PUROL Voor Verstrooiing en Verpoozing Moor onze Lezeressen BI Hl De Vrouw en de Mode nomen. Spreker geeft hierna het woord aan den inleider van dezen avond, de heer Van Stijgeren van Heiloo, die als onderwerp had gekozen „de Tulpenziekten". D e lezing werd afsewisco'd door lichtbeelden. Door den heer Van Stijgeren werd voraf een korte inleiding gehouuen, „ad-ioij spr. memoreerd dat de Tulpencultuur de laatste jaren zeer is toe genomen. Met die toename houdt de beteekenis van de kennis en de bestrijding der Tulpenziekten gelijken tred. Er dient naar gestreefd te worden, dat de cultuur economisch ingericht wordt en uit val door ziekte voorkomen wordt. Verder dient er voor gewaakt te worden, dat geen onzer afnemers in de toestand van onze leverbare tulpen een motief kan vinden om den invoer van ons product bezwaren in den weg te leggen. Dit alles kan bereikt worden door er aan mede te werken, dat de zoo groots mogelijke zorg aan onze cultures besteed wordt. De ervaring heeft vol doende geleerd, dat die kweekerijen op den duur strijding ter hand wordt genomen. Die bestrijding is echter naast het indlvudueele tevens een algemeen belang. Door spreker werden hierha de verschillende Tul penziekten met lichtbeelden uiteengezet, waarbij voor deze streek het meest van belang is, dat men bij ziekte in de tulpen, de grnd radicaal afgraaft. Eenige vragen werden naar genoegen beantwoord, waarna de heer Swager met een woord van dank aan den spr. deze goed geslaagde bijeenkomst sloot. Rosbeef, spruitjes, aardappelen, flensjestaart. VRIJDAG I: Ommelet met garnalenragout, witte boonen met zure saus van eieren, aardappelen, beschuit met Huwt Huid i Ruwe Handen Ruwe Lippen HET MEEUWENEILAND. Het „Meeuweneiland" is een klein eilandje in het Michiganmeer in Noord-Amerika, waar een groot aantal meeuwen huist, zooals de naam al aangeeft. Zij woonden er ongestoord, want de enkele keer, dat een visscher het eiland aandeed, werd hem het genoegen al gauw vergald door het gekrijsch van de groote zwermen meeuwen, die tegen op opvlogen en hem omringden. Twee jaren geleden werd het eilandje echter aangekocht door een rijken Ameri kaan, die door de bekoorlijke ligging ervan werd aangetrokken en er een zomerverblijf wilde bou wen. De werklieden ondervonden veel overlast van de meeuwen, die hun eiland tot eiken prijs schenen te willen verdedigen en de menschen haast zenuw ziek maakten door hun onophoudelijk gekrijsch en gefladder. De eigenaar van het eilandje wist echter zijn plannen door te zetten, want een oude matroos had hem verzekerd, dat de meeuwen het eiland zou den verlaten, wanneer het huis maar eenmaal be woond was dat was zoo hun gewoonte. Dat kwam echter anders uit. De vogels bleven op hun eiland en maakten het den eigenaar van het huis zóó lastig, dat hij besloot het veld voor hen te ruimen. Wat had hij aan het mooie uitzicht, wanneer hij er niets van kon zien, door de zwer men meeuwen, die om zijn ramen fladderden? Hij zou zou maar weggaan en in het volgende voorjaar opnieuw probeeren zijn intrek in het huis te ne men. Hij zorgde ervoor, dat het huis bewoond was, voordat de meeuwen terugkwamen, doch hij had niet gerekend op de volharding der dieren. Zij kwa men ln nog grooter getale terug. Een verzoek om maatregelen tegen de dieren te mogen nemen, werd hem geweigerd, omdat in Amerika het dooden van een meeuw bij de wet verboden is en zwaar gestraft wordt. Hij kon dus niets anders doen, dan zijn huis ontruimen en de meeuwen de alleenheerschap pij terug te geven op hun laatste toevluchtsoord in Noord-Michigan. Goed zoo! VOOR DE OUDEREN HET SCHOT UIT DE STÉENGROVE. (Een verhaal voor jongens). Het was winter. De sneeuw viel in groote vlokken neer en bedekte het dak van een boerderij in Schotland. Op een donkeren avond zat de geheele familie in die eenzame boerderij. Terwijl het buiten stormde, was het in de keuken warm en gezellig. Jan zat te lezen in een boek, dat vader voor hem uit de stad had meegebracht. Het waren verhalen van roovers, die reizigers gevangen namen op een zame wegenenfin, jullie begrijpt: ze waren niet erg zachtzinnig! Jan nu was volkomen verdiept in z'n lectuur, zóó verdiept zelfs, dat hij niet eens hoorde, dat zijn moeder tot hem sprak. Toen z'n vader hem echter aanstootte, keek hij eindelijk op: „Je moet even de poney zadelen", zei vader, „en naar het dorp gaa«. Moeder bemerkt daar net, dat ze geen gist in huls heeft en dat heeft ze morgen natuurlijk noodig voor het brood." Het is in Schotland op de boerderijen n.l. gewoon te, om het brood nog zelf te bakken. Jan aarzelde niet, alhoewel hij graag z'n boek uitgelezen zou hebben. Hij ging naar de stal en za delde zijn poney. „Een groote flesch gist" riep moeder hem nog na. De poney ging in galop. Hij kende den weg naar het dorp van buiten, zoodat Jan niet behoefde te mennen. En dat was maar goed ook. Want Jan was niet op zijn gemak. De griezelige verhalen begonnen een beetje na te werken. Hij keek huiverend om zich heenWat was 't don keren wat stilhè niets prettigDaar was het bosch wat een rare boomen't leken net spoken Bevend zat Jan te paard en reed door het bosch. Hij naderde nu een oude steengroeve, die sinds ja ren wes verlaten. Als daarals daar nu eens roovers waren 't Was een ideale plaatsZe zouden vanuit het donker op hem af kunnen springenof op hem kunnen schietenWeer huiverde Jan. Hij hield het hoofd rechtop en de ooren wijd open op dat hem toch maar geen geluld zou ontsnappen zelfs het geschuifel van een konijn deed hem schrik ken Gelukkig nu was hij de gevaarlijke plaats ge passeerd. Voor hem waren de lichten van het dorp. Een heerlijk, veilig gevoel was dat. Vlug reed Jan nu naar den winkel waar hij wezen moest. Hij kocht zijn flesch gist en stopte deze in den binnenzak van zijn jas. Toen steek hij weer op, om naar huis te gaan. Zoolang hij de lichten van het dorp bij de vele keeren, dat hij omkeek kon zien, ging alles goed. Maar zoodra was hij weer alleen in het donkere bosch of de angst kwam terug. Weer was hij het meest bevreesd voor de oude steengroeveNatuurlijklijk zat daar de een of andere roover verborgenen als zij hem hier verwonden in het donkere bosch?er zou geen haan naar kraaienNiemand zou zijn hulpge schreeuw hoorenwaarom liet zijn vader hem ook alleen gaanals er wat gebeurde Hij was nu weer vlak bij de steengroeve gekomen. Sidderend van angst gaf hij het paard de sporen nog 5 meternog 3nog 1Knal! Een slag als een kanonskogelen tegelijkertijd voelde Jan hoe een lauw nat langs zijn zijde liep. „Daar heb je het aldaar heb je het al suisde het door zijn hoofd. Half bewusteloos zat hij op het paard, dat, ook opgeschrikt door de knal, razend voortrende. En aldra waren zij thuisJan tuimelde van zijn paard, strompelde naar de deur en viel als een blok naar binnen onder de uitroep „Ik ben getroffen!" Doodelijk verschrikt sprongen zijn ouders op. Ze bogen zich over hem heen en maakten zijn kleereri los. Plotseling steeg er een daverend gelach op. Jan- werd er klaar wakker vanWat is er?" stamelde hij. „Domme jongen" lachte zijn vader, „Kijk eens wat er gebéurd is!" Jan keek.... en zag, dat de flesch gist open in z'n zak zat; een heele straal was eruit geloopen. „Door het schudden is de kurk er afgesprongen. dat was de knal begrijp je!" zei vader, toen Jan alles had verteld. Maar „ik ben getroffen" heeft hij nog vaak moe ten hooren! (Uadruk verboden). Uit de 7 deelen van het hieronder afgebeelde vierkant, die men vooraf nauwkeurig moet uit knippen, moeten twee mannetjes gevormd worden, zooals de tweede afbeelding het aangeeft. Eén met voet en een zónder voet. De mannetjes moeten één voor één gemaakt worden. Voor élk mannetje moe ten alle deeltjes van de vierhoek gebruikt worden. Het schijnt eerst een onmogelijkheid, en toch kan het. Probeer het maar! (Nadruk verboden). HET WEEKPRAATJE VAN OOM MAARTEN. Beste neefjes en nichtjes. Braaf zoo! Ditmaal heeft Oom tenminste een behoorlijke hoeveelheid briefjes ontvangen! Het.is nog wel geen verhuiswagen vol, maar de brieven besteller liep toch al knap te mopperen over zijn zware brieventasch. En dat wil al heel wat zeggen, want die brievenbestellers hier zijn echter manne tjesputters en kunnen heel wat dragen; soms weet je niet wat er aankomteen tasch op twee bee- nen, of, een brievenbesteller, die een tasch draagt. Er waren verschillende briefjes, waarin gevraagd werd, wanneer de raadsels ingestuur moesten wor den. Dat zal ik jullie eens uitleggen. Het beste is natuurlijk den volgenden dag direct de briefjes in de bus te doen. Maar zoo'n geweledige haast heeft het ook weer niet. Zooals je gezien zult hebben, geeft Oom de oplossingen van de raadsels 14 dagen nadat de raadsels zijn opgegeven. Je briefjes gaan naar de redactie en als de redactie een pakje briefjes bij elkaar heeft, stuurt zij ze naar oom Maarten, die ze dan weer beantwoordt. Je kunt er dus gerust een dag of vier over doen, na het verschijnen van de kindercourant, voordat je je briefje schrijft! Maar dan ook niet langer anders heeft Oom geen tijd meer om te antwoorden, daar de antwoorden van Oom ook weer op tijd (d.w.z. een paar dagen tevoren) bij de redactie moeten zijn. Zullen jullie niet vergeten je leeftijd op elk briefje te vermelden? En waar blijven de portretjes voor Oom? Kom neefjes en nichtjes, laat Oom eens kij ken, hoe zijn raadselkinderen er uit zien! En nu de raadsels: OPLOSSINGEN. LETTER J. 1. Ik ben het „raam". 2. Aardbeving (vinger, ar, bever, beer, draad, gaar). 3. Kaarsen worden toch korter als ze branden! 4. Hobbelpaard, zeepaard, stokpaard, nijlpaard, enz. NIEUWE OPGAVEN. LETTER L. 1. Mijn geheel bestaat uit vier lettergrepen: Met mijn eerste helft verricht men mijn tweede helft; mijn tweede helft is onmogelijk zonder mijn eerste helft; mijn derde deel is een ver voermiddel. (Ingez. door Padvinder). 2. Waar eindigt het vuur en begint de rook? 3. Wat is de vlugste schilder? 4. Wat kan men onmogelijk nat maken? Prijswinnaars zijn Moederplantje" en „Fluite- kruid". Moederplantje mag nooit meer zooveel fou ten in haar briefje maken; ik telde er op de 29 re gels maar liefst 18 fouten; dat mag een meisje van 10 jaar niet meer maken! Zal je er voortaan op let ten? Afgesproken! Prijzen op het bureau halen. Uitslag van de dichtwedstrijd en de denkpuzzle de volgende keer. Dag beste kinderen! OOM MAARTEN. VRIJDAG II: Ommelet met kaas, witte boonen met zure eier- saus, beschuit met bessensap. ZATERDAG: Rookworst, stamppot snij boonen met witte boonen en aardappelen, vruchtensla. VASTENMENU'S. I. Stokvisch, gebakken uien, rijst, aardappe len, mosterdsaus, gebraden appelen. II. Gebakken bokking, veldsla, gebakken aard appelen, rijst met pruimen. III. Vischgehakt, worteltjes, aardappelen, pe terseliesaus, appelschotel. We hebben de vorige week Zaterdag een bordje erw tensoep overgehouden, waar we Zondag onze maal tijd dus mee beginnen en als besluit nemen we I Blanc-Manger met bitterkoekjes die we met het oog op het stijf worden, Zaterdag reeds maken. 7 dl. melk, 3 dl. room, 10 bladen witte gelatine, 100 gram bitterkoekjes, 75 gram suijcer. De melk en de room brengen we aan de kook, voegen de suiker er bij en de fijngestampte bitter koekjes en daarna de in ruim water geweekte en flink uitgeknepen gelatine in de massa op lossen, van tijd tot tijd roeren we, om het zak ken der bitterkoekjes te voorkomen. Als de pud ding drillerig wordt, dan in de natgemaakte vorm overgieten en op een koele plaats wegzetten. Pud dingen waarin gelatine schrikken vele huisvrouwen af en toch, u ziet weer, hoe eenvoudig ze te maken zijn. Dinsdag besluiten we met een broodschotel met krenten en rozijnen, wat voedzaam en eenvoudig is. We hebben weer eens een dag geen vleesch, maar ne men elk een spiegelei en verwerken dan nog een paar eieren in ons schoteltje. De eieren zijn op het oogenblik niat duur en wie zelf kippen heeft, kan de eieren dus op deze wijze gebruiken zonder extra kosten te maken. BROODSCHOTEL. 1 ponds broodje, 50 gram krenten, 75 gram rozijnen 3 eieren, 100 gram suiker, 50 gram boter, 1 thee lepel kaneel, 3 dl. melk. We snijden de korsten van het brood af en daarna maken we er bv. 12 sneedjes van die we weer in reepen snijden, nadat we eerst de sneedjes brood met de boter besmeerd hebben. We wrijven het vuur vaste schoteltje met boter in en bestrooien het met paneermeel en beleggen het dan laag om laag met he brood en de krenten en rozijnen. De laatste laag bestaat uit brood. De melk met de suiker en de eieren hebben we inmiddels geklopt en na elke laag brood gieten we er wat van het sausje overheen, vooral zor gen, dat we ook nog voor de bovenste laag overhou den waar we dan tevens nog een paar lepels sui ker met de kaneel vermengd overheen strooien. We plaatsen het schoteltje in den oven en laten er een smakelijk korstje op komen. Woensdag hebben we een flensjestaart als toespijs, de naam belooft heel wat, maar het is doodeenvoudig. We stapelen de flensjes op elkander en bestrijken elk flensje, dat op tard vla en snijden de taart voor het opdienen aan punten. We zorgen dat het bord of de schotel, waar we de flensjes op overbrengen goed warm gehouden wordt, bv. op een pan met heet water. Voor de flensjes hebben we dus noodig; 200 gram bloem, 2 a 3 eieren, halve liter melk, zout. Het beslag maken we op de gewone wijze, door bv. ln een diepe kom de bloem, het zout, de eieren en een beetje melk te doen en dit tot een zeer gelijke massa te verwerken met een houten lepeltje. Zijn er geen klontjes meer in, dan onder flink roeren telkens wat melk bijvoegen, tot alle melk ver bruikt is Boter in de koekenpan smelten en er slechts weinig beslag in doen, daar we dunne flensjes moe ten bakken, die aan beled kanten licht bruin worden Voor het vulsel 4 dl. melk, vanille suiker, 35 gram suiker, 30 gram maizena. 1 ei of 4 dl. melk, 30 gram custard, en 35 gram suiker. We brengen de melk aan de kook met suiker en vanillesuiker, kloppen het ei en maken hierin de maizena aan, nu voegen we hier eerst wat van de warme melk bij en gieten het papje daarna steeds roerende bij de overige melk, laten het even door koken, doch moeten zorgen, dat het ei niet schift, dus een laag pitje. Nu de pan van het vuur en alles nog flink met de gard kloppen, waardoor de vla veel luchtiger wordt. Ons Vrijdagsch menu geeft een ommelet met gar nalenragout, of een ommelet met kaas. KAAS MET OMMELET. 5 eieren, 5 lepels water, 75 gram geraspte zoetekaas 30 gram boter, peper en zout. De eieren kloppen we met het zout en de peper schuimig, voegen de kaas er bij en het water en klop pen alles nog even goed door elkaar. De boter laten we in de koekenpan smelten en voegen de eieren er bij. We blijven er nu in prikken tot de eieren begin nen te stollen en laten de ommelet dan verder zacht jes bakken tot ze mooi licht brui en gaar is, daarna vouwen we ze dubbel en dienen de ommelet op een verwarmden schotel op (dus aan één kant gaar ge bakken.) OMMELET MET GARNALEN-RAGOUT maken we op dezelfde wijze, doch zonder de kaas. Als ze gebakken is, leggen we de garnalen-ragout op de eene helft en slaan de andere helft er over heen. 150 gram garnalen, 2 dl. melk, 20 gram bloem, 20 gram boter, peper zout, één eetlepel fijn-gehakte peterselie. Het sausje maken we op de gewone wijze en roeren er als het klaar is de in warm water met zout gewas schen en daarna uitgelekte garnalen door. Vo^r Za terdag hebben we voor de stamppot witte boonen overgehouden van Vrijdag. Willen we de snijboonen en witte boonen niet als stamppot maar als groente apart geven, dan zouden wij u aanraden, indien u tenminste geen snijboonen uit het vat in voorraad hebt, een blik snijboonen te nemen, dat voorkomt het afkoken, is gemakkelijk en wel zoo smakelijk. Met de witte boonen tezamen worden ze dan ge stoofd zoodat de voedingswaarde hierdoor verhoogd wordt. Door de vrij uitvoerige bespreking van het menu zullen wij deze week de ingekomen vragen weer schriftelijk afdoen, in verband met de beschikbare ruimte. Redactrice „Onze Keuken" Theresiastraat 424, den Haag. (Nadruk verboden.) ONZE KEUKEN. WAT ETEN WIJ DEZE WEEK. ZONDAG: Erwtensoep, kalfsgehakt, princesseboonen, aard appelen, Blanco-Manger met bitterkoekjes. MAANDAG: Karbonade, Savoye kool aardappelen, Rijstebrei met abrikozen. DINSDAG: Spiegeleieren spinazie, aardappelen, stukjes ge bakken brood, broodschotel. GOED KLEEDEN. DE KEUZE VAN STOFFEN. REKENING HOUDEN MET FIGUUR EN TEINT. De smaak van he tg roote publiek verbetert met den dag en ook in de kleeding kan men dat opmer ken. Toch worden er nog veel fouten gemaakt en daarom willen wij hier eenige regels geven. Velen denken, dat zwart bij elk figuur past en dat het dit voordeeliger doet uitkomen. Het is merkwaardig hoe algemeen deze opvatting is. Nu maakt zwart evenals alle donkere gedekte kleuren slanker en kleiner, doch speciaal zwart heeft daarnaast de ei genschap, dat het bijzonder de aandacht vestigt op de omtrekken van het figuur. Men drage dus alleen zwart wanneer men een goed gevormd en gepropor- tionneerd figuur heeft. Anders zijn de andere don kere kleuren beter, vooral grijsblauw, purper blauw en blauwgroen. DE KLEUR VAN HUID EN HAAR. is ook een zeer belangrijke factor bij het kiezen van een kleur. Een vale, geelachtige huid valt min der op bij écru, geer en saumon tenminste wanneer deze kleuren donker genoeg genomen worden om het geel in de huid te neutraliseeren. Rood en purper zijn goed voor een blondine, met een te roode ge laatskleur en een brunette kan de donkere kleur van haar huid lichter doen lijken door bruine en oranje tinten. Bij dit alles moet men echter in de aangegeven kleuren nog de juiste tint kiezen, want soms haalt de japon juist de overeenkomstige kleur van de huid op, inplaats van haar te ver doezelen. Het is echter altijd verkeerd, de com plementaire kleur tenemen van de kleur die de huid minder aantrekkelijk maakt. Zoo neme men geen lila bij een gele huid, geen blauwgroen bij een roode. Deze kleur is echter wel geschikt om bij een tamelijk bleeije gelaatskleur er toch frisch uit te zien. Blauw brengt gele lichtpunten op bruin haar teweeg en bruin vestigt bijzonder de aandacht op grijs haar, dat dan ineens veel grijzer schijnt. HOUDT REKENING MET UW FIGUUR. Doch de kleur is nog niet alles. Stel u een klein tenger persoontje voor, die in een japon van luchtige zwarte stof een alleraardigsten indruk maakt, wanneer zij een zware zwartwollen Japondraagt, lijkt zij een dwerg. Zij moet luchtige, charmante japonnetjes dragen, dunne stoffen, kant, teere en exotische kleuren. Zij moet er bekoorlijk en apart uitzien en als zij een goed figuur heeft, kan zij din gen met gratie dragen, die een zwaardere vrouw af schuwelijk zouden staan. Luchtige stoffen, zooals chiffon, zijn trouwens over het algemeen flatteus, want zij verzachten de hoekige lijnen bij magere vrouwen en doordat zij het figuur niet breeder maken en het tevens verdoe zelen, zijn zij ook zeer geschikt voor zware vrouwen. Het soepele, glanzende dikke fluweel verdoezelt de lijnen ook wel, doch het maakt breed en is daarom voor gezette vrouwen ongeschikt. Serge is daaren tegen onflatte.us voor een hoekig figuur, terwijl zware vrouwen het met succes kunnen dragen, om dat het door zijn vlak liggen de ronde vormen min der zichtbaar maakt. ZWARE VROUWEN moeten wanneer zij lang zijn,steeds zorgen voor een waardig en rustig geheel. Voor des avonds kun nen zij gedrapeerde japonnen met een ongelijken zoom dragen, mits de draperieën niet uitstaan en haar breed maken. Zij kunnen slechts weinig gamee ring dragen en doen dus het beste, mooie stoffen te kiezen, die weinig garneering noodig hebben. Wan neer zij zwaar en bovendien klein van stuk zijn, wordt het inderdaad moeilijk hen te kleeden. Over he algemeen kan men zeggen, dat de japonnen in dat geval om het lichaam moeten sluiten, zonder eenigszins nauw te zijn. Er moet altijd wat speling overblijven. Japonnen aan één stuk zijn het beste en lange verticale ingezette reepen staan er goed op- Verder hangt het van de details af om de goede pun. ten van een bepaald persoon naar voren te brengtV. Zoo kunnen mooie handen worden gereleveerd door opvallende of mooie ringen en door de mouwen te garneeren met manchetten in afstekende kleur- De aandacht moet nooit op de voeten worden ge vestigd door lichte of afstekend gekleurde schoenen: en kousen, tenzij zij uw beste punt vormen. BIJ DE PLAATJES. Links een japonu van beige crapella met blauwe balletjes, die gegarneerd wordt door ingezette dee len en stolpplooien. Aan den hals is een figuur van koningsblauwe crepella geappliqueerd en het cein tuur is gemakat van smalle reepen der beide soor ten crepella. Rechts een sport japon van beige kasha met bal letjes. die voorzien is van spits toeioopende ingezette deelen en eindigt in een klokrok. Kraag en ceintuur kruisen met de uiteinden over elkaar en worden door een knoop gesloten. AMERIKAANSCH NIEUWTJE. Op een modeshow in Amerika werden zeer opval lende kousen gedragen, die met takken en bloemen geborduurd schenen te zijn. In het donker bleek echter, dat deze versieringen in fosforiseerende verl waren aangebracht. WITTE GARNITUREN. Den laatsten tijd worden weer zeer veel witte gar nituren gedragen. Zij zijn dan ook voor jonge meisjes even geschikt als voor oude dames. Zij worden uitge voerd in verschillende soorten wit borduurwerk en soms afgezet met een smal kantje. Voor meer ge- kleede japonnen heeft men kant in alle soorten. Ook echte kant speelt weer een belangrijke rol.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 4