PUROL
Voor Verstrooiing en Verpoozing
Moor onze Lezeressen
BI Hl
De Vrouw en de Mode
nomen.
Spreker geeft hierna het woord aan den inleider
van dezen avond, de heer Van Stijgeren van Heiloo,
die als onderwerp had gekozen „de Tulpenziekten".
D e lezing werd afsewisco'd door lichtbeelden.
Door den heer Van Stijgeren werd voraf een
korte inleiding gehouuen, „ad-ioij spr. memoreerd
dat de Tulpencultuur de laatste jaren zeer is toe
genomen. Met die toename houdt de beteekenis
van de kennis en de bestrijding der Tulpenziekten
gelijken tred. Er dient naar gestreefd te worden,
dat de cultuur economisch ingericht wordt en uit
val door ziekte voorkomen wordt.
Verder dient er voor gewaakt te worden, dat geen
onzer afnemers in de toestand van onze leverbare
tulpen een motief kan vinden om den invoer van
ons product bezwaren in den weg te leggen.
Dit alles kan bereikt worden door er aan mede
te werken, dat de zoo groots mogelijke zorg aan
onze cultures besteed wordt. De ervaring heeft vol
doende geleerd, dat die kweekerijen op den duur
strijding ter hand wordt genomen. Die bestrijding is
echter naast het indlvudueele tevens een algemeen
belang.
Door spreker werden hierha de verschillende Tul
penziekten met lichtbeelden uiteengezet, waarbij
voor deze streek het meest van belang is, dat men
bij ziekte in de tulpen, de grnd radicaal afgraaft.
Eenige vragen werden naar genoegen beantwoord,
waarna de heer Swager met een woord van dank
aan den spr. deze goed geslaagde bijeenkomst sloot.
Rosbeef, spruitjes, aardappelen, flensjestaart.
VRIJDAG I:
Ommelet met garnalenragout, witte boonen met
zure saus van eieren, aardappelen, beschuit met
Huwt Huid i
Ruwe Handen
Ruwe Lippen
HET MEEUWENEILAND.
Het „Meeuweneiland" is een klein eilandje in het
Michiganmeer in Noord-Amerika, waar een groot
aantal meeuwen huist, zooals de naam al aangeeft.
Zij woonden er ongestoord, want de enkele keer, dat
een visscher het eiland aandeed, werd hem het
genoegen al gauw vergald door het gekrijsch van
de groote zwermen meeuwen, die tegen op opvlogen
en hem omringden. Twee jaren geleden werd het
eilandje echter aangekocht door een rijken Ameri
kaan, die door de bekoorlijke ligging ervan werd
aangetrokken en er een zomerverblijf wilde bou
wen. De werklieden ondervonden veel overlast van
de meeuwen, die hun eiland tot eiken prijs schenen
te willen verdedigen en de menschen haast zenuw
ziek maakten door hun onophoudelijk gekrijsch en
gefladder. De eigenaar van het eilandje wist echter
zijn plannen door te zetten, want een oude matroos
had hem verzekerd, dat de meeuwen het eiland zou
den verlaten, wanneer het huis maar eenmaal be
woond was dat was zoo hun gewoonte.
Dat kwam echter anders uit. De vogels bleven op
hun eiland en maakten het den eigenaar van het
huis zóó lastig, dat hij besloot het veld voor hen
te ruimen. Wat had hij aan het mooie uitzicht,
wanneer hij er niets van kon zien, door de zwer
men meeuwen, die om zijn ramen fladderden? Hij
zou zou maar weggaan en in het volgende voorjaar
opnieuw probeeren zijn intrek in het huis te ne
men. Hij zorgde ervoor, dat het huis bewoond was,
voordat de meeuwen terugkwamen, doch hij had
niet gerekend op de volharding der dieren. Zij kwa
men ln nog grooter getale terug. Een verzoek om
maatregelen tegen de dieren te mogen nemen, werd
hem geweigerd, omdat in Amerika het dooden van
een meeuw bij de wet verboden is en zwaar gestraft
wordt. Hij kon dus niets anders doen, dan zijn
huis ontruimen en de meeuwen de alleenheerschap
pij terug te geven op hun laatste toevluchtsoord in
Noord-Michigan. Goed zoo!
VOOR DE OUDEREN
HET SCHOT UIT DE STÉENGROVE.
(Een verhaal voor jongens).
Het was winter. De sneeuw viel in groote vlokken
neer en bedekte het dak van een boerderij in
Schotland. Op een donkeren avond zat de geheele
familie in die eenzame boerderij. Terwijl het buiten
stormde, was het in de keuken warm en gezellig.
Jan zat te lezen in een boek, dat vader voor hem
uit de stad had meegebracht. Het waren verhalen
van roovers, die reizigers gevangen namen op een
zame wegenenfin, jullie begrijpt: ze waren
niet erg zachtzinnig!
Jan nu was volkomen verdiept in z'n lectuur, zóó
verdiept zelfs, dat hij niet eens hoorde, dat zijn
moeder tot hem sprak. Toen z'n vader hem echter
aanstootte, keek hij eindelijk op: „Je moet even de
poney zadelen", zei vader, „en naar het dorp gaa«.
Moeder bemerkt daar net, dat ze geen gist in huls
heeft en dat heeft ze morgen natuurlijk noodig voor
het brood."
Het is in Schotland op de boerderijen n.l. gewoon
te, om het brood nog zelf te bakken.
Jan aarzelde niet, alhoewel hij graag z'n boek
uitgelezen zou hebben. Hij ging naar de stal en za
delde zijn poney.
„Een groote flesch gist" riep moeder hem nog na.
De poney ging in galop. Hij kende den weg naar
het dorp van buiten, zoodat Jan niet behoefde te
mennen.
En dat was maar goed ook.
Want Jan was niet op zijn gemak. De griezelige
verhalen begonnen een beetje na te werken. Hij
keek huiverend om zich heenWat was 't don
keren wat stilhè niets prettigDaar
was het bosch wat een rare boomen't leken
net spoken
Bevend zat Jan te paard en reed door het bosch.
Hij naderde nu een oude steengroeve, die sinds ja
ren wes verlaten.
Als daarals daar nu eens roovers waren
't Was een ideale plaatsZe zouden vanuit het
donker op hem af kunnen springenof op
hem kunnen schietenWeer huiverde Jan. Hij
hield het hoofd rechtop en de ooren wijd open op
dat hem toch maar geen geluld zou ontsnappen
zelfs het geschuifel van een konijn deed hem schrik
ken
Gelukkig nu was hij de gevaarlijke plaats ge
passeerd. Voor hem waren de lichten van het
dorp. Een heerlijk, veilig gevoel was dat.
Vlug reed Jan nu naar den winkel waar hij
wezen moest. Hij kocht zijn flesch gist en stopte
deze in den binnenzak van zijn jas.
Toen steek hij weer op, om naar huis te gaan.
Zoolang hij de lichten van het dorp bij de vele
keeren, dat hij omkeek kon zien, ging alles goed.
Maar zoodra was hij weer alleen in het donkere
bosch of de angst kwam terug.
Weer was hij het meest bevreesd voor de oude
steengroeveNatuurlijklijk zat daar de een of
andere roover verborgenen als zij hem hier
verwonden in het donkere bosch?er zou geen
haan naar kraaienNiemand zou zijn hulpge
schreeuw hoorenwaarom liet zijn vader hem
ook alleen gaanals er wat gebeurde
Hij was nu weer vlak bij de steengroeve gekomen.
Sidderend van angst gaf hij het paard de sporen
nog 5 meternog 3nog 1Knal! Een slag
als een kanonskogelen tegelijkertijd voelde Jan
hoe een lauw nat langs zijn zijde liep.
„Daar heb je het aldaar heb je het al
suisde het door zijn hoofd.
Half bewusteloos zat hij op het paard, dat, ook
opgeschrikt door de knal, razend voortrende. En
aldra waren zij thuisJan tuimelde van zijn
paard, strompelde naar de deur en viel als een blok
naar binnen onder de uitroep
„Ik ben getroffen!"
Doodelijk verschrikt sprongen zijn ouders op. Ze
bogen zich over hem heen en maakten zijn kleereri
los. Plotseling steeg er een daverend gelach op. Jan-
werd er klaar wakker vanWat is er?" stamelde
hij.
„Domme jongen" lachte zijn vader, „Kijk eens wat
er gebéurd is!"
Jan keek.... en zag, dat de flesch gist open in
z'n zak zat; een heele straal was eruit geloopen.
„Door het schudden is de kurk er afgesprongen.
dat was de knal begrijp je!" zei vader, toen Jan alles
had verteld.
Maar „ik ben getroffen" heeft hij nog vaak moe
ten hooren!
(Uadruk verboden).
Uit de 7 deelen van het hieronder afgebeelde
vierkant, die men vooraf nauwkeurig moet uit
knippen, moeten twee mannetjes gevormd worden,
zooals de tweede afbeelding het aangeeft. Eén met
voet en een zónder voet. De mannetjes moeten één
voor één gemaakt worden. Voor élk mannetje moe
ten alle deeltjes van de vierhoek gebruikt worden.
Het schijnt eerst een onmogelijkheid, en toch kan
het. Probeer het maar!
(Nadruk verboden).
HET WEEKPRAATJE VAN OOM MAARTEN.
Beste neefjes en nichtjes.
Braaf zoo! Ditmaal heeft Oom tenminste een
behoorlijke hoeveelheid briefjes ontvangen! Het.is
nog wel geen verhuiswagen vol, maar de brieven
besteller liep toch al knap te mopperen over zijn
zware brieventasch. En dat wil al heel wat zeggen,
want die brievenbestellers hier zijn echter manne
tjesputters en kunnen heel wat dragen; soms weet
je niet wat er aankomteen tasch op twee bee-
nen, of, een brievenbesteller, die een tasch draagt.
Er waren verschillende briefjes, waarin gevraagd
werd, wanneer de raadsels ingestuur moesten wor
den. Dat zal ik jullie eens uitleggen. Het beste is
natuurlijk den volgenden dag direct de briefjes in
de bus te doen. Maar zoo'n geweledige haast heeft
het ook weer niet. Zooals je gezien zult hebben,
geeft Oom de oplossingen van de raadsels 14 dagen
nadat de raadsels zijn opgegeven. Je briefjes gaan
naar de redactie en als de redactie een pakje briefjes
bij elkaar heeft, stuurt zij ze naar oom Maarten,
die ze dan weer beantwoordt. Je kunt er dus gerust
een dag of vier over doen, na het verschijnen van
de kindercourant, voordat je je briefje schrijft!
Maar dan ook niet langer anders heeft Oom geen
tijd meer om te antwoorden, daar de antwoorden
van Oom ook weer op tijd (d.w.z. een paar dagen
tevoren) bij de redactie moeten zijn.
Zullen jullie niet vergeten je leeftijd op elk briefje
te vermelden? En waar blijven de portretjes voor
Oom? Kom neefjes en nichtjes, laat Oom eens kij
ken, hoe zijn raadselkinderen er uit zien!
En nu de raadsels:
OPLOSSINGEN.
LETTER J.
1. Ik ben het „raam".
2. Aardbeving (vinger, ar, bever, beer, draad, gaar).
3. Kaarsen worden toch korter als ze branden!
4. Hobbelpaard, zeepaard, stokpaard, nijlpaard, enz.
NIEUWE OPGAVEN.
LETTER L.
1. Mijn geheel bestaat uit vier lettergrepen:
Met mijn eerste helft verricht men mijn tweede
helft; mijn tweede helft is onmogelijk zonder
mijn eerste helft; mijn derde deel is een ver
voermiddel.
(Ingez. door Padvinder).
2. Waar eindigt het vuur en begint de rook?
3. Wat is de vlugste schilder?
4. Wat kan men onmogelijk nat maken?
Prijswinnaars zijn Moederplantje" en „Fluite-
kruid". Moederplantje mag nooit meer zooveel fou
ten in haar briefje maken; ik telde er op de 29 re
gels maar liefst 18 fouten; dat mag een meisje van
10 jaar niet meer maken! Zal je er voortaan op let
ten? Afgesproken! Prijzen op het bureau halen.
Uitslag van de dichtwedstrijd en de denkpuzzle de
volgende keer. Dag beste kinderen!
OOM MAARTEN.
VRIJDAG II:
Ommelet met kaas, witte boonen met zure eier-
saus, beschuit met bessensap.
ZATERDAG:
Rookworst, stamppot snij boonen met witte boonen
en aardappelen, vruchtensla.
VASTENMENU'S.
I. Stokvisch, gebakken uien, rijst, aardappe
len, mosterdsaus, gebraden appelen.
II. Gebakken bokking, veldsla, gebakken aard
appelen, rijst met pruimen.
III. Vischgehakt, worteltjes, aardappelen, pe
terseliesaus, appelschotel.
We hebben de vorige week Zaterdag een bordje erw
tensoep overgehouden, waar we Zondag onze maal
tijd dus mee beginnen en als besluit nemen we
I Blanc-Manger met bitterkoekjes die we met het oog
op het stijf worden, Zaterdag reeds maken.
7 dl. melk, 3 dl. room, 10 bladen witte gelatine,
100 gram bitterkoekjes, 75 gram suijcer.
De melk en de room brengen we aan de kook,
voegen de suiker er bij en de fijngestampte bitter
koekjes en daarna de in ruim water geweekte
en flink uitgeknepen gelatine in de massa op
lossen, van tijd tot tijd roeren we, om het zak
ken der bitterkoekjes te voorkomen. Als de pud
ding drillerig wordt, dan in de natgemaakte vorm
overgieten en op een koele plaats wegzetten. Pud
dingen waarin gelatine schrikken vele huisvrouwen
af en toch, u ziet weer, hoe eenvoudig ze te maken
zijn. Dinsdag besluiten we met een broodschotel met
krenten en rozijnen, wat voedzaam en eenvoudig is.
We hebben weer eens een dag geen vleesch, maar ne
men elk een spiegelei en verwerken dan nog een
paar eieren in ons schoteltje. De eieren zijn op het
oogenblik niat duur en wie zelf kippen heeft, kan
de eieren dus op deze wijze gebruiken zonder extra
kosten te maken.
BROODSCHOTEL.
1 ponds broodje, 50 gram krenten, 75 gram rozijnen
3 eieren, 100 gram suiker, 50 gram boter, 1 thee
lepel kaneel, 3 dl. melk.
We snijden de korsten van het brood af en daarna
maken we er bv. 12 sneedjes van die we weer in
reepen snijden, nadat we eerst de sneedjes brood
met de boter besmeerd hebben. We wrijven het vuur
vaste schoteltje met boter in en bestrooien het met
paneermeel en beleggen het dan laag om laag met
he brood en de krenten en rozijnen. De laatste laag
bestaat uit brood. De melk met de suiker en de eieren
hebben we inmiddels geklopt en na elke laag brood
gieten we er wat van het sausje overheen, vooral zor
gen, dat we ook nog voor de bovenste laag overhou
den waar we dan tevens nog een paar lepels sui
ker met de kaneel vermengd overheen strooien.
We plaatsen het schoteltje in den oven en laten er
een smakelijk korstje op komen. Woensdag hebben
we een flensjestaart als toespijs, de naam belooft
heel wat, maar het is doodeenvoudig. We stapelen de
flensjes op elkander en bestrijken elk flensje, dat op
tard vla en snijden de taart voor het opdienen
aan punten. We zorgen dat het bord of de schotel,
waar we de flensjes op overbrengen goed warm
gehouden wordt, bv. op een pan met heet water.
Voor de flensjes hebben we dus noodig;
200 gram bloem, 2 a 3 eieren, halve liter melk,
zout.
Het beslag maken we op de gewone wijze, door bv.
ln een diepe kom de bloem, het zout, de eieren en
een beetje melk te doen en dit tot een zeer gelijke
massa te verwerken met een houten lepeltje. Zijn
er geen klontjes meer in, dan onder flink roeren
telkens wat melk bijvoegen, tot alle melk ver
bruikt is Boter in de koekenpan smelten en er slechts
weinig beslag in doen, daar we dunne flensjes moe
ten bakken, die aan beled kanten licht bruin worden
Voor het vulsel 4 dl. melk, vanille suiker, 35 gram
suiker, 30 gram maizena. 1 ei of 4 dl. melk, 30 gram
custard, en 35 gram suiker.
We brengen de melk aan de kook met suiker en
vanillesuiker, kloppen het ei en maken hierin de
maizena aan, nu voegen we hier eerst wat van de
warme melk bij en gieten het papje daarna steeds
roerende bij de overige melk, laten het even door
koken, doch moeten zorgen, dat het ei niet schift,
dus een laag pitje. Nu de pan van het vuur en alles
nog flink met de gard kloppen, waardoor de vla veel
luchtiger wordt.
Ons Vrijdagsch menu geeft een ommelet met gar
nalenragout, of een ommelet met kaas.
KAAS MET OMMELET.
5 eieren, 5 lepels water, 75 gram geraspte zoetekaas
30 gram boter, peper en zout.
De eieren kloppen we met het zout en de peper
schuimig, voegen de kaas er bij en het water en klop
pen alles nog even goed door elkaar. De boter laten
we in de koekenpan smelten en voegen de eieren er
bij. We blijven er nu in prikken tot de eieren begin
nen te stollen en laten de ommelet dan verder zacht
jes bakken tot ze mooi licht brui en gaar is, daarna
vouwen we ze dubbel en dienen de ommelet op een
verwarmden schotel op (dus aan één kant gaar ge
bakken.)
OMMELET MET GARNALEN-RAGOUT
maken we op dezelfde wijze, doch zonder de kaas.
Als ze gebakken is, leggen we de garnalen-ragout
op de eene helft en slaan de andere helft er over
heen.
150 gram garnalen, 2 dl. melk, 20 gram bloem, 20
gram boter, peper zout, één eetlepel fijn-gehakte
peterselie.
Het sausje maken we op de gewone wijze en roeren
er als het klaar is de in warm water met zout gewas
schen en daarna uitgelekte garnalen door. Vo^r Za
terdag hebben we voor de stamppot witte boonen
overgehouden van Vrijdag. Willen we de snijboonen
en witte boonen niet als stamppot maar als groente
apart geven, dan zouden wij u aanraden, indien u
tenminste geen snijboonen uit het vat in voorraad
hebt, een blik snijboonen te nemen, dat voorkomt
het afkoken, is gemakkelijk en wel zoo smakelijk.
Met de witte boonen tezamen worden ze dan ge
stoofd zoodat de voedingswaarde hierdoor verhoogd
wordt.
Door de vrij uitvoerige bespreking van het menu
zullen wij deze week de ingekomen vragen weer
schriftelijk afdoen, in verband met de beschikbare
ruimte.
Redactrice „Onze Keuken" Theresiastraat
424, den Haag.
(Nadruk verboden.)
ONZE KEUKEN.
WAT ETEN WIJ DEZE WEEK.
ZONDAG:
Erwtensoep, kalfsgehakt, princesseboonen, aard
appelen, Blanco-Manger met bitterkoekjes.
MAANDAG:
Karbonade, Savoye kool aardappelen, Rijstebrei
met abrikozen.
DINSDAG:
Spiegeleieren spinazie, aardappelen, stukjes ge
bakken brood, broodschotel.
GOED KLEEDEN.
DE KEUZE VAN STOFFEN.
REKENING HOUDEN MET FIGUUR EN TEINT.
De smaak van he tg roote publiek verbetert met
den dag en ook in de kleeding kan men dat opmer
ken. Toch worden er nog veel fouten gemaakt en
daarom willen wij hier eenige regels geven. Velen
denken, dat zwart bij elk figuur past en dat het
dit voordeeliger doet uitkomen. Het is merkwaardig
hoe algemeen deze opvatting is. Nu maakt zwart
evenals alle donkere gedekte kleuren slanker en
kleiner, doch speciaal zwart heeft daarnaast de ei
genschap, dat het bijzonder de aandacht vestigt op
de omtrekken van het figuur. Men drage dus alleen
zwart wanneer men een goed gevormd en gepropor-
tionneerd figuur heeft. Anders zijn de andere don
kere kleuren beter, vooral grijsblauw, purper blauw en
blauwgroen.
DE KLEUR VAN HUID EN HAAR.
is ook een zeer belangrijke factor bij het kiezen
van een kleur. Een vale, geelachtige huid valt min
der op bij écru, geer en saumon tenminste wanneer
deze kleuren donker genoeg genomen worden om het
geel in de huid te neutraliseeren. Rood en purper
zijn goed voor een blondine, met een te roode ge
laatskleur en een brunette kan de donkere kleur
van haar huid lichter doen lijken door bruine
en oranje tinten. Bij dit alles moet men echter in
de aangegeven kleuren nog de juiste tint kiezen,
want soms haalt de japon juist de overeenkomstige
kleur van de huid op, inplaats van haar te ver
doezelen. Het is echter altijd verkeerd, de com
plementaire kleur tenemen van de kleur die de
huid minder aantrekkelijk maakt. Zoo neme men
geen lila bij een gele huid, geen blauwgroen bij een
roode. Deze kleur is echter wel geschikt om bij een
tamelijk bleeije gelaatskleur er toch frisch uit te
zien. Blauw brengt gele lichtpunten op bruin haar
teweeg en bruin vestigt bijzonder de aandacht op
grijs haar, dat dan ineens veel grijzer schijnt.
HOUDT REKENING MET UW FIGUUR.
Doch de kleur is nog niet alles. Stel u een klein
tenger persoontje voor, die in een japon van luchtige
zwarte stof een alleraardigsten indruk maakt,
wanneer zij een zware zwartwollen Japondraagt,
lijkt zij een dwerg. Zij moet luchtige, charmante
japonnetjes dragen, dunne stoffen, kant, teere en
exotische kleuren. Zij moet er bekoorlijk en apart
uitzien en als zij een goed figuur heeft, kan zij din
gen met gratie dragen, die een zwaardere vrouw af
schuwelijk zouden staan.
Luchtige stoffen, zooals chiffon, zijn trouwens
over het algemeen flatteus, want zij verzachten de
hoekige lijnen bij magere vrouwen en doordat zij
het figuur niet breeder maken en het tevens verdoe
zelen, zijn zij ook zeer geschikt voor zware vrouwen.
Het soepele, glanzende dikke fluweel verdoezelt de
lijnen ook wel, doch het maakt breed en is daarom
voor gezette vrouwen ongeschikt. Serge is daaren
tegen onflatte.us voor een hoekig figuur, terwijl
zware vrouwen het met succes kunnen dragen, om
dat het door zijn vlak liggen de ronde vormen min
der zichtbaar maakt.
ZWARE VROUWEN
moeten wanneer zij lang zijn,steeds zorgen voor
een waardig en rustig geheel. Voor des avonds kun
nen zij gedrapeerde japonnen met een ongelijken
zoom dragen, mits de draperieën niet uitstaan en
haar breed maken. Zij kunnen slechts weinig gamee
ring dragen en doen dus het beste, mooie stoffen te
kiezen, die weinig garneering noodig hebben. Wan
neer zij zwaar en bovendien klein van stuk zijn,
wordt het inderdaad moeilijk hen te kleeden. Over
he algemeen kan men zeggen, dat de japonnen in
dat geval om het lichaam moeten sluiten, zonder
eenigszins nauw te zijn. Er moet altijd wat speling
overblijven. Japonnen aan één stuk zijn het beste en
lange verticale ingezette reepen staan er goed op-
Verder hangt het van de details af om de goede pun.
ten van een bepaald persoon naar voren te brengtV.
Zoo kunnen mooie handen worden gereleveerd door
opvallende of mooie ringen en door de mouwen te
garneeren met manchetten in afstekende kleur-
De aandacht moet nooit op de voeten worden ge
vestigd door lichte of afstekend gekleurde schoenen:
en kousen, tenzij zij uw beste punt vormen.
BIJ DE PLAATJES.
Links een japonu van beige crapella met blauwe
balletjes, die gegarneerd wordt door ingezette dee
len en stolpplooien. Aan den hals is een figuur van
koningsblauwe crepella geappliqueerd en het cein
tuur is gemakat van smalle reepen der beide soor
ten crepella.
Rechts een sport japon van beige kasha met bal
letjes. die voorzien is van spits toeioopende ingezette
deelen en eindigt in een klokrok. Kraag en ceintuur
kruisen met de uiteinden over elkaar en worden
door een knoop gesloten.
AMERIKAANSCH NIEUWTJE.
Op een modeshow in Amerika werden zeer opval
lende kousen gedragen, die met takken en bloemen
geborduurd schenen te zijn. In het donker bleek
echter, dat deze versieringen in fosforiseerende verl
waren aangebracht.
WITTE GARNITUREN.
Den laatsten tijd worden weer zeer veel witte gar
nituren gedragen. Zij zijn dan ook voor jonge meisjes
even geschikt als voor oude dames. Zij worden uitge
voerd in verschillende soorten wit borduurwerk en
soms afgezet met een smal kantje. Voor meer ge-
kleede japonnen heeft men kant in alle soorten.
Ook echte kant speelt weer een belangrijke rol.