middel hooge tarieven toe. Waar de toestanden yoor de landbouw in de laatste jaren al ongunstig was in ons land, zag men de tuinbouw zich uitbreiden ten koste van den landbouw. We zien zich dus dezen toestand ontwik kelen: eenerzij ds een al meer belemmeren van den uitvoer en aan de andere zijde een al grooter wor dende massa, op uitvoer aangewezen. Dat dit maar geen los gezegde is, bewijzen de uit voer cijfers van het Centraal Bureau voor de sta tistiek. Waar de Nederlandsche handelspolitiek van geen activiteit tot stimuleering van den uitvoer door kunstmatige middelen wil weten, zooals in andere landen wel geschiedt, kwam van zelf de vraag naar voren: als dat niet kan, wat kan dan wel? We kunnen wel het middel aanwenden, om door opvoering van kwaliteit te trachten, het eens ver overd afzetgebied te behouden. Dit middel ligt zoo voor de hand, dat het toch zeker niet noodig is, hierop verder in te gaan. En zie nu, wat de buitenlandsche markt te zien geeft. Allerwege veel goederen, weinig koopkracht, ge- J duchte concurrentie. En overal past men selectie 1 toe, ten einde op zijn concurrent een voorsprong te verkrijgen. Let toch op, wat nu Italië gaat doen - j wilde ik onze tuinbouwers toeroepen. 't Is onjuist, als men het voorstelt, dat het dezelfde j factoren zijn als voorheen, die de goede of minder goeden gang van zaken beheerschen. Een zoo ge- i compliceerd beeld als Europa thans op economisch gebied te zien geeft, gaf het voor dien nooit. Inderdaad de uitvoer is niet grooter geworden, de laatste opgaven wijzen op een zeer bedenkelijke daling, vooral wat de geldswaarde betreft. Als niet alle voorteekenen bedriegen, zal er ook in 1931 een heftigen strijd om de markten worden gestreden. We hebben op het oogenblik slechts twee wape nen; te weten inkrimping van productie en opvoe ring van qualiteit. Waarschijnlijk zal zonder eenige steun of hulp van welke zijde ook, de inkrimping zich vanzelf wel voltrekken. Elke strijd eischt offers, ook de strijd, die inter nationaal om het bestaan wordt gestreden. En zie nu de andere middelen die zijn aangegeven, tot sterking van eigen positie, als reclame, enz. eens van uit dezen gezichtshoek. Dat het voor de strijders moeite vol is, den zwaren kamp vol te houden, daarvan ben ik met den heer Slot terdege overtuigd. En als men inderdaad meent, dat eenig wapen op onjuiste wijze wordt gehanteerd (uien controle b.v.), dan is m.i. de eenig juiste manier deze, dat men zijn bezwaren ter bevoegder plaatse kenbaar maakt. Aan alle menschelijk werk kleven fouten en critiek, mits opbouwend, is steeds weer noodig. Naar het gevoelen, van den heer C. Slot Kzn. zou zijn schrijven aan waarde winnen, als ik niet meedeed aan - ja, hoe kon hij 't schrijven? - ge wauwel van anderen. En die anderen wauwelen dan over de waarde van reclame en deszelfs resultaat in den vorm van enkele wagons meer verzonden naar een bepaald land. Voor ditmaal wil ik eens zeer openhartig mee- deelen, hoe ik indertijd aan gegevens ter zake kwam. Laat ons, heer Slot, volkomen open kaart spelen. Gij meent, dat ik in casu „de Tuinderij" napraatte, waarin indertijd een artikel verscheen over het nut van tentoonstellingen. Nu moet ik u opmerken, dat ge mistastet, ik citeer de een andere bron, n.l. „de Handelingen", die, zoo als ge weet verkort de redevoeringen weergeven van de leden der Tweede Kamer. Bij de behandeling van de Landbouwbegrooting heeft o.m. de erkende landbouwspecialiteit van groote verdienste, Dr. Lovinch, het woord gevoerd en gezegd, de tuinbouwtentoonstelling te Keulen te hebben bezocht en uiting te moeten geven aan zijn waardeering voor het werk door de georganiseerden tuinbouw daar verricht. Dr. Lovinch acht de waarde van tentoonstellingen voor den afzet onzer artikelen van dien aard, dat hij den Minister ernstig in over weging gaf, hier den tuinbouw door middel van subsidie te steunen. Deze uiting nu van niemand minder den Dr Lovinch wordt door den heer Slot, gewauwel ge noemd. Natuurlijk heeft hij in de verste verte niet ver moed, dat ik op de redevoering van Dr. Lovinch doelde. Ten slotte wil ik niet verheelen, de wijze van voorstellen, door den heer C. Slot gevolgd, niet onbedenkelijk te achten. Ik ben er van overtuigd, dat hij op deze wijze, allicht onbedoeld, aan afbraak doet. Veel is er in den loop der tijden bedorven, ver knoeid, hopeloos in de war gestuurd door verkeerd inzicht, door spot, satire, ironie en sarcasme. Dezer dagen las ik in een tijdschrift het volgende, dat m.i. vol leering is. „Peter Rosegger schreef eens: „Vannacht had ik den volgenden droom. De Eeuwige zat op den rech terstoel en liet de grooten der menschheid aan Zich voorbijgaan. De Rechter zeide tot Mozes: „Wat hebt ge aan Uw volk gegeven?" „De wet." „Wat heeft het er van gemaakt?" „De zonde." Toen vroeg Hij aan Karei den Groote: „Wat hebt ge uw volk gegeven? „Het altaar." „Wat heeft het ervan gemaakt?" „De brandstapel." Toen vroeg Hij Napoleon: „Wat hebt ge uw volk gegeven?" „De roem." Wat heeft het er van gemaakt?" „De smaad." De toepassing op dit thema is: elke goede gave kan verloren gaan. Het goede, dat de tuinbouw in zijn organisatie bezit, worde niet weg geironiseerd, weg gespot. Uit den Omtrek KOEDIJK. Zaterdagavond werd een algemeene vergadering- gehouden van de Coöperatieve Aan- en Verkoop- vereeniging „Koedijk", in de zaa lvan den heer Groot. De Voorzitter, de heer P. Zwetsman, opent rde ver gadering met een hartelijk welkom en hoopt dat hij geen onjuiste conclusie trekt, wanneer hij zegt, dat de minder groote opkomst zijn oorzaak vindt in het rustige karakter der vereeniging. Hij meent dat het zijn nut heeft, de vereeniging zoo sterk mo gelijk te maken, daar de vereeniging in het econo misch belang der bedrijven werkzaam is. Tevens spreekt hij den wensch uit dat weder de besprekin gen een aangenaam karakter zullen dragen en geeft het woord aan den Secretaris om de notulen der vorige vergadering te lezen. Deze worden onver anderd vastgesteld onder dank voor de keurige samenstelling. Vervolgens deelt de Voorzitter mede, dat het be stuur met den uitvoerd, den heer Beets, is overeen gekomen het bedrag voor den uitvoerder vast te stellen op 18 ct. per 100 Kg., dit was het vorig jaar 17 cent; de verhooging vindt echter zijn oorzaak in meerdere werkzaamheden. Tevens stelt het be stuur voor aan niet-leden, die in aarmerking komen voor Provinciaal crediet, kunstmest te verstrekken voor dezelfde prijs, als de leden, om deze menschen te helpen en omdat er geen risico aan verbonden is. De Voorzitter deelt nog mede, dat binnen 14 dagen een kunstmestmolen in het pakhuis zal zijn om de kunstmest stuk te maken. De prijsverhooging zal daardoor 20 ct. per 100 Kg. bedragen. Vervolgens doet Voorzitter de mededeelingen in verband met het verslag der E. N. C. K. en betreffende de alge meene vergadering van het Centraal Bureau. De heer Zut vraagt nog, wat niet-leden meer moe ten betalen als zij direct betalen, waarop de voor zitter antwoord dat dit hetzelfde is gebleven; alleen voor degenen die Prov. Crediet ontvangen is een uitzondering gemaakt, omdat daaraan geen risico is verbonden en het goed wordt geoordeeld die menschen te helpen. Hierna komt aan de orde de verlies- en winst rekening en de balans over 1930. Ontvangsten f 40.279.08* Uitgaven f39.576.07, winst f703.01. De heer J. Vries vraagt of er geen onderzoek van kunstmest heeft plaats gehad. De Voorzitter zegt, dat wel onderzoek van een groote partij en van een paar kleinere partijen heeft plaats gehad, doch het bestuur is gebleken, dat ook een paar partijen aan de aandacht zijn ontsnapt. Dit is een fout geweest. We Visser vraagt of de partijen van het Centraal Bureau ook worden onderzocht, waarop de voorzitter mededeelt, dat dit in het begin wel gebeurde, doch dat deze partijen door het Centraal Bureau reeds zijn onderzocht en zoonoodig een analyse van de geleverde partij kan worden gevraagd. Ter voorko ming van kosten wordt dit daarom niet meer ge daan. W. Visser is er wel voor om het een enkele maal te doen, waarop de voorzitter zegt, dat daar geen bezwaar tegen is. In verband met de uitbreiding van 2 leden merkt de heer P. Zut op, dat het een zeer ongeschikte tijd is voor uittreding gezien de op de balans voorko mende post debiteuren. Door die leden is f 10 betaald, dit vindt hij wel wat laag. De Voorzitter zegt, dat deze post erger Ujk, dan het wel is en deelt o.a. mede, dat tot 1 Februari reeds f 1200 werd betaald. Overigens bestaat niet het minste gevaar voor de vereeniging. Goedgevonden wordt de winst aan de reserve toe te voegen en de rekening en balans worden aldus vastgesteld. Hierna volgt het jaarverslag. De Secretaris geeft in zijn verslag een overzicht van de verhandelde kunstmest in 1929 en 1930, zijnde als volgt: 1929 1930 K.G. K.G. Kalizout 91.250 144.000 Chili Salpeter Superfosfaat 53.305 98.000 159.280 221.000 Zwavelz. Ammoniak 42.650 63.400 Kalkselpeter 95.600 87.000 Patent kali 22.072 33.435 Kalk en Kalkmergel 24.300 16.700 Ureum 4.200 4.050 Tomas-slakkenmeel 10.400 11.900 Kopersulphaat 114 119 •Pota Bordulaise 345 465 Anthraciet 64.00 68.150 stuks stuks Manden 640 1.700 Erwtenruiters 42 Koolkragen 101.000 66.000 Uit deze cijfers blijkt wel het crisisjaar, hoewel de verhandelde kunstmest nog een respectabel cijfer aangeeft en 1929 een record jaar is geweest. In het Bestuur kwam geen verandering. Op pret tige en aangename wijze werd vergaderd, waarbij ook de uitvoerder tegenwoardig was, die allen lof verdient voor zijn werkzaamheden. Op 1 Januari bedroeg het aantal leden 153. 12 leden ontvingen kunstmest onder oogstverband. De aanwezige voor raad en de in verkoop bestelde partijen zijn in totaal 13 wagons. De prijzen voor 1931 zijn vastgesteld als volgt: Kalizout f 6.70, Chili-salpeter f 11.20, superfosphaat f2.60; Zw.Ammoniak f 10.60; kalksalpeter f 10.50, patent-kali f 7.50; thomas-slakkenmeel f 3.20. In het slot van zijn verslag spreekt de sedretaris den wensch uit, dat het komende jaar een goed gewas en goede prijzen zal geven, geen draaiharten en geen zieke aardappelen. De voorzitter deelt nog mede dat de stikstofmarkt wisselvallig is en ammoniak vooral een eigenaardig marktbeeld vertoont en leest een artikel voor waarin er op wordt gewezen, dat de oogst in gevaar wordt gebracht, door te weinig met stikstof te bemesten. Vervolgens heeft de verkiezing plaats van een bë- stuurslid, aftredend en herkiesbaar de heer A. J. Schipper, die met bijna algemeene stemmen wordt herkozen en desgevraagd verklaarde zijn benoeming weder met genoegen aan te nemen, waarna aan de orde is de verkiezing van een plaatsvervangend be stuur (aftr. D. de Waal, Jb. Brouwer en Jb. Bolde- wijn Jr.) De aftredenden worden met algemeene stemmen herkozen en verklaren hunne benoeming weder aan te nemen. De salarissen en presentiegelden der bestuursleden worden op voorstel van het bestuur gelaten, zooals ze zijn. Hierna komt aan de orde een voorstel van het be stuur om anthraciet van het Centraal Bureau te Bureau te betrekken. Na toelichting door den voor zitter wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Tevens wordt besloten de leden in de gelegenheid te stellen op de bestelbiljetten op te geven de noodige turfstrooisel, waarbij naar voren wordt ge bracht dat die bestelling evengoed in Maart als in Juni kan geschieden. Bij de rondvraag brengt de heer W. Visser naar voren, dat de opkomst der leden wel wat gering is en gezien de reserve van de vereeniging stelt hij voor een klein presentiegeld voor de algemeene vergadering te geven. De Voorzitter is hier niet absoluut tegen, doch wil aan het bestuur de vrijheid laten, indien de winst het toelaat een presentiegeld van 50 cent te geven. De vergadering gaat daarmede accoord. Tenslotte deelt de Voorzitter nog mede, dat van het Centraal Bureau over 1929 werd terugontvangen en over 1930 f 170. De post rente reeft aan f 196.44, doch in werkelijkheid werd aan rente ont vangen f 306.44, in verband met rente van nog te vorderen bedragen. Het renteverlies op de meststof fen heeft vervolgens zijn berekening bedragen onge veer f 185.00. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering onder dank voor de aangename besprekingen en met den wensch dat het volgend jaar gunstiger zal zijn. Zondag namiddag had in de Consistoriekamer de stemming plaats (welke om de 10 jaar geschied) of de benoeming van predikant, diakenen of kerkeraad, zal plaats hebben door den kerkeraad of het Kies college, met groote meerderheid is gesteld voor het Kiescollege. KOEDIJK. Alhier werd een cursus gehouden in huiselijke ziekenverpleging. De leiding was bij Zuster Molenaar. Afgeloopen week eindigde deze cursus met een deel name van 50 personen. Alle deelnemers waren vol lof over het werk. Plaatselijk Nieuws NOORDSCHARWOUDE. ^De*"eerste opvoering van de revue „Het zal wel gaan" heeft in „Concordia" plaats gehad. De zaal was geheel bezet, a De heer G. Deutekom in wiens handen de regie berustte, opende met te zeggen, dat de rol van Ve nus, wegens ziekte door mej. T. Muller zal worden gespeeld en vior wie hij de clementie van het pu bliek inriep daar zij deze rol in 24 uur heeft moeten leeren. Ook de pianiste was wegens ziekte afwezig en de dirigent de heer Zaal zou eveneens de piano partij vervullen dat zeer zeker niet gemakkelijk is, maar genoemde dirigent heeft dit meer gedaan en het is hem wel toevertrouwd. Eenige leden van het koor waren nog afwezig wegens ziekte maar dit deed aan het geheel geen afbreuk. En nu de revue. De gang zat er al direct in daar het orkest al die po pulaire wijsjes speelde tér inleiding. Daarna ging het scherm op en kwam een goochelaar ten too- neele, de heer P. Kist, die van onder een hooge hoed een ballet van jonge dames tooverde. Het tweede tafereel bracht ons op den top van den Olympus waar Zeus heerscht, en om hem heen al zijn goden en godinnen. Zeus verveelt zich en wil eens iets anders. De mooie dansen van zijn godinnen heeft hij al zoo vaak gezien dat is geen nieuws meer voor hem. Hij besluit dan ook om Venus, de schoonste der godinnen naar de aarde te sturen en laat Tinus met haar meegaan. Als doel van de reis is Noordscharwou de gesteld en Tinus moet aan Zeus van al hun we derwaardigheden, die zij daar beleven een uitvoerig rapport indienen. Daarna gaan Venus en Tinus per bobslee naar de aarde en naar Noordscharwoude. Het zou ons te ver voeren, ale we al de tafereelen stuk voor stuk wilden beschrijven en wij willen ook de 2 andere opvoeringen die nog moeten plaats vin den, niet vooruit loopen. Wij zullen maar enkele gre pen doen. Dan het tafereel van de liefde, waarin een jong» boer en een frissche boerin elkaar hun liefde be kend hebben en gestoord worden door Kobus de veld wachter was een heel aardig tafereeltje, en het duet dat ze zongen heel mooi. Dan het mooie zomertafereeltje. Op de schommels, waarin alles jeugd en schoonheid is, en dan het regentafereel, waarin men zich ook weet te verma ken. En het regende werkelijk en alles droop van het water. Dan de winter met zijn sneeuw en ijs en met zijn onontbeerlijke baanvegers. Prachtig waren de balletten, en schitterend de costumes. Een heel mooi moment was ook, het tafereel waar in de kerktoren van Noordscharwoude op het tooneel werd gebracht en Noordscharwou werd bezongen als het mooiste plekje op d' aard. Dit zal velen wel ontroerd hebben. Ook het tafereel van de vuurto rens en dan het Heldengedicht, met verschillende helden op den achtergrond. Och, alles was eigenlijk mooi. Ook de Tuinbouw waarin de kool op het tooneel verscheen en daar- tusschen de bouwers en dan de politiemacht. Dat was vooral een heel mooi tafereel. Dan de landen waarnaar de groente geëxporteerd wordt en de ver schillende gemeenten behoorende bij den Noorder- marktbond en op den achtergrond Noordschar woude. Prachetig was deze finale en schitterend de toiletten. Wij kunnen niet alles stuk voor stuk be schrijven maar Tinus (de heer P. Deutekom) en Ko bus (de heer Jac. Prijs) verdiennen toch zeker wel een extra compliment. Die wisten door hun rake zet ten en opmerkingen de zaal meermalen te laten da veren van het lachen. Verbeeld je dat een van die twee eens ziek gewor den was. Wij kunnen niet anders dan iedereen, die aan de revue heeft medegewerkt, ons compliment te maken maar vooral de ontwerpers van de revue en de bal letten onze bijzondere hulde. Alles, de muziek, de costumes, de decors, de tooneel trucs en -belichting, de regie, waren tot in de uiter ste puntjes verzorgd. Wij raden een ieder aan deze revue te gaan zien, er zijn nog plaatsen disponibel, maar men moet zich haasten. Of we genoten hebben? ,,'t Zal wel gaan."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 1