BE Bi - Mil IB flBFil 1931
Koolbouw op contract
„Be Koophandel"
mg
Ter jaarvergadering van den Noordermarktbond
is bij de rondvraag, blijkens het verslag in ons blad,
een onderwerp ter sprake gebracht, dat terecht alle
aandacht verdient.
De heer Gutter te Heer Hugowaard bracht de
vergadering op de hoogte van de verre van denk
beeldige gevaren, gelegen ln koolbouw op contract,
welke contracten niet alleen door kooplieden, doch
ook door tuinbouwers worden aangegaan. De kool
cultuur bulten het aloude centrum Langendijk neemt
dusdanige afmetingen aan, dat menigeen de toe
komst met zorg tegemoet ziet. De bodem van het
Geestmer-ambacht, in tallooze stukken en stukjes
versnipperd, wordt meer en meer kool-moe. Het
rampjaar 1930 heeft ons allen klaar voor oogen
gesteld, hoe groote verwoestingen de koolziekten
aan 't gewas kunnen toebrengen. Op tal van plaat
sen was de opbrengst per snees onbeduidend tot
nihil. En nu weten we wel, dat het eene jaar het
andere niet is, dat inzonderheid de natte zomer van
1930 de koolziekte in de hand heeft gewerkt, wat in
het komende seizoen wel geheel anders kan zijn,
toch Is de geoogste hoeveelheid stapel groenten
per snees van 't Geestmer-ambacht daareen geno
men reeds meerdere jaren te gering door het ge
noemde euvel. En dat als gevolg van dit feit onder
nemende tuinbouwers uitzagen naar koolverschen
grond, om daarop een kans te wagen, is niet een
verschijnsel van het jaar 1931, doch is reeds gedu
rende jaren te zien geweest. Elk voorjaar opnieuw
zag men Langendijkers in het bekende café-res
taurant de Pool op het Damrak te Amsterdam met
landbouwers onderhandelen over koolbouw op ak
kers waar de suikerbietenverbouw mislukt bleek.
Wij geloven niet, dat tegen deze manier van han
delen geldig bezwaar kan worden ingebracht. Later
hebben enkele kooplieden 't gegeven voorbeeld ge
volgd, in de laatste jaren zijn in de Noordholland-
sche kleipolders tal van akkers met kool beplant en
breidde zich de koolbouw op deze manier niet
weinig uit.
Nu staan we hier voor een niet zoo eenvoudig
vraagstuk.
Indien men eens een grondig onderzoek naar de
resultaten van den koolbouw, uitgeoefend op gron
den normaal voor akkerbouw bestemd zou instellen,
dan zal de uitkomst stellig zijn, dat men daar goed-
kooper produceert dan in het Geestmer-ambacht,
ondanks de gunstige ligging der akkers ten opzichte
van de veilingen in deze omgeving. Mag men nu
den ondernemers van koolbouw op akkerbouwgron
den, hetzij zij tuinbouwer of koopman zijn, met
reden verwijten: gij ondermijnt het bestaan der
kleine tuinbouwers en veroorzaakt misschien straks
een catastrophe?
Verder zouden we willen vragen, is het proces
kunstmatig te stuiten? Geldt niet ook hier de eco
nomische wet, dat het bedrijfsleven zich zal richten
naar die plaatsen waar met de minste kosten het
beste resultaat wordt verkregen? Gezien de ontwik
keling der toestanden lijkt het ons niet mogelijk,
hier remmend in te grijpen. Niemand wil het vrije
initiatief knotten, onze volksaard zou hiertegen met
kracht opkomen.
Dit besef is blijkbaar zoo diep in ons volk, ook bij
onzq. tuinbouwers geworteld, dat men zelden, bijna
nimmer eenig protest heeft gehoord, toen het alge
meen bekend werd, dat de koolbouw op contract niet
alleen werd beoefend in de Noordhollandsche klei
polders en ln Groningen, maar ook door Hollanders
in Duitschland. Men zag dat ondernemen in het bui
tenland door onze vaklui wel met leede oogen aan,
doch van eenig protest vernam men niet, al was
men zich er terdege van bewust, dat hier voor onzen
koolbouw ernstige gevaren dreigden.
Of ook sprak uit het stilzwijgen de erkenning: er
is nu eenmaal, hoe nadeelig voor het nationale be
lang, niets aan te doen.
Doch waar de verbouw op contract dit jaar blijk
baar grootere afmetingen dan ooit dreigt aan te
nemen, is het verklaarbaar, dat velen nu de schrik
om het hart slaat en men zich bezorgd afvraagt;
wat moet er van terecht komen, als 1931 een goed
gewas brengt. Zal dan, gezien den internationalen
gespannen toestand, die massa geëxporteerd kunnen
worden?
En als dat al zou gelukken, zal het groote aanbod
den prijs niet dermate drukken, dat de cultuur in
het Geestmer-ambacht groot gevaar loopt?
We verstaan en begrijpen, ja deelen de bezorgd
heid die ter jaarvergadering van den Noordermarkt
bond bij monde van de heeren Gutter en Kostelijk
tot uiting kwam.
Gaarne willen we over dien koolbouw op contract
nog enkele zakelijke opmerkingen maken. Dat zoo
veel kooplieden als tuinbouwers zich voor koolbouw
op gronden buiten het oude cultuurgebied interes
seeren, is o.i. geen toevallig verschijnsel, want hier
voor zijn oorzaken aan te voeren, behalve de reeds
genoemde, de ziekten in het gewas op de oude kool
akkers.
Men neme maar eens kennis van den toestand in
den landbouw. De landbouwer op de klei staat voor
de schier niet OP te lossen puzzle, wat te verbouwen
met eenlge kans op niet al te groot verlies, aan winst
wordt tegenwoordig haast niet gedacht. Wie haver
zaait, kan met bijna wiskundige zekerheid van te
voren bepalen, dat hem deze bouw verlies brengt.
Erwten en boonen bieden zoo mogelijk nog ongun
stiger perspectief. Op hoop van regeeringssteun voor
het gewas, heeft dezen herfst een abnormalen uit
zaai van wintertarwe plaats gehad, ook zomertarwe
is in ruimer hoeveelheid dan misschien ooit ge
zaaid. Men had in landbouwkringen gehoopt op een
redelijken steun voor den verbouw van suikerbieten.
Het resultaat is echter, dat voor den garantie-prijs
van f 10-75, door Minister Ruysch de Beerenbrouck
vastgesteld, de landbouwers evenmin bieten dan ha
ver kunnen zaaien. Het aantal H.A. met bieten
bezaait, zal ln 1931, ondanks de regeeringsbemoeiin-
gen, gering zijn.
Wat zulks voor fabrikanten, fabrieks- en landar
beiders, alsmede voor de binnenschipperij beteekent,
is hem duidelijk, die de drukte aan de bieten cam
pagne verbonden, van nabij kent.
Naast tarwe blijft als eenig gewas, dat nog hoop
op winst geeft, den landbouwer alleen aardappelen
over. De uitplant van vroege-, middelvroege en late
aardappelen is dit voorjaar abnormaal groot. Edoch,
de boer kan zijn gronden* onmogelijk met tarwe en
aardappelen alleen bezetten, hem blijven nog gron
den over. En toen heeft menige landbouwer zijn
oog gerichct naar Noordholland, naar het kooldis
trict.
Reeds dezen herfst werd ons gevraagd naar be
trouwbare adressen van Lang endijker tuinders en
kooplieden, die gronden voor koolbouw plegen te
huren.
De condities zijn gemeenlijk billijk, als de ver
huurde er maar uitspringt, hapt hij al toe. Want hij
is er van overtuigd, dat de verbouw van producten
als erwten, blauw maanzaad, karwei, boonen, gerst
en haver hem geld kost.
De malaise in den landbouw bevordert den kool
bouw op contract in zeer sterke mate.
En het is ook voor het tuinbouwbelang schade
lijk, dat de regeeringssteun voor de suikerbieten
verbouw practiscch van geen belang blijkt.
Want het staat voor ons vast, dat hier de oorzaak
van de verontrustende toename van den koolbouw
op contract moet worden gezocht.
Zoo dreigt de onthouder, althans onvoldoende
steun aan den akkerbouw funest te worden voor den
Noordhollandsche tuinbouw.
Zou een waarschuwing in de bladen, een actie van
de veilingen hier eenige kans op verbetering bieden?
Wij voor ons gelooven er niet aan. De geschetste
toestanden in het landbouwbedrijf lelden tot de
ongewenschte uitbreiding van de koolteelt.
Van actie tot verhooging van steun voor den bie-
tenbouw is al even weinig te verwachten, de tijd van
uitzaai is er, het bouwplan is opgesteld.
Slechts blijft over een enquête naar den vermeer
derden uitplant van kool, als gevolg van te g'eringen
steun. Wil men in den Haag iets uitrichten, dan
dient men over cijfers te beschikken. En niet al te
bedeesd zijn.
Voor 1931 zien we geen middel, dat eenige kans
van slagen heeft.
A. T.
Jaarvergadering van de Groothandelaren-
vereeniging „De Koophandel".
Bovengenoemde vereeniging hield har ejaar-
vergadering op Donderdag 16 April j.l. ten lo
kale van den heer P. Kramer te Zuidseharwoude.
Als vertegenwoordigers van de veilings ver -
eenigingen te Broek op Langendijk en Noord-
scharwoude zijn aanwezig, resp. de heeren S.
de Boer en J. Kliffen.
De voorzitter, de heer C. Wagenaar Kz., opent
de vergadering met de volgende woorden:
Ik wil deze vergadering openen met u allen
een hartelijk welkom toe te roepen, in het bij
zonder heet ik welkom de vertegenwoordigers
van de Tuinbouw en die van de Pers. Waren wij'
altijd gewoon onze Algem. Verg. te houden na
afloop van de zoogenaamde winter-campagne,
verleden jaar hebben wij daarop niet kunnen
wachten, reeds volop zaten wij in de nieuwe
aardappelen, toen we ook nog bijna dagelijks met
de export van de oude kool bezig waren. Ik
meen zelfs, dat de laatste oude kool uit de koel
huizen in IJmuiden nog niet in de haven daar
terecht gekomen was, toen wfiji hier de eerste'
vroege kool al weer aa nde veiling hadden. Dank
zij de kleine voorraden, vooral van rooüe kool,
en het gunstige weer, dat wij vooral de laatste
weken hadden, loopt het dit jaar gelukkig vlot
ter. Was er verleden jaar veel te veel, er zullen
er zijn die meenen, dat er dit jaar te weinig zal
zijn. Voor den handel geldt echter nog steeds
het oude gezegde: .Beter erom verlegen, dan
er men verlegen". Het weer is de koopman in ons
vak én dezelfde soort kool, die een half jaar ge
leden nauwelijks een gulden per 100 Kilo kon
opbrengen, wordt nu verkócht voor om en bij
de 20 gulden per 100 Kg. of ongeveer bijna
20 maal duurder. Wanneer het zoo blijft door
gaan, kan er van een schitterend einde van het
seizoen gesproken worden; het begin, n.l. de
handel in tomaten, en gedeeltelijk de vroege
aardappelen, kan bevredigend genoemd worden.
Door den overvloeiigen regen trad echter weldra
in hevige mate ziekte in de aardappelen op, waar
door als steeds de handel ten zeerste werd belem
merd en de export zeer riskant werd. Zij die
meenden, dat het wel zou gaan en nog niet ge
noeg leergeld hadden betaald zullen dit hebben
ondervonden. Overigens valt er van het bijna
afgeloopen seizoen ook al weinig goeds te zeg
gen, alleen de eerste dagen kon de vroege kool
nog wat opbrengen, spoedig bleef de vraag uit
en konden wij dagelijks partijen de. veiling zien
passeeren, die voor den minimum prijs van 60
cents per 100 kilo geen kooper vonden. Herhaal
delijk en voortdurend is er de laatste jaren door
den handel, ook van deze plaats, over geklaagd,
dat er vooral in den herfst en in het begin der
winter-campagne weinig of geen go%de kwaliteit
kool aan de veilingen wordt aangevoerd. Vooral
in het afgeloopen seizoen was dit bijzonder het
geval. Toegegeven moet worden, dat bijzondere
omstandigheden dit in-de hand hebben gewerkt.
Toch wil ik nog eens met nadruk er op wijzen,
dat hierin beslist verandering moet worden ge
bracht, willen wij met ons afzetgebied niet hee-
lemaal in het gedrag komen. Jammer is het ge
weest, dat ér niet meer tuinders uit deze omge
ving op de tentoonstelling in Praag zijn geweest.
Zij hadden dan meteen eens kunnen constateeren
het zeer groote verschil in kwaliteit der kool
op de stand van het Centraal Bureau en die op
de markt in Praag. Een zeer interessante rede
is er op het gebied van kwaliteit en standaardi
seering van het product, gehouden door den heer
B. Kamstra van Botterdam op de Jaarvergade
ring van het U.C.B., verleden week in Utrecht
gehouden. Deze rede zal in haar geheel worden
opgenomen in het Centraal Orgaan en zal ik'
dus hier niet verder over spreken. Bij de beant
woording van deze rede heeft de heer Bonthuis,
voorz. van het U.C'JB. uitgeroepen: „Tuinders
waakt" en „Exporteurs waakt", waarmee 'hij
bedoelde dat er voor gewaakt moest worden,
dat geen producten de grens over mochten die
de Nederlandsche naam schade konden doen.
In zijn openingsrede ter Jaarvergadering van
het Centraal Bureau van Veilingen, verleden
week eveneens in Utrecht gehouden, zegt de
roorzitter: „De roep veor betere kwaliteit mag
geen holle klank, mag geen woordenspel zijn,
inaar moet zich omzetten in daadwerkelijke me
dewerking voor allen. Daaraan ontbreekt nog
veel. Wij kunnen het hiermede geheel eens zijn.
Wat betreft: „Exporteurs waakt", wil ik van
hier antwoorden, dat door ons exporteurs de pro-
xducten voor het overgroot» deel worden ver
zonden zooals zij door de tuinders ter veiling
worden aangevoerd. Wanneer men uit de hand
wil koopen, wat men noodig heeft en in de vei
ling niet te krijgen is, wordt daar in vergaderin
gen der tuinders nog steeds tegen geprotesteerd.
Indien dit zoo blijft doorgaan, zal het er op uit
draaien ,dat de handelaren in den herfst zelf
zoodanige groote voorraden gaan opslaan, dat
zij zichzelf kunnen redden. Het getal der groo
te overhouders, waarover door sommige tuin
ders ook al wordt geklaagd, zal daardoor nog
worden vergroot. Wel zeer eigenaardig doet het
aan, dat b.v. aan de nieuwe producten als to
maten en bloembollen alle mogelijke zorg wordt
besteed, terwijl men, wat Ide kool betreft, het
maar steeds laat loopen zooals het loopt.
In de algemeene vergadering van bloembollen
cultuur zegt de voorzitter, de heer Krelage, met
het oog op de groote uitbreiding, welke de bol
lenteelt ondergaat, dat vooral te veel tulpen
worden geteeld. Teeltbeperking wordt aangera
den, wil het ook daarmede niet tot een algeheele
inzinking komen. Waar vooral in het Geestmer-
ambacht en de daarbij ingesloten kleine polder-
tjes door de veelal optredende ziekte in het ge
was de verbouw van kool, wat de oogst aangaat,
zoo onzeker is geworden, lijkt het mij toe, dat
wel eens geprobeerd kan wonden, ook met late
aardappelen. Aan een voor export geschikte ster
ke groote appel is er bijna elk jaar behoefte en
men kan er zéker van zijn, dat de exporteurs hun
best zullen doen afzetgebied: er voor te vinden,
terwijl een goede eonsumptie-aartJappel voor het
binnenland ongetwijfeld ook graag zal worden
gekocht.
Om voor de export eenig succes te oogsten,
zou echter de proef op eenigszins groote schaal
genomen moeten worden. Overbodig te zeggen,
dat Ide handel in geen geval iets kan garandeeren
omtrent een loonenden prijs. Wel is er reeds di
rect dit voordeel, dat het veilings-percentage
voor aardappelen belangrijk lager is, dan voor
- bloembollen en dat Ide betaling plaats heeft a
contant.
Wij zullen het hier niet hebben over de hooge
vrachttarieven der Nederlandsche spoorwegen te
genover die in onze naburige 1 an dein. Wel meen
ik een woord van huilde te moeten brengen aan
de Directie der Nederlandsche Spoorwegen, voor
de accurate en snelle wijze waarop onze produc
ten ook als vrachtgoed op de plaatsen van be
stemming worden aangebracht. Dit is hier zeker
J op zijn plaats.
Ik wil hiermede eindigen en verklaar onze
algemeene vergadering voor geopenid.
Notulen.
i Hierna volgt de vaststelling van de notulen
i der vorige vergadering welke, na voorlezing on
der /dankzegging aan den samensteller, ongewij
zigd wonden goedgekeurd.
Ingekomen stnkken.
a. Van den Minister van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw, schrijven betreffende de uit
voerwet voor tomaten en kool.
De voorz. deelt mede, dat in het algemeen
men niets wil weten van de toepassing /dezer
wét op kool etc.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
b. Schrijven van den heer P. Deutekom, hou
dende de mededeeling het bedanken als lid der
plaatselijke commissie voor algemeene zaken.
De heer Deutekom is van meening, dat voorko
mende geschillen beter door het bestuur kunnen
worden behandeld. Inderdaad doet de commissie
niets en is het beter dat alle kwesties door de
bestuursleden zullen worden beslecht.
De voorz. zegt, dat het veel moeite kost om
het bestuur voor kleine geschillen bijeen te roe
pen en wijl er weinig moeite aan deze functie
)is verbonden, wensüht spr., idat de heer Deute
kom al3 zoodanig zal aanblijven en stelt het op
prijs, indien ide bedoelde commissie blijft bestaan.
Na een korte gedachtenwisseling wordt de heer
P. E. Slot als zoodanig benoemd in de vacature,
ontstaan door het bedanken van den heer P.
Deutèkom
Jaarverslagen.
Door den secretaris wworit het navolgende
verslag uitgebracht:
Omdat wij steels jaarvergadering houden voor
do stille tijd, wiji daar het reizen begint, wordt
het eigenlijk niet een verslag over een zuiver
seizoen jaar. Mijn vorig jaarverslag bracht ik
uit op 27 Maart 1930, en op dat tijdstip lagen
er neg groote hoeveelheden winterkool in /Ie
schuren. Buim tweeduizend wagons groente la
gen toen nog op verkoop te wachten, terwijl de
afzet veel te wenschen overliet. Vooral voor de
deenen was het funest dat de vraag naar Ame
rika ging luwen en kort daarna geheel ophield.
Een goed ding was het dat toen de Nederland
sche Spoorwegen, de moeilijkheden van den toe
stand inziende, het hunne hebbed bijgedragen
om den afzet te bevorderen, door voor de maan
den April en Mei een reductie op de vracht
toe te staan. Ongetwijfeld heeft deze maatregel
de verzending belangrijk gestimuleerd en past
een woord van /dank aan de Nederlandsche Spoor
wegen voor haar tegemoetkomende houiding, als
ook voor haar coulante afwerking van deze aan
gelegenheid. De prijzen bleven echter, jammer
genoeg, tot het eind van het seizoen toe laag,
er was eenmaal teveel voor den tijd. van het
jaar.
Het nieuwe seizoen begonnen wij met eenige
hoop dat .dit gunstiger zou worden. De tomaten
gingen heel goed, en ook Ide prijs van de vroege
aardappelen was tamelijk bevredigend. Tot op
ongeveer half Juli de aardappelziekte met groo
te hevigheid uitbrak. De export was daardoor
op eens zoo goed als afgeloopen, tenminste in
onze omgeving. De schade, door de ziekte ver
oorzaakt, is enorm geweest, zoowel voor tuin
der als voor handelaar. Van de aardappelen,
Vooral de muizen, die toen nog in den gronid
zaten, bleef weinig goeds over. Voor de midden
Jnli verzonden wagons is een schijntje terecht
gekomen. Echter bleek ook dat de ziekte al veel
j eerder in de aardappelen had gezeten, want mid-
i den Juli kregen wij nog reclames van de wagons
j die in de eerste week van Juli waren verzonden,
ja zelfs nog van wagons van 't laatst van Juni.
Is het wonder, dat de kooplui gaan vragen:
Hebben de bouwers, die die aardappelen lever
den, daar nu niets van geweten dat hun aard
appelen zoo gevaarlijk waren En is voor het
verborgen ziekte-gebrek de leverancier toch ei
genlijk niet verantwoordelijk? Moeten wij .dit
J steeds maar blijven acoepteeren als uit ons be-
drij f voortspruitend risico? Ik kan u wel mede-
I doelen, dat bekende rechtsgeleerden van mee
ning zijn, dat wij het op de verbouwers kunnen;
verhalen. Moet het dus maar dien kant heen?
Mij dunkt er is een betere oplossing. De bouwers
hier aanvaarden de aardappelziekte steeds nog
maar als iets waartegen niets is te doen. Ik
sprak voor eenigen tijd een Friesche aardappel
handelaar, die zei: ,,Ik verwonder mij erover dat
de bouwers in Noord-Holland, terwijl ze op ve
lerlei gebied vooraanstaan, ten opzichte van de
bestrijding van de ziekte in vroege aardappelen
zoo achterlijk zijn." Op mijn vraag wat men in
Friesland dan ertegen deed, antwoordde hij:
„Sproeien, sproeien en nog eens sproeien, soms
wel 6 a 8 maal, en vooral vroeg er mee begin
nen. Dan is ziekte vrijwel uitgesloten."
Maar als dit zoo is, dan is het toch wel heel
erg onverantwoordelijk, dat de bouwers er hier
maar niets tegen doen, ons kooplui op regelmatige
tijden een zooi zieke aardappelen in den maag
stoppen, en zichzelf tegelijkertijd onberekenbare
schade berokkenen.
Ligt hier geen taak voor de tuindersorganisa-
ties om dit eens voor elkaar te zetten? Kan
sproeien niet verplichtend gesteld worden en dan
uitgevoerd worden door de tuinbouw-vereenigin-
gen?
In ieder geval behoeven de kooplui de ziekte
m.i. niet als iets onvermijdelijks te slikken, maar
laten wjij hopen dat het hierover niet tot een
conflict behoeft te komen, en wel om de samen
werking. Want wij hebben ook het afgeloopen
jaar gezamenlijk weer enkele belangrijke din
gen tot stand gebracht. Daarvan noem ik aller
eerst de nieuwe aardappelsorteeringen. Was de
invoering daarvan eenigszins een waagstuk, de
praotijk bewees alras dat .de nieuwe sorteeringen
goed gekozen waren. Alle drie sorteeringen gin
gen er heel goed in.
Ook de toepassing van de landbouwuitvoer-
wet op de uien kwam in overleg tusschen handel
en verbouwers tot stand, echter waren verte
genwoordigers uit het geheele land daarbij be
trokken. M.i. kan de tegenwoordige uien-controle
niet anders dan goed werken. TTegenstaniders
wijzen natuurlijk op den lagen prijs. Maar men
moet één ding niet uit het oog verliezen, onze
uien is te zacht en daardoor minder houdbaar
dan de in de meeste andere, ooncurreerende lan
den geteelde uien. Zou het nu niet mogelijk
zijn in Holland een hardere soort uien te telen.?
Ook inzake de korting voor contante betaling
zijn wij door overleg tot overeenstemming ge
komen, behoudens goedkeuring van de betrokken
vereenigingen. Juist in deze teere kwestie is
zulks zeer verheugend.
Verder hebben ide marktvereenigingen door hun
subsidies willen medewerken tot instandhouden
van den nachttelefoondienst, waarvoor wij
deze vereenigingen zeer erkentelijk zijn.
Het dorado voor 's nachts telefoneeren is Oud-
karspel. In tegenstelling met de andere Lange-
dijker gemeenteraden, plus die van St. Pancras,
welke welwillend ons subsidie verleenden, heeft
de gemeenteraad) van Oudkarspel ons herhaald
verzoek om subsidie steevast afgewezen.
Desondanks zijn wij 'doorgegaan, en ofschoon
onze vereeniging een belangrijk bedrag moet bij
passen, geloof ik dat alle leden acooord zullen
gaan met de verdere voor den handel, maar ook
van groot belang voor de geheele burgerij.
Aan de kool hebben wij niet veel pleizier be
leefd dit jaar. Met de vroege kool was het al
heel spoedig volslagen misère, en zoo erg /dat
veel kool op het land gebleven is, iets wat eigen
lijk niet meer mogelijk geacht werd. Tegen den
tijd van de winterkool werd het iets beter, "me
de doordat algemeen heel slecht geteeld was en
nu veel voor een dorsch werd gekocht. Do voor
raden tdorschkool waren bij eerste inventarisa
tie dan ook bedenkelijk klein, en iedereen had ge
dacht dat wij flinke prijzen zouden krijgen van
den winter. Het tegendeel was waar en heb
winterseizoen kon niet veranderen idiat het jaar
voor de meeste bouwers bitter slecht is geweest,
en ook voor den handel heel matig. Het is heel
jammer geweest, dat de winter zoo weinig en
zoo laat vorst bracht, anders was het zeker
veel beter geloopen, zie maar naar den laatsten
tijd. Maar toch kan men zich niet aan iden indruk
ontworstelen, dat men ons al minder en al kor
ter noodig heeft. Te verklaren is het ook wel.
In het buitenland, speciaal Duitschland, breidt
de teelt zich tengevolge van d.e tarieven voort
durend nog uit. Bovendien doet de Duitsche
regeering heel veel om de groenteteelt te bvor-
deren. Ook de Duitsche wetenschap moet mee
helpen. Men is daar warempel ook al bezig om
wetenschappelijk de beste methodes voor het be
waren van kool en de inrichting der koolschu-
ren te bestudeeren, en de „Grundlichkeit", waar
mee de Duitschers alles doen, doet vreezen 'dat
ze ons in kool bewaren binnen afzienbaren tijd
vooruit zijn.
Een verslechtering zal ook beteekenen de tol-