TB Si
1! NA 1931
Rechtzaken
Het witte doek
VOOR DEN POLITIERECHTER TE ALKMAAR.
Zitting van Maandag 16 Maart.
Eindelijk het slotbedrijf.
Deze zitting was bestemd voor de derde en zoo
wij hartelijk nopen, de aandacht te besteden aan de
mishandeimgszaak van den heer Nic. Gr land
bouwer te Bovencarspel, die in den nacht van 9 op
10 Nov. zekeren heer J. N. Out in de Hoofdstraat
had afgetroefd, zoo hij zeide uit wraak, omdat Out
zijn zuster onbehoorlijk had bejegend. Thans werd
alsnog gehoord de rijksveldwachter Laagland, die
het procesverbaal had ingeleverd en de vorige maal
door griep ongemakken was verhinderd. De ver
dachte, wier belangstelling in zijn zaak niet kan
ontzegd worden voigens den heer Laagland had hij
het feit zelfs 2 maai erkend. Ook thans bleef Nico-
laas opnieuw ontkennen.
De neer officier, net doopceel van den verdachte
nog eens extra belichtenden, wat ook al niet in
zijn voordeel srekte, vorderde een stevige geldboete
en wel t 5U boete of 5u dagen, waarop de politie
rechter, die niet .ai te veei achter wilde blijven in
waardeering voor oe verdiensten van verdachte, vor-
oordeeiae nem tot f 35 boete of 35 dagen en betaling
van f8.35 aan den beschadigden heer Out, Nolens
volens nam de veroordeelde met dit vonnis genoe
gen.
Een ongelikte autobestuurder.
De 20-jarige beroepiooze heer Cornells B. te H. H.
Waard, had aldaar in den avond van 28 Januari
jj., toen hij zich onledig hield met het besturen
van een auto, met zooveel geweld tegen een afsluit
boom van oen overweg der Ned. Spoorwegen bij
Kilometerpaai no. 8781 reeji, dat die boom midden
door brak. De spoorwegarbeider A. de Boer maakte
van dat vandalisme procesverbaal op en stond de
automobilis heden terecht. Hij beweerde door de
lichten van een aankomenden auto verblind te zijn
geworden. De politierechter wees hem vaderlijk op
zijn roekeloosheid. Hij ontving van zijn vader 1
guldbn Zonoagsgeld. De officier wees op het ge
vaar dat kan ontstaan door het ontbreken van
een dergelijken boom en vorderde f 15 boete of 15
dagen, zoo weinig omdat verdachte zoo gunstig be
kend stond. Uitspraak f 7 boete of 7 dagen.
Een onderwijzer mishandeld.
De verdachte Gerrit N. was niet, aanwezig, en had
zich te verantwoorden ter zake het feit dat hij op
5 December te Hoorn den heer Sjoerd de Vries, on
derwijzer te Enkhuizen had mishandeld.
In den trein viel een kerel een juffrouw lastig om
geld, waarop.de heer Nieboer als beschermer van
die dame optrad. Een andere snuiter, die op een
bank lag uitgestrekt en later verdachte bleek te
zijn, bemoeide zich toen ook met de kwestie en
diende den heer de Vries een kaakslag toe.
Gevorderd werd tegen N., die alreeds wegens he
ling 'werd veroordeeld f 25 boete of 25 dagen. Vonnis
f zu boete of 20 dagen.
Berouw komt na de zonde.
Den rijksveldwachter beleedigd.
De niet verschenen verdachte E. v. O. te Schagen
schold op 7 Februari te Schagen den rijksveldwach
ter Marskamp op zeer onhebbelijke wijze uit. Hij
scheen thans berouw te hebben gekregen en zich
diep te schamen. De beleedigde was op grond van
een ondergane mishandeling niet aanwezig. Eisch
en vonnis f 15 boete of 15 dagen.
Een niet al te hoffelijke Urker.
Een te Helder wonende visscher, met name Lub
bert P., niet ter terechtzitting aanwezig, voegde
op 23 Jan. e Helder den visscherijopzichter, O. J.
de Vlieger, die hem betrapte op het aanwezig heb
ben van ondermaatsche bot, het niet bijzonder
vleiende woord „ploert" toe, toen de opzichter hem
een bekeuring toezegde. Deze beleediging werd geuit
aan boord van het vaartuig van verdachte. Door
verschillende andere aanwezigen op het vaartuig
was ontkend dat de schipper het woord „ploert"
had gebezigd, doch getuige bleef bij zijn proces
verbaal. Hy had direct het woord ploert genoteerd.
Eisch f 20 boete of 20 dagen. Vonnis f 10 boete of
10 dagen.
Een niet „welbespraakt" jongmensch.
De verdachte Petrus J., die geen blijk van aanwe
zigheid gaf, had volgens dagvaarding op 27 Januari
niet alleen zijn collega, melkventer en dorpsgenoot
L. J. Pater een maar liever niet nader te noemen
scheldwoord toegebruld, doch een dergelijke qualifi-
catie ook uitgedeeld aan den kruidenier N. Elders,
welke heer tevens knecht is bij den melkleverancier
C. J. Pater. Volgens laatstgenoemde moest het onbe
leefde optreden van den heer Petrus J.> hetwelk ge
beurde op de Hoofdstraat, zijn toe te schrijven aan
jaloezie de metier oftewel broodnijd. Gevorderd
werd voor beide feiten f 25 boete of 25 dagen. Vonnis
f 15 boete of 15 dagen, wat een zeer billijke bereke
ning mag genoemd worden.
ARRONDISSEMENTS RECHTBANK TE ALKMAAR.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 17 Maart.
Uitspraken vorige zitting.
Jan L. 63 jaar, arbeider te Barsingerhorn, thans
gedetineerd. Diefstal van een reiskoffertje, waarin
kindergoed en geld in specie, gepleegd op 25 Decem
ber te Kolhorn. 6 maanden gevangenisstraf.
Geen overtuigd lid der dierenbescherming.
De heer Adrianus L., die den leeftijd van 38 jaar
heef bereikt en houder is van een hoenderpark te
Bergen, verscheen als eerste verdachte voor de meer
voudige strafkamer, aangezien hem was ten laste
gelegd beschadiging van een hem niet toebehooren
den hond, maar eigendom was van Mej. Anna Cor
nelia Aghlna, welke hond hij op 4 Januari j.l. op een
schot hagel had getrakteerd. Een in de nabijheid
wonende kunstschilder, de heer Weyland, bevond
zich op dat moment in de badkamer, doch had bui
ten den kippenhouder op zijn erf een geweer aan
den schouder zien brengen en hoorde direct daarop
een hand janken.
De heer Weyland had verdachte later daarover
intergepelleerd en toen had hij het feit stilzwijgend
.toegegeven. Thans echter toonde re verdachte niet
de minste neiging het feit te erkennen, hoewel hij
den heer Weyland had, gezegd, dat hij veel last
had in zijn bedrijf van honden. Alles echter wat de
heer Weyland dienaangaande aanvoerde, werd door
verdachte bestreden. Hij was niet in 't bezit van een
vuurwapen en hij had niet geschoten. Indien de
getuige dit bleef beweren, legde hij een valschen
eed af. De heer Weyland had nog de moeite geno
men een situatieteekening te vervaardigen die hij
nader toelichte. Die teekening noemde verdachte
evenmin als s heeren Weyland's verklaringen juist.
Detweede getuige, de 50-jarige heer Dirk Honing,
een bedrijfsconfrater van verdachte, wonende nabij
verdachte, had op den bewusten Zondagmorgen hoo-
ren schieten en zag verdachte, met iets dat op een
geweer geleek, onder zijn arm, bij zijn kippenloods
staan. Hij bespeurde voorts een hondje dat hinkend
den weg op naar zijn tehuis vluchten.
Verdachte deelde nog mede, veel last te hebben
van honden die zijn kuikens doodbijten.
De heer officier, het feit wettig en overtuigend
bewezen achtende, releveerde nog dat de hond zich
bevond op het erf van verdachte, doch op den
openbaren weg, requireerde f40 boete of 40 dagen.
Verdachte hield nog een lang betoog om aan te
toonen dat hij vuurwapens mocht bezitten en hij
meermalen op verzoek van de politie, had gewaakt
tegen bloeddorstige schapen belagende honden,
waarop de behandeling der zaak werd gesloten ere
de uitspraak bepaald op a.s. week.
Dit was weer geen kindervriend.
De naam van den heer Joh. Adr. T., wiens wel-
klinke naam vergeefsch door den heer deurwaarder
was afgeroepen, moest dus verondersteld worden
dat hij hoewel hem zulks uit den aard van zijn
beroep niet vrijstond zich op den spoorbaam had
begeven hoewel een trein in aantocht was en hij
aldus gevaar had veroorzaakt op een weg gebezigd
voor het verkeer door stoomveremogen.
Op 7 November stond de heef Bellekom voor dit
feit terecht voor het kantongerecht te Alkmaar en
werd hij bijgestaan als gemachtigde, raadsman en
verdediger, door den bondsadvocaat, mr. Polack
uit Groningen.
De heer Bellekom, hoewel toegevende, dat hij dit
maal, in tegenstelling van zijn gewoonte, niet voor
den overweg had gestopt, verklaarde destijds per
tinent geen bel- noch fluitsignaal te hebben ge
hoord, welke omstandigheid hem aanleiding gaf,
zonder verwijl door te rijden, daar hij in de stellige
meening verkeerde, dat de spoorweg veilig was. Het
uitzicht op den spoorweg was heel slecht.
De 9-jarige Joopie Baltus, onder vele andere op
geroepen als getuige gehoord, beweerde eveneens
geen signalen te hebben opgemerkt. Zij had er wel
op gelet, zooals zij ook direct aan haar vader, die
deeld ZUlkS speciaal had afsevraagd, had meege-
De heer Tamminga, gemeente veldwachter, er
kende dat het uitzicht destijds slecht was. Na'dien
werd onder toestemming van den eigenaar, een
gedeelte van het ter plaatse groeiend struikgewas
verwijderd en is de toestand zéér verbeterd, zooals
nu door ieder automobilist moet worden toege
geven.
Wat de machinist betreft, deze verklaarde perti
nent dat hij door belsignaal en een lange fluit
toon de komst van den trein had aangekondigd.
Hij had onmiddellijk voor de aanrijding de auto
bus nog even gezien en onmiddellijk geremd met
niet aanwezig te zijn ea werd derhalve de zaak bij alle ten dienste staande middelen, doch de aanrij-
verstek behandeld. Hem was dan ten laste gelegd J!~ i y
dat hij op 14 Januari op het zeestrand te Egmond
aan Zee den 14-jarigen scholier Pieter Denken, die
hem naar zijn meening 'n beetje voor den gek hield,
met een wandelstok op zijn neus geslagen, waardoor
het ventje bloedend werd verwond. De 10-jarige
Job van den Pol, die schelpen liep te zoeken, had
gezien dat zijn kameraadje door verdachte geslagen
werd en had Piet's bloedend reukorgaan afgeveegd.
De heer officier was van meening dat de daad wel
een beetje was uitgelokt door het gedrag van Pietje
en vorderde f 15 boete of 15 dagen, daarbij ook nog
in zijn voordeel in aanmerking nemende, dat hij
zelf later het jongetje nog hulp had betoond, welk
hulpbetoon als reden kon worden aangenomen, dat
hij het zóó kwaad niet had gemeend.
Voor 90 onnoozele centen zich leelijk in de put
gewerkt.
De behoorlijk ter zitting gedagvaarde heer Gerrit
V., 'n boerenknecht uit Westwoud was niet versche
nen. De officier had echter mededeeling ontvangen,
dat de man reeds eenigen tijd leelijk overstuur was
geweest en ten slotte zulk een zenuwtoeval had
gekregen, dat het hem niet mogelijk was ter zitting
te verschijnen, zoodat van zijn advocaat, mr. van
Giffen eveneens geen gelegenheid kreeg, zijn mai
denspeech op de strafzitting af te steken.
Bovengemelden heer Gerrit V. had op 12 Januari
uit een in de woning van den heer Jan Karsten,
veehouder te Westwoud, alwaar hij dienstbaar was,
uit een sigarenkistje weggenomen een bedrag van
90 cent.
Men verdacht hem reeds te voren van lange vin
gers te laboreeren en had meh hem een valletje
gezet met gevolg dat hij op heeterdaad door den
baas, die zich verdekt in alcoof in gezelschap van
zekeren J. Bisseling had opgesteld, werd betrapt.
Deze heer, wien het afleggen eener verklaring een
waar genot scheen te zijn, zóó opgewekt beloofd hij
de waarheid en niets dan de waarheid te zeggen,
deelde mede met zijn vriend Karsten te hebben
meegewerkt om den dief te ontmaskeren.
Toen men had gedreigd de politie te zullen waar
schuwen, riep de betrapte Gerrit jammerend: Doe
dat toch niet! Ik zal het wel 'n beetje maken.
De officier verdacht hem van meerdere diefstallen
al werden die hem niet ten laste gelegd, noemde het
een zeer ernstig feit en vorderde ten slotte f 50 boete
of 50 dagen.
Een zedeszaakje uit Broek op Langendijk.
De 64-jarige koopman Pieter St. te Broek op Lan
gendijk had zich in den loop van 1930 schuldig ge
maakt aan niet nader te qualificeeren handelingen
met de nog geen 16-jarigen J. A. K., In deze zaak
waarin als raadsman en verdediger opponeerde mr.
A. Schenkeveld, werden als getuigen gehoord J. A.
Klein. B. Wiering, A. Schoon, H. Wiering en T.
Wiering, terwijl voorts behandeling met het oog op
het zedekwetsende buiten tegenwoordigheid van pu
bliek behandeld.
Hierna werd gepauzeerd tot 2 uur.
Ernstige aanrijding tusschen locaaltrein en
autobus te Bergen.
In den avond van 20 Augustus 1930 had omstreeks
8.30 uur te Bergen in de Komlaan op den overweg
een aanrijding plaats tusschen een autobus en het
locaal treint je op weg naar Bergen aan Zee, die zich
gelukkig bepaalde tot ernstige materieele schade aan
de aangereden autobus, doch gelukkig geen persoon
lijke ongelukken veroorzaakte.
De autobusondernemer en bestuurder van de bus
die van Bergen een dienst vervult op de Egmon-
den, de 36-jarige heer Cornelis Bellekom, kwam in
dien avond in tamelijk snelle vaart, wat door den
aan de Eeuwige Laan wonenden Kantonrechter,
Mr. D. Bastert Was opgemerkt, van uit de richting
Egmond Binnen aangereden en moest alstoen, om
de standplaats der autobussen te kunnen bereiken,
bedoelde Komlaan en overweg berijden. En bevond
zich, wat hoogst gelukkig genoemd mag worden,
behalve den chauffeur, slechts één passagier in de
autobus en wel de 9-jarige Johanna Maria Baltus,
welk aanvallig meisje aanvankelijk achter in de
bus zat doch met de beweeglijkheid, de jeugd eigen,
weldra een plaats voor in de bus bezette, aan welke
ingeving de kleine zonder twijfel het behoud van
haar leven te danken had.
Op het moment toch dat Bellecom, die blijkbaar
de naderende locaaltrein niet had bespeurd, ook
omdat destijds het uitzicht op het treinbaantje door
bosch en struikgewas zeer onvoldoende mocht hee-
ten, den overweg overstak, was ook het treintje
ter plaatse genaderd. De heer Bellecom, die het
doodsgevaar bemerkte, trachtte nog door meer gas
te geven, aan de botsing te ontkomen. Dit gelukte
hem nog in zooverre, dat de bus ongeveer in het
midden werd geraakt, waardoor althans zijn leven
en dat van den 9-jarige Joopie Baltus werd ge
spaard en beiden er zonder lichamelijk letsel af
kwamen. Maar niet kon worden verhinderd, dat bus,
hoewel de machinist Absel onmiddellijk krachtig
met behulp van de Westinghouserem en vacum rem
de en trachtte den trein tot stilstand te brengen,
Door de nog wel pl.m. 50 meter doorschuivende ma
chine werd medegesleurd en grooten deels vernield
werd. De slag was natuurlijk hevig en van alle zij
den kwamen ontstelde menschen aansnellen ook den
Kantonrechter, mr. Bastert, was al heel spoedig ter
plaatse om zich op de hoogte te stellen- van het
ongeval.
Een Justitieel onderzoek ter beantwoording van
de schuldvraag bleef natuurlijk niet achterwege en
dit onderzoek had ten gevolge, dat tegen den heer
Bellecom een strafvervolging werd ingesteld ter zake
overtreding van artikel 11 van het spoorwegregle
ment en hem bij dagvaarding werd telaste gelegd,
ding niet meer kunnen voorkomen.
Verschillende andere getuigen, omwonenden en
personen die op 't moment van de aanrijding in de
nabijheid vertoefden, verklaarden althans het bel
signaal te hebben gehoord.
Voorts werd opgemerkt, dat vooral na het ongeval
bij den overweg door het treinpersoneel met kracht
het fluitsignaal werd gebezigd.
Na afloop van het getuigen verhoor bleek de heer
Ambtenaar, na een uitgebreid requisitoir overtuigd'
te zijn van de schuld van verdachte en werd gere-
quireerd f 10 boete subs. 10 dagen hechtenis.
De verdediger mr. Polack bestreed het openbaar
ministerie uitvoerig en gaf als zijn meening te ken
nen, dat verdachte uit den aard zijner betrekking,
het uitoefenen van een openbaren dienst, wel dege
lijk gerechtigd was den spoorweg over te steken,
voorts ontkende pleiter dat waarneembare signalen
waren gegeven en eindigde zijn omvangrijk pleidööi
met aanhouding te verzoeken, teneinde nog eenige
nieuwe getuigen te hooren.
In het belang eener goede Justitie bleek van de
zijde van Kantonrechter noch ambtenaar bezwaren
tegen dit verzoek te bestaan en werd de behandeling
der zaak op Vrijdag 5 December voortgezet met het
hooren van verschillende nieuwe en reeds gehoorde
getuigen, welk verhoor echter over het algemeen
voor den verdachte geen bepaald gunstig verloop
had, aangezien verschillende dezer getuigen wél bel
fluit gehoord hadden.
De heer ambtenaar meende dan ook na deze ver-
hooren geen aanleiding te hebben zijn overtuiging
te wijzigen en persisteerde hij bij zijn genomen re
quisitoir.
De verdediger ontwikkelde daarentegen nogmaals
de gronden van zijn verweer, beriep zich op over
macht en concludeerde tot vrijspraak.
De kantonrechter wees 14 dagen later, op 17 De
cember schriftelijk vonnis en veroordeelde den ver-
dacte op de gronden en middelen, door het openbaar
ministerie naar voren gebracht, overeenkomstig
eisch tot f 10 boete subsidiair 10 dagen hechtenis.
De veroordeelde heer Bellekom kon zich echter
met deze uitspraak blijkbaar niet vereenigen en
v au ii, u vuiuus m iiooger beroep, welk appel
zaak in de middagzitting van heden werd berean-
deld.
Evenals in eerste instantie werd appelland ver
dedigt door mr. Polack uit Groningen.
Gehoord werden thans als getuigen de machinist
Ch. Absel, mep. C. Ambagtsheer, L. A. v. Egmond, J.
v. Muyen, C. A. v. d. Steen, J. Tamminga, gemeente-
veiawacnter, de 9-jarige jongejuffrouw Joh. Maria
Baltus, Mej. N. A. Schmid en H. Wever en de heer
Kokx, inspecteur van het vervoer der Ned. Spoor
wegen.
De verklaring van verdachte week uiteraard niet
af van hetgeen hij in eerste instantie had afgelegd.
Hij had behoorlijk naar links en rechts gekeken en
de motor gedebroulleerd. Midden op de rails zich
bevindende, kwam op eens de tram aanrijden en
gaf verdachte, ten einde weg te komen, zooveel
mogelijk gas, waardoor de aanrijding althans in het
miuden der bus plaats had en chauffeur en de
kleine passagier werden gespaard. Dat een trein om
7.32 van Bergen vertrok was hem niet bekend.
De heer Kokx verklaarde onder meer, dat bedoel
de trein met niet grooter maximum snelheid reed
dan 35 K.M. per uur. Het waarschuwingsbord waar
op het woord „Halt" geeft geen wettelijke verplich
ting op die plaats te stoppen, indien de trein nadert.
Volgens art. 51 moet de machinist, indien zulks noo-
dig wordt geacht, het belsein géven. Een fluitseiti
is niet reglementair voorgeschreven.
De heer Ch. Absel, de machinist van bewuste tram
No. 87, verklaarde ook thans tijdig bel- en fluitsig
naal te hebben gegeven, overigens was zijn verkla
ring overeenkomstig in eerste instantie afgelegd.
Verdachte bleef bij zijn opgaaf, de bel die hij
trouwens nóóit hoort, ook nu niet te hebben waar
genomen, hoewel de zijraampjes open staan. Het
fluitsein is beslist niet gegeven, beweerde verdachte.
De schilder van de Steen had den trein zien nade
ren en ook belsignalen, doch geen fluitsein ge
hoord. Ook zag hij de bus in geringe vaart naderen.
De trein reed harder. Gem. veldwachter Tamminga
verklaarde als in eerste instantie. Het uitzicht was
niet volkomen vrij-, later is het bosch je wat uitge
dund. De 9-jarige Joh. Maria Baltus gaf evenals
voor den Kantonrechter te kennen, dat zij geen bel
len of fluiten had gehoord, alsmede een -schor en
sissend geluid, later was het fluiten 'n beetje har
der. Het verhoor der getuigen Mej. Ambagtsheer, van
Egmond, marcheerde in vlug tempo. De leerling
machinist H. Wever, thans'te Elburg, die zich des
tijds op den trein bevond verklaarde als in eersten
aanleg, dat gebeld en langerekt gefloten was. Ten
slotte getuigen van Muiden, de opzichter machinist
der Ned,. Spoorwegen, welke heer zich eveneens op
den trein had bevonden en mededeelde, dat er ge
beld en matig lang gefloten was. Er werd onmid
dellijk geremd, toen het ongeval plaats greep.
Hierop verkreeg de officier het woord tot het
nemen van zijn requisitoir, welke vertegenwoordiger
van het Openbaar ministerie beslist ontkende, dat
verdachte uit den aard zijner betrekking vrijheid
had den spoorbaan over te rijden. Spreker noemde
het een ellendigen overweg die de uiterste xoorzich-
tigheid eischte en de officier betwijfelde of verdach
te die uiterste voorzichtigheid wel had betracht.
Zooals door het O. M. meer uitvoerig werd aange
toond. De spoorwegmaatschappij is verplicht te bel
len en de passant evenzeer om op te letten. Ver
dachte had geen extra maatregelen moeten nemen,
wat hij verzuimd heeft.
Siomma Summorum vorderde de officier bevesti
ging van het gewezen vonnis, doch verzwaring der
straf tot f 25 boete of 25 dagen.
Mr. Polack werd alstoen in de gelegenheid gesteld
tot het houden van zijn pleidooi, welke pleitrede In
dertijd meer uitvoerig is gereleveerd, zoodat we ons
kunnen bepalen met te melden de conclusie van
pleiter, die van oordeel zijnde dat verdachte als
ondernemer van een openbaar middel van vervoer
en alzoo gerechtigd was den spoorbaan te berijden,
voor hem ontslag van rechtsvervolging, subsidiair
vrijspraak verzocht, ook grondde pleiter zijn conclu-
siën op overmacht en dankte hij den president voor
zijn minitieus en onpartijdig onderzoek.
Op verschillende punten leverde de officier repliek
en werd natuurlijk door verdediger beantwoord.
Hierop sluiting der behandeling en bepaling dat
de uitspraak volgende week zal plaats hebben.
De Noordhollandsche Cinema „Universal-film."
VAN EEN VOLK.
Groot familiedrame in 7 Acten.
Na de vertooning van de film „Showboat" komen
de ondernemers tnans met de firm „z,onen van een
Volk" eveneens een proauct van dezexiae lilmmaat-
scnappij.
Een product van grootsche opzet en van schitte
rende regie.
Als een kaleidoscoop trekken de beelden aan het
oog voorbij.
Leven, dood, liefde, haat, man, vrouw, wreedheid,
barmhartigheid, scneiuing, terugkeer het is een
bonte mengeling van een gebeuren in een Russische
familie, die uit het land der steppen is geemigreerd
naar het voor velen zijnde droomland van den
machtigen dollar. New-Vork de smeltkroes van
de wereld, waarin velen zich storten om hun dage-
lijksch brood te verdienen. De metropolie waar
blank en bruin geloof en ongeloof ernaar ont
moeten. Waar velen, niets en niemand ontziende
zich willen verheffen, om zich een toekomst te ver
zekeren.
Den blik gewend naar het witte doek. Wat zal het
eerste beeld zijn dat u door het scneppingsvermo-
gen der fantasmagorie op het witte doek wordt ge-
tooverd?
Opgelet het spel gaat beginnen!
De korte inhoud.
Het hoofd dezer Russische familie, had voor zijn
kinderen iets beters bedacht dan hem zelve was
beschoren, zijn zwoegen had maar één doel. om zijn
kinderen een goede toekomst te verschaffen.
Maar de kinderen ontgroeiden hun omgeving en
schamen zich hun vrienden en bekenden in de
ouderlijke woning binnen te leiden. Na een heftige
woordenwisseling met haar vader verlaat de dochter
het huis en neemt haar in trek bij een vriendin.
De groote strijd in de oude wereld wordt ontke
tend en met de vele vrijwilligers uit het land van
Uncle Sam gaat ook de zoon uit de Russische famiüe
naar de hel van vuur en ijzer, waar hij zijn leven
laat met het redden van dat van zijn officier, die
de neef blijkt te zijn van de vriendin van Betty*uit
de Russische familie voorwien zij liefde heeft opge
vat.
Vader en moeder dragen den dood van hun zoon
met moeite, maar Betty keert terug naar hen om
het verlies van den zoon te verzachten.
Bij den terugkeer hoort de officier dat het den
Russischen zoon is geweest die hem het leven redde.
Veel volgt er dan nog, dat de aandacht onver
flauwd boeit, en dat men door aanschouwing zal te
weten komen.
Nog steeds volgt het eene beeld het andere. Nog
steeds blijft de zaal in donker, totdat, de lichten u
uit uw zoete spanning wekken en nog toeven wij
bij 't einde van de film, dat met 'n even schitterend
licht wordt bestraald.
RHEUMATIEK.
Rheumatiek is een lastige kwaal. Noordenwind en
nat mistig weer geven aan rheumatieklijders d<*
grootste kwellingen.
Wil men het rheumatiek gevaar zooveel mogelijk
bestrijden, dan houde men volgens het .Handels
blad" rekening met de volgende wenken:
In een nieuwe woning stoke men reeds zoo lang
mogelijk voor of zoodra men haar betrekt teneinde
het vocht te verwijderen. Des zomers stake men In
die huizen met de ramen en deuren open.
Als men last van rheumatiek heeft, verlate men
een vochtig huis.
Kille, vochtige lakens vormen een groot gevaar,
zij trekken het vocht het ergste aari. Men verwarme
zijn geheele bed (niet alleen met een kruik aan
het voeteinde) of men slape zonder lakens in de
wol.
Rheumatische personen moeten niet met open ra
men slapen.
Men plaatse zijn bed nooit tegen een buitenmuur.
Kan het bed niet anders gezet worden, dan moet
men met behulp van tegen den muur aangebrachte
matten of wollen dekens direct contact met den
muur vermijden.
In een nieuw huis moeten dames pyama's dragen,
geen nachtponnen met korte mouwen. Des winters
flanellen pyama's.
Men neme om zoo paraat mogelijk tegen de rheu
matiek te zijn, veel lichaamsbeweging.
Jaeger en wol vormen voor personen van mid
delbaren leeftijd die rheumatischen aanleg hebben,
een aanbevelenswaardige kleeding.
Een sober dieet verdient tegen het 50e jaar vooral
voor vrouwen aanbeveling.