Een Zonnedag KE6S KOFFIE Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier 40e Jaargang Een bedriegelijk masker KEG» KOFFIE GRATIS —MM INGAANDE VRIJDAG 6 MAART 1931 No. 26 TELEFOON INTERCOMMUNAAL NO. 58. DINSDAG 3 MAART 1931 NIEUWE DEZE COURANT VERSCHIJNT DINSDAG DONDERDAG en ZATERDAG. Abonnmentsprij s per 3 maanden 1.15. Uitga»»: firmi I. H. KEIZER. Redacteur J. H. KEIZER. Bureel Noordscharwoude. ADVERTENTIEN Van 15 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. Waar maar een porie is, daar spruit het jonge leven bloeiend uit! Er hangt iets in de lucht, dat Lente verkondt Over de donkere akkers hangen voorjaarsnevelen De zon zendt haar stralen door ijle wolken die geel en wit blinken als kleine vachten. Het lijkkleed van hagel en sneeuw, dat gister nog over de velden ver spreid lag, is heden weggesmolten. De vogels klap pen hun vlerkjes omwijd, tsilpend en fluitend met korte stootjes in het koesterend zonlicht. De winter is voorbij gedruild als een ruw en eindeloos najaar Geen stuivende sneeuw heeft de wereld tot de adem- looze stilte van een betooverd oord toegedekt. Noch heeft strenge vorst de zwartkoude wateren bevloerd met een blinkende ijskorst. Het heeft veel gestormd en kille regenvlagen, soms van natte sneeuwvlokken doorwemeld, hebben de velden en wegen papperig gehouden, maanden aaneen. Het is kil geweest en huiverig, een open, natte winter, met veel niezende kuchende en klagende zieken en heel wat oude men- schen zijn heengegaan. Het scheen alsof aan dit trieste getij geen einde zou komen. Zoo beschrijft de schrijver van „Onnoozele kinderen" het winter getij, voordat hij het Lente laat worden. Zoo door leefden ook wij dezen winter. Maar de dag van heden heeft ons weder zoovele beloften toegezegd, dat wij wel moeten toegeven, dat de witte sneeuwklokjes gelijk hebben, die lachen om de vlokjes. De zon is reeds ter helft onder de Westerkim gedaald. Slechts nu en dan rimpelt het avondkoeltje de spiegelgladde oppervlakte, eene hel der glinsterende streep over het watervlak achter latende als een laatste groet der verdwijnende dag vorstin. De rhododendron laat reeds haar zwellende knoppen zien en zal zich in het begin van Mei weder tooien met witte en lila bloemen. Ruim veertien dagen scheiden ons nog van den datum, waarop de zon de drie Noordelijke rijzende teekens (Ram, Stier en Tweelingen) van den Dierenriem zal doorloopen. Het eerste jaargetijde Lente van 21 Maart tot 21 Juni. Wij snellen het Paaschfeest tegemoet, dat dit jaar op den 5en en 6en April zal vallen. Het feest van het licht, der verjongde natuur, het feest van rijke beloften en heerlijke openbaring. Er zijn lichtpunten, ook in den economischen toe and. Laten wij hoopvol het voorjaar tegengaan. De werkman hebbe eerbied voor den heer, de heer oefene zorg voor den werkman! Die zedelijke band alleen houdt de maatschappij bijeen. Maar deze grondslag wordt niet gelegd en deze band niet vastgesnoerd, zonder eene weder zij dsche zelfverloochening, die leeft uit het begin sel: „Ik ben onder u, als een die dient!" „Als de christenheid daarnaar één dag handelde" zoo riep Kingsley eens uit ,zou de wereld 's avonds be keerd zijn." Laat ons het eens beproeven, zoo meester als knecht! ,°s s 3 - 1 g 4 S'CM FEUILLETON 19). „Goed; kent gij kapitein Stuart?" „Ik heb hem gekend," antwoordde Mathilde en werd zeer bleek. „Kent Ebba hem?" „Ja," antwoordde Mathilde bevend. „Weet gij in welke betrekking zij tot hem gestaan leeft?" ,Ja, ik weet het; maar daaromtrent kan ik verder ïiets zeggen," sprak Mathilde terwijl hare oogen ronkenlen en zij met kwalijk verborgen woede tot lichzelve zeide: „Hij bemint haar!" "Weet gij, of Ebba den kapitein van harte genegen ras?" vroeg Karei verder. Bij deze vraag schitterde een straal van blijdschap Mathilde's blik. Zij antwoordde: Voor zooveel ik weet heeft Ebba nooit iemand efgehad buiten hem." Zelfs haren echtgenoot niet?" .Dat weet ik niet." Bevend stond nu Mathilde op om de kamer te rlaten; maar toen zij hare oogen op den ritmeester stigde om den indruk harer woorden te ontdek- n, barstte deze uit in een spottend gelach en ide:, Gij gelooft mijn hart een doodelijke wond te hben toegebracht; maar gij dwaalt, Mathilde. Mijn ■rt is volstrekt niet ontvlambaar meer en Ebba is or mijne rust evenmin gevaarlijk als gij. Ik wilde ichts de oorzaak weten van haren schrik bij het jen van dien vreemdeling." Met deze woorden verliet Karei het vertrek. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. pe middag was daar, maar van Ebba nog geen Spoor. Alle bedienden die men ondervroeg gaven een en hetzelfde antwoord: niemand had haar gezien. A Men werd ongerust en bevreesd en zond lieden uit om haar te zoeken. In den namiddag reden de gezamelijke heeren en ook de overste in verschillende richtingen uit, maar allen keerden terug zonder van de verdwenen schoo- ne het geringste spoor te hebben ontdekt, t^zoo naderde de nacht. De oude koetsier van den werste, die het paard voor Ebba gezadeld had, was Plaatselijk Nieuws OUDKARSPEL. Bij de gehouden stemming kerkeraad of kiescollege der Ned. Herv. Kerk is de uitslag, dat 14 stemmen voor de kerkeraad en 3 stemmen voor het kiescol lege zijn uitgebracht, zoodat dit zoo blijft. OUDKARSPEL. Naar wij vernemen is de heer W. K. F. van Hussem, alhier werkzaam ter Secretarie als ambte naar, benoemd in gelijke functie te Vreeland. OUDKARSPEL. Tot ambtenaar ter secretarie alhier is aangesteld de heer J. F. Foekers. Voorheen werkzaam ter Secretarie te Egmond aan Zee. ZUIDSCHARWOUDE. Het gezelschap „Nut en Genoegen" besloot in zijn Zaterdag gehouden bijeenkomst den zoogenaamden vrouwenavond wegens ziekte van vele leden tot 28 Maart uit te stellen. De lezing geschiedde door den heer D. de Geus Jbz. over: „De handel in en de bereiding van bontwerk." In China, Japan, Noord en Zuid-Amerika, vooral in Siberië, Canas en op Groenland trekken duizenden mannen er op uit om het wild op te sporen dat het bond voor onze verkleumde schoonen moet leveren. Op de jaar markten stijgt het aantal te verhandelen huiden soms boven de 25 miljoen. De prijs van een roode vossenhuid is f 8 a f 9, de blauwe vos f 1000, die 'van de zilvervos soms f5000. De laatste levert de zeld zaamste pelswerken. Geen wonder dat de verdwij ning van deze uitheemsche pelsdieren een feit werd. Dit heeft tot gevolg gehad de vestiging van een industrie die zich speciaal toelegt op de vervaar diging van onecht bontwerk, waarvoor men mil- lioenen konijnen gebruikt. Er is echter een zeker verschil, voor den kooper nauwelijks merkbaar, tusschen het echte en onechte pelswerk, waardoor de ondeskundige kooper er invliegt. Zoo werd soms een sabelrel verkocht voor f70000. Alleen de rente van dit bedrag doet ons afvragen, welke van de twee mantels het nuttigst is: de zooeven genoemde of het eenvoudige schoudermanteltje van de werk ster in den prijs van een gulden of vijf. De voorzitter, de heer J. Renaud, wist in een dui delijke causerie deze lezing nog aan te vullen en een aangename getachtenwisseling volgde daarop. Het fokken van pelsdieren is nog in 'n beginstadium en voldoet nog niet aan de verwachtingen, die men ervan koestert, daar o.m. de huiden altijd verschil van kleur opleveren. Er is echter ook iets tegen het uitroeien van het genoemde wild, want de verdwij ning van deze dieren brengt stoornis in de natuur. Of evenwel de pels in het algemeen favoriet zal blijken, wordt betwijfeld, gezien de omstandigheid, dat de vogeltjes op de dameshoofddeksels en de winterkrullen van voorheen door de antipathie en afkeer van zelf weer verdwenen zijn. Ook werd nog besloten dat het bestuur zich zal wenden tot Verkades Koekfabrieken met verzoek haar industriefilm hier te willen demonstreeren. zoo lang de voorraad strekt bii aankoop van 4/2 ponden (onverschillig welke kwaliteit) ti li een fraai GEDECOREERDE KOFFIEBUS (welke I pond kolfie kan bevatten) Geldig tot I April 1931 KEG'S KOFFIE in prijzen van 70, 69, 55, 50, 37%, 32'/2 en 24 cent per halfpondspak Bij lederen winkelier verkrijgbaar, De 42 ponden Keg's Koffie kunt U ook in 4 keer koopen, en vraagt U dan bij eik half pond koffie I speciale gele koffiebus-bon met den haron naar een der buren gereden en kon dus ook het weinige dat hij wist niet mededeelen. Marie was van de eene boerenwoning naar de andere gesneld om naar Ebba te vragen, maar men had haar nergens gezien. De ritmeester had den geheelen namiddag te paard gezeten, doch even vruchteloos. Na dezen angstvollen dag ging eindelijk ieder naar zijne kamer om te trachten in den slaap vergetelheid voor zijne onrust te zoeken. Dan, voor den ritmeester en Marie scheen dit wel eene vergeefsche poging te zullen worden. De luitenant was nog niet teruggekeerd. De graaf was naar X. vertrokken om daar eenig onderzoek te bewerkstelligen. De overste had, uitgeput van ver moeienis, alle verdere nasporingen moeten opgeven, maar op nieuw waren onderscheiden menschen naar alle kanten door hem uitgezonden. Alles was stil, toen Marie in een shawl gewikkeld het hoofdgebouw verliet, zonder duidelijk te weten wat zij eigenlijk wilde; tezelfder tijd trad Karei uit een der zijvleugels naar buiten. Marie ijlde op hem-toe en riep: „Waar en wanneer hebt gij Kapitein Stuart ver laten?" ,In X., onmiddellijk voor mijn vertrek van daar." ,Zoo hij het ware die die Ebba ontvoerd had!" stamelde Marie. ,Wat zegt gij? Hij!" riep de ritmeester en greep driftig Maria's hand. „Ik heb geen grond voor dien argwaan," ant woordde zij; „maar haar onverklaarbaar verdwijnen is van dien aard dat ik nauwelijks weet wat te moeten gelooven." „Zij heeft Ljungstahof vrijwillig verlaten, dat schijnt duidelijk te zijn. Zoo zij nu „Wat dan? In Gods naam, spreek!" „Zoo zij nu tot hem gegaan ware?" riep de rit meester en krampachtig omsloot hij de hand van Marie. „Onmogelijk!" „Zij heeft hem toch bemind. Waarin bestaat alzoo dat onmogelijke?" „Dat kan ik hier niet zeggen. Maar zoek haar op! Rijd naar X., vraag, dreig, dwing den kapitein te zeggen waar zij is!" „Stel u gerust, Marie, 't Is als had ik er een voor gevoel van dat Ebba wellicht nu in gezelschap van den kapitein hartelijk zit te lachen om onze angst. Maar in elk geval zal ik terstond de reis naar X. ondernemen." In de stad aangekomen ontmoette hij den luite- ZUIDSCHARWOUDE. Bij de op Zondag gehouden stemming over de Kerkeraad of Kiescollege, welke na den dienst in de Ned. Herv. Kerk werd gehouden werd met groote meerderheid van stemmen besloten het Kiescollege weer voor 10 jaar te laten fungeeren. BROEK OP LANGENDIJK. Alhier is een schietvereeniging opgericht bestaande uit leden der Bijz. Vrijw. Landstorm. Doel is 10 avon den te schieten, waarvan 7 voor oefeningen en 3 voor een onderlinge wedstrijd, terwijl voor de prij zen een beroep gedaan zal worden op de -ingezetenen. De contributie is bepaald op f 1— per lid. nant en vernam van dezen, dat de kapitein tegen den middag paarden besteld en de stad verlaten had, om, naar het bericht luidde, eerst na eenige dagen terug te keeren. Waarheen hij zich begeven had wist men niet. Ebba zelve had men in X. niet ge zien. De plotselinge afreis van den kapitein ver sterkte evenwel den ritmeester in zijn vermoeden dat Ebba en de kapitein eikaar ergens hadden ont moet en dat haar verdwijnen daarmede in verband stond. Reeds op den middag van den volgenden dag verliet de luitenant de stad X. De ritmeester ver trok eerst des avonds en nam een anderen weg over Lindsjönas. Verdrietig en door allerlei twijfelingen geplaagd liet Karei zijn paard naar goedvinden voortstappen. Toevallig bereed hij Leo en deze de teugels zoo achteloos op den nek voelende liggen, sloeg de i richting in naar het woud welks groen en koelte hem zeker uitlokkend schenen. Hij knabbelde in 't voorbijgaan nu hier dan daar aan de afhangende takken van het frisch en bladerijk geboomte, om daarna weder in gemakkelijken tred zijn weg te ver volgen. Wij willen hier ros en ruiter tot later uit het oog verliezen. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Keeren wij thans terug naar Ebba, die wij verlie ten op het oogenblik, dat zij, plotseling aangegrepen door een koude hand, haar bewustzijn verloor. Hoe lang zij dus gevoelloos nederlag wist zij niet; toen zij de oogen weder opsloeg zag zij de kamer door de morgenzon verlicht, wier stralen door het glazen koepeldak naar binnen vielen. Zij trachtte op te staan en hare gedachten te verzamelen, ten einde helder te begrijpen waar zij was en hoe zij hier kwam. De gebeurtenissen van den nacht, en de oorzaak die haar tot het binnendringen in dit spookachtige huis had bewogen, kwamen haar nu weder helder voor den geest. Het crucifix lag naast haar en zij vond geen spoor, waaruit zou kunnen blijken dat nog iemand buiten haar in de kamer was geweest. Na zich volkomen hersteld te hebben, begon zij het vertrek nauwkeurig te onderzoeken. Zij overtuigde zich dat er geen andere uitgang was dan die door welken zij was binnengekomen en wellicht ook door de andere met een spiegel voorziene nis. Vervolgens beproefde zij bedaard en zonder in het minst te luisteren naar de stem der verbeelding, om De commissie bestaat uit de heeren W. Giltj es, alg. leider; G. Ven, plaatsvervanger; P. Kamp, secre taris; P. de Hartigh, penningmeester en J. Stins. BROEK OP LANGENDIJK. JU. Zondag zijn tot diakenen gekozjen in de Doopsgezinde kerk de heeren C. C. M. Bonnet en H. Kamp. BROEK OP LANGENDIJK. Aan het postkantoor Broek op Langendijk en de daaronder ressorteerende hulppostkantoren werd ge durende de maand Februari 1931 ingelegd f4477.92. Terugbetaald f 4158.75. Het laatste door dat kantoor uitgegeven boekje draagt het nummer 1658. de veêr te ontdekken waarmede de deur kon ge opend worden; maar vruchteloos. Nu klopte zij op de spiegeldeur, riep en maakte geraas; alles om haar heen bleef in dezelfde dood- sche stilte. De halve dag was voorbijgegaan onder het aan wenden dezer vergeefsche pogingen. Honger en dorst kwamen nu het lijden der arme Ebba vergrooten. Met ontzetting bedacht zij hoe het misschien haar lot zou zijn om, in dit marmeren graf gesloten, den afschuwelijken hongerdood te moeten sterven. Eindelijk, toen de avond weder zijn sluier over de aarde begon te spreiden, vond de opgaande maan onze arme gevangene knielend nederliggen, verdiept in tranen en gebed. Vol angst en schrik dacht zij aan den nacht, aan het helsche gelach, aan al die ontzettende beelden die hare verbijsterde fantasie voor haar deed verrij zen. Zij wierp zich neder op het rustbed en beproefde te vergeten en rust te vinden. Reeds had zij werkelijk verscheidene uren een diepen slaap genoten, toen zij, opgeschrikt door het zelfde verfoeielijke gelach van den vorigen nacht, eensklaps overeind rees. Wanhopig omklemde zij de leuning van het rustbed en wierp een bijna waan zinnigen blik door het vertrek. Op den grond, boven de bloedige vlekken lag een menschelijke gedaante uitgestrekt die nu snikte en jammerde. Ebba waagde het niet adem te halen of zich te bewegen, uit vrees van de opmerkzaamheid te wek ken van den schrikwekkenden bezoeker; maar plot seling viel het haar in dat zij door hem wellicht uit deze kamer zou kunnen komen. Langzaam richtte zij zich op, toen eensklaps bij die beweging de liggende gestalte opsprong en onder het uitstooten van een woest gelach naar de tweede nis snelde om te verdwijnen vóór nog Ebba deh tijd had gehad eene enkele schrede te wagen. Met stilzwijgen gaan wij den volgenden dag voor bij, waarop Ebba op schier onbeschrijvelijke wijze gemarteld werd door honger en dorst. Tegen den avond verviel zij in eene koortsachtige opgewondenheid. Op het bed uitgestrekt lag zij de gebeurtenissen van den nacht te verbeiden en het duurde ook niet lang of weder hoorde zij dien woes- ten schaterlach die haar het bloed in de aderen deed verstijven. Sidderend hief zij het hoofd op, maar wie beschrijft haren schrik, toen zij den ge- vreesden nachtwandelaar over zich heen gebogen zag staan! (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 1