Voor Verstrooiing en Verpoozing Damrubriek EN DAARMEDE WILDE MEN VLIEGEN! jes lijken, levend in dergelijke tuinen te cultiveeren. Men' 'kan zijn lachen nauwelijks bedwingen als Helaas zijn hierbij zooveel moeilijkheden te overwin- men zoo eens in een oude platenatlas bladert en nen, dat deze mogelijkheid voorioopig van de baan ziet welke pogingen er reeas gedaan zijn om de geschoven is, zooaa.t wij ons tevreden moeten stel- eeuwige droom van het vliegen te kunnen verwe- len met de beschrijving en een afbeelding van de zelijken Op geen ander gebied der techniek is de bloem. Zelfs in botanische kringen hoorde men de menschêlijke geest zoo werkzaam geweest, en heeft eerste berichten over dergelijke, alle voorgaande af- zoo zoolange gedwaald als op het gebied der lucht- metingen verre overtreffende reuzenbloemen zeer vaartkunst i sceptisch aan. Het klonk als een slecht verzonnen fa- Vooral de pogingen om bestuurbare luchtschepen bei toen iemand van het gevolg van sir Stamford te manen zijn opvallend dwaas en belachelijk. Zooals Raffles, den Engelschen gouverneur van Sumatra, bekend is begon men met dergelijke fantastische van ae bloem vertelde. Zelfs toen dr. Joseph Arnold projecten toen de gebroeder Montgolfier in de 18e in 1818 berichtte, dat hij in de bosschen aan den eeuw voor de eerste maal een bruikbare luchtballon oever van de Manna-rivier een bloem gevonden had, hadden geconstrueerd, die door middel van ver- die het enorme gewicht had van meer dan elf kilo warmde lucht opsteeg. (Overigens is het bewezen, dat de Chineezen de warmelucht-ballon reeds ver scheidene eeuwen vóór Montgolfier kenden en ge bruikt hebben). Eerst trachtte men luchtballons op dezelfde wijze bestuurbaar te maken als dit het geval is bij een zeilschip, dus door zeilen, een roer, enz. Een der gram, wilde men hem niet gelooven. Daarbij was het niet eens de bloem van een sterke tsruik of boom, maar de wonderlijke gast parasiteerde op de langs den grond kruipende ranken van een wnstok met harde vruchten. In het weeke hout van deze ranken waren de zwakke wortels van deze bloem doorgedrongen en uit het sap dat steeds in wijnran- genjke poging werd in 1784 reeds in Frankrijk on- ken in groote massa's aanwezig is, nam zij de benoo dernomen doordat men aan de gondels van de digde bestanddeelen tot zich om te kunnen voort ballons reusachtige roeren aanbracht, waarmede de woekeren en om de kolossale bloemen te kunnen inzittenden traentten richting te geven aan de vormen. vaart Vanzelfsprekend mislukte deze poging, even- De rafflesia Schadenbergania dringt met haar wor- ais alle soortgelijke pogingen, totaal. telsijsteem uitsluitend in weeke houtsoorten door, Interessant is o.a. het pian van den Franschman speciaal in het hout van dergelijke wijnranken. Pétain die ongeveer luu jaar geleden te Parijs druk Op tailooze plaatsen van deze ranken dikwijls ijverde voor zijn ontwerp. Petain wilde een groot, vlak bij elkaar onstaan knoobelachtige opzweilin- houten vierkant maken, 140 M. lang en 60 M. breed, gen, waaruit de vlug groeiende bloemknop van de Het grootste middengedeelte van dit schip zou rafflesia te voorschijn komt. Tegelijkertijd vormt worden ingenomen door beweegbare vlakken, ter- zich uit de schors van de rank een ongeveer thee- wijl het scnip zelf zou worden gedragen door vier schotelvormige kurkachtige beker. Hieruit komen aaneen-gekoppelde luchtballons. Bovendien zou aan in spiraalvorm de op klooinladeren gelijkende blad- achterscnip en boeg een gewoon scheepszeil wor- kroonschubben te voorschijn, die gestadig aan groot den bevestigd' het luchtschip zou, volgens hem, een te toenemen. Het zijn droge, harde, bruinachtige enorm aantal'passagiers kunnen vervoeren. schrompelige Diaderen. Naarmate de knop grooter Het gelukte den uitvinder inderdaad zooveel geld wordt, worden deze bladen meer en meer verdrongen te verzamelen, dat hij met den bouw een aanvang en de knop baant zich als een reusachtige kogel kon maken doch gelukkig stak de regeering een een weg naar buiten. Nu gaat het bloeien verder nor spaak in hét wiel, door rondweg den bouw te ver- maai te werk. De vijf bloembladen klappen open, bieden Gelukkig, 'want het lijdt geen twijfel of de blijven enkele uren in volle glans zoo staan, en krul proef zou met een groote catastrophe geëindigd zijn. len, aan om zoooat de Dioem maar half zoo groot Teleurgesteld beproefde Pétain nu zijn geluk in gelijkt.e Dikwijls komt het, tengevolge van nog on Amerika aoch hij schijnt bij de praktische Ameri- bekende oorzaken niet eens tot een volledig open- Het voorgaande brengt ons tot de vraag: „Ver staan de vogels elkaar?" Er bestaat geen twijfel, of de vogels kunnen elkander allerlei mededeelingen doen. Zij kunnen hun soortgenooten én andere vo gels waarschuwen, lokken, roepen, uitdagen tot den strijd, hun hulp inroepen, vreugde en liefde, toorn en ijverzucht uitdrukken; die mededeelingen van aller lei aard zijn ook voor den opmerkzamen waarnemer verstaanbaar. De bovengenoemde voorbeelden kun nen nog met vele andere vermeerderd wordenals de kloekhen een roofvogel ziet, stoot zij een schel „kur- kur-kur" uit, waarop haar kuikens, al zijn ze maar enkele dagen oud, met bliksemsnelheid onder strui ken en hebben een goed heenkomen zoeken. Is het gevaar voorbij, dan lokt een zacht „tuk-tuk-tuk" het verstrooide broedsel weer bijeen. Laat de haan, op het gezicht van roofvogels, of van vogels, die hij ervoor houdt, ijn schel en langgerekt „krè", als een veelbeteekenend: „Berg je!" hooren, dan komt de; hoenderhof in rep en roer en zien de hennen, ja zelfs de duiven, huismusschen, spreeuwen en vinken, dat zij zich bijtijds bergen. Bemerken de groote moerasvogels een vijand, of het dreigen van een ander gevaar, dan laten zij een waarschuwend ge luid hooren, wannaar ook de kleinere soorten gaarne luisteren. De Meerkol of Vlaamsche Gaai laat bij het minste verdachte teeken zijn krassend geluid weer klinken, waardoor «alle volgels in den omtrek op hun hoede zijn! En laat de kat of wel de sperwer eens op het erf verschijnenwat een opstootje in de musschenfamilie! Zoo bezit elke vogel, zelfs de klein ste, het vermogen zijn jongen te waarschuwen en deze begrijpen dadelijk de beteekenis van het door de ouden voortgebrachte geluid. Wie heeft niet menigmaal de droeve tonen gehoord van een vogel paar, waaraan men de eitjes of de jongen ont nomen had." 't Is zeker een hoogst eigenaardige studie, de geluiden, die men in de vrije natuur hoort, te leeren vertolken, om zoodoende het lief en het leed van de vogelwereld beter te begrijpen. Prijswinnertjes (want het zijn ditmaal twee!) zijn Bloemenmeisje (goed zoo, nieuw nichtje: bij de briefje is je „babbeltje") en Schildert je. De prijzen op het bureau van de krant halen. Krijg ik nog eens wat raadsels van jullie. Daar heb ik op het oogenblik gebrek aan. Dag! OOM MAARTEN. kanen nog minder enthousiasme te hebben onder vonden, tenminste men hoorde na dien tijd niets meer van hem. Overigens heeft het nog vrij lang geduurd, voor men een practisch bruikbaar luchtschip heeft kun nen bouwen. Graaf Zeppelin was de man, aan wien de eer toekomt de luchtschip-vaart dan weg te gaan, doch ontwikkelen zich in de knop gasmassa's, die de halve bol van over elkaar liggende bloem bladen doet afknappen en ver weg slingert. Is de bloem normaal opengegaan, dan zien wij vijf dof-bruinroode, ovale bloembladschijven, met hier en daar geelwtite verhoogde plekken erin, die bijzonder vleezig zijn. De levensduur van de bloem hebben gewezen Al zijn er weliswaar vóór graaf is uiterst kort. Na een tot twee dagen schrompelt ZeDDelin nog vele uitvinders geweest, die alle min de bloem in en vergaat spoedig, zoodat de larven of meer bruikbare bestuurbare luchtschepen hebben van de aaskevers in het verrottende plantorganisme geconstrueerd, daardoor blijft de roem van den een waar festijn kunnen houden, ouden cavallerie-generaal onaangetast; nog steeds gewassen, die eenigszins gelijkenis vertoonen met is hij de schepper van het luchtschiptype (het Zoeken wij onder de ons bekende planten naar .starre" type) dat tegenwoordig nog altijd als het deze reusachtige.rafflesia's, dan moeten wij beken- meest volkomene in ae geneele wereld geldt en dat nen, dat wij in onze Europeesche flora niets hebben in honderden en nog-eens honderden groote en klei- dat met deze tropenkinderen te vergelijken is. Wel ne vluchten zijn pactische bruikbaarheid ten volle is er in Italië een parasiteerende plant die bo bewezen heeft. Misschien zal over vijftig jaar ook het tanisch gesproken in dezelfde familie thuisbehoort tegenwoordige Zeppelin-luchtschip onvolmaakt lij- maar deze plant vormt slechts een duimdikke, enkele ken, maar nooit zal men daarover zóó lachen, als men dit bij Pétain's „luchtschip" deed. VOOR ONZE MEISJES. SERVETRINGEN EN HANGER VOOR VEILIGHEIDSSPELDEN. Beste meisjes, De veertien dagen zijn weer voorbij en ik kom jullie weer nieuw werk brengen. Zooals ik uit de vele briefjes zie, verlang jullie al naar het Zater dagavondblad, waarin de handwerkjees worden aan gegeven. Ik had niet gedacht, dat er zooveel be langstelling voor zou zijn. Een handwerkje kan je altijd weer even opnemen, vindt jullie ook niet? Alleen eraan denken, dat het huiswerk voor gaat en dat de kleine huishoudelijke plichten, die jelui natuurlijk ook hebt, niet vergeten worden, hoor! Handwerkjes zijn extraatjes voor verloren uurtjes. Nu mag ik eerst wel eens beginnen te bedanken voor de vele briefjes, die ik weer kreeg. Ik heb een lijst aangelegd van de namen, om niet in de war te geraken, met het oog op het beantwoorden, dar, schrijf ik telkens mijn nieuwe vriendinnetjes cr bij en kan dan tegelijk zien of de oude mij niet vergeten. Natuurlijk zal het werk de eene keer eens meer in den smaak vallen dan de andere keer of eens beter vlotten, maar wie ër geen raad mee weet, die schrijft me wel, niet waar? Ziezoo meisjes, nu gaan we aan het werk. Jelui hebt natuurlijk de kartonnenring bewaard van de haakzijde, zooals ik jelui de voorgaande keer vroeg, en dan kijken jelui even in de woldoosje naar twee kluwentjes wol, die goed bij elkaar passen, want de kleuren komen er bij een handwerk vooral op aan. Heb jului misschien zacht rose en groen of terra cotta en beige of lila met grijs, dat komt goed bij elkander. Heb jelui alles? We beginnen de kartonnen riing in acht gelijke deelen te verdeelen; het best kun je dat doen door aan den bovenkant streepjes aan te geven en van die streepjes lijnen naar beneden te trekker. We gaan dan het eerste vakje b.v. met roze wol omwoe len en het tweede met groen dan weer rose, de draad er onderwerken als je met een andere kleur begint, anders zou je aan den achterkant lange draden krijgen bij het wisselen van kleur, en dat staat niet mooi, de einddraad hecht jelui onder de draden af en nu hebben we een aardigen zelfgemaakten servetring. Ik geloof, dat men vriendinnetje in U hier zeker wel eeenige van zal maken voor de ver loting, waar ze zoo flink voor werkt, niet En nu gaan we verder met de hanger voor vei ligheidsspelden, die zoo aardig is, om b.v. naast je waschtafel te hangen. We hebben noodig 1.30 M. lint, een paar rolletjes knoopsgaten zijde in de tint van het lint, 4 dunne ijzeren of koperen gordijnringen, en 3 soorten witte of zwarte veiligheidsspelden. Het lint moet iets smaller zijn dan de breedte van de ring, dus ongeveer 2 c.M. We knippen eerst een stuk af van 45 c.M., daarna nog twee stukken van 32 c.M. en 20 c.M. en de rest houden we apart voor een strikje. De ringen worden met den knoopsgaten- steek om gewerkt met de zijde, zóó, dat alle steken goed aansluiten en den buitenkant een mooie ge lijke rand vormt. We nemen nu het grootste lint (45 c.M.) halen hier die ring door en rijgen de bo venkant op elkander, dan volgt het lint van 32 c.M. en daarna dat van 20 c.M„ waar we hetzelfde mee doen en leggen tenslotte alle linten in volgorde op elkander, het grootste onder, naaien ze aan den bovenkant met een klein steekje 'samen en halen het uiteinde van voor naar achter door den rinig, dig als ophanger dienst moet doen, slaan de rafels in en naaien het op het achterste lint. Nu nog het strikje, dat tot afwerking dient en dat we vlak onder de ophanger nog vasthechten. Het lint wordt plat gestreken en de veiligheidsspelden komen aan de ringen, zoo, dat de grootste onder en de kleinste boven hangen. Ik geloof, dat ik jullie een paar gezellige werkjes heb gegeven, niet? Allen gaan dus ijverig aan het werk en schrijven me zeker wel weer, wat ze maak ten en welke kleuren ze gebruikten. Vergeet jullie niet behalve de naam ook het adres in de briefjes te zetten en «us niet alleen op den briefomslag? Nu eindig ik met jullie allen hartelijk te groeten en veel succes, TANTE GE, Theresiastraat 424, den Haag centimeters hooge kegel, waarop heel kleine, don- kerroode bloemblaadjes zitten en slechts de inwen dige bouw geeft den onderzoeker het recht hier het kleine met het groote te vergelijken. DE GROOTESTE BLOEM TER WERELD. Hoewel reeds ieder jaar de-geweldige victoria re- gina bezoekers naar onze botanische tuinen lokken, zou dit aantal bezoekers zeker nog veel grooter zijn als heta mogelijk ware, d ereuzenbloemen der Phi- i lippijnen waarbij de enorme victoriabladen wel dwerg aanhoudend met zijn vleugels te slaan. DAMREDACTEUR J. W. VAN DARTELEN, Raadhuisstraat 1, Heemstede. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende ge lieve men te zenden naar bovengenoemd adres. DE TURKSCHE SLAG. Het eerste geschrift, waarin men iets vindt over den „Coup turc" (Turksche slag), is het boek van Manoury, getiteld „Essai sur le jeu de Dames", het welk in 1770 verscheen. Manoury was de sterkste speler van zijn tijd. Als eigenaar van een café op de Quai de l'Ecole was hij uitmuntend in de gelegenheid zich aan het damspel te wijden. Zijn inrichting werd weldra het centrum van de damwereld te Parijs. Hoewel hij doorhetdamspelinaanrakingkwammet Hoewel hij door het damspel in aanraking kwam met verschillende beroemde personen, als Jean Jac ques Rousseau, Clwles de la Condamine, Mr. de Calonne, beroemd miniistere van fnanciën onder Lodewijk XVI, bleef hij de eenvoud zelf en versmaad de hij het niet, elk, die zich tot hem wendde, van raad te dienen. Hoewel velen zijn naam nooit gehoord zullen hebben, is toch onderstaand probleem, door hem samengesteld, aan ieder bekend. Deze werd door hem genoemd „Coup du fondeur de cloches" (slag van den klokkegieter)t Probleem Nr. 107. HET EI IN DE FLESCH. Het is een zonderling gezicht als men in een i flesch met een gewone; nauwe hals een echt ki- penei ziet liggen! Onbegrijpelijk is het hoe dit ei waarvan de diameter immers veel grooter is dan die van de halsopening, in de flesch is terecht ge- komen. En toch is het de eenvoudigste zaak van de wereld het ei naar binnen te „teoveren." Het ei moet gepeld zijn. I Men kookt een ei hard, pelt het en plaatst het op den rand van een dikwandige en niet te dun- i halzige flesch, waarin men vooraf een stuk bran- dend papier heeft geworpen. Door verbranding van het papier wordt de zuurstof der in de flesch aan wezige lucht verbruikt en er ontstaat een zooge- naamd „vacuum", een luchtverdunning, waardoor het hardgekookte ei, de neiging om deze luchtver dunning weer aan te vullen, volgend, in de flesch ge zogen wordt. Ieder ei heeft een zekere graad van elasticiteit. De asch van het verbrande papier kan men met een beetje water gemakkelijk verwijderen. (Nadruk verboden). Stand in cijfers: Zwart een schijf op 17 en een dam op 32. Wit vijf schijven op: 26, 36, 41, 47 en 48. Wit speelt en wint. De oplossing is aldus: Wit: 41—37; 26—21; 36—31; 47—41! Zwart 32 46A; 17 26; 26 37. A. 26—21; 36—31; 47 36. 32 41; 17 26; 26—37. Ook is mogelijk 36—31; 26—21; 47—41! 32 46; 17 37. Dit is een van die stukjes, die de schoonheid van het damspel door hun eenvoud zoo treffend doen uitkomen. In dit boek nu geeft Manoury een demonstratie van den Coup turc (Turkschen slag), welke bena- nfing hij daarbij vermeld. Probleem Nr. 108. DE TAAL DER VOGELS. DE ZWARTE POLITIE. Hoe vreemd het ook moge klinken, ook bij de vo gels vindt men sterke soorten, die als beschermers van hun zwakkere lotgenootjes optreden. Onder die verdedigers dienen in de eerste plaats de zwarte kraaien genoemd te worden. Hooren zij aan een angstig piepen of aan een schril geluid, dat de kleine vogels uit de buurt in gevaar verkeeren, dan komt al spoedig één uit hunne gilde krijschend en krassend aanvliegen en waarschuwt daardoor zijn trawanten. Onversaagd -vallen zij gezamenlijk op den rustverstoorder aan, gewoonlijk een roofvogel, en drijven hem naar de bosschen terug. Spreeuwen, kievitten, leeuwerikken, en andere vogels zoeken in den herfst de kraaien op en zuiveren in hun gezel schap de landerijen van allerlei onkruiden en scha delijk gedierte, 't Is alsof zaj weten, dat zij in het zwarte gezelschap volkomen veilig zijn. Ook andere vogels treden, zij het niet verdedigers dan toch als wachters en bewakers van de kleinere soorten op. De zwarte lijster laat, wanneer zij on raad bespeurt, een schril en waarschuwend geluid weerkliinken, waardoor ook andere vogels op een dreigen gevaar opmerkzaam worden gemaakt. Even zoo handelt de waakzame negendooder, klauwier of woudheer. De uitwerking van de waarschuwing is dadelijk bemerkbaar. Dan zitten de reeds uitgevlogen jongen stil en ineengedoken op de takken van boom en struik, onder eenig blad verscholen en durven zich niet te verroeren, voordat de ouden, die onrus tig in de buurt heen en weer vliegen en steeds hun waarschuwende stem laten hooren, door een vrien delijk, lokkend geluid te kennen geven, dat het ge vaar is geweken. Eens was ik getuige van een hevigen strijd tus- schen een grooten roofvogel en een tiental kraaien. De roover poogde een lijsternest te plunderen, waar door de ouden een herhaald en schril angstge schreeuw aanhieven, hetwelk een tweetal kraaien in de nabijheid lokte. Deze, spoedig ondersteund door andere kraaien, verdreven den roover onder een voortdurend gekras, terwijl menig veertje door de lucht vloog. Zij behielden het veld en de rustver- stobrder moest de vlucht nemen. Zegevierend plaat ste zich daarop een der vogels op den top van een boom en gaf zijn blijdschap over de behaalde zegen te kennen door een scherp gekras uit te stooten en HET WEEKPRAATJE VAN OOM MAARTEN. Beste kinderen, Hebben jullie al opgemerkt, hoe veel langer de dagen al zijn. Eerst was het om zes uur al pikdonker en nu is het om zes uur nog klaar lichten dag. Dat beteekent het voorjaar, dat in aantocht is. En dat beteekent voor jullie buiten spelen, knikkeren, hoe pelen, tollen, touwtje springen, krijgertje spelen, stuivertje wisselen, enzoovoorts. Dat kan je in den winter, als het vriest of regent lang zoo leuk niet doen als in den zomer. En dan het visschen in de modderslootjes, de leuke wandelingen en het kampeeren in de weidat krijgen we dan ook weer. Ik heb Mies beloofd in de Paaschvacantie, als het weer mooi is, met een paar vriendinnetjes van haar erbij een mooie fietstocht te gaan maken. Dan nemen we brood mee en gaan de heele dag op stap. Niet zoo heel ver, maar kalmpjes aan en onderwijl goed om ons heen kijken, naar de mooie weiden, de koeien, de planten en de zon; zoo geniet je het meeste. Daarna afstappen en een beetje ravot ten en dan blakeren in de zon of een beetje lezen in het gras in een fijn, spannend boek. Is het niet om te watertanden? En nu, neefjes en nichtjes, gaan, we weer gauw raadselen, want Oom heeft vandaag niet zooveel plaatsruimte tot zijn beschik king, als anders. En denken jullie erom, dat je je naam in ieder geval op je briefjes zet en niet alleen op de envelop! Dus op je briefje naam, schuilnaam, adres, stad leeftijd en liefst ook datum vermelden! En ook niet meer van die kleine vodjes papier stu ren, hoor Riekje Blankespoor, die kan Oom niet bewaren, die raken weg! En bovendien had je je schuilnaam en leeftijd vergeten op te geven. OPLOSSINGEN. 1. Karpet, trompet, enz. (Maar niet autoped, want dat schrijf je met een d). 2. Hoe heette keizer Karel's hond, De hond heette dus „Hoe". 3. Niemand bleef erin. 4. Roomhoorn, de stad Hoorn, neushoorn, eekhoorn. (Meerdere oplossingen mogelijk). NIEUWE OPGAVEN: LETTER K. 1. Wie is het sterkste dier? (Ingezonden door Electricien) 2. Wat belet den ruiter op het paard te zitten? 3. Welke ziekte komt in geen enkel land voor? 4. Hoe lang slaapt een ezel meestal? Stand in cijfers: Zwart 4 schijven op: 3, 4, 9 en 19 en twee dammen op 10 en 13. Wit 4 schijven op: 32, 33, 37 en 43 en een dam op 36. Wit speelt en wint. Wit speelt 36—22,waarna de zwarte dam op 13 de meeste stukken slaat, n.l. 22, 37, 43, en 33 en door de witte stukken tegengehouden, op 28 blijft staan; hierna neemt Zwart de vier geslagen witte stukken van het bord, waarna de losstaande schijf 32 den slag 32 5 uitvoert. Zooals men ziet, de Turksche slag in zijn eenvou- digsten vorm. Het wil mij echter voorkomen, dat deze slag reeds lang voor Manoury bestond, welke, zooals gezegd, slechts een „demonstratie" van den slag gaf. In den loop der jaren hebben duizenden probli- misten hunne krachten op den Coup turc beproefd en het aantal composities, dat op dezen slag geba seerd is, zal zeker vele tien-duizenden bedragen. Een van de brillante problemisten, op den Coup turc gebouwd, is van den Canadeeschen problemist P. A. Lamarre. Dit vraagstuk verscheen een twintigtal jaren gele den in het Fransche tijdschrift „Le Jeu de Dames". Hierin is op, bijzonder verrassende wijze de Coup turc verborgen en wij beschouwen deze compositie wel als een der mooiste welke tot nu toe op het Coup-turc-systeem zijn gepubliceerd^ Probleem Nr. 109. Auteur: P. A. Lamarra. Canada. Stand in cijfers: ééen aomy2ij23.w4van-ghlpverborgenVshrdlucmfwyp Zwart 7 schijven op: 1, 10, 14, 15, 21, 31, en 42 enn een dam op 9. Wit 10 schijven op: 12, 19, 23, 24, 25, 28, 29, 32, 35 en 39. Merkwaardig is hier, dat de slag, na de slagwen ding van de zwarte dam, niet onmiddellijk plaats heeft, doch één tempo vertraagd wordt. Oplossing: Wit 12—7; 1 12; Wit 23—18; 9 23 (slaat de stuk ken. 18, 32, 39 en 29); Wit 24—20! prachtig, 15 13; Wit 28 48 en wint.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 8