m 14 Pin. 1921
JAARVERGADERING
Langedijker Groenfecenirale
Een bedriegelijk masker
Gemesnleraad Koedijk
van die
(Slot).
De voorzitter antwoordt hierop, als voorzitter
niemanu in net openuaar te zunen beschuialgen
maar aat net toen ook een reit is, dat het bestuur
zien neeit gewena tot net U. C. B. om wijziging der
keuring en uat zegt voldoende.
bpr. zou gaarne zien uat Broek op Langendijk met
het voigenue zou meegaan:
ze. instenmg van een a en b kwaliteit.
Nadat door verschillende sprekers het voor en
tegen naar voren is georaent wordt besloten dat het
bestuur uit punt in den geest der genouden be-
spreKingen zaï brengen Dij net Centraaibureau.
Aangaanue ae pensioencering van tuinders, waar
over m ae vorige vergauenng is besproken, deelt de
voorzitter meue, aat van 7 tuinoouwvereenigingen
de opponen zijn Binnengekomen met een totaal
van: iu4 leden van 20 tot SU jaar; 192 leden van
3U tot 4U jaar; 178 leden van 40 tot 50 jaar; 265
leden boven 50 jaar.
Ook is bericht van enkele vereenigingen ingeko
men die er niet mede accoord gaan. Nu rijst de
vraag of er een onderzoek moet worden ingesteld
naar de kosten van pensioen op 65 jarigen leef
tijd. Voor het getal boven 5U jaar zullen de kosten
hoog worden.
De heer Hoogland zegt, dat zoodra het ernst
wordt, zaï ook zijn afdeeiing de cijfers inzenden,
mits ae kosten voor het onderzoek weinig bedragen.
De heer Aramer (Zuiasenarwoude) die de voor
steller is, bepieit nog eens het pensioen voor de
tuinders.
De voorzitter stelt voor dat de 5 vereenigingen, die
nog geen opgave zonaen, die alsnog zullen doen en
dat een onaerzoeK naar ae kosten zal worden in
gesteld.
Aiaus wordt besloten.
Rondvraag.
De Edeiacntbare heer, Jhr. A. L. van Spengler,
dankt oen voorzitter narteiijk voor de uitnoodiging
voor deze vergadering, waaraan spreker gaarne
gehoor heeft gegeven.
spreker acnt ae Desprekingen van dezen dag zeer
gewicntig en zijn er oeiangrijke besluiten geno
men.
Een punt acht spr. wel het belangrijkste en wel
dat duidelijk tot klaarheid is gekomen dat de
de wereldcrisis, en gebannen wordt door winterweer.
Er is volgens spreker geen enkel bedrijf waarin
het zoo toe gaat als in het tuinbouwbedrijf.
De opleving der laatste dagen geeft weer moed
voor de toekomst.
Groote bewondering heeft spreker voor de wijze
waarop de voorzitter ae vergadering leidt.
levens heeft spr. bespeurd dat de leden nog
steeds het voile vertrouwen hebben in het geheele
bestuur en spr. kan niet nalaten de leden te felici-
teeren met hun bestuur en het bestuur met zijn
leden.
Nogmaals dankt spreker voor de genoten gast
vrijheid.
(Applaus)
De neer C. Madderom dringt aan op aansluiting
bij den urgentieraad van de Nederl. Landbouw-
commissie, uie actie voert tegen de vele lasten den
land- en tuinbouw opgelegd.
De heer Prins (Koedijk) vraagt naar een goede
oplossing van het bascuienvraagstuk, daar de klach
ten legio zijn. Spreker zou de bascules en de veront
waardiging hierover willen brengen bij de Transport.
De voorzitter antwoordt dat dit reeds zoo is. Ver
leden jaar zijn er 16 eikenhouten bascules aange
kocht, aie uitstekend coldoen. Thans zijn er nog een
20 oude, en is aan den leider der transporteurs
opgedragen om elk gebrek direct te rapporteeren
aan spreker of aan den heer van Die.
De heer P. Hart komt nog even terug op het
door hem gesprokene betreffende de Prov. commis
sie inzake de stukken van de credietverleening.
Het zou volgens spreker, na de toelichting van den
voorzitter der Prov. Commissie de schijn wekken,
alsof spreker die zaak heeft aangegrepen om ten
wapen te trekken om den heer Slot te treffen. Spre
ker werpt dit verre van zich.
Uit betrouwbare bron had spreker vernomen,
dat de stukken vijf dagen eerder hadden kunnen
behandeld en zegt dat beiden dus vrij uit gaan
van een aanval op de Prov. Commissie geenszins zijn
bedoeling is geweest.
IFLUlUtTOM
„Ik beweer dat ongelukkige verhoudingen een schei
ding noodzakelijk kunnen maken, en dat daarom
geen van beide belanghebbenden een slecht mensch
behoeft te zijn," vervolgde Mathilde. „Heb ik geen
gelijk?"
„Volkomen. Voor he overige barones, zij t gij beter
thuis op dit terrein dan ik" antwoordde Stuart,
terwijl hij Mathilde met een vreeselijke uitdrukking
aanzag.
„Ja helaas. Ik ben er bijna evengoed mede bekend
als gij. Maar wat oordeelt gij? Mijn neef is zoo on
beleefd geweest, mij kort en goed te vertellen dat
hij nooit een gescheiden vrouw zou huwen."
O, die slang. Zeker wil zij een van ons een giftige
beet toebrengen, daar zij zich wagen durft op een
voor haar zoo glibberig pad. Dit waren de gedach
ten van den ritmeester terwijl hij met gespannen
opmerkzaamheid de afwisselende uitdrukking in
Stuarts gelaatstrekken gadesloeg.
„Waarde mevrouw, ik deel in waarheid geheel
de meening van uw neef" antwoordde de kapitein,
„want een gescheiden vrouw gelijkt een wrak op
zee, hetwelk ter waarschuwing en herinnering strekt
dat anderen hier schuibreuk leden."
„Foei, welk een uitspraak over die arme geschei
den vrouwen", riep Mathilde. „Gij zoudt ha,ar dus
even als mijn neef, tot een voortdurende weduwen-
staat veroordeelen."
„Ja, om verder onheilen te voorkomen bemerkte
EenPboosaardige glimlach ontsierde Mathilde's lip
Pen en haar blik rustte op den ritmeester toen zij
lachend vervolgde:
„Bedenk kapitein Stuart, dat gij op deze wijze ook
mijn nicht Ebba veroordeelt om eeuwige weduwe
te blijven, want ook zij is, zooals gij zeer wel weet,
van haren man gescheiden."
Mathilde had den ritmeester een verrassing toege
zegd en zij hield woord want bij haar laatste
woorden sprong Karei driftig op.
„Wat zegt gij Mathilde? Hoe kunt gij zoo schert
sen?" riep hij opgewonden.
„Ik scherts volstrekt niet, want Ebba is werkelijk
van haren man gescheiden. Vraag er kapitein stuar
maar naar. Hij zal het niet kunnen loochenen dat
het zoo is, al heeft men ook al het mogelijke gedaan
om de zaak geheim te houden."
Dit gezegd hebbende stond Mathilde op en verwij
derde zich.
Op Kareis gezicht spiegelde zich de bitterste smart
Kapitein Stuart sprk op doffen toon:
„Heer ritmeester, de barones heeft een geheim
verraden, en ik bid u he niet even onnadenkend
De heer de Vries vraagt een onderzoek in te stel
len naar de mogelijkheid om tusschen de rails op
de laadplaats te bestratenom daar de auto's te
kunnen verladen met het oog op het steeds toene
mend aantal vrachtauto's waardoor het bestaande
parkeerterrein binnenkort te klein zal worden.
De voorzitter antwoordt, dat het elders in gepas
seerd, dat zulks door de H. S. M. pertinent werd
verboden, daar zij geen concurrent op eigen terrein
duldt.
De heer Huiberts (Sint Pancras) informeert of
er na 1 Januari nog bonnen zijn afgegeven, daar er
nog veel kool uit de hand is verkocht.
De voorzitter had gedacht niet over de bonnen
te spreken, doch wil wel zeggen, dat er nu 1 Januari
bonnen zijn verstrekt.
Dezelfde spreker vraagt of het volle statiegeld
wordt betaald voor fust.
De voorzitter zegt, dat door eigen onderzoek veel
furst is opgespoord. De regeling is thans zoo, dat
de furst op rekening wordt gezet. Ook zal door den
Bond van Bloemenbollenveeilingen een eensluidende
statiegeldregeling worden ontworpen.
Nog wordt door één der leden gevraagd of de
aanvoerder aan de L. G. C. verplicht is de waren
bij den kooper aan huis te bezorgen.
Spreker stelt voor, dat partijtjes beneden 1000
kilo in de naaste omgeving van de veiling in ont
vangst worden genomen.
De voorzitter zegt, dat dit vraagstuk al vele
jaren geleden aan de orde was.
De L. G. C. vaart tot aan de fabriek van Kramer
te Zuidscharwoude eveneens de noordermarktbond.
De heer Kramer (Zuidscharwoude) richt woorden
van waardeering tot de af deeling Koedijk, die met
den burgemeester aan het hoofd schouder aan
schouder heeft gestreden om de hulp, die zoo drin
gend noodzakelijk was, te verkrijgen.
Nietsmeer aan de orde zijnde sluit de voorzitter
onder hartelijken dank aan de leden, het hoofdbe
stuur, de pers en aan het echtpaar Kramer de ver
gadering, tevens „de Toekomst" dankzeggend voor
de wijze, waarop zij de vergadering heeft doen
verloopen.
Desioten per auto het zand te laten weg-
naien en nu vraagt adressant vergoeding voor zand,
dat eigendom is van de gemeente.
Aldus besloten.
c. Van B. en W. van Schoorl de begrooting 1931
en rekening 1929 van den Vleeschkeuringsdienst.
Door B. en W. wordt voorgesteld de begrooting en-
rekening aldus goed te keuren.
Aldus besloten.
d. Van B. en W. van Alkmaar begrooting 1931
van den keuringsdienst voor waren.
Als voren.
e. Van de Vereeniging voor gezinsverpleging
jaarverslag en rekening over 1930.
De ontvangsten hebben bedragen f 6618.79, de uit
gaven daarentegen f 7355.72, alzoo een nadeelig saldo
van f 736:93.
Voorstellen van Burgemeester en Wethouders.
Maximum asbelasting.
Voorstel tot vaststelling eener maximum-
De voorzitter deelt mede dat door de heeren Ter-
maat en Schot is verzocht het voormalige sport
terrein en nog eenige kleine perceeltjes te mogen
De betreffende huurders hebben al reeds toestem
ming gegeven.
Door B. en W. is een onderzoek in gesteld en
achten het afzanden zeer goed mits op nader te
stellen voorwaarden.
B. en W. stellen zich op het standpunt de voor
waarden zoo voordeelig mogelijk voor de gemeente
te mogen stellen in verband met de waarde van
het zand. Echter de adressanten zijn niet bereid
eenige vergaeding te geven. Toch wenschen B. en W.
eenige tegemoetkoming voor huurderving en voor
het toezicht, dat van gemeentewege geschiedt.
Bij het afzanden zijn nog eenige perceeltjes be
trokken en wel van Waal en van Ursem.
Het gaat er dus om, dat het zand pro deo wordt
afgestaan onder te stellen voorwaarden waarvan er
nshoiarfm» - i uLiuci w: sueueii voorwaarden waa
tanen In h« ISSt ™ot°rr>Jtuigen, voor de wegen en één is, dat zij 35 meter uit de berm blijven,
lanen in de wijk Sint Pancras. De heer Groen is het opgevallen dat het afzan-
ziln%eknminer/egt' dat f' 6ÏLW' tot voorstel j den biJ Ursem reeds geschiedt, doch zal hiertegen
yan de ?Ud® van het Banne- wel geen bezwaar zijn. Spreker heeft het oude
ïmSïïïf™ Wr?ng,?n h?eft medewerking te voetbalterrein eens bekeken, doch acht het beter,
If.A,! ®n',opdat ln..de toekomst geen zware vracht- waar dit nog het eenigste terrein is, niet tot afzan
den over te gaan, doch dit terrein te behouden voor
Donderdag 12 Maart j.l., des namiddags 2 uur,
vergaderde de Raad van bovengenoemde gemeente
in voltallige zitting ten raadhuize onder voorzitter
schap van den Edelachtbaren heer P. Kikkert.
Secretaris de heer A. Hoof.
De voorzitter open de vergadering met een woord
van welkom.
Hierna worden de notulen der vorige vergadering
gelezen welke zonder wijziging worden goedgekeurd.
Mededeelingen
dat ingekomen is het jaarverslag over 1930 van
de commissie van toezicht op het correspondent
schap der arbeidsbemiddeling;
van Burgemeester en Wethouders van Alkmaar
mededeeling is ontvangen inzake afschaffing van
de huur van gasmeters, waaronder ook de buitenge
meenten Koedijk, Bergen en Heiloo vallen. De
muntmeters blijven bestaan;
van de vereen, voor Gezinsverpleging dankbetui
ging voor de verleende subsidie;
Van het Hoofd van den cursus voor vervolgonder
wijs mededeeling is ontvangen van beëindiging van
den cursus en verslag;
van Heeren Gedeputeerde Staten goedgekeurd is
terugontvangen het besluit tot het aangaan van
een kasgeldleening;
op 26 Februari j.l. opneming van kas en boeken
van den gemeente-ontvanger heeft plaats gehad;
in kas moest zijn en was f 1623.73.
Voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen stukken.
a. Van de Commissie tot Wering van Schoolver
zuim. Jaarverslag over 1930.
b. Van J. Bakker te Broek op Langendijk, hou
dende verzoek op schadevergoeding. B. en W. stel
len voor dat verzoek voor kennisgeving aan te ne
men.
Deze schadevergoeding houdt verband met het
beëindigen van de overeenkomst met J. Bakker en
anderen.
verder te vertellen. Mevrouw Brandis zou daardoor
geheel onverdiend in een dubbelzinnig licht ko
men."
„Mevrouw Brandis is de nicht mijner moeder, en
haar eer gaat mij dus natuurlijk meer nog ter
harte dan u, mijnheer" antwoordde de ritmeester
op ietwat trotschen toon.
-De overste naderded het tweetal en noodigde den
kapitein uit tot een partij whist. Karei verliet
oogenbilkkelijk het salon.
Mathilde had doel getroffen. Zij had hem een pijn
lijke verrassing bezorgd, die geheel zijn binnenste
in oproer bracht.
EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Den volgenden morgen, reeds tamelijk vroeg, stap
te Ebba naar het park, iets in de hand houdende
wat zorgvuldig in een doek gewikkeld was. Zij was
nog niet ver gegaan, toen zij kapitein Stuart ont
waarde ,die met groote opgewondenheid haar te
gemoet kwam.
„Ebba, gij zijt heden, als altijd, een engel van
goedheid," zei hij in het Engelsch, greep haar hand
en drukte die ontroerd aan zijn lippen.
Ebba was buitengewoon bleek en het anders zoo
levenslustige gelaat drukte nu somberheid en neer
slachtigheid uit. Zij zette zich neder "op een bank
van zoden en drukte de hand op haar onrustig
hijgenude borst terwijl zij met eenigszins onvaste
stem eveneens in het Engelsch zei:
„Uw geluk en de eer uwer overleden moeder vor
derden mijn hulp, en zoo kondet gij zeker zijn dat
het verleden voor mij een wijl zou zijn als had het
nooit bestaan. Ik heb gedaan wat in mijn vermogen
was. Zie hier he verlangde crucifix."
Ebba haalde het uit Skogsborg ontvoerde kleinood
te voorschijn en stelde het Stuart ter hand.
„En nu, Tom," vervolgde zij, nu ik uwen wensch
vervuld heb zullen wij hier scheiden om voor an
deren en ook voor onszelven twee elkaar geheel
vreemde menschen te zijn."
,0, spreek zoo niet" riep Stuart, terwijl hij zich
naast haar neerzette en haar kleine hand in de
zijne sloot. „Gelooft gij dan, Ebba, dat tijd en
scheiding uw beeld uit mijn ziel konden bannen?
Gelooft gij niet dat mijn geweten mij onophoude
lijk aanklaagt als de oorzaak va nuw lijden? Of
zoudt gij werkelijk kunnen meenen, dat die ramp
zalige hartstocht, die mij het verstand verblindde,
en u zooveel smart bereidde, niet vervangen werd
door het grievendst berouw en he vreeselijkste lij-
den? Spreek Ebba, o, ik smeek er u om. Zeg, dat gij
gevoelt dat ik u bemin, dat ik bloed en leven voor u
zou veil hebben, dat ik niet
Hereenigen kan wat eenmaal gescheiden werd"
viel Ebba hem in de rede. „Ja voorwaar, dat gevoel
ik Tom. Tusschen u en mij liggen beproevingen en
smarten, veel te groot en te bitter dan dat ze
immre zouden kunnen vergoed worden. Hoe kunt
gij die de schuld waart van al mijn lijden, meer
auto's de lanen zullen berijden.
Het is den laatsten tijd gebleken dat de lanen
totaal stukgereden worden. Ofschoon de gemeente
geen onderhoudsplichtige is, kan zij toch er aan
medewerken om dit euvel te voorkomen.
B. en W. stellen daarom voor het berijden met
autos zwaarder dan 5000 Kg. te verbieden en niet
voor de tweede, derde en zesde Zuiderlaan Kerk-
laan, Korte Kerklaan en Achterweg.
Door dit verbod wordt het doorgaand verkeer niet
belemmerd. Het kan eventueel voorkomen dat het
zandvervoer voor het afzanden hiervan last onder
vindt doch dit kan verholpen worden, indien de
betrokkenen door het leggen van smalspoor het
zand vervoeren naar den Achterweg. In ieder geval
zijn er nog genoeg wegen open.
De heer Hart acht het verbod in het belang van
I de Banne doch tevens voor de burgerij, daar de
bedoelde wegen in een onhoudbaren toestand komen
Als zoodanig is het dus ook een gemeentebelang.
I Ofschoon geen deskundige, moeten wij toch de over
tuiging hebben, dat de wegen een gewicht van 5000
Kg. kunnen dragen.
Spreker acht het voorzichtiger het max. gewicht
te bepalen op 4000 Kg.
Spreker vraagt hoe de totale gewichten van auto's
zijn die de wegen in zulk een toestand brengen.
De heer Smit is van meening dat met het bepalen
van een gewicht van 5000 Kg. niet veel wordt be
reikt, daar men auto's zal gaan gebruiken van
2500 Kg. en zullen de wegen des te meer worden be
reden.
De heer Commandeur acht de lanen niet geschikt
voor vrachten van 5000 Kg.
De heer Groen stelt voor ook het volgende punt
der agenda in verband met dit voorstel te behan
delen..
De voorzitter zegt, dat dit niet aan orde is en is
zulks ook niet mogelijk.
De heer Hart acht het beter het gewiccht te be
palen tot 4000 Kg. De aannemers van het afzanden
zullen wel, indien zij de lanen toch moeten berijden
overeenkomsten aangaan met het Bannebestuur om
de wegen weer in goeden staat terug te brengen.'
De heer Smit vindt de redeneering van den heer
Hart wel mooi, maar vindt het weer een nieuwe
belasting voor de autoeigenaren, die toch al zwaar
genoeg belast zijn.
De heer Hart zegt, niet in te zien dat dit een
nieuwe wegenbelasting is. De aannemers zullen bij
eventueele aanneming van werk met hunne prijs
opgaven rekening dienen te houden met de toe
standen.
De voorzitter zegt, dat de laantjes niet aange
wezen kunnen worden als behoorlijke verkeerswegen.
De schade aan de lanen wordt veroorzaakt door
het zware vervoer.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het
max. gewicht te bepalen op 4000 Kg.
In verband met het voorgaande genomen besluit,
merkt de voorzitter op, dat het vierde Zuiderlaantje
nog steeds afgesloten is, daar dit gevaar oplevert
voor het vervoer van zware vrachten.
Z.Ed. stelt voor aan Ged. Staten te verzoeken dit
laantje voor alle vervoertuigen definitief af te slui
ten.
De heer Groen zegt, dat er binnenkort vermoede
lijk nog 2 laantjes hiervoor in aanmerking en is het
wellicht gewenscht dan voor alle drie aan te vragen.
De heer Smit vraagt of er weieens klachten In
verband met deze afsluiting zijn ingekomen.
De voorzitter antwoordt ontkennend.
De heer Commandeur acht het beter, indien eerst
aan het Bannebestuur wordt gevraagd het laantje
op te knappen, want dan zal er weer gebruik van
worden gemaakt.
De voorzitter merkt op, dat afgescheiden daarvan,
toch de afsluiting kan worden aangevraagd.
Besloten wordt het verzoek aan Ged. Staten te
richten voor het vierde Zuiderlaantje.
Overeenkomst afzanding.
II. Voorstel om aan B. en W. machtiging te ver-
leenen tot het aangaan van een overeenkomst tot
uitzanding van eenige perceelen in de wijw Sint
Pancras.
begeeren dan mijn deelneming."
„Zoo gij mij ooit hebt liefgehad, schenk mij dan
uw liefde weder" bad Stuart en drukte Ebba's hand
aan zijn trillende lippen.
„Verlang he onmogelijke niet. Uwe woorden zijn
eigenlijk een beleediging voor mij" sprak Ebba en
onttrok hem haar hand.
„Ach." zuchtte hij, „gij hebt mij nooit bemind."
„Ik zou u nooit bemind hebben" riep Ebba ap-
staande uit. Met gloeiende wangen en schitterend
oog stond zij daar voor Stuart en terwijl zij ontstui
mig zijnen arm greep, herhaalde zij„Ik zou u nooit
bemind hebben. Bedenk wat al waanzinnige bewij
zen van ware innige genegenheid ik u gegeven heb
en zeg dan of ooit iemand op aarde u hartelijker
kon liefhebben."
„O, zwijg, zwijg, ik weet het, maar thans."
.Thans is alles voorbij geheel voorbij. Uwe vrien
din Tom zal ik altijd blijven, maar spreek tot mij
geen andere taal dan die der vriendschap. En nu, ga,
ga van hier zoo gij nog een zweem van achting voor
mij hebt."
„Een woord, een enkel woord nog, Ebba!"
„Nu niet. Ik bid u, ga, als gij niet wilt dat ik be
rouw zal gevoelen over wat ik voor u heb gedaan."
„Ik gehoorzaam," stamelde Stuart en verwijderde
zich.
Uitgeput, het gelaat met beide handen bedekkend,
zonk Ebba neder op de zodenbank.
Een diepe zuchct die zich hooren deed, bewoog
haar het hoofd weder op te richten.
Daar stond tegen eenen boom geleund de ritmees
ter met bleek gelaat en koude strengheid op het
gefronste voorhoofd; hij trad een stap nader en zei
op zijn gewonen spottende toon:
„Dus om zijnentwil waart gij op Skogsborg? Ter
wille van den man dien gij eens zoo vurig liefhadt,
dat gij uwe huwelijksplichten met voeten traadt erf
de bezworen trouw durfdet breken? Beken nu, Ebba,
dat uw leven een sprekend bewijs is voor de hooge
waarde van vrouwelijke deugd."
„Ik weet niet met welk recht gij mijn verleden
tracht na te sporen," antwoordde Ebba met waar
digheid. „Slechts aan God ben ik rekenschap van
mijne daden schuldig."
„Het oogenblik is daar, Ebba, waarop het mij be
rouwt, dat ik mij niet met u in den stroom wierp.
Ik zou dan de smartelijke overtuiging niet gevoeld
hebben, dat ook uw leven een aaneenschakeling is
van leugen en bedrog." Dit gezegd hebbende keerde
hij haar den rug toe en verwijderde zich haastig.
„Miskend door Karei!" zuchtte Ebba en drukte
beide handen op haar onstuimig kloppend hart.
TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Op Ljungstahof ging de dag geheel op de gewone
wijs voorbij. Ebba scheen weder opgeruimd en kalm,
de ritmeester was als altijd steeds gereed om, waar
het gesprek daartoe aanleiding gaf en het de dames
eventueel te bouwen van een school of iets der
gelijks. Met het afzhnden kan er volgens spreker
niets aan gewonnen worden, want meer huur brengt
het toch niet op, want het zal 2 meter lager komen
dan de andere tuinen. Tusschen de genoemde per
ceelen zal een dijkje overblijven van 4 Meter breedte
met aan weerszijden een diepte anderhalve meter.
Van verkeersweg zal dus geen sprake meer zijn. Iii
dit dijkje liggen de buizen van de waterleiding.
Spreker vraagt zich af of het nu geoorloofd is, dat
een publieke weg op deze wijze in gevaar mag
worden gebracht.
De heer Mulder acht het grootste bezwaar, dat het
nog het eenigste bouwterrein is en kan dit in aan
merking komen voor het bouwen van een school.
Door het afzanden wordt het een chaos en spr.
acht het te gevaarlijk dit terrein op deze manier
te vernielen.
Weth. W. Visser zegt, dat er anderhalve meter,
die aan de spoorwegmaatschappij behoort, moet
blijven staan, er zal dus door het afzanden een,
groote kuil ontstaan.
Volgens den heer Hart zal het wellicht mogelijk
zijn, dat de betrokkenen een overeenkomst trachten
te bereiken met de Maatschappij. Toch is spreker
er voor, het terrein te laten zooals het nu is.
De voorzitter onderschrijft volkomen de opmer
king van wethouder Visser, dat er een groote kuil
ontstaat, die een modderpoel zal worden.
B. en W. kunnen volkomen accoord gaan met de
meerderheid van den Raad en wordt dit voorstel
betreffende het sportterrein ingetrokken.
Voorts wordt voorgesteld toestemming te verlee-
nen voor het afzanden van het perceeltje van Ur
sem onder bepaalde voorwaarden.
De heer Hart merkt op, dat het van groot belang
is dat de bovenste steek weer in het zelfde gat
terecht komt.
Spreker vraagt hoe het met het toezicht is.
De voorzitter antwoordt dat hiervoor voorwaarden
gesteld kunnen worden.
Weth. Jb. Visser deelt mede dat vor het afzanden,
waarmee men nu bezig is, toch ook voorwaarden
zijn gesteld.
Weth. W. Visser voegt hieraan toe, dat de huurder
eigenaar blijft van het perceel, dus de meest be
langhebbende is en er wel zelf voor zorgen zal, dat
het gebeurt. Beter toezicht in dit geval is haast niet
mogelijk.
Na een korte gedachtenwisseling waarbij door den
voorzitter wordt opgemerkt, dat, waar het Banne
bestuur alreeds toestemming heeft gegeven, dit
bestuur ook de gevolgen moet dragen wat betreft
het vernielen van den weg.
Hierna wordt conform het vorstel aldus besloten.
III. Wijziging begrooting 1930—1931.
Conform de voorgestelde administratieve wijzigin
gen wordt aldus besloten.
5. Vaststelling pensioengrondslagen.
Als voren.
Vervolgens wordt de voorzitter gemachtigd bij den
polder de Daalmeer niet alleen voor alle verkie
zingen een stem uit te brengen maar ook op alle
vergaderingen van dezen polder.
Niets meer aan de orde zijnde, volgt sluiting,
onder dank voor de verleende medewerking.
PBa«stseiBjic
SVieuws
OUDKARSPEL.
Tuinbouwlezing.
Woensdagavond werd ten lokale van den heer
C. Vis, hotel „de Brederode" de 6de lezing ge
houden op tuinbouwgebied, georganiseerd door de
plaatselijke tuinbouwvereenigingen Oudkarspel en
Noordscharwoude.
Evenals met de vorige lezingen het geval was,
waren ook deze keer velen aanwezig.
De vergadering werd geopend door den waarne
mend voorzitter, de heer A. Swager, die mededeelde,
dat de voorziter en ook de secretaris van de ver
eeniging „de Eendracht" wegens ziekte afwezig
gold, een bittere minachtende opmerking te maken.
Maar als bij onderlinge overeenkomst vermeden hij
en Ebba elkaar een woord toe te spreken, terwijl hij
zich veeltijds bezig hield met Marie. Stuart daaren
tegen was gedurig aan Mathilde's zijde.
Haar vader, anders Juist geen zeer gezellig man,
bracht toevallig bijna den geheelen dag in den fa
miliekring dóór.
Tegen den middag stelde .de baron voor om geza-
melijk een rijtoertje te maken naar Rosersberg,
Mathilde's landgoed, ten einde eens een kijkje te
nemen van de reeds gemaakte verbeteringen en van
hetgeen nog verder te doen viel.
Dit voorstel werd met algemeenen bijval aange
nomen. De vrouw van den overste, de baron en de
kleine Edvard gingen per rijtuig, de overigen te
paard.
Toen de dames gereed waren om op te stijgen
snelden de graaf en kapitein Stuart gelijktijdig op
Mathilde toe om haar behulpzaam te zijn. Zij
daarentegen wierp een verbaasden blik op den lui
tenant, die met vriendelijken lach aan Ebba zijne
hand bood en volstrekt geen plan scheen te hebben
om zich met haar te bemoeien.
Dit griefde de schoone kokette, die zich reeds had
voorgenomen om den luitenant de gunst te weigeren
haar in den zadel te lichten.
De graaf, die arme verliefde slaaf, moest nu na
tuurlijk de nederlaag harer ij delheid bezuren, en
hare ontevredenheid klom tot woede toen Mathilde
zag hoe de ritmeester met voorkomende vriendelijk
heid zijne hulp schonk aan de zoo weinig behache-
lijke Marie.
Nu wilde zij ten minste het wreede vermaak heb
ben iemand om harentwil te zien lijden en daartoe
stak zij glimlachend haar kleine hand den kapitein
toe, die, terwijl hij haar te paard hielp, haar in het
engelsch toevoegde:
„Mathilde, ik moet u spreken. Ik wil het, en gij
weet dat het niet raadzaam is met mij te spelen. Gij
hebt u reeds eenmaal daartoe verstout, maar neem
u thans in acht."
Dreigend was de blik die deze woorden verge
zelde.
„Ik zal trachten u onderweg daartoe de gelegen
heid te geven," antwoordde Mathilde en wipte in
den zadel.
De graaf wierp eerst den kapitein en vervolgens
Mathilde een somberen, ontevreden blik toe, waarna
hij zijn paard overnam van den hem wachtende
bediende.
Mathilde vermoedde niet welk een hoog spel zij
speelde met den goeden en ridderlijken Thoren-
hjelm. Zij begreep dat tegelijk weeke en standvas
tige karakter niet, dat voortaan van haar al die
teederheid en gevoeligheid verwachtte, die hare be
lofte weldra zijne gade te zullen worden haar ten
plicht stelde.
Apoib co Droflatca