Voor Verstrooiing en Verpoozing
Damrubriek
EN DAARMEDE WILDE MEN VLIEGEN! jes lijken, levend in dergelijke tuinen te cultiveeren.
Men' 'kan zijn lachen nauwelijks bedwingen als Helaas zijn hierbij zooveel moeilijkheden te overwin-
men zoo eens in een oude platenatlas bladert en nen, dat deze mogelijkheid voorioopig van de baan
ziet welke pogingen er reeas gedaan zijn om de geschoven is, zooaa.t wij ons tevreden moeten stel-
eeuwige droom van het vliegen te kunnen verwe- len met de beschrijving en een afbeelding van de
zelijken Op geen ander gebied der techniek is de bloem. Zelfs in botanische kringen hoorde men de
menschêlijke geest zoo werkzaam geweest, en heeft eerste berichten over dergelijke, alle voorgaande af-
zoo zoolange gedwaald als op het gebied der lucht- metingen verre overtreffende reuzenbloemen zeer
vaartkunst i sceptisch aan. Het klonk als een slecht verzonnen fa-
Vooral de pogingen om bestuurbare luchtschepen bei toen iemand van het gevolg van sir Stamford
te manen zijn opvallend dwaas en belachelijk. Zooals Raffles, den Engelschen gouverneur van Sumatra,
bekend is begon men met dergelijke fantastische van ae bloem vertelde. Zelfs toen dr. Joseph Arnold
projecten toen de gebroeder Montgolfier in de 18e in 1818 berichtte, dat hij in de bosschen aan den
eeuw voor de eerste maal een bruikbare luchtballon oever van de Manna-rivier een bloem gevonden had,
hadden geconstrueerd, die door middel van ver- die het enorme gewicht had van meer dan elf kilo
warmde lucht opsteeg. (Overigens is het bewezen,
dat de Chineezen de warmelucht-ballon reeds ver
scheidene eeuwen vóór Montgolfier kenden en ge
bruikt hebben).
Eerst trachtte men luchtballons op dezelfde wijze
bestuurbaar te maken als dit het geval is bij een
zeilschip, dus door zeilen, een roer, enz. Een der
gram, wilde men hem niet gelooven. Daarbij was
het niet eens de bloem van een sterke tsruik of
boom, maar de wonderlijke gast parasiteerde op de
langs den grond kruipende ranken van een wnstok
met harde vruchten. In het weeke hout van deze
ranken waren de zwakke wortels van deze bloem
doorgedrongen en uit het sap dat steeds in wijnran-
genjke poging werd in 1784 reeds in Frankrijk on- ken in groote massa's aanwezig is, nam zij de benoo
dernomen doordat men aan de gondels van de digde bestanddeelen tot zich om te kunnen voort
ballons reusachtige roeren aanbracht, waarmede de woekeren en om de kolossale bloemen te kunnen
inzittenden traentten richting te geven aan de vormen.
vaart Vanzelfsprekend mislukte deze poging, even- De rafflesia Schadenbergania dringt met haar wor-
ais alle soortgelijke pogingen, totaal. telsijsteem uitsluitend in weeke houtsoorten door,
Interessant is o.a. het pian van den Franschman speciaal in het hout van dergelijke wijnranken.
Pétain die ongeveer luu jaar geleden te Parijs druk Op tailooze plaatsen van deze ranken dikwijls
ijverde voor zijn ontwerp. Petain wilde een groot, vlak bij elkaar onstaan knoobelachtige opzweilin-
houten vierkant maken, 140 M. lang en 60 M. breed, gen, waaruit de vlug groeiende bloemknop van de
Het grootste middengedeelte van dit schip zou rafflesia te voorschijn komt. Tegelijkertijd vormt
worden ingenomen door beweegbare vlakken, ter- zich uit de schors van de rank een ongeveer thee-
wijl het scnip zelf zou worden gedragen door vier schotelvormige kurkachtige beker. Hieruit komen
aaneen-gekoppelde luchtballons. Bovendien zou aan in spiraalvorm de op klooinladeren gelijkende blad-
achterscnip en boeg een gewoon scheepszeil wor- kroonschubben te voorschijn, die gestadig aan groot
den bevestigd' het luchtschip zou, volgens hem, een te toenemen. Het zijn droge, harde, bruinachtige
enorm aantal'passagiers kunnen vervoeren. schrompelige Diaderen. Naarmate de knop grooter
Het gelukte den uitvinder inderdaad zooveel geld wordt, worden deze bladen meer en meer verdrongen
te verzamelen, dat hij met den bouw een aanvang en de knop baant zich als een reusachtige kogel
kon maken doch gelukkig stak de regeering een een weg naar buiten. Nu gaat het bloeien verder nor
spaak in hét wiel, door rondweg den bouw te ver- maai te werk. De vijf bloembladen klappen open,
bieden Gelukkig, 'want het lijdt geen twijfel of de blijven enkele uren in volle glans zoo staan, en krul
proef zou met een groote catastrophe geëindigd zijn. len, aan om zoooat de Dioem maar half zoo groot
Teleurgesteld beproefde Pétain nu zijn geluk in gelijkt.e Dikwijls komt het, tengevolge van nog on
Amerika aoch hij schijnt bij de praktische Ameri- bekende oorzaken niet eens tot een volledig open-
Het voorgaande brengt ons tot de vraag: „Ver
staan de vogels elkaar?" Er bestaat geen twijfel, of
de vogels kunnen elkander allerlei mededeelingen
doen. Zij kunnen hun soortgenooten én andere vo
gels waarschuwen, lokken, roepen, uitdagen tot den
strijd, hun hulp inroepen, vreugde en liefde, toorn en
ijverzucht uitdrukken; die mededeelingen van aller
lei aard zijn ook voor den opmerkzamen waarnemer
verstaanbaar. De bovengenoemde voorbeelden kun
nen nog met vele andere vermeerderd wordenals de
kloekhen een roofvogel ziet, stoot zij een schel „kur-
kur-kur" uit, waarop haar kuikens, al zijn ze maar
enkele dagen oud, met bliksemsnelheid onder strui
ken en hebben een goed heenkomen zoeken. Is het
gevaar voorbij, dan lokt een zacht „tuk-tuk-tuk"
het verstrooide broedsel weer bijeen. Laat de haan,
op het gezicht van roofvogels, of van vogels, die hij
ervoor houdt, ijn schel en langgerekt „krè", als een
veelbeteekenend: „Berg je!" hooren, dan komt de;
hoenderhof in rep en roer en zien de hennen, ja
zelfs de duiven, huismusschen, spreeuwen en vinken,
dat zij zich bijtijds bergen. Bemerken de groote
moerasvogels een vijand, of het dreigen van een
ander gevaar, dan laten zij een waarschuwend ge
luid hooren, wannaar ook de kleinere soorten gaarne
luisteren. De Meerkol of Vlaamsche Gaai laat bij het
minste verdachte teeken zijn krassend geluid weer
klinken, waardoor «alle volgels in den omtrek op hun
hoede zijn! En laat de kat of wel de sperwer eens
op het erf verschijnenwat een opstootje in de
musschenfamilie! Zoo bezit elke vogel, zelfs de klein
ste, het vermogen zijn jongen te waarschuwen en
deze begrijpen dadelijk de beteekenis van het door
de ouden voortgebrachte geluid. Wie heeft niet
menigmaal de droeve tonen gehoord van een vogel
paar, waaraan men de eitjes of de jongen ont
nomen had." 't Is zeker een hoogst eigenaardige
studie, de geluiden, die men in de vrije natuur
hoort, te leeren vertolken, om zoodoende het lief
en het leed van de vogelwereld beter te begrijpen.
Prijswinnertjes (want het zijn ditmaal twee!) zijn
Bloemenmeisje (goed zoo, nieuw nichtje: bij de
briefje is je „babbeltje") en Schildert je. De prijzen
op het bureau van de krant halen. Krijg ik nog eens
wat raadsels van jullie. Daar heb ik op het oogenblik
gebrek aan. Dag!
OOM MAARTEN.
kanen nog minder enthousiasme te hebben onder
vonden, tenminste men hoorde na dien tijd niets
meer van hem.
Overigens heeft het nog vrij lang geduurd, voor
men een practisch bruikbaar luchtschip heeft kun
nen bouwen. Graaf Zeppelin was de man, aan wien
de eer toekomt de luchtschip-vaart dan weg te
gaan, doch ontwikkelen zich in de knop gasmassa's,
die de halve bol van over elkaar liggende bloem
bladen doet afknappen en ver weg slingert.
Is de bloem normaal opengegaan, dan zien wij
vijf dof-bruinroode, ovale bloembladschijven, met
hier en daar geelwtite verhoogde plekken erin, die
bijzonder vleezig zijn. De levensduur van de bloem
hebben gewezen Al zijn er weliswaar vóór graaf is uiterst kort. Na een tot twee dagen schrompelt
ZeDDelin nog vele uitvinders geweest, die alle min de bloem in en vergaat spoedig, zoodat de larven
of meer bruikbare bestuurbare luchtschepen hebben van de aaskevers in het verrottende plantorganisme
geconstrueerd, daardoor blijft de roem van den een waar festijn kunnen houden,
ouden cavallerie-generaal onaangetast; nog steeds gewassen, die eenigszins gelijkenis vertoonen met
is hij de schepper van het luchtschiptype (het Zoeken wij onder de ons bekende planten naar
.starre" type) dat tegenwoordig nog altijd als het deze reusachtige.rafflesia's, dan moeten wij beken-
meest volkomene in ae geneele wereld geldt en dat nen, dat wij in onze Europeesche flora niets hebben
in honderden en nog-eens honderden groote en klei- dat met deze tropenkinderen te vergelijken is. Wel
ne vluchten zijn pactische bruikbaarheid ten volle is er in Italië een parasiteerende plant die bo
bewezen heeft. Misschien zal over vijftig jaar ook het tanisch gesproken in dezelfde familie thuisbehoort
tegenwoordige Zeppelin-luchtschip onvolmaakt lij- maar deze plant vormt slechts een duimdikke, enkele
ken, maar nooit zal men daarover zóó lachen, als
men dit bij Pétain's „luchtschip" deed.
VOOR ONZE MEISJES.
SERVETRINGEN EN HANGER VOOR
VEILIGHEIDSSPELDEN.
Beste meisjes,
De veertien dagen zijn weer voorbij en ik kom
jullie weer nieuw werk brengen. Zooals ik uit de
vele briefjes zie, verlang jullie al naar het Zater
dagavondblad, waarin de handwerkjees worden aan
gegeven. Ik had niet gedacht, dat er zooveel be
langstelling voor zou zijn. Een handwerkje kan je
altijd weer even opnemen, vindt jullie ook niet?
Alleen eraan denken, dat het huiswerk voor gaat en
dat de kleine huishoudelijke plichten, die jelui
natuurlijk ook hebt, niet vergeten worden, hoor!
Handwerkjes zijn extraatjes voor verloren uurtjes.
Nu mag ik eerst wel eens beginnen te bedanken
voor de vele briefjes, die ik weer kreeg. Ik heb een
lijst aangelegd van de namen, om niet in de war
te geraken, met het oog op het beantwoorden, dar,
schrijf ik telkens mijn nieuwe vriendinnetjes cr
bij en kan dan tegelijk zien of de oude mij niet
vergeten. Natuurlijk zal het werk de eene keer eens
meer in den smaak vallen dan de andere keer of
eens beter vlotten, maar wie ër geen raad mee weet,
die schrijft me wel, niet waar?
Ziezoo meisjes, nu gaan we aan het werk. Jelui
hebt natuurlijk de kartonnenring bewaard van de
haakzijde, zooals ik jelui de voorgaande keer vroeg,
en dan kijken jelui even in de woldoosje naar twee
kluwentjes wol, die goed bij elkaar passen, want de
kleuren komen er bij een handwerk vooral op aan.
Heb jului misschien zacht rose en groen of terra
cotta en beige of lila met grijs, dat komt goed bij
elkander. Heb jelui alles?
We beginnen de kartonnen riing in acht gelijke
deelen te verdeelen; het best kun je dat doen door
aan den bovenkant streepjes aan te geven en van
die streepjes lijnen naar beneden te trekker. We
gaan dan het eerste vakje b.v. met roze wol omwoe
len en het tweede met groen dan weer rose, de draad
er onderwerken als je met een andere kleur begint,
anders zou je aan den achterkant lange draden
krijgen bij het wisselen van kleur, en dat staat
niet mooi, de einddraad hecht jelui onder de draden
af en nu hebben we een aardigen zelfgemaakten
servetring. Ik geloof, dat men vriendinnetje in U
hier zeker wel eeenige van zal maken voor de ver
loting, waar ze zoo flink voor werkt, niet
En nu gaan we verder met de hanger voor vei
ligheidsspelden, die zoo aardig is, om b.v. naast je
waschtafel te hangen. We hebben noodig 1.30 M. lint,
een paar rolletjes knoopsgaten zijde in de tint van
het lint, 4 dunne ijzeren of koperen gordijnringen,
en 3 soorten witte of zwarte veiligheidsspelden. Het
lint moet iets smaller zijn dan de breedte van de
ring, dus ongeveer 2 c.M. We knippen eerst een stuk
af van 45 c.M., daarna nog twee stukken van 32 c.M.
en 20 c.M. en de rest houden we apart voor een
strikje. De ringen worden met den knoopsgaten-
steek om gewerkt met de zijde, zóó, dat alle steken
goed aansluiten en den buitenkant een mooie ge
lijke rand vormt. We nemen nu het grootste lint
(45 c.M.) halen hier die ring door en rijgen de bo
venkant op elkander, dan volgt het lint van 32 c.M.
en daarna dat van 20 c.M„ waar we hetzelfde mee
doen en leggen tenslotte alle linten in volgorde op
elkander, het grootste onder, naaien ze aan den
bovenkant met een klein steekje 'samen en halen
het uiteinde van voor naar achter door den rinig,
dig als ophanger dienst moet doen, slaan de rafels
in en naaien het op het achterste lint. Nu nog het
strikje, dat tot afwerking dient en dat we vlak
onder de ophanger nog vasthechten. Het lint wordt
plat gestreken en de veiligheidsspelden komen aan
de ringen, zoo, dat de grootste onder en de kleinste
boven hangen.
Ik geloof, dat ik jullie een paar gezellige werkjes
heb gegeven, niet? Allen gaan dus ijverig aan het
werk en schrijven me zeker wel weer, wat ze maak
ten en welke kleuren ze gebruikten.
Vergeet jullie niet behalve de naam ook het adres
in de briefjes te zetten en «us niet alleen op den
briefomslag? Nu eindig ik met jullie allen hartelijk
te groeten en veel succes,
TANTE GE,
Theresiastraat 424, den Haag
centimeters hooge kegel, waarop heel kleine, don-
kerroode bloemblaadjes zitten en slechts de inwen
dige bouw geeft den onderzoeker het recht hier het
kleine met het groote te vergelijken.
DE GROOTESTE BLOEM TER WERELD.
Hoewel reeds ieder jaar de-geweldige victoria re-
gina bezoekers naar onze botanische tuinen lokken,
zou dit aantal bezoekers zeker nog veel grooter zijn
als heta mogelijk ware, d ereuzenbloemen der Phi- i
lippijnen waarbij de enorme victoriabladen wel dwerg aanhoudend met zijn vleugels te slaan.
DAMREDACTEUR
J. W. VAN DARTELEN, Raadhuisstraat 1, Heemstede.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende ge
lieve men te zenden naar bovengenoemd adres.
DE TURKSCHE SLAG.
Het eerste geschrift, waarin men iets vindt over
den „Coup turc" (Turksche slag), is het boek van
Manoury, getiteld „Essai sur le jeu de Dames", het
welk in 1770 verscheen. Manoury was de sterkste
speler van zijn tijd.
Als eigenaar van een café op de Quai de l'Ecole
was hij uitmuntend in de gelegenheid zich aan het
damspel te wijden. Zijn inrichting werd weldra het
centrum van de damwereld te Parijs.
Hoewel hij doorhetdamspelinaanrakingkwammet
Hoewel hij door het damspel in aanraking kwam
met verschillende beroemde personen, als Jean Jac
ques Rousseau, Clwles de la Condamine, Mr. de
Calonne, beroemd miniistere van fnanciën onder
Lodewijk XVI, bleef hij de eenvoud zelf en versmaad
de hij het niet, elk, die zich tot hem wendde, van
raad te dienen.
Hoewel velen zijn naam nooit gehoord zullen
hebben, is toch onderstaand probleem, door hem
samengesteld, aan ieder bekend.
Deze werd door hem genoemd „Coup du fondeur
de cloches" (slag van den klokkegieter)t
Probleem Nr. 107.
HET EI IN DE FLESCH.
Het is een zonderling gezicht als men in een i
flesch met een gewone; nauwe hals een echt ki-
penei ziet liggen! Onbegrijpelijk is het hoe dit ei
waarvan de diameter immers veel grooter is dan
die van de halsopening, in de flesch is terecht ge-
komen. En toch is het de eenvoudigste zaak van de
wereld het ei naar binnen te „teoveren." Het ei moet
gepeld zijn. I
Men kookt een ei hard, pelt het en plaatst het
op den rand van een dikwandige en niet te dun- i
halzige flesch, waarin men vooraf een stuk bran-
dend papier heeft geworpen. Door verbranding van
het papier wordt de zuurstof der in de flesch aan
wezige lucht verbruikt en er ontstaat een zooge-
naamd „vacuum", een luchtverdunning, waardoor
het hardgekookte ei, de neiging om deze luchtver
dunning weer aan te vullen, volgend, in de flesch ge
zogen wordt. Ieder ei heeft een zekere graad van
elasticiteit. De asch van het verbrande papier kan
men met een beetje water gemakkelijk verwijderen.
(Nadruk verboden).
Stand in cijfers:
Zwart een schijf op 17 en een dam op 32.
Wit vijf schijven op: 26, 36, 41, 47 en 48.
Wit speelt en wint.
De oplossing is aldus:
Wit: 41—37; 26—21; 36—31; 47—41!
Zwart 32 46A; 17 26; 26 37.
A. 26—21; 36—31; 47 36.
32 41; 17 26; 26—37.
Ook is mogelijk 36—31; 26—21; 47—41!
32 46; 17 37.
Dit is een van die stukjes, die de schoonheid van
het damspel door hun eenvoud zoo treffend doen
uitkomen.
In dit boek nu geeft Manoury een demonstratie
van den Coup turc (Turkschen slag), welke bena-
nfing hij daarbij vermeld.
Probleem Nr. 108.
DE TAAL DER VOGELS.
DE ZWARTE POLITIE.
Hoe vreemd het ook moge klinken, ook bij de vo
gels vindt men sterke soorten, die als beschermers
van hun zwakkere lotgenootjes optreden. Onder die
verdedigers dienen in de eerste plaats de zwarte
kraaien genoemd te worden. Hooren zij aan een
angstig piepen of aan een schril geluid, dat de
kleine vogels uit de buurt in gevaar verkeeren, dan
komt al spoedig één uit hunne gilde krijschend en
krassend aanvliegen en waarschuwt daardoor zijn
trawanten. Onversaagd -vallen zij gezamenlijk op
den rustverstoorder aan, gewoonlijk een roofvogel,
en drijven hem naar de bosschen terug. Spreeuwen,
kievitten, leeuwerikken, en andere vogels zoeken in
den herfst de kraaien op en zuiveren in hun gezel
schap de landerijen van allerlei onkruiden en scha
delijk gedierte, 't Is alsof zaj weten, dat zij in het
zwarte gezelschap volkomen veilig zijn.
Ook andere vogels treden, zij het niet verdedigers
dan toch als wachters en bewakers van de kleinere
soorten op. De zwarte lijster laat, wanneer zij on
raad bespeurt, een schril en waarschuwend geluid
weerkliinken, waardoor ook andere vogels op een
dreigen gevaar opmerkzaam worden gemaakt. Even
zoo handelt de waakzame negendooder, klauwier of
woudheer. De uitwerking van de waarschuwing is
dadelijk bemerkbaar. Dan zitten de reeds uitgevlogen
jongen stil en ineengedoken op de takken van boom
en struik, onder eenig blad verscholen en durven
zich niet te verroeren, voordat de ouden, die onrus
tig in de buurt heen en weer vliegen en steeds hun
waarschuwende stem laten hooren, door een vrien
delijk, lokkend geluid te kennen geven, dat het ge
vaar is geweken.
Eens was ik getuige van een hevigen strijd tus-
schen een grooten roofvogel en een tiental kraaien.
De roover poogde een lijsternest te plunderen, waar
door de ouden een herhaald en schril angstge
schreeuw aanhieven, hetwelk een tweetal kraaien in
de nabijheid lokte. Deze, spoedig ondersteund door
andere kraaien, verdreven den roover onder een
voortdurend gekras, terwijl menig veertje door de
lucht vloog. Zij behielden het veld en de rustver-
stobrder moest de vlucht nemen. Zegevierend plaat
ste zich daarop een der vogels op den top van een
boom en gaf zijn blijdschap over de behaalde zegen
te kennen door een scherp gekras uit te stooten en
HET WEEKPRAATJE VAN OOM MAARTEN.
Beste kinderen,
Hebben jullie al opgemerkt, hoe veel langer de
dagen al zijn. Eerst was het om zes uur al pikdonker
en nu is het om zes uur nog klaar lichten dag. Dat
beteekent het voorjaar, dat in aantocht is. En dat
beteekent voor jullie buiten spelen, knikkeren, hoe
pelen, tollen, touwtje springen, krijgertje spelen,
stuivertje wisselen, enzoovoorts.
Dat kan je in den winter, als het vriest of regent
lang zoo leuk niet doen als in den zomer. En dan het
visschen in de modderslootjes, de leuke wandelingen
en het kampeeren in de weidat krijgen we dan
ook weer. Ik heb Mies beloofd in de Paaschvacantie,
als het weer mooi is, met een paar vriendinnetjes
van haar erbij een mooie fietstocht te gaan maken.
Dan nemen we brood mee en gaan de heele dag
op stap. Niet zoo heel ver, maar kalmpjes aan en
onderwijl goed om ons heen kijken, naar de mooie
weiden, de koeien, de planten en de zon; zoo geniet
je het meeste. Daarna afstappen en een beetje ravot
ten en dan blakeren in de zon of een beetje lezen
in het gras in een fijn, spannend boek. Is het niet
om te watertanden? En nu, neefjes en nichtjes,
gaan, we weer gauw raadselen, want Oom heeft
vandaag niet zooveel plaatsruimte tot zijn beschik
king, als anders. En denken jullie erom, dat je je
naam in ieder geval op je briefjes zet en niet alleen
op de envelop! Dus op je briefje naam, schuilnaam,
adres, stad leeftijd en liefst ook datum vermelden!
En ook niet meer van die kleine vodjes papier stu
ren, hoor Riekje Blankespoor, die kan Oom niet
bewaren, die raken weg! En bovendien had je je
schuilnaam en leeftijd vergeten op te geven.
OPLOSSINGEN.
1. Karpet, trompet, enz.
(Maar niet autoped, want dat schrijf je met een
d).
2. Hoe heette keizer Karel's hond,
De hond heette dus „Hoe".
3. Niemand bleef erin.
4. Roomhoorn, de stad Hoorn, neushoorn, eekhoorn.
(Meerdere oplossingen mogelijk).
NIEUWE OPGAVEN:
LETTER K.
1. Wie is het sterkste dier?
(Ingezonden door Electricien)
2. Wat belet den ruiter op het paard te zitten?
3. Welke ziekte komt in geen enkel land voor?
4. Hoe lang slaapt een ezel meestal?
Stand in cijfers:
Zwart 4 schijven op: 3, 4, 9 en 19 en twee dammen
op 10 en 13.
Wit 4 schijven op: 32, 33, 37 en 43 en een dam op
36.
Wit speelt en wint.
Wit speelt 36—22,waarna de zwarte dam op 13
de meeste stukken slaat, n.l. 22, 37, 43, en 33 en door
de witte stukken tegengehouden, op 28 blijft staan;
hierna neemt Zwart de vier geslagen witte stukken
van het bord, waarna de losstaande schijf 32 den
slag 32 5 uitvoert.
Zooals men ziet, de Turksche slag in zijn eenvou-
digsten vorm.
Het wil mij echter voorkomen, dat deze slag reeds
lang voor Manoury bestond, welke, zooals gezegd,
slechts een „demonstratie" van den slag gaf.
In den loop der jaren hebben duizenden probli-
misten hunne krachten op den Coup turc beproefd
en het aantal composities, dat op dezen slag geba
seerd is, zal zeker vele tien-duizenden bedragen.
Een van de brillante problemisten, op den Coup
turc gebouwd, is van den Canadeeschen problemist
P. A. Lamarre.
Dit vraagstuk verscheen een twintigtal jaren gele
den in het Fransche tijdschrift „Le Jeu de Dames".
Hierin is op, bijzonder verrassende wijze de Coup
turc verborgen en wij beschouwen deze compositie
wel als een der mooiste welke tot nu toe op het
Coup-turc-systeem zijn gepubliceerd^
Probleem Nr. 109.
Auteur: P. A. Lamarra.
Canada.
Stand in cijfers:
ééen aomy2ij23.w4van-ghlpverborgenVshrdlucmfwyp
Zwart 7 schijven op: 1, 10, 14, 15, 21, 31, en 42
enn een dam op 9.
Wit 10 schijven op: 12, 19, 23, 24, 25, 28, 29,
32, 35 en 39.
Merkwaardig is hier, dat de slag, na de slagwen
ding van de zwarte dam, niet onmiddellijk plaats
heeft, doch één tempo vertraagd wordt.
Oplossing:
Wit 12—7; 1 12; Wit 23—18; 9 23 (slaat de stuk
ken. 18, 32, 39 en 29); Wit 24—20! prachtig, 15 13;
Wit 28 48 en wint.