1 lechfzaken Soï? pK*„P\?t ST«».1E.nra,£,„o,afn as? isw en bedriegelijk masker VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 2 Maart. Ernstige vermaning aan reclassanten oftewel voorwaardelijk veroordeelden. De verdachten, wie de gunst van een voorwaarde lijke veroordeeling zijn ten deel gevallen, loopen op tweëerlei wijze gevaar, dat de hen verwoordelijk tweëerlei wijze gevaar, dat de hen voorwaardelijk opgelegde straf wordt ten uitvoer gelegd. „In de eerste plaats, wanneer zij gedurende de hen opgelegden proeftijd zich opnieuw aan een strafbaar feit schuldig maken." „Secundo, wanneer zij een der hun voorgeschreven bijzondere voorwaarden niet nakomen. Zoo hebben zij zich te gedragen, wat de keuze van hun woonplaats betreft, naar de voorschriften van het genootschap of de reclasseeringsvereeniging onder wier toezicht zij zijn gesteld en mogen zij in geen geval zonder toestemming van deze vereeni- ging woonplaats veranderen. Hoe nauwlettend op dit voorschrift wordt toege zien, ondervond de reclassant Joh. v. Str. die zich op 14 Juli 1930 in een café te Tintjehorn aan een vermogensdelict had schuldig gemaakt en deswege op 11 Nov. door den Politierechter was veroordeeld tot 2 maanden gev. met een proeftijd van 3 jaar. Deze voorwaardelijk veroordeelde had zich zonder toestemming vari de R. K. Reclasseeringsvereeniging te Alkmaar meterwoon begeven naar een andere woonplaats en ondervond als nu de onaangename gevolgen van deze ongeoorloofde handeling, daar hij thans voor den politierechter moest verschijnen, die had te oordeelen, of de voorwaardelijke straf van 2 maanden gev. op hem zou worden ten uitvoer gelegd. In deze zaak, die overeenkomstig wettelijk voorschrift met gesloten deuren werd behandeld, werd de heer Öolders, de ijverige ambtenaar der R. K. reclasseerings vereeniging te Alkmaar, als ge tuige gehoord. Gewoonlijk maken we van deze handelingen geen melding, doch zullen voor ditmaal eens 'n uitzon- ierin gmaken om de reclassanten duidelijk te ma ten, dat de nalatigheid en onverschilligheid met oetrekking tot het nakomen der opgelegde bijzondere voorwaarden, de oorzaak kan zijn, dat zij met de gevangenis moeten kennis maken. Op 'n hartig slokje gecharmeerd. De 57-jarige heer Willem L. te Schermerhorn had lich tijdens den geweldigen uitslaande brand van het :afé van den heer C. v. d. Oord aldaar bijzonder ge- nteresseerd voor dezen dorpssensatie, doch nog meer roor 'n fleschje lekkere wijn, genaamd springbok, velke versnapering in zijn bezit werd aangetroffen »n waarvoor hij thans terecht stond,'aangezien hem liefstal bij brand ten laste was gelegd. De ver lachte, niet bepaald gesticht over de poecaire po- itie, waari nhij geraakt was, deed zijn best er zoo- reel mogelijk onder uit te komen en beweerde dat iet niet zijn bedoeling was zich de spiritualistische ersnapering toe te eigenen. Het bleek evenwel dat lij bedoelde flesch verstopt onder een kippenhok iad weggenomen en bij zich gestoken. Bedoelde lesch was door een brandweerman uit teedere oor zorg onder dat kippenhok gelegd. Hoe het zij de verdachte toonde thans spijt en ieweerde dat zekere heer Konijn de flesch onder et kippenhok had neergelegd. Dit had hij, niet irect, doch later ook aan brigadier Talsma gezegd. >e tuinder J. Krul had gezien dat genoemde Konijn iet een flesch wijn uit het brandende café was ge- omen en had gezegd: Zie zoo, nu hebben wij om ialf elf óók nog iets. De politie meende dat deze lonijn ook niet onschuldig was, doch deze had zich oor den Rechter commissaris gerehabiliteerd. De officier toonde zich niet gesticht over de grap an verdachte en requireerde tegen den clandestinen pringbokhouder f 30 boete of 30 dagen, waarop deze 'erd veroordeeld tot f 25 boete of 25 dagen hechtenis 'aarmede veroordeelde genoegen nam. Duinzand achterover gedrukt. Een 22-jarige veehouder, de heer Corn. Joh. M., it Egmond aan Zee vestigde heden de speciale aan- acht van den politierechter op zijn persoon op rond van het feit dat hij op 18 Nov. j.l. te Bergen an Zee wederrechtelijk een hoeveelheid duinzand ad weggehaald, waarmede de eigenaar, de heer van eenen geen genoegen nam. De getuige Rozing, on- Bzoldigd rijksveldwachter was niet verschenen aarvan acte werd gevraagd en verkregen, overi- :ns erkende verdachte het hem tenlaste gelegde, Dch beweerde van zekeren heer Zwaan permissie hebben gekregen. Deze bewering werd echter door ets gestaafd daar zulks door Zwaan werd ontkend, bloten werd tot aanhouding tot over 8 dagen ten nde Rozing en Zwaan te hooren. Schandelijk misbruik van een rijwielsleutel. Rijwielsleutels worden aangewend voor rijwielen en niet om mcnschen op het hoofd te slaan. De 25-jarige polder arbeider, J. V. te Medemmblik bleel echter een andere meening te zijn toegedaan, daar hy op 17 Januari een dergelijk instrument mis- ongesteld te zijn, wat echter geen bezwaar was laatst gemelde, die. erkend had, bij verstek te ver- oordeelen tot f 10 boete of 10 dagen. Een knaapje met een klomp geschopt. De niet verschenen heer Klaas K. uit de Vijzel straat te Helder, scheidde aldaar in de straat zijner inwoning een paar stoeiende knaapjes, die over de keien rolden, waarbij ee ndezer vechtlustige jongens de 11-jarige Joh. de Vries nogal een grooten mond op zette. Daarop verloor Klaas zijn christelijke be daardheid en diende den jongen met zijn beklomp- ten voet eenige schoppen tegen zijn achterdeel toe. tc"iV_L£Lhem.t°t betaling van f2 vonnis f 10 boete of 10 dagen. achterstallig kostgeld animeerde, po het hoofd te slaan, waardoor hij bloedend werd verwond. Deze scene speelde zich af in de werkplaats van den heer verplaatste zich te langzaam. De heer Alb. B., een 35-jarige groenten koopman, thans te Graft woonachtig maakt zijn opwachting op de politierechters audiëntie omdat hij onlangs zich bevindende in het café van den heer Molenaar aldaar zich niet had verwijderd op de eerste vor dermg gedaan door den gemeente veldwachter on danks op verzoek van den kastelein als eigenaar of rechthebbende. De heer B. was eenigermate opgewonden op grond van het feit, dat hij in dit café door den caféhouder voor „dief" werd uitgemaakt en wilde daar eens haring of kuit van hebben. Een getuige a décharge, de heer v. Zeyl, verklaarde Volgens openbaring van verdachte was Huizen begonnen met hem aan te vliegen en pogingen aan te wenden om hem te smoren, welke moord dadige beschuldiging de heer Huizen echter met al hem ten dienste staande krachten verre van zich wierp. De echtgenoote van den heer Huizen, Mej. v. d. Pruik, bleek óók in haar verklaringen het gouden principe te huldigen, dat man en vrouw één 7onei?' ?lsc? nu f 25 boete of 25 dagen. Uitspraak f 20 boete of 20 dagen. De 22 iariee rihnH- T, - dat het °Ptreden van den kastelein aanleiding "gaf, koopman, met name A. J. C. Mannuel, een briefkaart had toegezonden, waarvan de inhoud, die we liever niet nader zullen releveeren, voor gezegden heer I allerminst vleiend of eervol kon genoemd worden.a De geadresseerde diende dan ook een klacht in en verklaarde heden meerdere dergelijke onaangename en vroeg vrijspraak. De politierechter twijfelde en vonnisde overeenkomstig requisitoir. Buurmans kip verdonkeremaand? De 61-jarige landbouwer J. B. te Oudkarspel fun geerde als hekkesluiter en stond terecht als ver dacht een aan zijn buurman H. W. behoorende kip, epistels en ook een dreigbrief te hebben ontvangen, de^varf^ ^ulden^zic^^'derrechteiy^^^^rbben kaa^t\en de daarLne verbondenTnni'mei°fde br^f" toegeei§end- Buurman vermiste in de laatste helft 5a,daara.an. verb°nden intimiteiten achtte van November zijn kostbare kip en ontdekte een de politierechter het gewenscht die besprekingen daaromtrent met gesloten deuren te voeren. Eisch en vonnis daarna f3.— boete of 3 dagen, dus heel zwaar werden de juffrouw haar litteraire uitspat tingen niet aangerekend. Een hardnekkige nachtelijke visite. In den nacht van 21 op 22 Januari ontving den 35-jarigen losorbeider Pieter Schoen een bezoek van zekeren Reiner H. op welke visite hij allerminst ge steld was, aangezien de heer H. dronken en lastig was en Schoen verdacht de reden te zijn van zijn ontslag bij een grondwerk. Het scheen in zijn voor nemen te liggen, den heer Schoen eens flink af te drogen. Hij maakte de ongesloten deur open en kwam de woonkamer binnen, waarop de heer Schoen zich ook niet onbetuigd liet en den ongewenschten bezoeker tamelijk hardhandig in de buitenlucht expedieerde. De zaak werd een week aangehouden, op grond dat een belangrijke getuige, de heer Bink niet was verschenen. Een geducht strijdwapen. Een te Texel woonachtig 36-jarige veehouder, ge naamd Pieter Jan Br., compareerde als verdachte voor den politierechter voor het tamelijk gewichtige feit, dat hij op 19 Januari zijn toenmajigen dorps genoot, den metselaar M. Schouten had onthaald op slaag met een hooivork en deszelfs steel. Er was tusschen de heeren een loonkwestie gerezen, die nogal veel om het lijf scheen te hebben, althans hadden de vijandelijkheden zoo ongeveer den ge- heelen dag plaats en maakte volgens verslag van Schouten den verdachte gebruik van een hooivork om Schouten op schouder en hoofd te slaan. De 9 "tanden gev psrekend daarop gelijkend stuk pluimgediete in den loop- van de maand Januari op het erf van buurman I J. B., die nu als verdachte was gedagvaard. De heer i B. had den politierechter in een keurig gestyleerd epistel de zaak uitvoerig toegelicht. Dit litterair I kunstgewricht werd met smaak door den politie- i rechter voorgelezen. Volgens deze explicatie had buurman skip zich vrijwillig aangesloten bij de bewoonsters van zijn kippenren en had volle vrijheid j tot komen en gaan. De getuige gaf toe zijn kip nim- mer te hebben opgeeischt en was direct naar de j politie geloopen. De verdachte beweerde de kip terug te hebben gegeven. Eisch f10 boete of 10 dagen. Vonnis f 5.00 boete of 5 dagen. Zitting van Dinsdag 3 Maart. Uitspraken vorige zitting. Sara G„ huisvrouw H., Helder. Overtreding leer plichtwet. Hooger beroep. komenae.enlmm plichtwet. Tooger beroep, f 2 boete of 2 dagen. Sara G., huisvrouw H. Als voren. Sara G., huisvrouw H. Als voren. Lambertus St. Staphorst. Hooger beroep onbevoegd uitoefenen geneeskunde. Aangehouden. Petrus D. en Hieronimus Sn. Bovencarspel. Mis handeling ieder f30 boete of 30 dagen. Jean Boptist Hectir Renders, gedetineerd, ont trekking aan bevoegd gezag van een minderjarige, FEUILLETON 20). Zij voelde zich als verlamd onder den volkomen lanzinnigen blik dien hij op haar gevestigd hield, it was haar als omklemde hij haren hals met een ne lange, uitgeteerde vingers; als voelde zij zich eds door den razende mishandeld en verscheurd. Door deze voorstellingen buiten zichzelve stiet zij n vreeselijken, doordringenden angstkreet uit en uk bewusteloos neder. Bij dien kreet scheurden de glasruiten van den htkoepel der kamer onder een hevigen slag, en h oogenblik later sprong een man van het dak ar beneden. De spookgestalte was eenklaps verdwenen. De van het dak gesprongene herkende Ebba, die seffeloos op het bed lag, niet bij den eersten aan- k; maar toen hij haar naderde om te onderzoeken of ij dood was, en met dit oogmerk haar hoofd om- ndde, zoodat het maanlicht het gelaat bescheen, P hij ontzet: Mijn God, dat is Ebba!" >e ritmeester want hij was het begon met P grootsten ijver te beproeven haar weder tot be ning te brengen; maar lang blev.en zijne pogingen 'chteloos, tot eindelijk na een geheel uur wachtens zucht hare borst ontgleed en hare oogen zich nden. ol schrik staarde zij den ritmeester aan en pre- [üe eenige onzamenhangende woorden, bba," fluisterde Karei en greep hare koude han- niet?"^ aan 16 lippen drukte; »Ebba> kent ge Help, help, hij wil mij vermoorden!" riep zij en pe zich onstuimig los. Niemand wil u vermoorden. Ik ben hex, Karei, tenne®»u tS helpen' zie aan en zult Karei!" fluisterde Ebba met flauwen glimlach, hem aan en streek met hare hand langs het mme voorhoofd. Toen richtte zij zich met ang- hooivork was in het geweld van den strijd door midden geknapt. Reeds 's morgens werd bovenge noemde requisiet in het drama a grand spectacle gebruikt door Schouten om den verdachte van zijn lijf te houden. De 16-jarige jongeheer Vlas, die met succes nog kon worden gebezigd voor het spelen van kinderrollen, had waargenomen dat de heer Schouten door verdachte met de hooivork werd ge toucheerd. De verdachte bracht een nouveauté in het ge ding door de mededeeling dat Schouten hem met een mes had aangevallen, welke verklaring echter door niets werdgèstaafd. z-eraanOlastem(saqoScoeewsbz. .ablenlwcmfwypvbg Een broeder van verdachte werd op diens verzoek gehoord als getuige a décharge en onderschreef da onthulling van zijn broeder, dat Schouten zijn broe der in het gelaat had geslagen en hem met een mes had gedreigd. Al deze geweldenarijen hadden evenwel des morgens plaats gehad. Van 't geen 's middags was gebeurd had de broe der getuige niets gezien, dus kon hij worden uitge schakeld. De heer officier gaf zich de moeite de kwestie nog eens in extensie aan den verdachte duidelijk te maken en vorderde f 35 boete of 35 dagen. Veroor deeling conform het requisitoir. Alle acteurs aan de griep. Mej. Cornelia Kunst, huisvrouw Pieter Groot huizen te Koedijk was mishandeld door haar dorps genoot M. T.. Zoowel getuige als verdachte bleken stigen blik op, strekte de armen naar hem uit en riep: „Red mij, red mij ik ik sterf geef mij water het crucifix En weder lag zij bewusteloos daar. Kareis toestand was in den hoogsten graad pijn lijk. Hij kon Ebba niet ontvoeren langs den weg door welke hij zelf was binnengekomen, maar moest beproeven de buitendeur te openen. Doch weder alleen te laten in dit vertrek, waar hij een man over haar heengebogen had zien staan, dat scheen hem eene onmogelijkheid toe. Den dag af te wachten, dat was haar veroordeelen tot nog vele uren van hevig lijden. Terwijl hij hierover stond na te denken, liet zich plotseling weder een schrikkelijk, gelach in zijne onmiddelijke nabijheid hooren. Hij keerde zich om en stond tegenover den bewa ker van het spookachtige huis. Met eenen sprong viel deze op hem aan, en onder een waanzinnig ge schreeuw riep hij uit: „Gij wilt haar bevrijden! Gij wilt mijnen heer be stelen! Gij wilt hem ombrengen!" Er ontstond een korte maar hevige worsteling waarin de ritmeester al zijne kracht en bedreven heid noodig had om den krankzinnigen aanvaller tq bedwingen, die eindelijk, door een geduchten slag verdoofd, beseffeloos nederstortte. Toen Karei zich weder oprichtte zag hij den ingang door den spiegel open staan. Zonder zich een oogenblik te bedenken nam hij nu Ebba in zijne armen en droeg haar naar buiten. Daar lei hij haar neder op het zachtq grastapijt, en zag met verbazing hoe hare rechterhand een zilveren crucifux krampachtig ontsloten hield. Hij spoedde naar eene bron, niet ver van daar, en droeg in zijne muts het frissche water aan, waar mede hij Ebba's slapen waschte en hare lippen be vochtigde, tot zij weldra bij die verkwikking uit hare bezwijming ontwaakte. 1 xbBml.idnanmnecpnegblupjrobeerenn WWwaoak Karei had haar hoofd aan zijne borst geleund en hield haar met eenen arm omvat. God alleen weet welke gevoelens toen levendig werden in het hart van den vrouwenhater; zeker is het dat hij, des sevorderd met eigen leven dat van Ebba zou gekocht hebben en dat eene onbeschrijfelijke vreugde door hem tintelde, toen hij zag dat zij de oogen weder °PNadat Ebba haar pijnlijken, brandenden dorst ge- J. v. d. K„ Helder. Ged. misdr. art. 251 bis maanden gev. voorw. met 3 proefjaren. Belangrijke kippendiefstal te Schagen. De tujnder Pieter O., wonende te Nederhorst te den Berg, die onlangs terecht stond als verdacht van kippendiefstal te Oterleek en alstoen werd vrij gesproken, van welk vonnis de officier Hooger beroep aanteekende had zich opnieuw heden wegens kip pendiefstal te verantwoorden, welk feit zou zijn ge pleegd in den nacht van 7 op 8 October te Schagen, ten nadeele van den vee- en pluimveehouder J. Ph. Blauboer te Schagen. De verdachte, destijds in vrijheid gesteld, bleek niet te zijn verschenen, zoodat zijn verdediger, Mr. A. Prins Jr. genoodzaakt was momenteel van zijn ver dediging te moeten af zien. De heer Blauboer, de eerste van de 7 gedagvaarde getuigen, verklaarde bedoelde kippen op 8 October te hebben gemist en aan het uiterlijk van de nog. aan wezige kippen, witte leghorns, bespeurd te hebben dat er dien nacht iets sensationeels in het kippen hok was gebeurd. De kippen waren allen gekort wiekt en vertoonden nog bloedige sporen van die onaangename operatie. Voorts verklaarde de heer P. Goedendorp, koopman te Nederhorst den Berg dat hij op een Woensdag in October op de markt te Hil versum van verdachte 42 witte Leghorns had ge kocht. Getuige had bedoelde kippen in partijtjes verhandeld aan diverse gegadigden. De heer B. F. Bos, koopman te Utrecht, had op Woensdag 8 October de kippenmarkt te Hilversum bezocht en had daar opgemerkt een vrachtauto stild had, sprak Karei op ontroerden toon: „Hoe gaat het, beste Ebba?" „Ik ben zoo vermoeid, en zoo wonderlijk in het hoofd," antwoordde zij met zwakke stem. „In den toestand waarin gij u nu bevindt zou het eene onmogelijkheid voor u zijn naar huis te rijden,' zei de ritmeester. „Wilt gij dus eerst beproeven wat rust te nemen? Ik zal mijnen rok op den grond leg gen en bij u blijven waken." Ebba's krachten waren zoo geheel uitgeput, dat zij als een kind den ritmeester handelen liet naar zijn goedvinden. Nadat hij zijn rok uitgetrokken en tot een kussen ineengerold had, lei zij gewillig het door allerlei aandoeningen afgematte hoofd daarop neder en fluisterde,"hem de hand toestekend. „Heb dank, heb dank!" Toen viel zij in een onrustige sluimering die echter weldra overging in een diepen vasten slaap. Daar zat nu Karei, zonder rok, de armen gekruist over de rusteloos jagende borst, en beschouwde onaf gebroken de schoone trekken der bleeke slaapster. Zijn eigen gelaat verried afwisselend de tegenstrij dige aandoeningen die hem beheerschten; want nu eens sprak hij tevredenheid uit, dan weder smart; beurtelings hartelijke teederheid of pijnlijke verbit tering. Eindelijk besloot hij zich af te wenden van de sluimerende, wier aanblik zulke onrustige gevoelens in hem wekte. Hij wilde zich martelen door de voorstelling dat Ebba een ander liefhad, dat zij even als alle andere vrouwen geen hart, geen gevoel had. Maar toen bij het opgaan der zon zijn oog nog maals en als onwillekeurig bleef rusten op die edele, reine trekken, toen dacht hij. „Kan zulk een edel en onschuldig gelaat- wel het masker zijn van een trouweloos hart? Neen, onmogelijk; maar dan hare verhouding tot dien vreemdeling? Wat bewijst dit toch eigenlijk? Dat zij hem bemint? Zij is in elk geval vrij en heeft het recht hem te beminnen. Maar, indien Mathilde mij weder bedroog als „Tom, Tom," prevelde op dit oogenblik de sla pende Ebba, „hier hebt gij het kruisbeeld; ik ik bemin „U," vulde de ritmeester aan terwijl hij haastig opstond. Een lichte huivering en Ebba ontwaakte. Met gefronst voorhoofd stond Karei voor haar. „Karei!" riep Ebba, die nog niet recht hare ge dachten wist te zamelen en steeds onder den indruk waarin een mand met witte Leghorns aanwezig was geweest. De getuige mej. Cornelia Mol uit Nederhorst den Berg had op een Woensdag in October van haar zoon, Joh. Goedendoop witte Leghorns gekocht. De heer Blauboer was later gekomen en had zijn kip pen pertinent herkend. Ook deze kippen bleeken ge kortwiekt te zijn en hierboven bedoelde bloedige kenmerken te dragen. De heer G. v. d. Lee, 'n 37-jarig landbouwer, even eens te Nederhorst den Berg, kocht van Goeden doop 6 jonge witte Leghorns en had deze getoond aan den heer Blauboer. De heer Blauboer had schriftelijk een civiele vor dering tegen verdachte ingesteld wegens materieele een bedrijfsschade, een en ander ten bedrage van f 106, die hij thans mondeling bevestigde. De heer Corn. v. Assen, arbeider te Nederhorst den Berg behoorde eveneens tot de uitverkorenen, die witte Leghorns van Goedendoop gekocht had. Getuige C. J. C. Donk uit Nederhorst den Berg, ook al een kippencliënt, was wegens ziekte niet verschenen. Hiermede was het getuigen verhoor afgéloopen, reconstrueerdede heer Officier in zijn requisitoir de feiten en toevalligheden en het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen achtende, vordere Z.Ed. tegen verdagde een gevoelige straf en wel een gevangenisstraf voor den tijd van 1 jaar. Uitspraak a.s. week. Een roekeloos en onvoorzichtig autobus chauffeur. In de na de pauze voortgezette strafzitting werd de zaak behandeld contra den niet verschenen auto busbestuurder, Dirk Sch. te Helder, aan wien bij dagvaarding was ten laste gelegd dat hij op 27 Nov. of) den Westerzandvoortweg te Breezand onder de gemeente Anna Poulowna met de door hem be stuurde autobus van Naastepad bij het links voorbij rijden van een voor hem in kalme vaart rijdende bestelauto een zich op de rechterzijde van den weg bevindend knaapje, de 7-jarige Leendert Pie- terse, op zoodanige roekelooze wijze aanreed, dat het kind een wonde op den rechterwang en verschil lende hoogst ernstige en gecompliceerde beenbreuken bekwam. De kleine werd in bedenkelijken toestand naar het hospitaal vervoerd en eerst na zeer lange en zorgvuldige medische behandeling door den hos pitaalgeneesheer, Dr. P. J. v. Driel, zoodanig was hersteld, dat hij althans ontslagen kon worden. Het ventje was nog altijd niet geheel genezen doch de dokter kon hoop geven op volledig herstel. Het kind vertoonde diepe lidteekens op den rechterwang als zichtbaar souvenir van het bijna doodelijk avon tuur. Behalve dezen geneesheer als deskundige werden nog een 7-tal getuigen gehoord, waaronder het aan gereden ventje, dat door den president, mr. Lede- boer, vriendelijk en geruststellend werd toegespro ken. De bestuurder van de bewuste bestelauto, de heer C. Hoosmeijer, bakker te Anna Poulowna had, omdat de bus te laat claxonneerde nagenoeg geen gelegen heid voldoende uit te wijken. Nittemin reed de bus hem in snelle vaart voorbij en over de rechterberm met gevolg dat een der zich daarop bevindende kin deren werd aangereden, tot grooten schrik van den getuige. De heer A. Zweers, rijwielhersteller te Anna Pou lowna had de autobus in snelle vaart zien aan komen met onverminderde snelheid de bestelauto passeeren waarna blijkbaar een voorwerp aange reden en meegesleurd. De kleuter werd daarna in ontoonbaren staat, bemodderd en bebloed op den weg gevonden en opgenomen. Daarna werd gehoord de heer C. W. Scheltus, kleermaker te Breezand woonachtig die zijn werk plaats heeft te Breezand in te kaasfabriek. Deze heer had de autobus in razende vaart voorbij zien vliegen, links van den weg en de modder opspattend Hij ging eens kijken omdat een dergelijke wijze van rijden hem ongerust maakte, van de aanrijding had Scheltus niets gezien. Ten slotte verscheen nog als getuige de 24-jarige koopman Anth. Huybers, uit Anna Poulowna, deze bevond zich in een auto, in de cabine, naast den chauffeur welke aupto pl.m. 50 K.M. reed. Men passeerde een autobus, die zóó snel reed, dat de getuige daarover zijn verwondering tegen chauf feur te kennen gaf, van de aanrijding zelf had ook getuige niets waargenomen, doch later merkte hij wel dat er iets ernstigs was gebeurd. De autobus werd voorbij de kaasfabriek tot stand gebracht. De heer officier releveerde het gebeurde en oefen de krachtige critiek uit op den onverantwoordelijke wijze van rijden op den smallen weg van dezen autobuschauffeur. De officier noemde dit rijden bui tengewoon roekeloos en onvoorzichtig, vooral waar veel schoolkinderen zich op den weg bevonden en dubbele voorzichtigheid was geboden. Z.Ed. meende dus alle motieven te hebben een ernstige straf te vorderen en requireerde, in aanmerking nemende het blanco strafregister van den tot spijt van den officier niet verschenen verdachte, welk verzuim de officier als onverschilligheid beschouwde, 1 maand hechtenis en 6 maanden intrekking van rijbevoegd heid. Uitspraak volgende week. verkeerde van hare droomen en hare bange herin neringen uit dat sombere grijze huis. ,Ja, beste Ebba, ongelukkigerwijze ben ik het en niet de persoon van wien gij droomdet," antwoordde Karei op koelen toon. Maar waar ben ik en hoe ben ik hier gekomen? De ritmeester verhaalde haar het gebeurde; hoe het toeval en zijn paard hem langs Skogsborg had den gevoerd, hoe hij plotseling een angstkreet bin nen dat huis gehoord en daarop besloten had een boom te bekliimmen om op die wijs op het glazen koepeldoek en vervolgens binnen het vertrek te „En nu Ebba," dus besloot hij tamelijk droog, „als gij u door den slaap voldoende versterkt gevoelt, moeten wij huiswaarts gaan, daar allen er om uwentwil in groote onrust verkeeren." Aangedaan greep Ebba zijne hand en zeide: „Heb dank, heb eeuwig dank; gij hebt mij gered van een wreeden dood en van een ontzettende mar teling van dorst en wanhoop." Groote tranen vloeiden langs hare wangen ter wijl zij zoo sprak. „En toch," sprak de ritmeester, „toch kan de dag komen waarop het mij berouwen zal niet geluisterd te hebben naar het woeste denkbeeld, dat een oogenblik mijne ziel aangreep toen ik mij met u zag opgesloten in die marmergroeve." „En dat denkbeeld was?" vroeg Ebba sidderend. „Te blijven en met u te sterven." Een purperen gloed bedekte Ebba's wangen. Karei greep hare hand en vervolgde op zijn gewonen toon: „Maar zetten wij alle dwaasheden ter zijde. Ik heb slechts één paard en moet dus, als een vrouwen- roover uit den ouden tijd, u zoodra mogelijk voor mij op het zadel nemen, want ik zie aan uw lijdend voorkomen dat gij behoefte hebt aan spijs en drank." In het volgende oogenblik draafde Leo met zijn dubbelen last voort langs den korsten weg naar Ljungstahof. Geen enkel woord werd er gewisseld tusschen Karei en Ebba. Laatstgenoemde hield het geroofde crucifix steeds vast omklemd en de rit meester had genoeg te doen met het beteugelen van zijn paard en van zijne opgewonden aandoe ning. (Wordt vervolgd.).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 3