Vrijwillige Verkeerspoiitie in Noord-Holland Uit den Omtrek Een bedriegelijk masker Rechtzaken Veilig verkeer. Wij ontvingen het jaarverslag over 1930 waaruit wij het volgende zeer belangrijk uittreksel nemen. Altijd zal men dus voor de belangrijke taak staan om het publiek op te voeden tot goede weggebrui kers, d. w. z. dat zij op de juiste manier zullen toe passen te wettelijke regels voor den weg. Het pu bliek begrijpt echter nog lang niet waarom het gaat, want een ieder heeft als het ware zijn plaats in het verkeer en men staat steeds in een nauw onderling verband. Men moet elkander begrijpen, elkander helpen en op een goede manier, dat is met welwil lendheid samenwerken tot regeling van het verkeer op den weg. Dit geldt dus zoowel voor voetgangers, als voor de gebruikers van eenigerlei voertuig. De regeling van het verkeer Is niet alleen politietaak, doch evenzeer heeft iedere weggebruiker hieraan mede te werken. En omdat wij dus nog lang niet gekomen zijn tot den gewenschten toestand, blijft er ook voor de Vrijwillige Verkeerspolitie in Noordholland een vruchtbaar arbeidsveld bestaan en is hierop belang rijk werk te verrichten. De belangstelling voor onze arbeid is nog steeds stijgende, hetgeen wij zeker wel mogen concludeeren uit de toename van ons ledental, want niettegen staande een aantal door verhuizing, overlijden of om andere redenen moest bedanken, was de stand op 1 Januari 1931: totaal 265 leden, tegen 252 op gelijken datum in 1930. Deze leden zijn te verdeelen in 194 werkende en 71 belangstellende, waaruit blijkt dat juist de groote toename valt waar te nemen bij de werkende leden en men dus schijnbaar het meeste gevoelt om daarwerkelijk aan onzen arbeid deel te nemen. Het aantal controle-ritten was in 1930 aanmer kelijk grooter dan in het vorige jaar en wel 362 tegen 317 in 1929. Dit zou nog grooter geweest kun nen zijn, doch de rijksveldwacht heeft gelet op haar andere diensten, niet altijd voldoende ambtenaren ter beschikking om vorenbedoelde ritten te houden. De leden hebben over het algemeen gaarne aan hunne verplichtingen om 2 of 3 ritten te maken en veelen zijn er, die zelfs meerdere ritten hebben ge maakt. Ook het rijden in het voor- en najaar is dit jaar belangrijk geweest en heeft men hierbij veel succes geoogst. De meerdere ritten hebben dus gelegenheid ge geven tot een ruimer en veelvuldiger toezicht en is het resultaat hiervan dat de feiten waarteegen de politie moest optreden in 1930 zijn geconstateerd tot een getal van: 997. Deze feiten gaven aanleiding tot het uitdeelen van 487 waarschuwingen en het opmaken van 510 pro- cessen-verbaal. De grootste oogst was hierbij vooral de wielrijder (sters). Aan deze weggebruikers werden gegeven 262 waarschuwingen en 268 processen-ver baal, hetgeen vooral te beschouwen is als het resul taat van het bijzonder toezicht dat de laatste maan den van het jaar is uitgeoefend t.o. van de verlich ting (ook de verblindende rijwielverlichting had bij zondere aandacht) en de reflectoren. Hiernaast kun- als bijzondere cijfers genoemd worden 84 waarschu wingen en 77 processen-verbaal toegepast tegen de bestuurders van vrachtauto's, terwijl voor de be stuurders van luxe-auto's deze getallen respectie velijk 79 en 92 zijn. Onder de vorengenoemde getal len zijn begrepen de 6 waarschuwingen en 10 pro cessen-verbaal die een gevolg waren van de 18, door de werkende leden ingediende rapporten. Twee dier rapporten gaven geen aanleeiding tot politioneel in grijpen. De volgende specificatie moge U voorts een beeld geven van hetgeen in 1930 door de verkeerspolitie in onze provincie werd verricht. In de opvolgende maanden van het jaar werden respectievelijk gedaan: 11; 11; 28; 35; 41; 44; 43; 29; 38; 22 en 11 controleritten. Hierbij werden gegeven: Wielrijders 262 268 32 Motorrijders 9 Veedrijvers 6 5 Voetgangers 0 2 Bestuurders van handkarren 8 2 id. van hondenkarren 5 5 ld. van paard en wagen 21 16 ld. van vrachtauto's 84 77 ld. van autobussen 7 11 id. van luxe-auto's 79 92 Ingez. rapporten v. werkende leden 6 10 Totaal 487 510 Het eerste cijfer geeft het getal waarschuwingen aan; het tweede het aantal processen-verbaal. Zooveel mogelijk is ook in dit jaar aan al die overtreders van de verkeersregelen een boekje uitge reikt van „De regels voor den weg" in de verwach ting, dat zij hieruit zullen leeren wat zij bij een ge ordend verkeer volgens de wetten en voorschriften hebben te doen en te laten. FEUILLETON Üchoone Mathilde," zeide hij met boosaardigen glimlach, „gij hebt mij aan u gekluisterd en tracht vergeefs mij te ontvluchten. Ik zie wel dat uwe be wonderaars van woede bulten zich zeiven zijn; maar wat moet ik doen? Een vijand en een geliefde be waakt men steeds met onverdroten trouw." „Mijnheer, het zou mogelijk zijn dat ik mijn ge duld verloor, en in dat geval zou ik luide uitroepen dat gij een valschen naam draagt." „Schoone vrouw, ik geloof dat gij op uwe beurt het machtelooze wapen der bedreiging gebruikt. Geef acht op uw gelaat, want de ritmeester slaat ons gade." Een vuurgloed overtoog Mathilde's wangen bij dit gezegde en zij beet zich met kwalijk verborgen woede op de lippen. Stuart lachte en begon met groote levendigheid te praten over de schoonheid van het landschap. Eindelijk kwam men op Rosersberg aan. De baron had in het nieuwe paviljoen eenige ververschlngen doen gereed zetten, die gebruikt werden terwijl men uitrustte van den rit. Men praatte, schertste en bewonderde het nieuwe tuinhuis. Nu werden de verdere verbouwingen in oogenschouw genomen, en daarna brak het gezel schap op om naar Ljungstahof terug te keeren. Ook op den terugtocht reed de kapitein weder trouw aan Mathilde's zijde en op het voorhoofd van den graaf trokken dreigende wolken te zamen. KOEDIJK. Door de Zangklassen „Koedijk", Directeur Corn. Jonker, werd in de zaal van den heer Groot een uitvoering gegeven. De zaal was geheel gevuld. Van het geboden programma vielen vooral zeer in den smaak „De lieve grootmoedertjes" een zang spelletje voor de eerste klas, waarbij alle kinderen als grootmoedertjes gekleed ten tooneele verschenen en hun liedjes ten beste gaven. Dit zangspelletje werd nog herhaald met de jongens er bij, die als grootvadertjes gekleed waren. Ook de „liedjes van de zee" met schimmenvertooning vonden veel bij val. De kinderen werden op een dankbaar applaus onthaald. Na de pauze werd opgevoerd „Als de kinderen slapen" een poppen-operette i néén bedrijf. Het daverend applaus in de zaal, na het einde van deze operette bewees wel, dat het publiek zeer vol daan was. Ook zij hier nog vermeld, dat vóór de pauze, tusschen de liedjes der kinderen Mej. Nety Wijn optrad met eenige zangnummers, die zeer in den smaak vielen. De heer Hart, voorziter van de Zangvereeniging en ook van de Zangklassen, bedankte na afloop de verschillende medewerkenden en wekte de aanwe zige ouders op, hun kinderen onder leiding van den heer Jonker te stellen. De Burgemeester dankte, mede namens de andere ouders voor deze genotvolle avond en sprak tevens een woord van waardeering voor het werk, dat de Voorzitter zelf voor het welslagen van dezen avotid had verricht. Tevens bracht spreker nog een woord van hulde aan den Directeur voor hetgeen deze voor de kinderen heeft gedaan. Door de kinderen werd aan den Directeur en aan Mej. Wijn een plant aangeboden. KOEDIJK. Mej. Jansonius, onderwijzeres te Noordscharwoude werd memt ingang van 30 Maart a.s. alhier be noemd tot tijdelijk onderwijzeres aan de openbare lagere school. KOEDIJK. Tot gemeente-veldwachter alhier is met ingang van 20 Maart j.l. benoemd B. C. Slooten, agent van politie in deze gemeente. HEER HUGOWAARD. Door de Vrijz. Dem. Kiesvereeniging „Burger plicht" werd een ledenvergadering gehouden met als hoofdschotel candidaatstelling voor den gemeente raad. De opkomst was ditmaal grooter dan gewoon lijk. Door den heer P. Kostelijk werd de vergadering met een woord van welkom geopend, waarna door den heer Biersteker de notulen werden gelezen der vorige vergadering, deze werden onder dankzegging goedgekeurd. Ingekomen was een circulaire van den Vrijz. Dem. Bond betreffende eenige vlugschriften. Dit werd voor kennisgeving aangenomen. Mededeelingen werden door den heer Kostelijk en Brugman gedaan omtrent de voorgeschiedenis der thans officiëele candidatenlijst in den kierkiing Den Helder voor de Prov. Statenverkiezing, welke gevolgd werd door een discussie, waaruit mocht blijken, dat men ten volle accoord ging met het optreden van het bestuur. Aangezien den 2en Dinsdag in April de candida- tenlijsten voor de gemeenteraad moeten worden in gediend, werd het gewenscht geacht die lijst voor „Burgerplicht" samen te stellen. Bij de voorafgaande discussie bleek men alge meen te gevoelen voor vertegenwoordiging van Veenhuizen in den raad. Aangezien daar echter slechts weinige leden zijn, waaronder nog eenige, die zich moeilijk kunnen en anderen die zich niet willen laten candidaat stellen, blijft er slechts geringe keu ze over. Al hebben vioegere stemmingen uitgewezen dat de candidaten van „Burgerplicht" wel de stem men verkrijgen, kan door „Burgerplicht" toch niet iemand candidaat gesteld worden, die geen lid is. Hoogst gewenscht werd het geacht te Veenhuizen propaganda te maken voor het lidmaatschap. Nadat een groslijst was samengesteld, werd overgegaan tot de stemming voor de volgoide der candidaten. Het resultaat is, dat de volgende lijst zal worden inge diend, waartoe het bestuur werd gemachtigd, P. Kostelijk; C. Pool; A. Kooy; P. Smit; Jac. Klaver; K. Dekker Pz.; Jac. van der Busse; P. Over; A. Koster; P. Bakker Sz.; P. Molenaar Kz.; P. Bontes. Vastgesteld werd, dat bij eventueel overlijden of uit treden uit den raad van een lid uit Veenhuizen, weer een lid van daar zitting zal nemen, hetzelfde werd bepaald met betrekking tot een lid uit Heer- Hugowaard; hierbij zal als vaststaand worden be schouwd de nummering der nu in te dienen lijst. Bij de rondvraag werd nog eens ernstig gewezen op de wenschelijkheid van het leden werven, met aandrang werd er op gewezen, dat ieder in eigen kring 't bestuur daarin bijstaat. Wijl de heer Wuijs geen candidateuur meer heeft aanvaard werd hem door den voorzitter dank gebracht voor hetgeen hij Zelfs de luitenant scheen ontstemd te worden door Stuarts hardnekkigheid en de schijnbare voorkeur die Mathilde hem scheen te bewijzen. De ritmeester was aan Ebba's zijde gekomen, en daar de weg door het bosch vrij smal werd, zag de luitenant zich ge dwongen zijn paard in te houden en Karei en Ebba voorbij te laten. „Weet gij wel, Ebba," hief nu Karei aan, „op welk idee ik van daag gekomen ben?" „Laat eens hrooren?" „Ik wil gaan trouwen," vervolgde Karei, terwijl hij Ebba aankeek die onwillekeurig van kleur veran derde, maar glimlachend antwoordde: „Dat denkbeeld klinkt recht verstandig." „Trots al het onverstand en de inconsequentie, meent gij, die er iif liggen opgesloten. Van alle men- schelijke dwaasheden is wel het huwelijk de aller grootste." Zoo gij het huwelijk een dwaasheid acht ligt het immers in uwe macht die soort van dwaasheid niet te begeeren." „En juist daarom word ik er toe verlokt. Ten minste ik ben voornemmens een proef te wagen." „Maar het is eene proef die geheel uw leven duurt en die men gewoonlijk met zijn geluk betaalt," antwoordde Ebba, terwijl zij peinzend voor zich heen staarde. „Hoe kunt gij zoo ernstig spreken, gij, die bij on dervinding weet dat deze band even gemakkelijk kan worden verbroken als hij vaak wordt gelegd?" „Karei, gij schertst nu met een zaak die gij niet zoudt hebben aangeraakt indien gij hart en gevoel hadt," hervatte Ebba verbleekend. „Hoor mij, Ebba. Beschouwt gij mij als dengene die u het leven redde?" „Ja, en ik zal het nimmer vergeten. Maar deze daad geeft u het recht niet mij te beleedigen." als raadslid Is geweest. De heer Brugman dankte voor de aangename samenwerking vooral in het be stuur ondervonden, door den voorzitter werd hem dank gebracht voor hetgeen hij steeds voor „Bur gerplicht" is geweest. De voorzitter sloot hierna de vergadering met voldoening constateerend de aan gename toon en de meerdere belangstelling en hoopt dat die steeds groeiende moge zijn. Sproeten komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig een pot SpPUtol Bij alle Drogisten. VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Strafzitting van Vrijdag 20 Maart. Een lapje van Honderd verspeeld. In de voortgezette zaak contra den heer P. J. E., slager te Alkmaar betreffende overtreding der ar beidswet op 5 Februari en waarbij een inwonenden kencht buiten wettelijk toegestanen arbeidstijd een klant hielp aan vleesch, werd gehoord den verbali sant Roorda, die verklaarde overeenkomstig proces verbaal. Door den verdachte was trouwens de over treding niet ontkend. In verband met de herhaalde veroordeelingen vorderde de ambtenaar 2 dagen principalen hechtenis, eventueel, indien de Kanton rechter van zijn bevoegdheid dienaangaande wilde gebruik maken f 150 boete of 10 dagen. De heer E. noemde deze eisch verschrikkelijk, waarop de heer Kantonrechter direct uitspraak doende, den onfor- tuinlijken slager veroordeelde tot f 100 boete of 10 dagen, zoodat hij van het gratis logies met ontbijt, diner en souper door het Rijk welwillend beschik baar gesteld ditmaal geen gebruik behoeft te maken. Een openhartige erkentenis maakt steeds een goeden indruk. Op 30 Januari moest te de Rijp in de Rechtestraat de 23-jarige chauffeur V., die blijkens zijn voor namen Sjoert Jelle behoort tot den stam der stoere Frleschen, en als toen een vrachtauto bestuurde, tusschen een aldaar geplaatsten handkar en een tot slagerskar gedegradeerde luxeauto doorhobbe len, echter met het noodlottig gevolg dat hij door een onjuiste stuurwending bedoelde ex-luxe rijtuig aanreed en beschadigde. De bestuurder in den per soon van den slagersknecht, Jan Knap, die juist afwezig was om 'n zak beenen te halen, maakte van het gebeurde rapport bij zijn patroon en stond de heer Sjoert Jelle V. thans terecht. Hij erkende zon der omwegen een fout gemaakt te hebben, terwijl voorts bleek dat tegen het betalen van de toege brachte schade geen bezwaar bestond. De houding van verdachte werd zoowel door ambtenaar als kan tonrechter geprezen en deliquent veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen. Er werd nog met nadruk op gewezen, dat het her stel van toegebrachte schade bij een aanrijding absoluut geen garantie geeft voor het uitblijven eener strafvervolging. Wanneer de schade is vergoed kan dit alleen strekken tot het misschien toepassen van een meer clemente straf. De bokkesprongen werden op straat nog voort gezet. In den avond van 8 Februari was in de comfor tabele danszaal van den heer Palsma te Egmond aan den Hoef een landelijk bal georganiseerd, waar aan met zoo reusachtig veel animo werd deelgeno men, dat verschillende bezoekers na afloop hun benen nog geen rust konden gunnen en de moeilijke danspassen voortzetten door tegen de deuren van verschillende ingezetenen te schoppen met zooveel geweld, dat d ealdus bevoorrechte bewoners van schrik eveneens een kuitieflikker maakten. Aangezien echter in de gemeente Egmond-Binnen de avond- en nachtelijke baldadigheden onrustba rend toe nemen, besloot de burgemeester aan die dorpere exessen maar eens met kracht een eind te maken en stonden heden een tweetal van die nach telijke dansers, de werkelooze smidsknecht Gerrit O. en de eveneens seizoen rentenierende landbou wersknecht Gerrit St. ter zake die gepleegde straat schenderij terecht. De heeren waren zoo welwillend het tenlaste gelegde te erkennen en toe te geven, dat het den laatsten tijd met de baldadigheden in de gemeente de spuigaten uit liep. Voorts bleek het gebruik van het edele vocht van Cambrinus ook niet geheel vreemd te zijn geweest van hun al te jolige gedragingen. Na de gebruikelijke terechtwijzigingen werden de verdachten veroordeeld ieder tot f7 boete of 7 dagen, 'n correctie pie hun oogenschijnlijk nog niet eens tegenviel. Het blijft vechten tegen den bierkaar. De te Den Helder wonende 40 jarige heer Cornells „Toch wel het recht om zonder omwegen met u te spreken. Gij vrouwen neemt het altijd kwalijk, als men u de waarheid zegt. Gij wilt dat wij blind zul len zijn voor uwe gebreken en in u slechts engelen zien die wij knielend behooren te aanbidden." „Ook nu dwaalt gij." „Neen, Ebba, gijzelve zijt er een bewijs van. Gij zijt van uwen man gescheiden en geeft u uit voor weduwe. Gij bedriegt de wereld, opdat deze geen arg waan hebbe omtrent de oorzaak van uw ontbonden echt. Gij gelooft niet dat er menschen zijn die luide zouden willen verkondigen: Deze betooverende vrouw bedriegt u. Zij is geen weduwe, zij is eene ge- scheidene!" „Wie heeft u gezegd dat ik dit ben?" „Mathilde sprak de waarheid, ommdat zij geloofde u daarmede te kunnen schaden." „Mathilde?" herhaalde Ebba, en in hare oogen lag een uitdrukking van diepe smart". Met strengen ernst in zijnen toon vervolgde de ritmeester: „Bedenk toch, gij zijt jong en bekoorlijk; als vlek- kelooze vrouw wekt gij liefde op, t welk u als ge scheiden vrouw waarschijnlijk niet zoo ligt zou val len; want een mamn zou zich dan rijpelijk bedenken vóór hij u zijne hand bood, wetende hoe gij den band verbrak die u vroeger met een ander ver- eenigde. Op deze wijze haakt gij achter een geleend masker naar eene achting en liefde die zonder dat u niet ligt ten deel worden zou. Is dat waarheid? Is dat deugd?" Met een open, hoewel droevig gelaat zag Ebba tot hem op. „Weet gij dan zoo zeker," sprak hij, „dat ik het ben die den band verbrak waardoor eenmaal mijn lot met dat van een ander verbonden werd?" „Of gij dat waart dan wel hij, dat beteekent niets; Sm. is in het bezit van een vrachtauto, waarmede hij voor verschillende principalen sleepersdiensten verricht, bestaande in het vervoer van puin, zand, steenen en dergelijke. Volgens het oordeel van het bestuur van de Kamer van Koophandel te Alkmaar oefent deze sleeper nu een onafhankelijk bedrijf of koopmanschap uit en is hij wettelijk verplicht zich te doen inschrijven in het handelsregister. De heer S evenwel ontkent hardnekkig een dusdanig be drijf uit te oefenen en heeft tot dusver geen stappen gedaan aan 'het verlangen van K. v. K. te voldoen niettegenstaande hij verleden jaar bij schriftelijk vonnis werd veroordeeld. Ook heden stond de onwillige sleeper terecht en trachtte door het overleggen van zijn aanslag biljetten aan te toonen, dat hij niet in de termen viel door zijn geringe inkomsten. De ambtenaar was echter over de betoonde koppigheid, terwijl de kos ten van inschrijving slechts f2.50 bedroegen, aller minst voldaan. Hij waarschuuwde verdachte zoo niet voort te gaan, daar voortdurend processenver- baal zullen inkomen en de boeten steeds hooger worden. Requireerde ten slotte f 30 boete of 30 da- gGDe kantonrechter voegde zijn waarschuwende stem bij die van den ambtenaar en veroordeelde den steeds protesteerenden heer S. tot f 16 boete of 16 dagen. Het transportbedrijf gaat in de stad, niet zoo glad als vroeger. De voerman Bart H. te Oudorp, in dienst van een brandstoffenhandel te Alkmaar had onmogelijk tijd kunnen vinden om een bad te nemen en 'n schoon boord om te doen. Het was hem dus aan te zien, dat hij zóó uit zijn kolenstof fig werk was gebroken om terecht te staan ter zake een door hem op 9 Maart veroorzaakte verkeersstagnatie op een der drukste punten van de gemeente, namelijk in de Choorstraat tegenover de groote kerk, alwaar hij brandstoffen had af te leveren en zijn aangespan nen voertuig dus niet zoo'n beetje in den weg stond. De kolentransporteur beriep zich op force majeure doch moest toch zelf ook erkennen, verstandiger te hebben gehandeld, indien hij zijn wagen had ge plaatst op het autoparkeer terrein, waar hij niemand in den weg stond. In aanmerking echter nemende de moeilijkheden van het transportbedrijf, in verband met het drukke verkeer, eischte de kantonrechter niet de volle maat, doch legde slechts f 2.50 boete of 3 dagen op. Het valt dikwerf moeilijk tegelijk Apollo en Themis, de kunst en de wet te dienen Een 67-jarige straat-accordeonist, de heer Gerrit M. te Alkmaar beoefent zijn muzikaal vak niet uit sluitend uit liefde voor de kunst doch voornamelijk om zich op zijn hoogen leeftijd een onafhankelijke broodwinning te verschaffen. Hij is dan ook trou wens in het bezit van een vergunning, waardoor hij in staat wordt gesteld op iederen Maandag onverlet door de dienaren der wet, de Alkmaarsche ingezete nen te onthalen op de welluidende klanken van zijn vingervaardig bespeeld instrument en de vrijwillige belooning voor het geboden muzikaal genot te incas- seeren. J Op Maandag 9 Maart werd onze bescheiden kun stenaar echter geplaagd door de griep en waagde hij het er toen maar op Dondagdag daaraanvolgende in den omtrek van de Leeghwaterstraat, waar het po- litiegevaar niet zoo hevig was, de geleden schade in te halen. Het bleek echter dat zijn berekening faalde, want een bekeuring bleef niet uit en werd heden de bejaarde musicus met loffelijke clementie veroor deeld tot f l boete of 1 dag. Dat muisje belooft een lang staartje te krijgen. De 22-jarige heer en kantoorbediende Simon Joh. de R wonende te Alkmaar verscheen als laatste comparant voor den kantonrechterstoel ter zake het hem telaste gelegde feit, dat hij in den avond van 12 Maart op den kennemerstraatweg aldaar zich op een rijwiel zou hebben voortbewogen, dat niet voor zien was van een helder brandende naar voren licht schijn uitstralende lantaarn, door de M. en R.-wet voorgeschreven. De heer de R. vertoonde echter aan de Heeren min of meer triomphantelijk een oproeping, waarin het gedrukte woordje niet, vermoedelijk per abuis was weggeschrapt, waardoor natuurlijk het straf bare feit onvoldoende was omschreven, voorts wenschte de verdachte gaarne nog eenige getuigen a decharge voor te brengen, waar dus deze onnoo- zele overtreding dreigte uit te groeien tot een ge wichtige strafzaak, trok de ambtenaar zich beschei den terug en verzocht aanhouding, opdat hij een meer preciese dagvaarding zou kunnen uitbrengen. Conform besloten. Aanrijding op den Limmerhoek te Alkmaar. Schriftelijk vonnis. De plaatsvervangende Kantonrechter Mr. de Groot •sprak heden vrij van de hem telaste gelegde aanrij ding, gepleegd op 12 Juni te Alkmaar op den hoek veerdronkenoordLimmerhoek den heer Abram Snakerse, handelsreiziger te Beemster, daarbij over wegende dat de scholier Bruir aan het verkeer rechts voorrang had moeten verleenen en hij door de snelle vaart van zijn rijwiel, die het tijdig rem men belette, had veroorzaakt dat hij zelf tegen de door verdachte bestuurde vrachtauto was opgereden. want uw hart bedroog hem, uwe liefde behoorde aan een anderen en ter wille van gindschen Stuart ver- riedt gij uwe heiligste plichten." „Als gij vermoeden kondt hoe wreed gij zijt, zou den uwe eigen woorden u doen schrikken," fluis terde Ebba met afgewend gelaat. „Ebba, zoo ik wreed ben, komt dit daarvan, dat, wanneer een twijfelaar als ik, eene vrouw zoo innig liefheeft dat hij met haar sterven wil, hij moet zijn aangegrepen door een waanzinnigen hartstogt, die hem wraakzuchtig maakt, waar hij ontdekt dat zij eene bedriegster, eene echtbreekster, eene onwaar dige is." „Houd een oogenblik op, Karei, en weeg uwe woorden!" riep Ebba en een donkerroode vlek brand de op haar wang. „Het is noodeloos mijne woorden te wegen!" her nam de ritmeester. „Ik wil en moet u de waarheid zeggen. Bij al mijne verachting voor uw geslacht, bij mijnen twijfel aan al wat goed en edel in u, vrou wen, schijnt, sloop toch uw beeld in mijn hart. Ik kon uit mijn ziel het geloof niet bannen dat in u ware zielenadel woonde, ofschoon ik over mijzelve bloosde om dat geloof en die liefde, zwakheden, mijner onwaardig. Ik voelde dat ik mij zou zien te leurgesteld en wilde ons belden dooden om mij deze smart te besparen. Toen zwoer ik nimmer tot u te zullen zeggenIk heb u lief, nimmer iets te doen om uwe wederliefde te wekken. Dat ik u nu zeg wat ik gevoeld heb, geschiedt daarom, dat ik bij de ont dekking dat gij eene strafbare vrouw, een geschei den echtgenoot zijt, ook nu zeggen kan: Verachting heeft mijn dwaze liefde gedood. Ik beklaag u en uw geslacht, want bij u zetelt niets dan leugen en bedrog, en ik wensch mijzelve geluk ontkomen te zijn aan de treurige zwakheid van nogmaals mij te laten verblinden door mijn gevoel." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 4