Vrijwillige Verkeerspoiitie in
Noord-Holland
Uit den Omtrek
Een bedriegelijk masker
Rechtzaken
Veilig verkeer.
Wij ontvingen het jaarverslag over 1930 waaruit
wij het volgende zeer belangrijk uittreksel nemen.
Altijd zal men dus voor de belangrijke taak staan
om het publiek op te voeden tot goede weggebrui
kers, d. w. z. dat zij op de juiste manier zullen toe
passen te wettelijke regels voor den weg. Het pu
bliek begrijpt echter nog lang niet waarom het gaat,
want een ieder heeft als het ware zijn plaats in het
verkeer en men staat steeds in een nauw onderling
verband. Men moet elkander begrijpen, elkander
helpen en op een goede manier, dat is met welwil
lendheid samenwerken tot regeling van het verkeer
op den weg. Dit geldt dus zoowel voor voetgangers,
als voor de gebruikers van eenigerlei voertuig. De
regeling van het verkeer Is niet alleen politietaak,
doch evenzeer heeft iedere weggebruiker hieraan
mede te werken.
En omdat wij dus nog lang niet gekomen zijn tot
den gewenschten toestand, blijft er ook voor de
Vrijwillige Verkeerspolitie in Noordholland een
vruchtbaar arbeidsveld bestaan en is hierop belang
rijk werk te verrichten.
De belangstelling voor onze arbeid is nog steeds
stijgende, hetgeen wij zeker wel mogen concludeeren
uit de toename van ons ledental, want niettegen
staande een aantal door verhuizing, overlijden of
om andere redenen moest bedanken, was de stand
op 1 Januari 1931: totaal 265 leden, tegen 252 op
gelijken datum in 1930. Deze leden zijn te verdeelen
in 194 werkende en 71 belangstellende, waaruit blijkt
dat juist de groote toename valt waar te nemen bij
de werkende leden en men dus schijnbaar het
meeste gevoelt om daarwerkelijk aan onzen arbeid
deel te nemen.
Het aantal controle-ritten was in 1930 aanmer
kelijk grooter dan in het vorige jaar en wel 362
tegen 317 in 1929. Dit zou nog grooter geweest kun
nen zijn, doch de rijksveldwacht heeft gelet op haar
andere diensten, niet altijd voldoende ambtenaren
ter beschikking om vorenbedoelde ritten te houden.
De leden hebben over het algemeen gaarne aan
hunne verplichtingen om 2 of 3 ritten te maken en
veelen zijn er, die zelfs meerdere ritten hebben ge
maakt.
Ook het rijden in het voor- en najaar is dit jaar
belangrijk geweest en heeft men hierbij veel succes
geoogst.
De meerdere ritten hebben dus gelegenheid ge
geven tot een ruimer en veelvuldiger toezicht en is
het resultaat hiervan dat de feiten waarteegen de
politie moest optreden in 1930 zijn geconstateerd tot
een getal van: 997.
Deze feiten gaven aanleiding tot het uitdeelen van
487 waarschuwingen en het opmaken van 510 pro-
cessen-verbaal. De grootste oogst was hierbij vooral
de wielrijder (sters). Aan deze weggebruikers werden
gegeven 262 waarschuwingen en 268 processen-ver
baal, hetgeen vooral te beschouwen is als het resul
taat van het bijzonder toezicht dat de laatste maan
den van het jaar is uitgeoefend t.o. van de verlich
ting (ook de verblindende rijwielverlichting had bij
zondere aandacht) en de reflectoren. Hiernaast kun-
als bijzondere cijfers genoemd worden 84 waarschu
wingen en 77 processen-verbaal toegepast tegen de
bestuurders van vrachtauto's, terwijl voor de be
stuurders van luxe-auto's deze getallen respectie
velijk 79 en 92 zijn. Onder de vorengenoemde getal
len zijn begrepen de 6 waarschuwingen en 10 pro
cessen-verbaal die een gevolg waren van de 18, door
de werkende leden ingediende rapporten. Twee dier
rapporten gaven geen aanleeiding tot politioneel in
grijpen.
De volgende specificatie moge U voorts een beeld
geven van hetgeen in 1930 door de verkeerspolitie in
onze provincie werd verricht.
In de opvolgende maanden van het jaar werden
respectievelijk gedaan: 11; 11; 28; 35; 41; 44;
43; 29; 38; 22 en 11 controleritten.
Hierbij werden gegeven:
Wielrijders
262
268
32
Motorrijders
9
Veedrijvers
6
5
Voetgangers
0
2
Bestuurders
van handkarren 8
2
id.
van hondenkarren 5
5
ld.
van paard en wagen 21
16
ld.
van vrachtauto's 84
77
ld.
van autobussen 7
11
id.
van luxe-auto's 79
92
Ingez. rapporten v. werkende leden 6
10
Totaal 487
510
Het eerste cijfer geeft het getal waarschuwingen
aan; het tweede het aantal processen-verbaal.
Zooveel mogelijk is ook in dit jaar aan al die
overtreders van de verkeersregelen een boekje uitge
reikt van „De regels voor den weg" in de verwach
ting, dat zij hieruit zullen leeren wat zij bij een ge
ordend verkeer volgens de wetten en voorschriften
hebben te doen en te laten.
FEUILLETON
Üchoone Mathilde," zeide hij met boosaardigen
glimlach, „gij hebt mij aan u gekluisterd en tracht
vergeefs mij te ontvluchten. Ik zie wel dat uwe be
wonderaars van woede bulten zich zeiven zijn; maar
wat moet ik doen? Een vijand en een geliefde be
waakt men steeds met onverdroten trouw."
„Mijnheer, het zou mogelijk zijn dat ik mijn ge
duld verloor, en in dat geval zou ik luide uitroepen
dat gij een valschen naam draagt."
„Schoone vrouw, ik geloof dat gij op uwe beurt het
machtelooze wapen der bedreiging gebruikt. Geef
acht op uw gelaat, want de ritmeester slaat ons
gade."
Een vuurgloed overtoog Mathilde's wangen bij dit
gezegde en zij beet zich met kwalijk verborgen woede
op de lippen.
Stuart lachte en begon met groote levendigheid te
praten over de schoonheid van het landschap.
Eindelijk kwam men op Rosersberg aan. De baron
had in het nieuwe paviljoen eenige ververschlngen
doen gereed zetten, die gebruikt werden terwijl men
uitrustte van den rit.
Men praatte, schertste en bewonderde het nieuwe
tuinhuis. Nu werden de verdere verbouwingen in
oogenschouw genomen, en daarna brak het gezel
schap op om naar Ljungstahof terug te keeren.
Ook op den terugtocht reed de kapitein weder
trouw aan Mathilde's zijde en op het voorhoofd
van den graaf trokken dreigende wolken te zamen.
KOEDIJK.
Door de Zangklassen „Koedijk", Directeur Corn.
Jonker, werd in de zaal van den heer Groot een
uitvoering gegeven. De zaal was geheel gevuld.
Van het geboden programma vielen vooral zeer
in den smaak „De lieve grootmoedertjes" een zang
spelletje voor de eerste klas, waarbij alle kinderen
als grootmoedertjes gekleed ten tooneele verschenen
en hun liedjes ten beste gaven. Dit zangspelletje
werd nog herhaald met de jongens er bij, die als
grootvadertjes gekleed waren. Ook de „liedjes van
de zee" met schimmenvertooning vonden veel bij
val. De kinderen werden op een dankbaar applaus
onthaald.
Na de pauze werd opgevoerd „Als de kinderen
slapen" een poppen-operette i néén bedrijf.
Het daverend applaus in de zaal, na het einde van
deze operette bewees wel, dat het publiek zeer vol
daan was.
Ook zij hier nog vermeld, dat vóór de pauze,
tusschen de liedjes der kinderen Mej. Nety Wijn
optrad met eenige zangnummers, die zeer in den
smaak vielen.
De heer Hart, voorziter van de Zangvereeniging
en ook van de Zangklassen, bedankte na afloop de
verschillende medewerkenden en wekte de aanwe
zige ouders op, hun kinderen onder leiding van den
heer Jonker te stellen.
De Burgemeester dankte, mede namens de andere
ouders voor deze genotvolle avond en sprak tevens
een woord van waardeering voor het werk, dat de
Voorzitter zelf voor het welslagen van dezen avotid
had verricht. Tevens bracht spreker nog een woord
van hulde aan den Directeur voor hetgeen deze
voor de kinderen heeft gedaan.
Door de kinderen werd aan den Directeur en aan
Mej. Wijn een plant aangeboden.
KOEDIJK.
Mej. Jansonius, onderwijzeres te Noordscharwoude
werd memt ingang van 30 Maart a.s. alhier be
noemd tot tijdelijk onderwijzeres aan de openbare
lagere school.
KOEDIJK.
Tot gemeente-veldwachter alhier is met ingang
van 20 Maart j.l. benoemd B. C. Slooten, agent van
politie in deze gemeente.
HEER HUGOWAARD.
Door de Vrijz. Dem. Kiesvereeniging „Burger
plicht" werd een ledenvergadering gehouden met als
hoofdschotel candidaatstelling voor den gemeente
raad. De opkomst was ditmaal grooter dan gewoon
lijk.
Door den heer P. Kostelijk werd de vergadering
met een woord van welkom geopend, waarna door
den heer Biersteker de notulen werden gelezen der
vorige vergadering, deze werden onder dankzegging
goedgekeurd.
Ingekomen was een circulaire van den Vrijz. Dem.
Bond betreffende eenige vlugschriften. Dit werd voor
kennisgeving aangenomen.
Mededeelingen werden door den heer Kostelijk en
Brugman gedaan omtrent de voorgeschiedenis der
thans officiëele candidatenlijst in den kierkiing Den
Helder voor de Prov. Statenverkiezing, welke gevolgd
werd door een discussie, waaruit mocht blijken, dat
men ten volle accoord ging met het optreden van
het bestuur.
Aangezien den 2en Dinsdag in April de candida-
tenlijsten voor de gemeenteraad moeten worden in
gediend, werd het gewenscht geacht die lijst voor
„Burgerplicht" samen te stellen.
Bij de voorafgaande discussie bleek men alge
meen te gevoelen voor vertegenwoordiging van
Veenhuizen in den raad. Aangezien daar echter
slechts weinige leden zijn, waaronder nog eenige, die
zich moeilijk kunnen en anderen die zich niet willen
laten candidaat stellen, blijft er slechts geringe keu
ze over. Al hebben vioegere stemmingen uitgewezen
dat de candidaten van „Burgerplicht" wel de stem
men verkrijgen, kan door „Burgerplicht" toch niet
iemand candidaat gesteld worden, die geen lid is.
Hoogst gewenscht werd het geacht te Veenhuizen
propaganda te maken voor het lidmaatschap. Nadat
een groslijst was samengesteld, werd overgegaan tot
de stemming voor de volgoide der candidaten. Het
resultaat is, dat de volgende lijst zal worden inge
diend, waartoe het bestuur werd gemachtigd, P.
Kostelijk; C. Pool; A. Kooy; P. Smit; Jac. Klaver;
K. Dekker Pz.; Jac. van der Busse; P. Over; A.
Koster; P. Bakker Sz.; P. Molenaar Kz.; P. Bontes.
Vastgesteld werd, dat bij eventueel overlijden of uit
treden uit den raad van een lid uit Veenhuizen,
weer een lid van daar zitting zal nemen, hetzelfde
werd bepaald met betrekking tot een lid uit Heer-
Hugowaard; hierbij zal als vaststaand worden be
schouwd de nummering der nu in te dienen lijst.
Bij de rondvraag werd nog eens ernstig gewezen
op de wenschelijkheid van het leden werven, met
aandrang werd er op gewezen, dat ieder in eigen
kring 't bestuur daarin bijstaat. Wijl de heer Wuijs
geen candidateuur meer heeft aanvaard werd hem
door den voorzitter dank gebracht voor hetgeen hij
Zelfs de luitenant scheen ontstemd te worden door
Stuarts hardnekkigheid en de schijnbare voorkeur
die Mathilde hem scheen te bewijzen. De ritmeester
was aan Ebba's zijde gekomen, en daar de weg door
het bosch vrij smal werd, zag de luitenant zich ge
dwongen zijn paard in te houden en Karei en Ebba
voorbij te laten.
„Weet gij wel, Ebba," hief nu Karei aan, „op welk
idee ik van daag gekomen ben?"
„Laat eens hrooren?"
„Ik wil gaan trouwen," vervolgde Karei, terwijl hij
Ebba aankeek die onwillekeurig van kleur veran
derde, maar glimlachend antwoordde:
„Dat denkbeeld klinkt recht verstandig."
„Trots al het onverstand en de inconsequentie,
meent gij, die er iif liggen opgesloten. Van alle men-
schelijke dwaasheden is wel het huwelijk de aller
grootste."
Zoo gij het huwelijk een dwaasheid acht ligt het
immers in uwe macht die soort van dwaasheid niet
te begeeren."
„En juist daarom word ik er toe verlokt. Ten
minste ik ben voornemmens een proef te wagen."
„Maar het is eene proef die geheel uw leven duurt
en die men gewoonlijk met zijn geluk betaalt,"
antwoordde Ebba, terwijl zij peinzend voor zich heen
staarde.
„Hoe kunt gij zoo ernstig spreken, gij, die bij on
dervinding weet dat deze band even gemakkelijk
kan worden verbroken als hij vaak wordt gelegd?"
„Karei, gij schertst nu met een zaak die gij niet
zoudt hebben aangeraakt indien gij hart en gevoel
hadt," hervatte Ebba verbleekend.
„Hoor mij, Ebba. Beschouwt gij mij als dengene
die u het leven redde?"
„Ja, en ik zal het nimmer vergeten. Maar deze
daad geeft u het recht niet mij te beleedigen."
als raadslid Is geweest. De heer Brugman dankte
voor de aangename samenwerking vooral in het be
stuur ondervonden, door den voorzitter werd hem
dank gebracht voor hetgeen hij steeds voor „Bur
gerplicht" is geweest. De voorzitter sloot hierna de
vergadering met voldoening constateerend de aan
gename toon en de meerdere belangstelling en hoopt
dat die steeds groeiende moge zijn.
Sproeten komen vroeg in het
voorjaar, koop tijdig een pot
SpPUtol Bij alle Drogisten.
VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR.
Strafzitting van Vrijdag 20 Maart.
Een lapje van Honderd verspeeld.
In de voortgezette zaak contra den heer P. J. E.,
slager te Alkmaar betreffende overtreding der ar
beidswet op 5 Februari en waarbij een inwonenden
kencht buiten wettelijk toegestanen arbeidstijd een
klant hielp aan vleesch, werd gehoord den verbali
sant Roorda, die verklaarde overeenkomstig proces
verbaal. Door den verdachte was trouwens de over
treding niet ontkend. In verband met de herhaalde
veroordeelingen vorderde de ambtenaar 2 dagen
principalen hechtenis, eventueel, indien de Kanton
rechter van zijn bevoegdheid dienaangaande wilde
gebruik maken f 150 boete of 10 dagen. De heer E.
noemde deze eisch verschrikkelijk, waarop de heer
Kantonrechter direct uitspraak doende, den onfor-
tuinlijken slager veroordeelde tot f 100 boete of 10
dagen, zoodat hij van het gratis logies met ontbijt,
diner en souper door het Rijk welwillend beschik
baar gesteld ditmaal geen gebruik behoeft te maken.
Een openhartige erkentenis maakt steeds een
goeden indruk.
Op 30 Januari moest te de Rijp in de Rechtestraat
de 23-jarige chauffeur V., die blijkens zijn voor
namen Sjoert Jelle behoort tot den stam der stoere
Frleschen, en als toen een vrachtauto bestuurde,
tusschen een aldaar geplaatsten handkar en een
tot slagerskar gedegradeerde luxeauto doorhobbe
len, echter met het noodlottig gevolg dat hij door
een onjuiste stuurwending bedoelde ex-luxe rijtuig
aanreed en beschadigde. De bestuurder in den per
soon van den slagersknecht, Jan Knap, die juist
afwezig was om 'n zak beenen te halen, maakte van
het gebeurde rapport bij zijn patroon en stond de
heer Sjoert Jelle V. thans terecht. Hij erkende zon
der omwegen een fout gemaakt te hebben, terwijl
voorts bleek dat tegen het betalen van de toege
brachte schade geen bezwaar bestond. De houding
van verdachte werd zoowel door ambtenaar als kan
tonrechter geprezen en deliquent veroordeeld tot f 10
boete of 10 dagen.
Er werd nog met nadruk op gewezen, dat het her
stel van toegebrachte schade bij een aanrijding
absoluut geen garantie geeft voor het uitblijven
eener strafvervolging. Wanneer de schade is vergoed
kan dit alleen strekken tot het misschien toepassen
van een meer clemente straf.
De bokkesprongen werden op straat nog voort
gezet.
In den avond van 8 Februari was in de comfor
tabele danszaal van den heer Palsma te Egmond
aan den Hoef een landelijk bal georganiseerd, waar
aan met zoo reusachtig veel animo werd deelgeno
men, dat verschillende bezoekers na afloop hun
benen nog geen rust konden gunnen en de moeilijke
danspassen voortzetten door tegen de deuren van
verschillende ingezetenen te schoppen met zooveel
geweld, dat d ealdus bevoorrechte bewoners van
schrik eveneens een kuitieflikker maakten.
Aangezien echter in de gemeente Egmond-Binnen
de avond- en nachtelijke baldadigheden onrustba
rend toe nemen, besloot de burgemeester aan die
dorpere exessen maar eens met kracht een eind te
maken en stonden heden een tweetal van die nach
telijke dansers, de werkelooze smidsknecht Gerrit
O. en de eveneens seizoen rentenierende landbou
wersknecht Gerrit St. ter zake die gepleegde straat
schenderij terecht. De heeren waren zoo welwillend
het tenlaste gelegde te erkennen en toe te geven,
dat het den laatsten tijd met de baldadigheden in
de gemeente de spuigaten uit liep. Voorts bleek het
gebruik van het edele vocht van Cambrinus ook niet
geheel vreemd te zijn geweest van hun al te jolige
gedragingen. Na de gebruikelijke terechtwijzigingen
werden de verdachten veroordeeld ieder tot f7 boete
of 7 dagen, 'n correctie pie hun oogenschijnlijk nog
niet eens tegenviel.
Het blijft vechten tegen den bierkaar.
De te Den Helder wonende 40 jarige heer Cornells
„Toch wel het recht om zonder omwegen met u te
spreken. Gij vrouwen neemt het altijd kwalijk, als
men u de waarheid zegt. Gij wilt dat wij blind zul
len zijn voor uwe gebreken en in u slechts engelen
zien die wij knielend behooren te aanbidden."
„Ook nu dwaalt gij."
„Neen, Ebba, gijzelve zijt er een bewijs van. Gij
zijt van uwen man gescheiden en geeft u uit voor
weduwe. Gij bedriegt de wereld, opdat deze geen arg
waan hebbe omtrent de oorzaak van uw ontbonden
echt. Gij gelooft niet dat er menschen zijn die luide
zouden willen verkondigen: Deze betooverende
vrouw bedriegt u. Zij is geen weduwe, zij is eene ge-
scheidene!"
„Wie heeft u gezegd dat ik dit ben?"
„Mathilde sprak de waarheid, ommdat zij geloofde
u daarmede te kunnen schaden."
„Mathilde?" herhaalde Ebba, en in hare oogen lag
een uitdrukking van diepe smart".
Met strengen ernst in zijnen toon vervolgde de
ritmeester:
„Bedenk toch, gij zijt jong en bekoorlijk; als vlek-
kelooze vrouw wekt gij liefde op, t welk u als ge
scheiden vrouw waarschijnlijk niet zoo ligt zou val
len; want een mamn zou zich dan rijpelijk bedenken
vóór hij u zijne hand bood, wetende hoe gij den
band verbrak die u vroeger met een ander ver-
eenigde. Op deze wijze haakt gij achter een geleend
masker naar eene achting en liefde die zonder dat
u niet ligt ten deel worden zou. Is dat waarheid? Is
dat deugd?"
Met een open, hoewel droevig gelaat zag Ebba tot
hem op.
„Weet gij dan zoo zeker," sprak hij, „dat ik het
ben die den band verbrak waardoor eenmaal mijn
lot met dat van een ander verbonden werd?"
„Of gij dat waart dan wel hij, dat beteekent niets;
Sm. is in het bezit van een vrachtauto, waarmede
hij voor verschillende principalen sleepersdiensten
verricht, bestaande in het vervoer van puin, zand,
steenen en dergelijke. Volgens het oordeel van het
bestuur van de Kamer van Koophandel te Alkmaar
oefent deze sleeper nu een onafhankelijk bedrijf of
koopmanschap uit en is hij wettelijk verplicht zich
te doen inschrijven in het handelsregister. De heer
S evenwel ontkent hardnekkig een dusdanig be
drijf uit te oefenen en heeft tot dusver geen stappen
gedaan aan 'het verlangen van K. v. K. te voldoen
niettegenstaande hij verleden jaar bij schriftelijk
vonnis werd veroordeeld.
Ook heden stond de onwillige sleeper terecht en
trachtte door het overleggen van zijn aanslag
biljetten aan te toonen, dat hij niet in de termen
viel door zijn geringe inkomsten. De ambtenaar was
echter over de betoonde koppigheid, terwijl de kos
ten van inschrijving slechts f2.50 bedroegen, aller
minst voldaan. Hij waarschuuwde verdachte zoo
niet voort te gaan, daar voortdurend processenver-
baal zullen inkomen en de boeten steeds hooger
worden. Requireerde ten slotte f 30 boete of 30 da-
gGDe kantonrechter voegde zijn waarschuwende
stem bij die van den ambtenaar en veroordeelde den
steeds protesteerenden heer S. tot f 16 boete of 16
dagen.
Het transportbedrijf gaat in de stad, niet zoo
glad als vroeger.
De voerman Bart H. te Oudorp, in dienst van een
brandstoffenhandel te Alkmaar had onmogelijk tijd
kunnen vinden om een bad te nemen en 'n schoon
boord om te doen. Het was hem dus aan te zien,
dat hij zóó uit zijn kolenstof fig werk was gebroken
om terecht te staan ter zake een door hem op 9
Maart veroorzaakte verkeersstagnatie op een der
drukste punten van de gemeente, namelijk in de
Choorstraat tegenover de groote kerk, alwaar hij
brandstoffen had af te leveren en zijn aangespan
nen voertuig dus niet zoo'n beetje in den weg stond.
De kolentransporteur beriep zich op force majeure
doch moest toch zelf ook erkennen, verstandiger te
hebben gehandeld, indien hij zijn wagen had ge
plaatst op het autoparkeer terrein, waar hij niemand
in den weg stond.
In aanmerking echter nemende de moeilijkheden
van het transportbedrijf, in verband met het drukke
verkeer, eischte de kantonrechter niet de volle maat,
doch legde slechts f 2.50 boete of 3 dagen op.
Het valt dikwerf moeilijk tegelijk Apollo en Themis,
de kunst en de wet te dienen
Een 67-jarige straat-accordeonist, de heer Gerrit
M. te Alkmaar beoefent zijn muzikaal vak niet uit
sluitend uit liefde voor de kunst doch voornamelijk
om zich op zijn hoogen leeftijd een onafhankelijke
broodwinning te verschaffen. Hij is dan ook trou
wens in het bezit van een vergunning, waardoor hij
in staat wordt gesteld op iederen Maandag onverlet
door de dienaren der wet, de Alkmaarsche ingezete
nen te onthalen op de welluidende klanken van zijn
vingervaardig bespeeld instrument en de vrijwillige
belooning voor het geboden muzikaal genot te incas-
seeren. J
Op Maandag 9 Maart werd onze bescheiden kun
stenaar echter geplaagd door de griep en waagde hij
het er toen maar op Dondagdag daaraanvolgende in
den omtrek van de Leeghwaterstraat, waar het po-
litiegevaar niet zoo hevig was, de geleden schade in
te halen. Het bleek echter dat zijn berekening faalde,
want een bekeuring bleef niet uit en werd heden de
bejaarde musicus met loffelijke clementie veroor
deeld tot f l boete of 1 dag.
Dat muisje belooft een lang staartje te krijgen.
De 22-jarige heer en kantoorbediende Simon Joh.
de R wonende te Alkmaar verscheen als laatste
comparant voor den kantonrechterstoel ter zake het
hem telaste gelegde feit, dat hij in den avond van
12 Maart op den kennemerstraatweg aldaar zich op
een rijwiel zou hebben voortbewogen, dat niet voor
zien was van een helder brandende naar voren licht
schijn uitstralende lantaarn, door de M. en R.-wet
voorgeschreven.
De heer de R. vertoonde echter aan de Heeren
min of meer triomphantelijk een oproeping, waarin
het gedrukte woordje niet, vermoedelijk per abuis
was weggeschrapt, waardoor natuurlijk het straf
bare feit onvoldoende was omschreven, voorts
wenschte de verdachte gaarne nog eenige getuigen
a decharge voor te brengen, waar dus deze onnoo-
zele overtreding dreigte uit te groeien tot een ge
wichtige strafzaak, trok de ambtenaar zich beschei
den terug en verzocht aanhouding, opdat hij een
meer preciese dagvaarding zou kunnen uitbrengen.
Conform besloten.
Aanrijding op den Limmerhoek te Alkmaar.
Schriftelijk vonnis.
De plaatsvervangende Kantonrechter Mr. de Groot
•sprak heden vrij van de hem telaste gelegde aanrij
ding, gepleegd op 12 Juni te Alkmaar op den hoek
veerdronkenoordLimmerhoek den heer Abram
Snakerse, handelsreiziger te Beemster, daarbij over
wegende dat de scholier Bruir aan het verkeer
rechts voorrang had moeten verleenen en hij door
de snelle vaart van zijn rijwiel, die het tijdig rem
men belette, had veroorzaakt dat hij zelf tegen de
door verdachte bestuurde vrachtauto was opgereden.
want uw hart bedroog hem, uwe liefde behoorde aan
een anderen en ter wille van gindschen Stuart ver-
riedt gij uwe heiligste plichten."
„Als gij vermoeden kondt hoe wreed gij zijt, zou
den uwe eigen woorden u doen schrikken," fluis
terde Ebba met afgewend gelaat.
„Ebba, zoo ik wreed ben, komt dit daarvan, dat,
wanneer een twijfelaar als ik, eene vrouw zoo innig
liefheeft dat hij met haar sterven wil, hij moet zijn
aangegrepen door een waanzinnigen hartstogt, die
hem wraakzuchtig maakt, waar hij ontdekt dat zij
eene bedriegster, eene echtbreekster, eene onwaar
dige is."
„Houd een oogenblik op, Karei, en weeg uwe
woorden!" riep Ebba en een donkerroode vlek brand
de op haar wang.
„Het is noodeloos mijne woorden te wegen!" her
nam de ritmeester. „Ik wil en moet u de waarheid
zeggen. Bij al mijne verachting voor uw geslacht, bij
mijnen twijfel aan al wat goed en edel in u, vrou
wen, schijnt, sloop toch uw beeld in mijn hart. Ik
kon uit mijn ziel het geloof niet bannen dat in u
ware zielenadel woonde, ofschoon ik over mijzelve
bloosde om dat geloof en die liefde, zwakheden,
mijner onwaardig. Ik voelde dat ik mij zou zien te
leurgesteld en wilde ons belden dooden om mij deze
smart te besparen. Toen zwoer ik nimmer tot u te
zullen zeggenIk heb u lief, nimmer iets te doen om
uwe wederliefde te wekken. Dat ik u nu zeg wat ik
gevoeld heb, geschiedt daarom, dat ik bij de ont
dekking dat gij eene strafbare vrouw, een geschei
den echtgenoot zijt, ook nu zeggen kan: Verachting
heeft mijn dwaze liefde gedood. Ik beklaag u en uw
geslacht, want bij u zetelt niets dan leugen en
bedrog, en ik wensch mijzelve geluk ontkomen te
zijn aan de treurige zwakheid van nogmaals mij te
laten verblinden door mijn gevoel."
(Wordt vervolgd).