Tulpen-Ziekten Buitenland Nieuwstijdingen Een bedriegelijk masker Doopsgezinde Gatechisantenkampen Nieuwe culturen, nieuwe zorgen. De Tulpenteelt is hier betrekkelijk nieuw. Werd tot voor enkele jaren terug door slechts een paar 'tuinders tulpen geteelt, thans ziet men akkers vol, zoowel hier als elders. Vele zijn begonnen met de tulpenteelt, zonder eenig besef en begrip van de cultuur en handel. De groenten in alle vorm en kleur, ze gaven en een slechte oogst en daarbij een slecht financieel resultaat. Dat men dan met andere teelten begint, is te begrijpen. Echter wordt zoo vaak vergeten dat men met nieuwe culturen ook nieuwe zorgen krijgt ten opzichte van niet vooraf bedachte zaken. Zoo noemen wij slechts een onderdeel van de cul tuur, waar wij onze volle aandacht aan hebben te schenken, willen wij niet een deel van onze tulpen winst verliezen, Tulpenziekten. De cultuur is nog jong en wordt nog maar enkele jaren beoefend, dus veel kennis en practische er varing is van ziekten nog niet opgedaan, maar dat kan en mag zoo niet blijven. In deze winter is er een cursus in tulpen-ziekten geweest, die door 'n 20 personen te Broek op Lan- gendijk is gevolgd, maar wij meenen dat veel meer tulpenkweekers zich wel wat hadden mogen bekwa men in dit onderdeel van ons bollenvak. We voelen alles voor het practische deel, er gaat niets voor het practische, maar wie becijferd eens de onkosten als in deze zaak men de practlijk laat leeren? Als men een artikel leest, zooals laatst in „Hobaho (No. 49) waar men ten opzichte van ziektenbestrij- ding de Langendijker tuinders als voorbeeld stelt, hoe men het niet moet doen, dan geeft dat wel te denken. Van verre ziet men de waarheid beter dan dicht bij. En wat men schreef, was waar. Laten wij onze plicht dan ook bij deze cultuur niet verzaken, en daarom hoop ik ook aan mijn plicht te voldoen om op deze wijze mede te werken aan het bestrijden tulpenziekten, door ze te beschrijven. Zooveel ziekten als in onze groentengewassen, ko men in de tulpen gelukkig niet voor. Doch welke er bij voorkomen, zijn van dien aard, dat men zijn volle aandacht er wel aan dient te schenken. Ook zouden we kunnen zeggen, dat men de ziekten die bij tul pen voorkomen, met alle middelen moet bestrijden, wil men tulpenkweeker blijven. Wat ziektenbestrijding betreft, mogen wij gerust de bollenkweekers in de bollenstreek „om de Zuid" tot voorbeeld stellen. Men ontziet zich daar geen kosten en moeite om zijn kraam bollen gezond te houden, want men heeft daar gevoeld dat het moet, wil men kunnen teelen en exporteeren. Laten wij dat hier ook voor het te laat is, ver staan en zich laten voorlichten en helpen. (Wordt vervolgd). P- GLAS. Twee treinen op elkaar geloopen. >Op het traject Ohartres— Orleans, is tengevolge van een verkeerden wissels tand een personentrein op een goederentrein geloopen. De hoofdconduc teur en een conducteur van iden goederentrein wer den levensgevaarlijk gewond, terwijl acht reizi gers min of meer ernstige verwondingen opliepen Hevige aardbeving in 2J, O. Argentinië. Eir heeft zoflals wij reeds in ons vorig nr. reeds meldden een 'hevige aardbeving gewoed in Tucuman, Salta en Catamarea, in het N. O. van Argentinië. Het aantal slachtoffers is nog niet bekend. Die aardbevingsramp in Managua. Uit Managua wordt volgens V. D. gemeld-, dat het vuur nog in verschillende wijken voort- woedt en alles bedreigt te vernielen wat nog ge spaard is gebleven. .Het blusschingswerk wordt buitengewoon bemoeilijkt door gebrek aan wa ter. De Amerikanen die aan het reddingswerk deelnemen, zijn thans met kracht begonnen, de verwoeste gebieden te ontruimen met behulp van vliegtuigen ,die ter beschikking zijn gesteld door de Pan-Amerikaansche spoorwegen en marine. FEUILLETON Bijna tweehonderd vrouwen en kinderen zijn naar, Corinto gebracht, waar zij zich aa nboord hebben begeven van het vrachtschip ,,Ohaumont dat naar San Francisco zal vertrekken en aan boord van een marinevaartuig, dat de slachtoffers naar New YYork zal brengen. IIntusschen brengt het gebrek aan goed drinkwater de grootste ellende met zich mede. Een der zuiver water leverende bronnen is to taal verontreinigd. De bronnen, welke nog goeid water bevatten wo,rden zorgvuldig bewaakt, Mariniers en soldaten patrouilleeren door de straten om plunderingen te voorkomen. Zooals reeds gemeld ,zijn drie bandieten op staanden voet doodgeschoten. Door de aardbeving verrast. De lij ken van veertig vrouwen gevondem. In een meertje in een krater van een uitgedoöf- den vulkaan heeft men de lijken gevonden van 40 vrouwen. Tal van vrouwen hadden de ge woonte in het meer haar wasch te doen. Blijkbaar zijn deze 40 vrouwen door de aardbeving verrast en in het meer geworpen. Bedreiging met hondsdolheid. Een nieuwe verschrikking bedreigt de inwo ners van Managua. Er zwerven een groot aantal honden door de straten, die geen eten en geen drinken hebben. Reeds zijn er verscheiden ge vallen van hondsdolheid geconstateerd. Er is een patrouille uitgezonden met opdracht om alle rondzwervende honden dood te schieten. Een andere patrouille heeft, bevel gekregen de gedood© dieren te begraven. Twintig plunderaars doodgeschoten Amerikaansche mariniers hebben twintig plun deraars doodgeschoten. Die Duitsch-Oostenrijksehe handelsovereenkomst Een tolverbond met Nederland? Men meldt uit Brussel aan de ,,N.R,.Crt." De Volksgazet" het onder leiding van oud minister Huijsmans staande sociaal-democratische dagblad slaakt een noodkreet, naar aanleiding van het Duitsch-Oostenrijksche tolverbond, en vreest voor het opgeven van het vrijhandelbegin sel door een conservatieve Britsche regeering, welke de plaats -van het kabinet R.amsay Mae- Donald zou kunnen innemen. Iln afwachting dat het ideaal van Briand ver wezenlijkt wordt, meent het Antwerpsche blad moet België zich zelf behelpen en een tolverbond sluiten met Nederland. Bezwaren die vroeger kon den bestaan, schrijft de Volksgazet, zijn vandaag verdwenen. Sedert de industrialiseering van Ne derland, zijn de twee landen zoo bij elkander aan gepast, dat de etolbarriere kan worden neerge slagen, tot grooter welvaart van beide partijen Doodslag bij een bokswedstrijd. In Mexico is het bij een bokswedstrijd tot op windende tooneelen gekomen, toen een vain de beide boksers zijn tegenstander met een jiolk doodstak. 7 De moordenaar stond op het punt te verliezen Na den gongslag voor een der laatste ronden, sprong hij plotseling van zijn stoel op en stiet zijn tegenstander een dolk in de borst. Met bloed overstroomd zakte het slachtoffer ineen. De ongelukkige stierf reeds op weg naar het ziekenhuis. De dader is onmiddellijk gearresteerd Toen hij naar de gevangenis werd overgebracht moest de politie hem tegen de woede van het pu bliek, dat hem wilde lynchen, beschermen. Auto tegen een huis gereden. De burgemeester van Eist overleden. In ons nr. van Zaterdag plaatsten wij reeds het bericht over het te pletter rijden van een auto op het Hoekske op Langenboom, gemeente Escharen bij Grave, In de auto zaten mr. E. J. O. baron van Hovell van Westerflier, en 'Wee- zeveld, burgemeester van Eist, benevens nog 2 andere heeren, een dame en drie kinderen. De burgemeester overleed pl.m. twee uur na het ongeval ter plaatse. Zijn lijk is naar het gast huis te Grave vervoerd. De overige inzittenden bekwamen zoo goed als geen letsel. Baron van Hovell tot Westervlier is in 1880 geboren en-was dus 51 jaar oud. Op 15 Febr. 1911 werd hij benoemd tot burgemeester van Eist, als opvolger van G. W. A. W. baron van der Felts. Voor deze benoeming was hij griffier bij het kantongerecht te Helmond. Toen in -den vroegen morgen de mare van het ongeluk te Eist bekend werd verwekte het groote deelneming. De heer van Hovell was een zeer geziene per soonlijkheid die zich op verschillend terrein zeer verdienstelijk maakte. O.a. was hij commissaris van de Betuwsche stoomtrammaatschappij en v. de N.V.vI A. Moll's A.T.I-M. „Waart gij heden ook bij ons uitstapje tegenwoor dig', heer luitenant?" „Ja, ik had die eer." „Werkelijk? Maar gij waart dan bijna onzicht- ba,Waarschijnlijk omdat ik mij in de schaduw hield," antwoordde de luitenant lachend. „Ik inteegendeel had er op gerekend u tot mijn cavalier te hebben." Ach, waardste mevrouw, gij kent mijne vrees voor het geluk. Het is steeds bedriegelijk; en daaren boven weet ik immers dat het voor mij niets meer dan een dwaallicht is." Gij wildet alzoo mijn cavalier niet worden? vroeg Mathilde en zag den jongen man aan met een onwederstaanbare uitdrukking in hare oogen. Had dit alleen van mijnen wil afgehangen, dan De luitenant bleef zwijgen, want het duizelde hem onder Mathilde's glanzenden blik. „Welnu? Voltooi toch uwe phrase. „Dan zou ik al de anderen hebben weggejaagd; maar nu „Verder!" „Nu hing het ook van u af, genadige vrouw. „En wat volgt hieruit?" „Dat gij zelve verkozen hebt dit geluk aan kapitein Stuart te schenken. Waar de zon mij niet beschijnen wil ben ik wijs genoeg om hare stralen niet vruchte loos te willen achtervolgen. Ik stel mij dan voor een keer tevreden met die der maan." VIJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Den volgenden dag deed- de graaf officieel aanzoek AUTOBOTSING. Een doode, twee gevonden. Bij de brug over de Karnemelksloot in den rijks weg bij Naarden zijn twee auto's tegen elkander ge botst tengevolge van het slippen van een der beide wagens, die uit de richting Amsterdam kwam. Beide wagens werden sterk gehavend. Twee lichtgewonden werden door een passeerende auto naar Bussum overgebracht. Een passagier in de auto, die uit de richting Naarden kwam, de 50-jarige heer Janus uit Amsterdam, werd zwaar gewond. Hij werd met de inmiddels gerequireerde ziekenauto van de Ma- jella-stichting te Bussum vervoerd, maar overleed tijdens het vervoer aan de bekomen schedelfractuur. AUTOBUS OMGESLAGEN. Een dame gewond. Te Wageningen, op het kruispunt Grintweg— Harnjesweg had een aanrijding plaats tusschen de autobus van den heer R. van de Weerd uit Benne- kom gaande naar Wageningen en een vrachtauto van de firma De Gruyter uit Arnhem, die den Harnjesweg afkwam. De autobus viel door den schok geheel om. Van de drie passagiers, twee dames en een heer, kreeg een der dames, mej. G. A. L. Leye- weert uit Rotterdam, een wonde aan haar been. Zij werd per brancard naar „Ziekenzorg" gebracht en daar verbonden. De overige personen bleven zoo goed als ongedeerd. De materieele schade is aan zienlijk. Het uitzicht ter plaatse is zeer slecht. arn-tusscchHareneenme oopwd-immKcc Baam7H om Mathilde's hand en bij het diner dronk men de gezondheid van het bruidspaar. De verloving zou echter een familiegeheim blijven tot Rosersberg ge heel voltooid en in den herfst door de schoone eige nares betrokken was. Na den maaltijd naderde de ritmeester Mathilde. „Ik wensch u geluk met de behendigheid waar mede gij uw spel gespeeld hebt," sprak hij. „Het heeft u eene gravenkroon van een onmetelijk ver mogen bezorgd, en aan mijnen vriend Thorenhjelm, zoo het geluk hem gunstig is, het uitzicht geopend op een levenslang verblijf in het gekkenhuis." Hij verwijderde zich zonder haar antwoord af te wach- Des avonds zat men in de tuinkamer. De luitenant was naar de stad gereden, ook de ingenieur en de scchilder waren afwezig, zoodat het gezelscchap be stond uit de familie benevens den graaf en kapitein Stuart. Men sprak over Italië. „Gij hebt een geruimen tijd in Pisa vertoefd, niet waar barones?" vroeg de kapitein aan Mathilde. Zijantwoordde bevestigend maar tevens met een vlugtigen blos. Een jaar geleden," vervolgde hij, „doorreisde ook ik "dit gedeelte van Italië en nam tusschen Pisa en Piombino mijnen intrek in eene bekoorlijke lande lijke woning. Ik vond er eenen Zweed en ook eene Zweedsche vrouw." Kapitein Stuart zweeg een oogenblik en zijne don kere oogen rustten op Mathilde. „Vermoedelijk een echtpaar?" vroeg de oaron. „Neen, heer baron," antwoordde Stuart. De Zweed- sche vrouw was gehuwd met een Toskaner, en haar I landsman, een naar het scheen vermogend edelman, had tengevolge van een wonderlijken inval hier 1 zijne woonplaats gevestigd." i Marie verbleekte en de ritmeester keek uitvor- schend den kapitein aan, die met een eigenaardigen, onheilspellenden glimlach den blik op Mathilde ge- vestigd hleled, terwijl hij voortvoer; i De Toskaner vertelde mij de aanleeiding tot zijn huwelijk met een Zweedsche vrouw; 't was een merk waardig verhaal." MOTORFIETS GESLIPT. De rijder ernstig gewond. Een technisch student uit Delft, die op zijn motor fiets op weg was van Delft naar Utrecht, is te Nieuwersluis geslipt. In zorgwekkenden toestand is hij naar het ziekenhuis te Utrecht vervoerd. Wij ontvingen een exemplaar van het propagan danummer van „Onze Kampkrant" met volledige mededeelingen omtrent de 12 jeugdkampen, die we der op verschillende plaatsen in ons land in de a.s. zomervacantie zullen worden organiseerd voor jon gelieden van 13—18 jaar en voor ouderen van 19 tot 30 a 35 jaar. In de twaalf jaren, waarin dit zomerwerk be staat, is de belangstelling er voor sterk toegeno men en wij willen met genoegen de aandacht op dit werk vestigen, in 't bijzonder van de Doopsge zinde lezers. De propagandakrantjes zijn kosteloos bij alle Doopsgezinde kerkeraden verkrijgbaar en worden overigens ook op aanvraag gaarne kosteloos toege zonden door de afd. pers en propaganda der A. K. C„ F. H. Sixma, Turf singel 28 te Gouda. Uit het voorwoord van „Onze Kampkrant" stip pen wij het volgende aan: Daar zijn we weer met onze zomerplannenEen heele kampkrant vol met allerlei nieuws over onze kampen, waar we dezen zomer weer honderden jon gens en meisjes willen ontvangen om te genieten van alle vreugden, die het kampleven ons schen ken kan. O, die vreugden van ons kampleven! Heerlijk is het, te genieten daarbuiten in de vrije natuur, op de heide, in de bosschen, op het water, ver weg van alle dagelijksche vormen en plichten, van steedsche drukte en rumoer. Alles van je af te gooien, wat je in je dagelijksch leven als een eng keurslijf omknelt en je vrij te voelen, heelemaal vrij. Vrij van school plichten, vrij van alle kleine dagelijksche verdriete lijkheden, vrij ook van de veelsoortige veermaken, die het stadsleven biedt en die toch zoo dikwijls zonder eenige inhoud zijn. O, die heerlijke vrijheid van ons kampleven! Wij willen in ons kampleven die vreugden en die vrijheid ten volle genieten. Wij willen ons om niets bezoorgd maken, dat n in ons dagelijksch leven zoo dikwijls kwellen kan. Wij willen andere menschen- kinderen zijn! -Wij willen uitgooien dat dor-de- weeksche pakje van allerlei doode gewoonten en van sleur en frisch en vrij genieten van alles, wat de natuur ons biedt, van alles, wat prettige kameraad schap en onbezorgde jeugd maar geven kunnen. Maar.zou dat het eenige zijn, dat we in ons kampleven willen zoeken? Is pret en jool en het ver weg zijn van ons dagelijksch sleurleven het hoogste, dat het kamp ons bieden kan? Of zou daar nog iets meer zijn? Zou het ook zóó kunnen zijn, dat nog een ander verlangen ons dreef, een verlangen, dat we zoo ineens niet onder woorden kunnen bren gen, maar dat toch in ons leeft en in ons hart werkt? Heb je nooit eens op een heel mooie avond ergens buiten gewandeld, zoo heelemaal bulten, waar alle geluiden van het stadsleven verstomd waren? En dan die prachtige sterrenhemel boven je en om je heen de vage omtrekken van alles, wat je in de duisternis maar heel onduidelijk zien kon: de riet- bosschen langs den waterkant, de boomen langs den weg, een hooiberg, een schuin, een huis in de verte. En dan was het stil om je heen, alleen wat geruisch van de wind door de boomen of langs de rietplui men en het werd daarbinnen bij je ook stil. Dan kon zoo'n intens gevoel van dankbaarheid in je opkomen, dankbaarheid, omdat je leven mocht en omdat je zooveel, zoo heel veel van je jonge leven verwachtte. En je wilde, dat je toch altijd maar zóó blij en zóó dankbaar zijn kon, je wou goed zijn en je zou alles, wat je in je leven van eiken dag verhinderde om goed en lief en hulpvaardig voor anderen te zijn, wel zoo van je willen afschud den. Dat waren heerlijke oogenblikken, waarvan de herinnering je later helpen kon, als je 't eens moei lijk had met jezelf of met anderen. En nu willen wij in ons kampleven vooral ook deze heerlijke oogenblikken beleven; wij willen ze samen beleven. Wij willen het voor elkaar weten, wij dur ven het elkaar te toonen, dat wij behoefte hebben aan dat gevoel van dankbaarheid en blijdschap, omdat anderen ons willen geven van hun kameraad schap, van hun eerlijkheid en hulpvaardigheid en omdat wij van het onze aan anderen willen geven. „Veel voor anderen te wezen, Hen te helpen, altijd weer; Och, mocht dit de vreugde worden, Die ik bovenal begeer." Het besef, dat wij niet allereerst voor onszelf op de wereld zijn, maar dat onze hooge roeping, nu nog als jonge menschenkinderen, maar later ook midden in het harde leven, is: een zegen te zijn voor ande ren. Reglementen zijn vaak nare dingen met een heele- boel dorre en droge woorden. Maar in het reglement van onze kompen staat één héél mooi ding: Onze kampen willen den geest van Christus in het per soonlijke en maatschappelijk leven Bevorderen. Over deze „geest van Christus" is al eeuwen lang ge praat door duizenden en millioenen menscchen. Men heeft gemeend, dat deze geest, deze levenshou ding, het beste was vast te leggen in één vorm, in één bepaalde leer of in één stelsel, waaraan nie mand iets mocht veranderen en dat ieder precies letterlijk moest onderscchrijven en gehoorzamen. Christus deed zijn geheele leven niets anders, dan andere menschen tot zegen zijn; Hij heeft er zijn leven aan gewijd. Wanneer wij nu memt ons kamp werk den geest van Christus willen bevorderen, dan willen wij trachten te begrijpen en toe te passen dat verspje, dat we zoo straks nog even in herinnering terugriepen: „Veel voor anderen te wezen". Wij stippen nog even aan waar en hoe deze kam pen gehouden worden. Er zijn verschillende soorten van kamepen, voor jongens en meisjes afzonderlijk, georganiseerd door de Algem. Kamp-Commissie als onderdeel van het werk van de Vereeniging voor Gemeentedagen van Doopsgezinden. Deze kampen zijn gesplitst naar den leeftijd: tel kens komen groepen van meisjes of jongens van 13 a 14 tot 16 jaar of van 16 tot 18 a 19 jaar in één kamp. Zoo hopen wij dezen zomer te organiseeren: 2 jongenskampen in tenten te Elspeet op de Ve- luwe; 2 meisjeskampen in het Broederschapshuis te Elspeet op de Veluwe; 2 jongenskampen in tenten te Steenwijkerwold; 2 meisjeskampen in tenten te Steenwijkerwold; 2 jongenskampen in het „Kraggehuis" te Giet hoorn; 2 meisjeskampen in het „Kraggehuis" te Giet hoorn. Het is gewenscht, de aanmelding voor de kampen zoo vroeg mogelijk te doen. Sommige kampen zijn vrij spoedig volteekend. Verdere inlichtingen omtrent de kampen worden gaarne verstrekt door het secretariaat of door den propagandist. Weder bleef hij even zwijgen. „Wel, mogen wij dan dat verhaal ook hooren?" vroeg de gastvrouw. „O ja, met genoegen." „Willen wij niet eerst eene wandeling gaan ma' ken?" viel Mathilde hem in de rede. „Het is zulk een schoone avond, vindt gij ook niet, papa?" vervolgde zij en liefkoosde haren vader. „Neen, kind, ik blijf liever waar ik ben, en luister naar kapitein Stuarts verhaal. Maar gij, jongelieden kunt immers alleen gaan?" „Als gij blijft, papa, blijf ik ook," antwoordde Ma thilde en wisselde met Marie een onrustigen blik, die den ritmeester niet ontging. Ebba zat stil en peinzend aan het geopende ven ster der tuinkamer. Er is eene kamenier van mijne vrouw in Italië gehuwd, tijdens haar verblijf aldaar; welligt is het dezelfde persoon," hervatte de baron. „Dat is niet waarschijnlijk," antwoordde Stuart met het oog op Mathilde, die bij deze woorden scheen te herademen. Langzaam echter, als om haar de foltering des te scherper te maken, vervolgde hij „Ofschoon zij werkelijk naar haar zeggen bij eene zekere barones Remmer zou gediend hebben." Dan is het ook het kamermeisje van mijn vrouw geweest, want voor zooveel ik weet was geen ander mijner bloedverwanten ooit zulk een geruimen tijd uitlandig." j „En toch verzeker ik u, heer baron, dat het de barones niet kan geweest zijn." „En waarom niet?" „De omstandigheden bij het huwelijk dezer kame nier zijn van dien aard geweest, dat men zoo iets niet wel onderstellen kan bij de barones en hare dochters; er was toch daarbij eene intrigue in het spel, die in alle stilte in zulk een edele familie ge speeld werd," zei de kapitein lachend. „Maar het zou toch wel aardig zijn die geschie denis eens te mogen hooren," merkte de baron aan, schijnbaar niet geheel op zijn gemak. „Maar, heer baron, ik houd het nu niet langer voor zeer kiesch," antwoordde de kapitein. Marie zag Stuart smeekend aan; deze deed echter als bemerkte hij zulks niet. „Maar nu, mijnheer, moet ik in vollen ernst er op aandringen, uw verhaal te hooren, opdat ik en mijne hier aanwezige familie ons kunnen overtuigen, dat mijne vrouw en dochters niets met deze zaak te maken hebben," sprak de baron terwijl hij een door dringenden blik op Stuart vestigde. „De zweedsche edelman, die bij het echtpaar in woonde, droeg denzelfden naam als gij, heer over ste," hervatte Stuart, als wenschte hij het verhaal, de kamenier betreffende, nu te ontduiken. „Vermoedelijk mijn oudste zoon," antwoordde de overste bekommerd. „Ten gevolge eener zielsziekte houdt hij zich meestal op in de omstreken van Pisa." „Het was belangwekkend," sprak Stuart, zweeg weder, stond vervolgens op en voegde er nog bi): „Vergun dat ik mijne kennissen uit Pisa verder rus- - ten laat." „Maar gij zegt ons geen woord van mijne* zoon! riep de vrouw van den overste uit en naderde den kapitein. „Hoe gaat het hem? Ach, mijnheer, zeg ons toch een enkel woord omtrent zijnen toestand!" „Hij is stil, afgetrokken en treurig, maar overigens gezond naar ziel en lichaam," antwoordde de kapi tein. „Hij vergezelde mij op mijne reis van Pisa dooi Tyrol en Oostenrijk; maar te Weenen scheidden w Hij is voornemens in den herfst naar Zweden te komen; van zijne familiebetrekkingen sprak nu echter volstrekt niet. Hebt gij wellicht kortelings tijding van hem gehad?" „Hij schrijft zeer zelden en wij hebben sedert ge ruimen tijd niets van hem gehoord," zeide de baron „Hij komt dus naar Zweden?" „Ja, zeer zeker." „Zoo. En nu krijgen wij de geschiedenis van »ei kamermeisje?" „Maar „Geen maar, mijnheer. Wees zoo goed hier"1 mijnen wensch te vervullen." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 4