BE Bi - Mil IB flBFil 1931 Koolbouw op contract „Be Koophandel" mg Ter jaarvergadering van den Noordermarktbond is bij de rondvraag, blijkens het verslag in ons blad, een onderwerp ter sprake gebracht, dat terecht alle aandacht verdient. De heer Gutter te Heer Hugowaard bracht de vergadering op de hoogte van de verre van denk beeldige gevaren, gelegen ln koolbouw op contract, welke contracten niet alleen door kooplieden, doch ook door tuinbouwers worden aangegaan. De kool cultuur bulten het aloude centrum Langendijk neemt dusdanige afmetingen aan, dat menigeen de toe komst met zorg tegemoet ziet. De bodem van het Geestmer-ambacht, in tallooze stukken en stukjes versnipperd, wordt meer en meer kool-moe. Het rampjaar 1930 heeft ons allen klaar voor oogen gesteld, hoe groote verwoestingen de koolziekten aan 't gewas kunnen toebrengen. Op tal van plaat sen was de opbrengst per snees onbeduidend tot nihil. En nu weten we wel, dat het eene jaar het andere niet is, dat inzonderheid de natte zomer van 1930 de koolziekte in de hand heeft gewerkt, wat in het komende seizoen wel geheel anders kan zijn, toch Is de geoogste hoeveelheid stapel groenten per snees van 't Geestmer-ambacht daareen geno men reeds meerdere jaren te gering door het ge noemde euvel. En dat als gevolg van dit feit onder nemende tuinbouwers uitzagen naar koolverschen grond, om daarop een kans te wagen, is niet een verschijnsel van het jaar 1931, doch is reeds gedu rende jaren te zien geweest. Elk voorjaar opnieuw zag men Langendijkers in het bekende café-res taurant de Pool op het Damrak te Amsterdam met landbouwers onderhandelen over koolbouw op ak kers waar de suikerbietenverbouw mislukt bleek. Wij geloven niet, dat tegen deze manier van han delen geldig bezwaar kan worden ingebracht. Later hebben enkele kooplieden 't gegeven voorbeeld ge volgd, in de laatste jaren zijn in de Noordholland- sche kleipolders tal van akkers met kool beplant en breidde zich de koolbouw op deze manier niet weinig uit. Nu staan we hier voor een niet zoo eenvoudig vraagstuk. Indien men eens een grondig onderzoek naar de resultaten van den koolbouw, uitgeoefend op gron den normaal voor akkerbouw bestemd zou instellen, dan zal de uitkomst stellig zijn, dat men daar goed- kooper produceert dan in het Geestmer-ambacht, ondanks de gunstige ligging der akkers ten opzichte van de veilingen in deze omgeving. Mag men nu den ondernemers van koolbouw op akkerbouwgron den, hetzij zij tuinbouwer of koopman zijn, met reden verwijten: gij ondermijnt het bestaan der kleine tuinbouwers en veroorzaakt misschien straks een catastrophe? Verder zouden we willen vragen, is het proces kunstmatig te stuiten? Geldt niet ook hier de eco nomische wet, dat het bedrijfsleven zich zal richten naar die plaatsen waar met de minste kosten het beste resultaat wordt verkregen? Gezien de ontwik keling der toestanden lijkt het ons niet mogelijk, hier remmend in te grijpen. Niemand wil het vrije initiatief knotten, onze volksaard zou hiertegen met kracht opkomen. Dit besef is blijkbaar zoo diep in ons volk, ook bij onzq. tuinbouwers geworteld, dat men zelden, bijna nimmer eenig protest heeft gehoord, toen het alge meen bekend werd, dat de koolbouw op contract niet alleen werd beoefend in de Noordhollandsche klei polders en ln Groningen, maar ook door Hollanders in Duitschland. Men zag dat ondernemen in het bui tenland door onze vaklui wel met leede oogen aan, doch van eenig protest vernam men niet, al was men zich er terdege van bewust, dat hier voor onzen koolbouw ernstige gevaren dreigden. Of ook sprak uit het stilzwijgen de erkenning: er is nu eenmaal, hoe nadeelig voor het nationale be lang, niets aan te doen. Doch waar de verbouw op contract dit jaar blijk baar grootere afmetingen dan ooit dreigt aan te nemen, is het verklaarbaar, dat velen nu de schrik om het hart slaat en men zich bezorgd afvraagt; wat moet er van terecht komen, als 1931 een goed gewas brengt. Zal dan, gezien den internationalen gespannen toestand, die massa geëxporteerd kunnen worden? En als dat al zou gelukken, zal het groote aanbod den prijs niet dermate drukken, dat de cultuur in het Geestmer-ambacht groot gevaar loopt? We verstaan en begrijpen, ja deelen de bezorgd heid die ter jaarvergadering van den Noordermarkt bond bij monde van de heeren Gutter en Kostelijk tot uiting kwam. Gaarne willen we over dien koolbouw op contract nog enkele zakelijke opmerkingen maken. Dat zoo veel kooplieden als tuinbouwers zich voor koolbouw op gronden buiten het oude cultuurgebied interes seeren, is o.i. geen toevallig verschijnsel, want hier voor zijn oorzaken aan te voeren, behalve de reeds genoemde, de ziekten in het gewas op de oude kool akkers. Men neme maar eens kennis van den toestand in den landbouw. De landbouwer op de klei staat voor de schier niet OP te lossen puzzle, wat te verbouwen met eenlge kans op niet al te groot verlies, aan winst wordt tegenwoordig haast niet gedacht. Wie haver zaait, kan met bijna wiskundige zekerheid van te voren bepalen, dat hem deze bouw verlies brengt. Erwten en boonen bieden zoo mogelijk nog ongun stiger perspectief. Op hoop van regeeringssteun voor het gewas, heeft dezen herfst een abnormalen uit zaai van wintertarwe plaats gehad, ook zomertarwe is in ruimer hoeveelheid dan misschien ooit ge zaaid. Men had in landbouwkringen gehoopt op een redelijken steun voor den verbouw van suikerbieten. Het resultaat is echter, dat voor den garantie-prijs van f 10-75, door Minister Ruysch de Beerenbrouck vastgesteld, de landbouwers evenmin bieten dan ha ver kunnen zaaien. Het aantal H.A. met bieten bezaait, zal ln 1931, ondanks de regeeringsbemoeiin- gen, gering zijn. Wat zulks voor fabrikanten, fabrieks- en landar beiders, alsmede voor de binnenschipperij beteekent, is hem duidelijk, die de drukte aan de bieten cam pagne verbonden, van nabij kent. Naast tarwe blijft als eenig gewas, dat nog hoop op winst geeft, den landbouwer alleen aardappelen over. De uitplant van vroege-, middelvroege en late aardappelen is dit voorjaar abnormaal groot. Edoch, de boer kan zijn gronden* onmogelijk met tarwe en aardappelen alleen bezetten, hem blijven nog gron den over. En toen heeft menige landbouwer zijn oog gerichct naar Noordholland, naar het kooldis trict. Reeds dezen herfst werd ons gevraagd naar be trouwbare adressen van Lang endijker tuinders en kooplieden, die gronden voor koolbouw plegen te huren. De condities zijn gemeenlijk billijk, als de ver huurde er maar uitspringt, hapt hij al toe. Want hij is er van overtuigd, dat de verbouw van producten als erwten, blauw maanzaad, karwei, boonen, gerst en haver hem geld kost. De malaise in den landbouw bevordert den kool bouw op contract in zeer sterke mate. En het is ook voor het tuinbouwbelang schade lijk, dat de regeeringssteun voor de suikerbieten verbouw practiscch van geen belang blijkt. Want het staat voor ons vast, dat hier de oorzaak van de verontrustende toename van den koolbouw op contract moet worden gezocht. Zoo dreigt de onthouder, althans onvoldoende steun aan den akkerbouw funest te worden voor den Noordhollandsche tuinbouw. Zou een waarschuwing in de bladen, een actie van de veilingen hier eenige kans op verbetering bieden? Wij voor ons gelooven er niet aan. De geschetste toestanden in het landbouwbedrijf lelden tot de ongewenschte uitbreiding van de koolteelt. Van actie tot verhooging van steun voor den bie- tenbouw is al even weinig te verwachten, de tijd van uitzaai is er, het bouwplan is opgesteld. Slechts blijft over een enquête naar den vermeer derden uitplant van kool, als gevolg van te g'eringen steun. Wil men in den Haag iets uitrichten, dan dient men over cijfers te beschikken. En niet al te bedeesd zijn. Voor 1931 zien we geen middel, dat eenige kans van slagen heeft. A. T. Jaarvergadering van de Groothandelaren- vereeniging „De Koophandel". Bovengenoemde vereeniging hield har ejaar- vergadering op Donderdag 16 April j.l. ten lo kale van den heer P. Kramer te Zuidseharwoude. Als vertegenwoordigers van de veilings ver - eenigingen te Broek op Langendijk en Noord- scharwoude zijn aanwezig, resp. de heeren S. de Boer en J. Kliffen. De voorzitter, de heer C. Wagenaar Kz., opent de vergadering met de volgende woorden: Ik wil deze vergadering openen met u allen een hartelijk welkom toe te roepen, in het bij zonder heet ik welkom de vertegenwoordigers van de Tuinbouw en die van de Pers. Waren wij' altijd gewoon onze Algem. Verg. te houden na afloop van de zoogenaamde winter-campagne, verleden jaar hebben wij daarop niet kunnen wachten, reeds volop zaten wij in de nieuwe aardappelen, toen we ook nog bijna dagelijks met de export van de oude kool bezig waren. Ik meen zelfs, dat de laatste oude kool uit de koel huizen in IJmuiden nog niet in de haven daar terecht gekomen was, toen wfiji hier de eerste' vroege kool al weer aa nde veiling hadden. Dank zij de kleine voorraden, vooral van rooüe kool, en het gunstige weer, dat wij vooral de laatste weken hadden, loopt het dit jaar gelukkig vlot ter. Was er verleden jaar veel te veel, er zullen er zijn die meenen, dat er dit jaar te weinig zal zijn. Voor den handel geldt echter nog steeds het oude gezegde: .Beter erom verlegen, dan er men verlegen". Het weer is de koopman in ons vak én dezelfde soort kool, die een half jaar ge leden nauwelijks een gulden per 100 Kilo kon opbrengen, wordt nu verkócht voor om en bij de 20 gulden per 100 Kg. of ongeveer bijna 20 maal duurder. Wanneer het zoo blijft door gaan, kan er van een schitterend einde van het seizoen gesproken worden; het begin, n.l. de handel in tomaten, en gedeeltelijk de vroege aardappelen, kan bevredigend genoemd worden. Door den overvloeiigen regen trad echter weldra in hevige mate ziekte in de aardappelen op, waar door als steeds de handel ten zeerste werd belem merd en de export zeer riskant werd. Zij die meenden, dat het wel zou gaan en nog niet ge noeg leergeld hadden betaald zullen dit hebben ondervonden. Overigens valt er van het bijna afgeloopen seizoen ook al weinig goeds te zeg gen, alleen de eerste dagen kon de vroege kool nog wat opbrengen, spoedig bleef de vraag uit en konden wij dagelijks partijen de. veiling zien passeeren, die voor den minimum prijs van 60 cents per 100 kilo geen kooper vonden. Herhaal delijk en voortdurend is er de laatste jaren door den handel, ook van deze plaats, over geklaagd, dat er vooral in den herfst en in het begin der winter-campagne weinig of geen go%de kwaliteit kool aan de veilingen wordt aangevoerd. Vooral in het afgeloopen seizoen was dit bijzonder het geval. Toegegeven moet worden, dat bijzondere omstandigheden dit in-de hand hebben gewerkt. Toch wil ik nog eens met nadruk er op wijzen, dat hierin beslist verandering moet worden ge bracht, willen wij met ons afzetgebied niet hee- lemaal in het gedrag komen. Jammer is het ge weest, dat ér niet meer tuinders uit deze omge ving op de tentoonstelling in Praag zijn geweest. Zij hadden dan meteen eens kunnen constateeren het zeer groote verschil in kwaliteit der kool op de stand van het Centraal Bureau en die op de markt in Praag. Een zeer interessante rede is er op het gebied van kwaliteit en standaardi seering van het product, gehouden door den heer B. Kamstra van Botterdam op de Jaarvergade ring van het U.C.B., verleden week in Utrecht gehouden. Deze rede zal in haar geheel worden opgenomen in het Centraal Orgaan en zal ik' dus hier niet verder over spreken. Bij de beant woording van deze rede heeft de heer Bonthuis, voorz. van het U.C'JB. uitgeroepen: „Tuinders waakt" en „Exporteurs waakt", waarmee 'hij bedoelde dat er voor gewaakt moest worden, dat geen producten de grens over mochten die de Nederlandsche naam schade konden doen. In zijn openingsrede ter Jaarvergadering van het Centraal Bureau van Veilingen, verleden week eveneens in Utrecht gehouden, zegt de roorzitter: „De roep veor betere kwaliteit mag geen holle klank, mag geen woordenspel zijn, inaar moet zich omzetten in daadwerkelijke me dewerking voor allen. Daaraan ontbreekt nog veel. Wij kunnen het hiermede geheel eens zijn. Wat betreft: „Exporteurs waakt", wil ik van hier antwoorden, dat door ons exporteurs de pro- xducten voor het overgroot» deel worden ver zonden zooals zij door de tuinders ter veiling worden aangevoerd. Wanneer men uit de hand wil koopen, wat men noodig heeft en in de vei ling niet te krijgen is, wordt daar in vergaderin gen der tuinders nog steeds tegen geprotesteerd. Indien dit zoo blijft doorgaan, zal het er op uit draaien ,dat de handelaren in den herfst zelf zoodanige groote voorraden gaan opslaan, dat zij zichzelf kunnen redden. Het getal der groo te overhouders, waarover door sommige tuin ders ook al wordt geklaagd, zal daardoor nog worden vergroot. Wel zeer eigenaardig doet het aan, dat b.v. aan de nieuwe producten als to maten en bloembollen alle mogelijke zorg wordt besteed, terwijl men, wat Ide kool betreft, het maar steeds laat loopen zooals het loopt. In de algemeene vergadering van bloembollen cultuur zegt de voorzitter, de heer Krelage, met het oog op de groote uitbreiding, welke de bol lenteelt ondergaat, dat vooral te veel tulpen worden geteeld. Teeltbeperking wordt aangera den, wil het ook daarmede niet tot een algeheele inzinking komen. Waar vooral in het Geestmer- ambacht en de daarbij ingesloten kleine polder- tjes door de veelal optredende ziekte in het ge was de verbouw van kool, wat de oogst aangaat, zoo onzeker is geworden, lijkt het mij toe, dat wel eens geprobeerd kan wonden, ook met late aardappelen. Aan een voor export geschikte ster ke groote appel is er bijna elk jaar behoefte en men kan er zéker van zijn, dat de exporteurs hun best zullen doen afzetgebied: er voor te vinden, terwijl een goede eonsumptie-aartJappel voor het binnenland ongetwijfeld ook graag zal worden gekocht. Om voor de export eenig succes te oogsten, zou echter de proef op eenigszins groote schaal genomen moeten worden. Overbodig te zeggen, dat Ide handel in geen geval iets kan garandeeren omtrent een loonenden prijs. Wel is er reeds di rect dit voordeel, dat het veilings-percentage voor aardappelen belangrijk lager is, dan voor - bloembollen en dat Ide betaling plaats heeft a contant. Wij zullen het hier niet hebben over de hooge vrachttarieven der Nederlandsche spoorwegen te genover die in onze naburige 1 an dein. Wel meen ik een woord van huilde te moeten brengen aan de Directie der Nederlandsche Spoorwegen, voor de accurate en snelle wijze waarop onze produc ten ook als vrachtgoed op de plaatsen van be stemming worden aangebracht. Dit is hier zeker J op zijn plaats. Ik wil hiermede eindigen en verklaar onze algemeene vergadering voor geopenid. Notulen. i Hierna volgt de vaststelling van de notulen i der vorige vergadering welke, na voorlezing on der /dankzegging aan den samensteller, ongewij zigd wonden goedgekeurd. Ingekomen stnkken. a. Van den Minister van Binnenlandsche Za ken en Landbouw, schrijven betreffende de uit voerwet voor tomaten en kool. De voorz. deelt mede, dat in het algemeen men niets wil weten van de toepassing /dezer wét op kool etc. Wordt voor kennisgeving aangenomen. b. Schrijven van den heer P. Deutekom, hou dende de mededeeling het bedanken als lid der plaatselijke commissie voor algemeene zaken. De heer Deutekom is van meening, dat voorko mende geschillen beter door het bestuur kunnen worden behandeld. Inderdaad doet de commissie niets en is het beter dat alle kwesties door de bestuursleden zullen worden beslecht. De voorz. zegt, dat het veel moeite kost om het bestuur voor kleine geschillen bijeen te roe pen en wijl er weinig moeite aan deze functie )is verbonden, wensüht spr., idat de heer Deute kom al3 zoodanig zal aanblijven en stelt het op prijs, indien ide bedoelde commissie blijft bestaan. Na een korte gedachtenwisseling wordt de heer P. E. Slot als zoodanig benoemd in de vacature, ontstaan door het bedanken van den heer P. Deutèkom Jaarverslagen. Door den secretaris wworit het navolgende verslag uitgebracht: Omdat wij steels jaarvergadering houden voor do stille tijd, wiji daar het reizen begint, wordt het eigenlijk niet een verslag over een zuiver seizoen jaar. Mijn vorig jaarverslag bracht ik uit op 27 Maart 1930, en op dat tijdstip lagen er neg groote hoeveelheden winterkool in /Ie schuren. Buim tweeduizend wagons groente la gen toen nog op verkoop te wachten, terwijl de afzet veel te wenschen overliet. Vooral voor de deenen was het funest dat de vraag naar Ame rika ging luwen en kort daarna geheel ophield. Een goed ding was het dat toen de Nederland sche Spoorwegen, de moeilijkheden van den toe stand inziende, het hunne hebbed bijgedragen om den afzet te bevorderen, door voor de maan den April en Mei een reductie op de vracht toe te staan. Ongetwijfeld heeft deze maatregel de verzending belangrijk gestimuleerd en past een woord van /dank aan de Nederlandsche Spoor wegen voor haar tegemoetkomende houiding, als ook voor haar coulante afwerking van deze aan gelegenheid. De prijzen bleven echter, jammer genoeg, tot het eind van het seizoen toe laag, er was eenmaal teveel voor den tijd. van het jaar. Het nieuwe seizoen begonnen wij met eenige hoop dat .dit gunstiger zou worden. De tomaten gingen heel goed, en ook Ide prijs van de vroege aardappelen was tamelijk bevredigend. Tot op ongeveer half Juli de aardappelziekte met groo te hevigheid uitbrak. De export was daardoor op eens zoo goed als afgeloopen, tenminste in onze omgeving. De schade, door de ziekte ver oorzaakt, is enorm geweest, zoowel voor tuin der als voor handelaar. Van de aardappelen, Vooral de muizen, die toen nog in den gronid zaten, bleef weinig goeds over. Voor de midden Jnli verzonden wagons is een schijntje terecht gekomen. Echter bleek ook dat de ziekte al veel j eerder in de aardappelen had gezeten, want mid- i den Juli kregen wij nog reclames van de wagons j die in de eerste week van Juli waren verzonden, ja zelfs nog van wagons van 't laatst van Juni. Is het wonder, dat de kooplui gaan vragen: Hebben de bouwers, die die aardappelen lever den, daar nu niets van geweten dat hun aard appelen zoo gevaarlijk waren En is voor het verborgen ziekte-gebrek de leverancier toch ei genlijk niet verantwoordelijk? Moeten wij .dit J steeds maar blijven acoepteeren als uit ons be- drij f voortspruitend risico? Ik kan u wel mede- I doelen, dat bekende rechtsgeleerden van mee ning zijn, dat wij het op de verbouwers kunnen; verhalen. Moet het dus maar dien kant heen? Mij dunkt er is een betere oplossing. De bouwers hier aanvaarden de aardappelziekte steeds nog maar als iets waartegen niets is te doen. Ik sprak voor eenigen tijd een Friesche aardappel handelaar, die zei: ,,Ik verwonder mij erover dat de bouwers in Noord-Holland, terwijl ze op ve lerlei gebied vooraanstaan, ten opzichte van de bestrijding van de ziekte in vroege aardappelen zoo achterlijk zijn." Op mijn vraag wat men in Friesland dan ertegen deed, antwoordde hij: „Sproeien, sproeien en nog eens sproeien, soms wel 6 a 8 maal, en vooral vroeg er mee begin nen. Dan is ziekte vrijwel uitgesloten." Maar als dit zoo is, dan is het toch wel heel erg onverantwoordelijk, dat de bouwers er hier maar niets tegen doen, ons kooplui op regelmatige tijden een zooi zieke aardappelen in den maag stoppen, en zichzelf tegelijkertijd onberekenbare schade berokkenen. Ligt hier geen taak voor de tuindersorganisa- ties om dit eens voor elkaar te zetten? Kan sproeien niet verplichtend gesteld worden en dan uitgevoerd worden door de tuinbouw-vereenigin- gen? In ieder geval behoeven de kooplui de ziekte m.i. niet als iets onvermijdelijks te slikken, maar laten wjij hopen dat het hierover niet tot een conflict behoeft te komen, en wel om de samen werking. Want wij hebben ook het afgeloopen jaar gezamenlijk weer enkele belangrijke din gen tot stand gebracht. Daarvan noem ik aller eerst de nieuwe aardappelsorteeringen. Was de invoering daarvan eenigszins een waagstuk, de praotijk bewees alras dat .de nieuwe sorteeringen goed gekozen waren. Alle drie sorteeringen gin gen er heel goed in. Ook de toepassing van de landbouwuitvoer- wet op de uien kwam in overleg tusschen handel en verbouwers tot stand, echter waren verte genwoordigers uit het geheele land daarbij be trokken. M.i. kan de tegenwoordige uien-controle niet anders dan goed werken. TTegenstaniders wijzen natuurlijk op den lagen prijs. Maar men moet één ding niet uit het oog verliezen, onze uien is te zacht en daardoor minder houdbaar dan de in de meeste andere, ooncurreerende lan den geteelde uien. Zou het nu niet mogelijk zijn in Holland een hardere soort uien te telen.? Ook inzake de korting voor contante betaling zijn wij door overleg tot overeenstemming ge komen, behoudens goedkeuring van de betrokken vereenigingen. Juist in deze teere kwestie is zulks zeer verheugend. Verder hebben ide marktvereenigingen door hun subsidies willen medewerken tot instandhouden van den nachttelefoondienst, waarvoor wij deze vereenigingen zeer erkentelijk zijn. Het dorado voor 's nachts telefoneeren is Oud- karspel. In tegenstelling met de andere Lange- dijker gemeenteraden, plus die van St. Pancras, welke welwillend ons subsidie verleenden, heeft de gemeenteraad) van Oudkarspel ons herhaald verzoek om subsidie steevast afgewezen. Desondanks zijn wij 'doorgegaan, en ofschoon onze vereeniging een belangrijk bedrag moet bij passen, geloof ik dat alle leden acooord zullen gaan met de verdere voor den handel, maar ook van groot belang voor de geheele burgerij. Aan de kool hebben wij niet veel pleizier be leefd dit jaar. Met de vroege kool was het al heel spoedig volslagen misère, en zoo erg /dat veel kool op het land gebleven is, iets wat eigen lijk niet meer mogelijk geacht werd. Tegen den tijd van de winterkool werd het iets beter, "me de doordat algemeen heel slecht geteeld was en nu veel voor een dorsch werd gekocht. Do voor raden tdorschkool waren bij eerste inventarisa tie dan ook bedenkelijk klein, en iedereen had ge dacht dat wij flinke prijzen zouden krijgen van den winter. Het tegendeel was waar en heb winterseizoen kon niet veranderen idiat het jaar voor de meeste bouwers bitter slecht is geweest, en ook voor den handel heel matig. Het is heel jammer geweest, dat de winter zoo weinig en zoo laat vorst bracht, anders was het zeker veel beter geloopen, zie maar naar den laatsten tijd. Maar toch kan men zich niet aan iden indruk ontworstelen, dat men ons al minder en al kor ter noodig heeft. Te verklaren is het ook wel. In het buitenland, speciaal Duitschland, breidt de teelt zich tengevolge van d.e tarieven voort durend nog uit. Bovendien doet de Duitsche regeering heel veel om de groenteteelt te bvor- deren. Ook de Duitsche wetenschap moet mee helpen. Men is daar warempel ook al bezig om wetenschappelijk de beste methodes voor het be waren van kool en de inrichting der koolschu- ren te bestudeeren, en de „Grundlichkeit", waar mee de Duitschers alles doen, doet vreezen 'dat ze ons in kool bewaren binnen afzienbaren tijd vooruit zijn. Een verslechtering zal ook beteekenen de tol-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 3