m 14 Pin. 1921 JAARVERGADERING Langedijker Groenfecenirale Een bedriegelijk masker Gemesnleraad Koedijk van die (Slot). De voorzitter antwoordt hierop, als voorzitter niemanu in net openuaar te zunen beschuialgen maar aat net toen ook een reit is, dat het bestuur zien neeit gewena tot net U. C. B. om wijziging der keuring en uat zegt voldoende. bpr. zou gaarne zien uat Broek op Langendijk met het voigenue zou meegaan: ze. instenmg van een a en b kwaliteit. Nadat door verschillende sprekers het voor en tegen naar voren is georaent wordt besloten dat het bestuur uit punt in den geest der genouden be- spreKingen zaï brengen Dij net Centraaibureau. Aangaanue ae pensioencering van tuinders, waar over m ae vorige vergauenng is besproken, deelt de voorzitter meue, aat van 7 tuinoouwvereenigingen de opponen zijn Binnengekomen met een totaal van: iu4 leden van 20 tot SU jaar; 192 leden van 3U tot 4U jaar; 178 leden van 40 tot 50 jaar; 265 leden boven 50 jaar. Ook is bericht van enkele vereenigingen ingeko men die er niet mede accoord gaan. Nu rijst de vraag of er een onderzoek moet worden ingesteld naar de kosten van pensioen op 65 jarigen leef tijd. Voor het getal boven 5U jaar zullen de kosten hoog worden. De heer Hoogland zegt, dat zoodra het ernst wordt, zaï ook zijn afdeeiing de cijfers inzenden, mits ae kosten voor het onderzoek weinig bedragen. De heer Aramer (Zuiasenarwoude) die de voor steller is, bepieit nog eens het pensioen voor de tuinders. De voorzitter stelt voor dat de 5 vereenigingen, die nog geen opgave zonaen, die alsnog zullen doen en dat een onaerzoeK naar ae kosten zal worden in gesteld. Aiaus wordt besloten. Rondvraag. De Edeiacntbare heer, Jhr. A. L. van Spengler, dankt oen voorzitter narteiijk voor de uitnoodiging voor deze vergadering, waaraan spreker gaarne gehoor heeft gegeven. spreker acnt ae Desprekingen van dezen dag zeer gewicntig en zijn er oeiangrijke besluiten geno men. Een punt acht spr. wel het belangrijkste en wel dat duidelijk tot klaarheid is gekomen dat de de wereldcrisis, en gebannen wordt door winterweer. Er is volgens spreker geen enkel bedrijf waarin het zoo toe gaat als in het tuinbouwbedrijf. De opleving der laatste dagen geeft weer moed voor de toekomst. Groote bewondering heeft spreker voor de wijze waarop de voorzitter ae vergadering leidt. levens heeft spr. bespeurd dat de leden nog steeds het voile vertrouwen hebben in het geheele bestuur en spr. kan niet nalaten de leden te felici- teeren met hun bestuur en het bestuur met zijn leden. Nogmaals dankt spreker voor de genoten gast vrijheid. (Applaus) De neer C. Madderom dringt aan op aansluiting bij den urgentieraad van de Nederl. Landbouw- commissie, uie actie voert tegen de vele lasten den land- en tuinbouw opgelegd. De heer Prins (Koedijk) vraagt naar een goede oplossing van het bascuienvraagstuk, daar de klach ten legio zijn. Spreker zou de bascules en de veront waardiging hierover willen brengen bij de Transport. De voorzitter antwoordt dat dit reeds zoo is. Ver leden jaar zijn er 16 eikenhouten bascules aange kocht, aie uitstekend coldoen. Thans zijn er nog een 20 oude, en is aan den leider der transporteurs opgedragen om elk gebrek direct te rapporteeren aan spreker of aan den heer van Die. De heer P. Hart komt nog even terug op het door hem gesprokene betreffende de Prov. commis sie inzake de stukken van de credietverleening. Het zou volgens spreker, na de toelichting van den voorzitter der Prov. Commissie de schijn wekken, alsof spreker die zaak heeft aangegrepen om ten wapen te trekken om den heer Slot te treffen. Spre ker werpt dit verre van zich. Uit betrouwbare bron had spreker vernomen, dat de stukken vijf dagen eerder hadden kunnen behandeld en zegt dat beiden dus vrij uit gaan van een aanval op de Prov. Commissie geenszins zijn bedoeling is geweest. IFLUlUtTOM „Ik beweer dat ongelukkige verhoudingen een schei ding noodzakelijk kunnen maken, en dat daarom geen van beide belanghebbenden een slecht mensch behoeft te zijn," vervolgde Mathilde. „Heb ik geen gelijk?" „Volkomen. Voor he overige barones, zij t gij beter thuis op dit terrein dan ik" antwoordde Stuart, terwijl hij Mathilde met een vreeselijke uitdrukking aanzag. „Ja helaas. Ik ben er bijna evengoed mede bekend als gij. Maar wat oordeelt gij? Mijn neef is zoo on beleefd geweest, mij kort en goed te vertellen dat hij nooit een gescheiden vrouw zou huwen." O, die slang. Zeker wil zij een van ons een giftige beet toebrengen, daar zij zich wagen durft op een voor haar zoo glibberig pad. Dit waren de gedach ten van den ritmeester terwijl hij met gespannen opmerkzaamheid de afwisselende uitdrukking in Stuarts gelaatstrekken gadesloeg. „Waarde mevrouw, ik deel in waarheid geheel de meening van uw neef" antwoordde de kapitein, „want een gescheiden vrouw gelijkt een wrak op zee, hetwelk ter waarschuwing en herinnering strekt dat anderen hier schuibreuk leden." „Foei, welk een uitspraak over die arme geschei den vrouwen", riep Mathilde. „Gij zoudt ha,ar dus even als mijn neef, tot een voortdurende weduwen- staat veroordeelen." „Ja, om verder onheilen te voorkomen bemerkte EenPboosaardige glimlach ontsierde Mathilde's lip Pen en haar blik rustte op den ritmeester toen zij lachend vervolgde: „Bedenk kapitein Stuart, dat gij op deze wijze ook mijn nicht Ebba veroordeelt om eeuwige weduwe te blijven, want ook zij is, zooals gij zeer wel weet, van haren man gescheiden." Mathilde had den ritmeester een verrassing toege zegd en zij hield woord want bij haar laatste woorden sprong Karei driftig op. „Wat zegt gij Mathilde? Hoe kunt gij zoo schert sen?" riep hij opgewonden. „Ik scherts volstrekt niet, want Ebba is werkelijk van haren man gescheiden. Vraag er kapitein stuar maar naar. Hij zal het niet kunnen loochenen dat het zoo is, al heeft men ook al het mogelijke gedaan om de zaak geheim te houden." Dit gezegd hebbende stond Mathilde op en verwij derde zich. Op Kareis gezicht spiegelde zich de bitterste smart Kapitein Stuart sprk op doffen toon: „Heer ritmeester, de barones heeft een geheim verraden, en ik bid u he niet even onnadenkend De heer de Vries vraagt een onderzoek in te stel len naar de mogelijkheid om tusschen de rails op de laadplaats te bestratenom daar de auto's te kunnen verladen met het oog op het steeds toene mend aantal vrachtauto's waardoor het bestaande parkeerterrein binnenkort te klein zal worden. De voorzitter antwoordt, dat het elders in gepas seerd, dat zulks door de H. S. M. pertinent werd verboden, daar zij geen concurrent op eigen terrein duldt. De heer Huiberts (Sint Pancras) informeert of er na 1 Januari nog bonnen zijn afgegeven, daar er nog veel kool uit de hand is verkocht. De voorzitter had gedacht niet over de bonnen te spreken, doch wil wel zeggen, dat er nu 1 Januari bonnen zijn verstrekt. Dezelfde spreker vraagt of het volle statiegeld wordt betaald voor fust. De voorzitter zegt, dat door eigen onderzoek veel furst is opgespoord. De regeling is thans zoo, dat de furst op rekening wordt gezet. Ook zal door den Bond van Bloemenbollenveeilingen een eensluidende statiegeldregeling worden ontworpen. Nog wordt door één der leden gevraagd of de aanvoerder aan de L. G. C. verplicht is de waren bij den kooper aan huis te bezorgen. Spreker stelt voor, dat partijtjes beneden 1000 kilo in de naaste omgeving van de veiling in ont vangst worden genomen. De voorzitter zegt, dat dit vraagstuk al vele jaren geleden aan de orde was. De L. G. C. vaart tot aan de fabriek van Kramer te Zuidscharwoude eveneens de noordermarktbond. De heer Kramer (Zuidscharwoude) richt woorden van waardeering tot de af deeling Koedijk, die met den burgemeester aan het hoofd schouder aan schouder heeft gestreden om de hulp, die zoo drin gend noodzakelijk was, te verkrijgen. Nietsmeer aan de orde zijnde sluit de voorzitter onder hartelijken dank aan de leden, het hoofdbe stuur, de pers en aan het echtpaar Kramer de ver gadering, tevens „de Toekomst" dankzeggend voor de wijze, waarop zij de vergadering heeft doen verloopen. Desioten per auto het zand te laten weg- naien en nu vraagt adressant vergoeding voor zand, dat eigendom is van de gemeente. Aldus besloten. c. Van B. en W. van Schoorl de begrooting 1931 en rekening 1929 van den Vleeschkeuringsdienst. Door B. en W. wordt voorgesteld de begrooting en- rekening aldus goed te keuren. Aldus besloten. d. Van B. en W. van Alkmaar begrooting 1931 van den keuringsdienst voor waren. Als voren. e. Van de Vereeniging voor gezinsverpleging jaarverslag en rekening over 1930. De ontvangsten hebben bedragen f 6618.79, de uit gaven daarentegen f 7355.72, alzoo een nadeelig saldo van f 736:93. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders. Maximum asbelasting. Voorstel tot vaststelling eener maximum- De voorzitter deelt mede dat door de heeren Ter- maat en Schot is verzocht het voormalige sport terrein en nog eenige kleine perceeltjes te mogen De betreffende huurders hebben al reeds toestem ming gegeven. Door B. en W. is een onderzoek in gesteld en achten het afzanden zeer goed mits op nader te stellen voorwaarden. B. en W. stellen zich op het standpunt de voor waarden zoo voordeelig mogelijk voor de gemeente te mogen stellen in verband met de waarde van het zand. Echter de adressanten zijn niet bereid eenige vergaeding te geven. Toch wenschen B. en W. eenige tegemoetkoming voor huurderving en voor het toezicht, dat van gemeentewege geschiedt. Bij het afzanden zijn nog eenige perceeltjes be trokken en wel van Waal en van Ursem. Het gaat er dus om, dat het zand pro deo wordt afgestaan onder te stellen voorwaarden waarvan er nshoiarfm» - i uLiuci w: sueueii voorwaarden waa tanen In h« ISSt ™ot°rr>Jtuigen, voor de wegen en één is, dat zij 35 meter uit de berm blijven, lanen in de wijk Sint Pancras. De heer Groen is het opgevallen dat het afzan- ziln%eknminer/egt' dat f' 6ÏLW' tot voorstel j den biJ Ursem reeds geschiedt, doch zal hiertegen yan de ?Ud® van het Banne- wel geen bezwaar zijn. Spreker heeft het oude ïmSïïïf™ Wr?ng,?n h?eft medewerking te voetbalterrein eens bekeken, doch acht het beter, If.A,! ®n',opdat ln..de toekomst geen zware vracht- waar dit nog het eenigste terrein is, niet tot afzan den over te gaan, doch dit terrein te behouden voor Donderdag 12 Maart j.l., des namiddags 2 uur, vergaderde de Raad van bovengenoemde gemeente in voltallige zitting ten raadhuize onder voorzitter schap van den Edelachtbaren heer P. Kikkert. Secretaris de heer A. Hoof. De voorzitter open de vergadering met een woord van welkom. Hierna worden de notulen der vorige vergadering gelezen welke zonder wijziging worden goedgekeurd. Mededeelingen dat ingekomen is het jaarverslag over 1930 van de commissie van toezicht op het correspondent schap der arbeidsbemiddeling; van Burgemeester en Wethouders van Alkmaar mededeeling is ontvangen inzake afschaffing van de huur van gasmeters, waaronder ook de buitenge meenten Koedijk, Bergen en Heiloo vallen. De muntmeters blijven bestaan; van de vereen, voor Gezinsverpleging dankbetui ging voor de verleende subsidie; Van het Hoofd van den cursus voor vervolgonder wijs mededeeling is ontvangen van beëindiging van den cursus en verslag; van Heeren Gedeputeerde Staten goedgekeurd is terugontvangen het besluit tot het aangaan van een kasgeldleening; op 26 Februari j.l. opneming van kas en boeken van den gemeente-ontvanger heeft plaats gehad; in kas moest zijn en was f 1623.73. Voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen stukken. a. Van de Commissie tot Wering van Schoolver zuim. Jaarverslag over 1930. b. Van J. Bakker te Broek op Langendijk, hou dende verzoek op schadevergoeding. B. en W. stel len voor dat verzoek voor kennisgeving aan te ne men. Deze schadevergoeding houdt verband met het beëindigen van de overeenkomst met J. Bakker en anderen. verder te vertellen. Mevrouw Brandis zou daardoor geheel onverdiend in een dubbelzinnig licht ko men." „Mevrouw Brandis is de nicht mijner moeder, en haar eer gaat mij dus natuurlijk meer nog ter harte dan u, mijnheer" antwoordde de ritmeester op ietwat trotschen toon. -De overste naderded het tweetal en noodigde den kapitein uit tot een partij whist. Karei verliet oogenbilkkelijk het salon. Mathilde had doel getroffen. Zij had hem een pijn lijke verrassing bezorgd, die geheel zijn binnenste in oproer bracht. EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Den volgenden morgen, reeds tamelijk vroeg, stap te Ebba naar het park, iets in de hand houdende wat zorgvuldig in een doek gewikkeld was. Zij was nog niet ver gegaan, toen zij kapitein Stuart ont waarde ,die met groote opgewondenheid haar te gemoet kwam. „Ebba, gij zijt heden, als altijd, een engel van goedheid," zei hij in het Engelsch, greep haar hand en drukte die ontroerd aan zijn lippen. Ebba was buitengewoon bleek en het anders zoo levenslustige gelaat drukte nu somberheid en neer slachtigheid uit. Zij zette zich neder "op een bank van zoden en drukte de hand op haar onrustig hijgenude borst terwijl zij met eenigszins onvaste stem eveneens in het Engelsch zei: „Uw geluk en de eer uwer overleden moeder vor derden mijn hulp, en zoo kondet gij zeker zijn dat het verleden voor mij een wijl zou zijn als had het nooit bestaan. Ik heb gedaan wat in mijn vermogen was. Zie hier he verlangde crucifix." Ebba haalde het uit Skogsborg ontvoerde kleinood te voorschijn en stelde het Stuart ter hand. „En nu, Tom," vervolgde zij, nu ik uwen wensch vervuld heb zullen wij hier scheiden om voor an deren en ook voor onszelven twee elkaar geheel vreemde menschen te zijn." ,0, spreek zoo niet" riep Stuart, terwijl hij zich naast haar neerzette en haar kleine hand in de zijne sloot. „Gelooft gij dan, Ebba, dat tijd en scheiding uw beeld uit mijn ziel konden bannen? Gelooft gij niet dat mijn geweten mij onophoude lijk aanklaagt als de oorzaak va nuw lijden? Of zoudt gij werkelijk kunnen meenen, dat die ramp zalige hartstocht, die mij het verstand verblindde, en u zooveel smart bereidde, niet vervangen werd door het grievendst berouw en he vreeselijkste lij- den? Spreek Ebba, o, ik smeek er u om. Zeg, dat gij gevoelt dat ik u bemin, dat ik bloed en leven voor u zou veil hebben, dat ik niet Hereenigen kan wat eenmaal gescheiden werd" viel Ebba hem in de rede. „Ja voorwaar, dat gevoel ik Tom. Tusschen u en mij liggen beproevingen en smarten, veel te groot en te bitter dan dat ze immre zouden kunnen vergoed worden. Hoe kunt gij die de schuld waart van al mijn lijden, meer auto's de lanen zullen berijden. Het is den laatsten tijd gebleken dat de lanen totaal stukgereden worden. Ofschoon de gemeente geen onderhoudsplichtige is, kan zij toch er aan medewerken om dit euvel te voorkomen. B. en W. stellen daarom voor het berijden met autos zwaarder dan 5000 Kg. te verbieden en niet voor de tweede, derde en zesde Zuiderlaan Kerk- laan, Korte Kerklaan en Achterweg. Door dit verbod wordt het doorgaand verkeer niet belemmerd. Het kan eventueel voorkomen dat het zandvervoer voor het afzanden hiervan last onder vindt doch dit kan verholpen worden, indien de betrokkenen door het leggen van smalspoor het zand vervoeren naar den Achterweg. In ieder geval zijn er nog genoeg wegen open. De heer Hart acht het verbod in het belang van I de Banne doch tevens voor de burgerij, daar de bedoelde wegen in een onhoudbaren toestand komen Als zoodanig is het dus ook een gemeentebelang. I Ofschoon geen deskundige, moeten wij toch de over tuiging hebben, dat de wegen een gewicht van 5000 Kg. kunnen dragen. Spreker acht het voorzichtiger het max. gewicht te bepalen op 4000 Kg. Spreker vraagt hoe de totale gewichten van auto's zijn die de wegen in zulk een toestand brengen. De heer Smit is van meening dat met het bepalen van een gewicht van 5000 Kg. niet veel wordt be reikt, daar men auto's zal gaan gebruiken van 2500 Kg. en zullen de wegen des te meer worden be reden. De heer Commandeur acht de lanen niet geschikt voor vrachten van 5000 Kg. De heer Groen stelt voor ook het volgende punt der agenda in verband met dit voorstel te behan delen.. De voorzitter zegt, dat dit niet aan orde is en is zulks ook niet mogelijk. De heer Hart acht het beter het gewiccht te be palen tot 4000 Kg. De aannemers van het afzanden zullen wel, indien zij de lanen toch moeten berijden overeenkomsten aangaan met het Bannebestuur om de wegen weer in goeden staat terug te brengen.' De heer Smit vindt de redeneering van den heer Hart wel mooi, maar vindt het weer een nieuwe belasting voor de autoeigenaren, die toch al zwaar genoeg belast zijn. De heer Hart zegt, niet in te zien dat dit een nieuwe wegenbelasting is. De aannemers zullen bij eventueele aanneming van werk met hunne prijs opgaven rekening dienen te houden met de toe standen. De voorzitter zegt, dat de laantjes niet aange wezen kunnen worden als behoorlijke verkeerswegen. De schade aan de lanen wordt veroorzaakt door het zware vervoer. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het max. gewicht te bepalen op 4000 Kg. In verband met het voorgaande genomen besluit, merkt de voorzitter op, dat het vierde Zuiderlaantje nog steeds afgesloten is, daar dit gevaar oplevert voor het vervoer van zware vrachten. Z.Ed. stelt voor aan Ged. Staten te verzoeken dit laantje voor alle vervoertuigen definitief af te slui ten. De heer Groen zegt, dat er binnenkort vermoede lijk nog 2 laantjes hiervoor in aanmerking en is het wellicht gewenscht dan voor alle drie aan te vragen. De heer Smit vraagt of er weieens klachten In verband met deze afsluiting zijn ingekomen. De voorzitter antwoordt ontkennend. De heer Commandeur acht het beter, indien eerst aan het Bannebestuur wordt gevraagd het laantje op te knappen, want dan zal er weer gebruik van worden gemaakt. De voorzitter merkt op, dat afgescheiden daarvan, toch de afsluiting kan worden aangevraagd. Besloten wordt het verzoek aan Ged. Staten te richten voor het vierde Zuiderlaantje. Overeenkomst afzanding. II. Voorstel om aan B. en W. machtiging te ver- leenen tot het aangaan van een overeenkomst tot uitzanding van eenige perceelen in de wijw Sint Pancras. begeeren dan mijn deelneming." „Zoo gij mij ooit hebt liefgehad, schenk mij dan uw liefde weder" bad Stuart en drukte Ebba's hand aan zijn trillende lippen. „Verlang he onmogelijke niet. Uwe woorden zijn eigenlijk een beleediging voor mij" sprak Ebba en onttrok hem haar hand. „Ach." zuchtte hij, „gij hebt mij nooit bemind." „Ik zou u nooit bemind hebben" riep Ebba ap- staande uit. Met gloeiende wangen en schitterend oog stond zij daar voor Stuart en terwijl zij ontstui mig zijnen arm greep, herhaalde zij„Ik zou u nooit bemind hebben. Bedenk wat al waanzinnige bewij zen van ware innige genegenheid ik u gegeven heb en zeg dan of ooit iemand op aarde u hartelijker kon liefhebben." „O, zwijg, zwijg, ik weet het, maar thans." .Thans is alles voorbij geheel voorbij. Uwe vrien din Tom zal ik altijd blijven, maar spreek tot mij geen andere taal dan die der vriendschap. En nu, ga, ga van hier zoo gij nog een zweem van achting voor mij hebt." „Een woord, een enkel woord nog, Ebba!" „Nu niet. Ik bid u, ga, als gij niet wilt dat ik be rouw zal gevoelen over wat ik voor u heb gedaan." „Ik gehoorzaam," stamelde Stuart en verwijderde zich. Uitgeput, het gelaat met beide handen bedekkend, zonk Ebba neder op de zodenbank. Een diepe zuchct die zich hooren deed, bewoog haar het hoofd weder op te richten. Daar stond tegen eenen boom geleund de ritmees ter met bleek gelaat en koude strengheid op het gefronste voorhoofd; hij trad een stap nader en zei op zijn gewonen spottende toon: „Dus om zijnentwil waart gij op Skogsborg? Ter wille van den man dien gij eens zoo vurig liefhadt, dat gij uwe huwelijksplichten met voeten traadt erf de bezworen trouw durfdet breken? Beken nu, Ebba, dat uw leven een sprekend bewijs is voor de hooge waarde van vrouwelijke deugd." „Ik weet niet met welk recht gij mijn verleden tracht na te sporen," antwoordde Ebba met waar digheid. „Slechts aan God ben ik rekenschap van mijne daden schuldig." „Het oogenblik is daar, Ebba, waarop het mij be rouwt, dat ik mij niet met u in den stroom wierp. Ik zou dan de smartelijke overtuiging niet gevoeld hebben, dat ook uw leven een aaneenschakeling is van leugen en bedrog." Dit gezegd hebbende keerde hij haar den rug toe en verwijderde zich haastig. „Miskend door Karei!" zuchtte Ebba en drukte beide handen op haar onstuimig kloppend hart. TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Op Ljungstahof ging de dag geheel op de gewone wijs voorbij. Ebba scheen weder opgeruimd en kalm, de ritmeester was als altijd steeds gereed om, waar het gesprek daartoe aanleiding gaf en het de dames eventueel te bouwen van een school of iets der gelijks. Met het afzhnden kan er volgens spreker niets aan gewonnen worden, want meer huur brengt het toch niet op, want het zal 2 meter lager komen dan de andere tuinen. Tusschen de genoemde per ceelen zal een dijkje overblijven van 4 Meter breedte met aan weerszijden een diepte anderhalve meter. Van verkeersweg zal dus geen sprake meer zijn. Iii dit dijkje liggen de buizen van de waterleiding. Spreker vraagt zich af of het nu geoorloofd is, dat een publieke weg op deze wijze in gevaar mag worden gebracht. De heer Mulder acht het grootste bezwaar, dat het nog het eenigste bouwterrein is en kan dit in aan merking komen voor het bouwen van een school. Door het afzanden wordt het een chaos en spr. acht het te gevaarlijk dit terrein op deze manier te vernielen. Weth. W. Visser zegt, dat er anderhalve meter, die aan de spoorwegmaatschappij behoort, moet blijven staan, er zal dus door het afzanden een, groote kuil ontstaan. Volgens den heer Hart zal het wellicht mogelijk zijn, dat de betrokkenen een overeenkomst trachten te bereiken met de Maatschappij. Toch is spreker er voor, het terrein te laten zooals het nu is. De voorzitter onderschrijft volkomen de opmer king van wethouder Visser, dat er een groote kuil ontstaat, die een modderpoel zal worden. B. en W. kunnen volkomen accoord gaan met de meerderheid van den Raad en wordt dit voorstel betreffende het sportterrein ingetrokken. Voorts wordt voorgesteld toestemming te verlee- nen voor het afzanden van het perceeltje van Ur sem onder bepaalde voorwaarden. De heer Hart merkt op, dat het van groot belang is dat de bovenste steek weer in het zelfde gat terecht komt. Spreker vraagt hoe het met het toezicht is. De voorzitter antwoordt dat hiervoor voorwaarden gesteld kunnen worden. Weth. Jb. Visser deelt mede dat vor het afzanden, waarmee men nu bezig is, toch ook voorwaarden zijn gesteld. Weth. W. Visser voegt hieraan toe, dat de huurder eigenaar blijft van het perceel, dus de meest be langhebbende is en er wel zelf voor zorgen zal, dat het gebeurt. Beter toezicht in dit geval is haast niet mogelijk. Na een korte gedachtenwisseling waarbij door den voorzitter wordt opgemerkt, dat, waar het Banne bestuur alreeds toestemming heeft gegeven, dit bestuur ook de gevolgen moet dragen wat betreft het vernielen van den weg. Hierna wordt conform het vorstel aldus besloten. III. Wijziging begrooting 1930—1931. Conform de voorgestelde administratieve wijzigin gen wordt aldus besloten. 5. Vaststelling pensioengrondslagen. Als voren. Vervolgens wordt de voorzitter gemachtigd bij den polder de Daalmeer niet alleen voor alle verkie zingen een stem uit te brengen maar ook op alle vergaderingen van dezen polder. Niets meer aan de orde zijnde, volgt sluiting, onder dank voor de verleende medewerking. PBa«stseiBjic SVieuws OUDKARSPEL. Tuinbouwlezing. Woensdagavond werd ten lokale van den heer C. Vis, hotel „de Brederode" de 6de lezing ge houden op tuinbouwgebied, georganiseerd door de plaatselijke tuinbouwvereenigingen Oudkarspel en Noordscharwoude. Evenals met de vorige lezingen het geval was, waren ook deze keer velen aanwezig. De vergadering werd geopend door den waarne mend voorzitter, de heer A. Swager, die mededeelde, dat de voorziter en ook de secretaris van de ver eeniging „de Eendracht" wegens ziekte afwezig gold, een bittere minachtende opmerking te maken. Maar als bij onderlinge overeenkomst vermeden hij en Ebba elkaar een woord toe te spreken, terwijl hij zich veeltijds bezig hield met Marie. Stuart daaren tegen was gedurig aan Mathilde's zijde. Haar vader, anders Juist geen zeer gezellig man, bracht toevallig bijna den geheelen dag in den fa miliekring dóór. Tegen den middag stelde .de baron voor om geza- melijk een rijtoertje te maken naar Rosersberg, Mathilde's landgoed, ten einde eens een kijkje te nemen van de reeds gemaakte verbeteringen en van hetgeen nog verder te doen viel. Dit voorstel werd met algemeenen bijval aange nomen. De vrouw van den overste, de baron en de kleine Edvard gingen per rijtuig, de overigen te paard. Toen de dames gereed waren om op te stijgen snelden de graaf en kapitein Stuart gelijktijdig op Mathilde toe om haar behulpzaam te zijn. Zij daarentegen wierp een verbaasden blik op den lui tenant, die met vriendelijken lach aan Ebba zijne hand bood en volstrekt geen plan scheen te hebben om zich met haar te bemoeien. Dit griefde de schoone kokette, die zich reeds had voorgenomen om den luitenant de gunst te weigeren haar in den zadel te lichten. De graaf, die arme verliefde slaaf, moest nu na tuurlijk de nederlaag harer ij delheid bezuren, en hare ontevredenheid klom tot woede toen Mathilde zag hoe de ritmeester met voorkomende vriendelijk heid zijne hulp schonk aan de zoo weinig behache- lijke Marie. Nu wilde zij ten minste het wreede vermaak heb ben iemand om harentwil te zien lijden en daartoe stak zij glimlachend haar kleine hand den kapitein toe, die, terwijl hij haar te paard hielp, haar in het engelsch toevoegde: „Mathilde, ik moet u spreken. Ik wil het, en gij weet dat het niet raadzaam is met mij te spelen. Gij hebt u reeds eenmaal daartoe verstout, maar neem u thans in acht." Dreigend was de blik die deze woorden verge zelde. „Ik zal trachten u onderweg daartoe de gelegen heid te geven," antwoordde Mathilde en wipte in den zadel. De graaf wierp eerst den kapitein en vervolgens Mathilde een somberen, ontevreden blik toe, waarna hij zijn paard overnam van den hem wachtende bediende. Mathilde vermoedde niet welk een hoog spel zij speelde met den goeden en ridderlijken Thoren- hjelm. Zij begreep dat tegelijk weeke en standvas tige karakter niet, dat voortaan van haar al die teederheid en gevoeligheid verwachtte, die hare be lofte weldra zijne gade te zullen worden haar ten plicht stelde. Apoib co Droflatca

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 3