De hooge winsten uit FEUILLETON Een lichtpunt in de crisisduisternis Rechtzaken SPORT EN WEDSTRIJDEN Een bedriegelijk masker i Degene, die de openbare financiën beheert, moet er voortdurend op bedacht zijn, dat het geld veelal met groote moeite samengebracht is door anderen, zoodat een bijzondere zuinigheid geboden is. Een aantal jaren geleden werd met voldoening geconstateerd, dat de politieke partijen het er over eens waren, dat niet alle inkomsten uit een be lasting moesten komen. Ook de sociaal-democraten erkenden, dat er winst .uit de gemeentebedrijven mocht worden gemaakt. Maar die erkentenis is in den loop der jaren wel wat heel ver doorgetrokken. Vooral de heer Wibaut is indertijd het pad op gegaan om de winstmakerij der gemeentebedrijven goed te praten. Die opkomende voorkeur voor hooge bedrijfstarie- ven is wel merkwaardig, en ook eenigszins verdacht Zij is hieruit te verklaren; op het belastingbiljet ziet men een conccreet bedrag als aanslag, bij de ge meentebedrijven betaalt men eiken dag zoo onge merkt. De groote schaduwzijde is, dat op die wijze groote sommen binnenkomen, die men anders met zoo dadelijk uit de belasting zou durven halen. Men krijgt op heel gemakkelijke wijze groote bedragen binnen, en die worden ook op heel gemakkelijke wijze, naar men begrijpt, heel spoedig in het ge drang. Er zijn nu eenmaal economische wetten, waaraan men zich moet onderwerpen; ook bij het heffen van belasting. Bij de gemeentebedrijven geldt dit niet zoo sterk, immers, men staat hier voor een monopolie. Toch trachtte de heer Wibaut aanne melijk te maken, dat de meeste gemeentebedrijven niet monopolistisch zijn aan te merken. Immers, zoo redeneerde hij, wie geen gas wil gebruiken kan zich behelpen met petroleum; wie niet gediend is van electriciteit, kan andere licht- of krachtbron nen'bezigen; wie niet in devgemeentetram wil zitten kan fietsen of loopen. Dergelijke argumenten ter verdediging van het winstmaken door bedrijven die een feitelijk monopolie bezitten, zijn geen ernstige weerlegging waard.. t Voorts werd door den heer Wibaut betoogd, dat levering door gemeentebedrijven tegen uniformen kostprijs „dwaasheid" is. Men kan hem toegeven, dat zoowel het belang van het bedrijf als dat der verbruikers er mede gediend is, wanneer voor groot verbruikers, met name industrieelen, groote mag- zijnen, enz., de prijs van gas en electriciteit lager gesteld wordt. Maar dit is alerminst een specifiek sociaal-democratisch denkbeeld! Particuliere onder nemingen plegen eveneens bij levering in het groot voordeeliger condities te stellen. Die winst uit de gemeentebedrijven, aldus verder de heer Wibaut, is niet anders te zien dan als on dernemerswinst, verkregen uit het bedrijf in zijn geheel. We willen daarover met den heer Wibaut niet strijden, maar vragen: waarom is zulk een ondernemerswinst dan niet geoorloofd bij particu liere bedrijven? En voorts vragen we: wordt per saldo die winst niet betaald door de verbruikers? Wanneer men vooropstelt, als goed sociaal-demo craat, dat de gemeenschap haar bedrijven in het belang der verbruikers exploiteert, dan mogen die bedrijven hun verbruikers toch niet meer in reke ning brengen dan strikt noodig is? Jawel, zegt de heer Wibaut; inderdaad exploiteert de gemeenschap in het belang der verbruikers, maar de gemeente kan de gemaakte winst toch niet aan bepaalde groe pen verbruikers teruggeven? Wij vragen alweder: waarom niet? Doen coöperatieve verbruiksvereeni- gingen niet desgelijks? Betalen deze zelfs de winst niet pondspondsgewijze terug aan alle verbruikers, onverschillig in welke mate deze individueel door hun verbruik tot de behaalde winst hebben bijge dragen? Op de verschillende artikelen, welke zulk een vereeniging levert, wordt toch zeer verschil lende winst gemaakt; de verschillen zijn hier nog grooter dan bij de verschillende tarieven van een zelfde gemeentebedrijf. Dit deel van het betook van den heer Wibaut, al is het kolommen lang, snijdt dus hoegenaamd geen hout). Toch decreteerde hij, dat uitkeering van de gemaakte winst aan alle verbruikers of aan de groe pen, die tot het maken daarvan het meest hebben bijgedragen „een groote onredelijkheid" zou zijn. Omdatt hij de winst beschouwt als één geheel, be hoort zij te blijven in de kas van het gemeente bedrijf, wanneer zij daar voor bedrijfsdoeleinden noodig is; in de gemeentekas, wanneer het bedrijfs belang zich niet tegen winstuitkeering verzet. Het eerste het maken van een reserve uit de winst ten behoeve van het bedrijf is commerciceel ver dedigbaar; voor het tweede het storten van de overwinst in de gemeentekas is geen grond aan wezig en zeker niet, wanneer men sociaal-demo cratische beginselen belijdt. Die winst, aldus de heer Wibaut, kan en zal bij behoorlijk gemeentebeleid voor allerlei maatschappelijker nuttige voorzieningen worden aangewend. Maar als het gemeentebeleid nu eens niet „behoorlijk" is? Over de vraag wat daaronder te verstaan valt, is groot meeningsverschil mogelijk. Is het b.v. behoorlijk gemeentebeleid, ten koste van de verbruikers en ten nadeele van de particuliere werkgevers, de loonen van gemeente werklieden op te schroeven tot een onnatuurlijk peil. De heer Wibaut hield vol, dat deze winstuitkeerin- gen niet als belastingen zijn aan te merken. What is in a name! zouden wij zeggen. Noem het geen belastingen, maar erken, dat hier de verbruikers door het monopolistisch gemeentebedrijf „gekne pen" worden, terwijl zij daarnaast reeds als belas tingschuldige „naar draagkracht" vaak vér over draagkracht! en progressief hebben bij te dragen in de lasten der gemeenschap. Tenslotte verzekerde- de heer Wibout, dat gemeen tebedrijven, naar zijn opvattingen beheerd, een goede voorbereiding kunnen zijn van socialisatie. Immers in den overgangstijd van kapitalistisch naar socialis tisch beheer krimpt de ondernemerswinst der parti culiere ondernemingen allengs in, terwijl de arbei dersklasse ruimer gemeenschapsvoorziening zal eischen. Die moet dan verkregen worden uit de winstuitkeeringen der gesocialiseerde bedrijven! Zoo blijkt dus de voorzitter van de sociahsatie- commissie van zijn standpunt, in het Sacialisatie- rapport ingenomen: „geen winstmakerij, maar be- hoeftenvorziening" te zijn afgedwaald naar de leus: meer winst uit de gesocialiseerde bedrijven dan uit de particuliere bedrijven werd gehaald, in het be lang van een ruimere voorziening in de behoeften der arbeiders. Hij vergeet n ding: dat, in dien het particuliere „kapitalisme" verdwijnt, die winst welke de behoeftenvoorziening der arbeiders moet verruimen, zal moeten komen uit de zakken der aldus beweldadigden arbeiders! vooruitzicht van den heelen 'dag niet beter. Ons veld vertoonde reeds zijn dan bekende plasjes en meertjes, dus moest alles afgelast wonden. Wel jammer, zoo'n verloren Zondag in .de maand April. De achterstand is reeds tamelijk, nog heel wat moet gespeeld worden, voornamelijk door het 2e en 3e elftal. Elk nog 4 wedstrijden, dus we zijn al weer een heel'eind in Mei voordat het competitierad stil staat. Heden, Maandagavond 20 April zal de Elftal- commissie een bespreking houden met ide spelers van het le elftal. Het schijnt mogelijk té zijn deze ploeg sterker op te stellen. De elftalcom- missie heeft dit ook ai reeds ernstig onder de oogen gezien. Waar nu ook door ide betreffende spelers deze gedachte tot uiting is gekomen, zul- j len we hopen, dat door gemeenschappelijk over betoog over een geldkwestie idie daar achter zat verscholen, doch dat ga fhem geen steek, daar hij to tf 15 boete of 15 dagen werd veroordeeld. Verscheen voorts de heer R. de V., autohande- lar te Alkmaar, wiens zoon had gereden met een wagen; niet voorzien van een belastingkaart. Na bekomen verlof zette de heer de V. in geslo-. ten zitting de toedracht der zaak zoo succesvol, uiteen ,dat hij werd vrijgesproken en dus wel de eenigste comparant kon worden geacht, die over het vonnis van den politierechter volko men voldaan te zijn. Een autobusondernemer, de heer A. A. de W. te Velzen had onder Avenhorn op den Zessteden- weg gereden met een autobus, door hem gekocht te Amsterdam, onder beding dat de bus aan de gestelde eischen zou voldoen. Hij was nu op weg Buitenland Ernstige schade door ijsgang in Rusland. De door den ijsgang veroorzaakte overstroo- schillende kanten "werd alreeds sympathie er mee mingen te Kovno hebben in afgerpopen nacht betu;gci en er op gewezen, dat op deze manier leg de goede opstelling wordt gevonden. De be- naar Hoorn, waar de bus door den expert, de doeling zit voor om bij wijze van proef reeds heer Bhkker, zou worden gekeurd, en werd Zondag a.s. voor de Rauchbekerwedstrijd tegen op 'Avenhorn de pisang. Hij werd ondanks zijn. Meervogels met de gewijzigde opstelling uit te breed uitgemeten bezwaren, tot f 10 boete oi komen j 10 'dagen veroordeeld. De herziene contributieregeling blijkt bij voet- De 29-jarige garagehouder A. G. de W. te balliefhebbers in goede aarde te vallen. Van ver- Helder, thans te Akersloot, kreeg Jn de Zijpe - - - 'ju den Ruygeweg de alom vertegenwoordigde groote materiëele schade aangericht. Alleen reeds in de opslagplaats der Sovjet-Handelsvertegen woordiging zijn 57 wagons suiker en andere goederen ter waarde van meer dan 3 millioen lit door het water ernstig beschadigd. Dé totale schade wordt geschat op meer dan 10 millioen lit. Artillerie en genie hebben in den afgeloopen. nacht zooveel mogelijk ijsbarrières door mid del van dynamiet uit den weg trachten te rui men ,doch de gezwollen river stuwt steeds ijs massa's op. Wederom giftige gassen in het Maasdal. In de omgeving van Til leur, Ougrée en g.elissen in het Maasdal, zijn opnieuw tallooze personen onwel geraakt tengevolge van ontsnappende fa- brieksgassen. Een kindje van acht maanden ver keerde in zoo ernstigen toestand dat het nog ternauwernood van den dood kon wórden gered. Onder de bevolking is éen paniekstemming ont staan en de meeste menschen zijn naar anidtere plaatsen vertrokken Ook zijn eenige koeien door gas gestikt. het aantal donateurs wel zal groeien en .de animo om de wedstrijden te bezoeken zeker zal toe- j nemen; Als het getij verloopt, moet men de j bakens verzetten. Juist Di.T.?., dat hebt gij goed gezien, en in praktijk gebracht. Wie twij- j felen dan ook niet o'f gij zult door dezen maat- j regel, om iedereen in de gelegenheid te stellen j om voor een matigen toegangsprijs uwe wedstrij den te bezoeken, bij den geheelen „D.T.f ."-aan hang voldoening gewekt hebben. Over de geheele wereld heeft men te kampen met een ongekende werkeloosheid en hoewel ook Ne derland volop zijn deel krijgt, is het toch ten op zichte van het werkeloosheidsprobleem in gunstigen zin gehandicapt, het mag bogen op rijke overzeesche gebiedsdeelen. Was het niet de sociaal-democraat J. R. Stokvis, die erkende, dat het verlies van de over zeesche gewesten voor Nederland een groote toene ming van het aantal werkeloozen en van het aan tal ondersteunde ingezetenen zou beteekenen? Wij sociaal-democraten kunnen er, aldus de heer Stok vis, rond mee voor den dag komen, dat de Nederland sche arbeider er thans in aanzienlijke mate loon trekt zoowel uit belegging en verbruik van de naar Nederland stroomende koloniale winsten, als uit den Nederlandschen export naar Indië. De raming, volgens welke een onmiddellijke verbreking van den keelnialen band zou beteekenen een verlies van werk gelegenheid voor 150000. Nederlanders, achtte de heer Stokvis zelfs aan den lagen kant. Deze levens mogelijkheden zouden in dat geval dus in gevaar komen, zonder eenige zekerheid van blijvende ide- eele of materieele bate voor Indië. Dit oordeel van een zoo bevoegden sociaal de mocraat bevestigt wel zeer duidelijk, hoe heilloos het streven is van velen in zijn kring om aan te sturen op losmaking van den band met Indië. Hoe grooter het gevaar wordt, dat onze export door de Japansche, Chineesche en Britschc-Indische concur rent eop den duur uit Indië in nog sterkere mate zal worden verdrongen, van des 'te meer belang wordt het voor de Nederlandsche arbeiders, dat de andere bronnen van inkomsten, welke Indië voor Nederland oplevert, nite verloren gaan. Zonder In- dioë zou Nederland er thans naar verhouding even ellendig aan toe zijn als Duitschland, dat om kolo niën smeekt. Men huivert reeds wanneer men denkt aan de rampen welke onze Nederlandsche arbeiders zouden treffen door een koloniale politik, welke Indië zou losmaken van Nederland en daarmede zou maken tot een chaos van onrust en verwildering, en tallooze werkers in diepe ellende zou storten. VOOR, DEN POLITIERECHTER,. Zitting van Maandag 20 April. Groote voorjaarsschoonmaak. De Rijksadvocaat mr. Asser Jr.,. die als goed geoutileerd vertegenwoordiger de zaken thans "00p was er nog"l dame bij) die bij verstek werd per auto afdoet, was heien gearriveerd om via veroordeeld. ambtenaren op zijn dak. Het gat in zijn porte- monnaie geschoten, bedroeg f15. Natuurlijk kan hij deze boete ook uitwinnen 'door 15 dagen een fröbclcursus te volgen in het huis van bewaring te Alkmaar. Tot slot van de processie verscheen nog ide 20-jarige smid Jan v. Z., vroeger te Helder en thans te Haarlem woonachtig, die te Helder als motorbestuurder werd geoontroleerd en geen en kel noodzakelijk document in zijn bezit bleek te hebben. Hem werd dus een gèheele serie dag vaardingen toegezonden en nu meende hij, daal de administratie hem blijkbaar te machtig werd, dat onder de door hem voldane boete f 9 en f 5 ook de wegenbelasting behoorde. Dit was echten helaas niet het geval en werd de arme slokker nogmaals veroordeeld tot f 6 boete of 8 dagen. Hiermede hebben wij met de comparanten af gerekend en volgt ide lijst der hoeren verdachten .Dj. T. Et-Nieuws. Het heeft niet mogen zijn! Een drietal com petitiewedstrijden op liet programma en niet één kon er doorgaan. Was Ide weersgesteldheid Za terdag reedis niet gunstig, we vertrouwden nog; op de droogte van het terrein. Maar Zondagmor gen vroeg o wee, regenzonder einld, met het; den politierechter een finale opruiming te hou den van alle nog voorradige belastingzaken,, lichtelijk verkleurd door het lange liggen of door de activiteit van de motten, voor welk' vraatzuchtig gedierte niets heilig schijnt te zijn. Een 12-tal zaken werden door aanwezigheid der verdachten als andersinds met meer zorg be handeld dan de overige 43 nummers op Ide rol voorkomende, ook wij zullen daarop dan nog onze speciale aandacht concentreer en. In de eerste plaats een uitgestelde zaak contra den heer A. C. B., tuinder te Heemskerk, die op 11 Dcc. 1929 met zijn vierwielig motorrijtuig op den Rijksstraatweg de controleerende amb tenaren was voorbij getuft. Zonder zich te bekom meren om de houten pankoekspan, door hen als stopsein omhoog geheven. Hij werd voor deze onachtzaamheid gestraft met f 20 boete of 20 dagen. Voorts de heer Cornelis O., pakhuisknecht te Helder, die gereden had op 5 Augustus op een rijwielbelastingmerkloos transportrijwielHij werd veroordeeld tot 5 gulden boete of 5 d. De heer Jac. K., expediteur te Alkmaar, had het gewaagd met een verhuiswagen te rijden, waarvan hij geen wegenbelastingkaart kon too- nen. f35 boete of 35 dagen. De rijwielhandelaar Simon K., uit Hoogwoud, overkwam een dergelijk malheur te Hoorn. Hij bofte bijzonder en kwam er af! met slechts 7 gulden boete of 7 dagen. Be Handelsreiziger Jac. de R. te Alkmaar werd uitgenoodigd voor een dergelijk verzuim f10 boete te betalen; kon echter ook zijn geweten zuiveren met 10 dagen te logeeren op kosten van het K. R. der Nederlanden. Die heer Gerrit Sch. fruithandelaar te Alk maar, bleek zelfs op Wieringen niet beveiligd te zijn voor de nieuwsgierigheidl der ambtenaren. H,ij toonde zich niet onmatig voldaan over de flü boete of 10 dagen, idie hem werden toege- schat. Sommige lieden zijn moeilijk te voldoen. Een' brij of karnemelkspap koker en distribuant, de heer B. V. te Enkhuizen, was het slachtoffer van den ontvanger, die eensklaps zijn welwil lendheid om Zaterdagmiddag zijn kantoor open te houden ,had gestaakt. Zooals mevrouw, die in den tuin zat te handwerken, hem mededeelde. De goéde man kreeg een 'leelijk kluitje minder in zijn pap, door een opgelegde boete van f 12 of 12 dagen. De vrachtrijder Jb. V. te Heems- ker' kliad zekeren heer Klinkenberg uit Haarlem laten rijden met een vrachtauto, waarvoor geen wegenbelasting was voldaan. Hij hield een heel of zij werkelijk met Max Eldner verloofd was. Zij antwoordde „„Ik bemin niemand en heb mijn woord niet gege ven, hoewel het de wensch mijner familie is dat ik Max Eldner zal huwen." „Vruchteloos heb ik getracht te doorgronden welke duivelsche inval haar dit loochenen harer werkelijk bestaande betrtekking inblies. „Het gevolg hiervan was dat ik Mathilde's dage- „Er volgde nu een tijd, gedurende welken zij mij lijksche geleider op hare wandelingen werd. Behoet den eenen dag liet hopen dat ik bemind werd, hoe- ik u te zeggen welk een schat van betooverende lief - wel plicht en kieschheid haar verboden dit te be- talligheid, wegslepende beminnelijkheid, en onweer- I kennen; den volgenden dag echter sloeg zij die hoop staanbare naïveteit zij in die dagen voor mij ont sloot? Nu eens was zij een peinzende dweepster, dan eene bezorgde, weenende dochter, dan hei moed willige, vroolijke, zorgelooze kind, dat in al zijne phasen ons even verrukkelijk voorkomt. Mijn ver stand, mijn plichtbesef, alles trad op den achter grond voor den hevigen hartstogt, dien zij in mij voelde. Op zekeren dag, terwijl Ebba, uitgeput door al het waken, op onze kamer een weinig wilde uit rusten, zeide zij, toen ik gereed stond mij te verwij deren, op droevigen toon: ,„Tom, blijf bij mij; ik lijd en gevoel mij ongeluk kig, want het is mij als hadt ge mij niet lief met dezelfde liefde als voorheen." „„Lieve Ebba, ik heb Mathilde beloofd eene wan deling met haar te maken" antwoordde ik. „„Wandel van daag niet met haar en ook voortaan niet zoo dikwijls meer," bad Ebba, sloeg hare armen om mij heen en schreide bitterlijk. ,Maar wat beteekenden Ebba's tranen, terwijl ik slechts aan Mathilde dacht en voor deze leefde? Ik maakte mij van haar los en snelde heen. Van mijne wandeling terugkeerende vond ik Ebba nog altijd weenende en er had een pijnlijk tooneel tusschen ons plaats. Zij bezwoer mij met haar naar Engeland terug te keeren. Zij zeide mij dat Mathilde met een harer bloedverwanten, Max Eldner, verloofd en dezen ook hartelijk genegen was. Zij bad mij drin gend haar toch het leed te besparen, dat mijne on verschilligheid haar veroorzaakte, te bedenken hoe gelukkig wij eertijds waren, en zoo verder. O mijnheer, nimmer zal ik die treurige ontmoe ting vergeten, die in lateren tijd mij gedurig voor den geest zweefde en mij met het folterenst berouw vervulde. Toen echter wekte zij slechts ongeduld ja toorn tegen mijne brave vrouw, die ik beschuldigde van wantrouwen en ijverzucht. Reeds den volgenden j dag vroeg ik Mathilde of zij een ander beminde en vaak geheel weder in duigen. Hare afwisselende koelheid en hartelijk ontwikkelde mijn hartstoccht slechts te krachtiger, ja maakte mij schier waan zinnig, en toen zij mij op zekeren dag vroeg: „„Wat wilt gij dat ik zal atnwoorden op de lief desverklaringen van een getrouwd man?" was ik in mijnen onzinnige verblindheid op het punt den band te verwenschen die mij aan Ebba boeide. Buiten mijzelven snelde ik heen en de. arme, reeds zoo on gelukkige Ebba, moest de uitbarsting dragen mijner inwendige woede. „„Mathilde," vroeg ik den anderen dag, zoudt gij zoo ik vrij ware mij liefhebben?" „Zij zag mij peinzend en weemoedig aan, en hare hand speelde gedachteloos met een bloem toen zij antwoordde: „„Misschien!" „„Geef mij die bloem, Mathilde, en ik zweer geen woord van liefde meer tot u te zullen spreken vóór ik vrij ben." „„Daar hebt gij ze," sprak Mathilde; „maar ik ben overtuigd dat gij ze even spoedig van gedachte zult veranderen als deze bloem verwelken zal." „„Zij was, zoo sprekend; schoon als een engel. ,,„Ik geloof ook eigenlijk niet veel aan uwe liefde," voegde zij er bij. „Wanneer gij mij niet meer ziet zal zij verdwijnen" en eene diep treurige uitdruk king overtoog haar gelaat bij die woorden. „„Maar als ik u door daden bewijs, dat ik alle hindernissen die nu tusschen ons liggen vernietigen, alle banden die ons scheiden verscheuren kan, zult gij dan gelooven aan mijne liefde?' „„Ongetwijfeld zou ik dat; maar waartoe zulke voorstellingen? Gij zijt immers getrouwd?" „„Mathilde!" riep ik,-„ik ga van hier en zal u niet terugzien dan als een vrij man." Mathilde werd juist toen door een bediende der barones bij deze ohttboden. Ebba had mij bijna dage lijks en onder ranen gebeden toch met haar naar Engeland te willen terugkeeren; maar ik was tot heden doof geweest voor haar smeeken. Toen ik nu van Mathilde terugkwam zeide ik tot Ebba: „„Binnen twee dagen nemen wij de terugreis naar Engeland aan." „„Ebba zag mij aan met een blik vol onbeschrij felijke liefde en blijdschap; zij vermoedde niet wat vreeselijke smart ik voornemens was haar daarmede te bereiden.' Hare vreugde, hare liefdevolle dank baarheid lieten mijn hart geheel ongetroffen 't was mij veeleer pijnlijk ze op te merken. „Twee dagen hierop verlieten wij Napels. De ba rones was aan het herstellen, hoewel zij het bad nog niet verlaten had. Bij mijn afscheid van Ma thilde smeekte ik op mijn knieën om de vergunning met haar briefwisseling te mogen houden, en zij beantwoordde deze bede metdewoorden: „„De voorwaarde van ons wederzien is immers zoo fabelachtig, dat wij wel met zekerheid kunnen aan nemen elkaar nimmer weder te zullen ontmoeten. Ik zie dus geene reden om ons die zoete uitspanning te ontzeggen." „Na een jaar afwezig te zijn geweest kwam ik met mijne vrouw te Londen terug. Ik ben niet in staat u de gewaarwordingen te schetsen, waarmede ik de oude woning op nieuw betrad, waar ik met Adrianus C|orn. B. overtreding Rijwielwet, ieder f5 boete of 5 dagen. Age A„ arbeider Bergen. Dirk A., arbeider Uitgeest. Evert Bi, arbeider Schoor], Jb. B., werkman Helder. B. J. Bi., schilder Alkmaar. Pieter B., arbeider Muntendam. Simon Petr. B-., arbeider Am sterdam. Hendr. D., boerenknecht Westwoud. Corn. D|„ venter Hilversum. Klaas F., krui denier, Warmenhuizen. Simon de G., hout bewerker te Alkmaar. Dirk de Jaannemer Egmond Binnen. Pieter J., arbeider Schagen. Jan v. K„ koopman Zwaag, Westerwoude. Nic. Kieft arbeider Oudorp. Harm. Pieter K\, chauffeur Amsterdam. Sybranldi K„ los ar beider Helder. Lehman v. L., muzikant Am sterdam. Jannetje L., werkster Helder. Maarten (M,, werkman, Helder. Corn. O., pakhuisknecht Helder. Gerrit P., pakhuiskn. St. Bancras. T. P., loopknecht Alkmaar. - Tiemer R. grondwerker BiarsingerhornWil lem R., lunchroomhouder Hoorn. Th. N. Sch. fabrieksarbeider Oastricum. Petr. Karei. Anth. Marie W., arbeider Helder. Wegenbelastingwet. Jan Hendr. B. Koopman Bergen. Hendrik vracchtrijder Anna Paulowna. Willem Gl. maehi-^ nist. Hendr. de Gr. electr. te Zijpe. Ger rit Pieter K. sigarensorteerder,'Hoorn. Jac. Corn. K., marinematroos Helder. Simon R. M., korp. mach. Helder. Wilh. v. M., expedi teur, Haarlem. Teunis 3., fabrikant-Zaandam. Pieter Sch., werkman Hoogkarspel. Th. -Jos. S., handelaar Bergen. Ered. Joh. v. d. VI., koopman, Alkmaar, Jacob V., vrachtrijder Vel zen. Th. W. groentenhandelaar, Alkmaar. Adr. Ger. ide. W., garagehouder Zijpe. Deze per sonen werden allen veroordeeld tot f 15 boete of 15 dagen. W. J. v. d. H-, vliegtuigmaker Den Helder. Bernard K., arbeider, Hoorn. H. O., chauffeur, Amsterdam. Jac. Joh. V., chauf feur, Haarlemmermeer, Jan van Z., smid, Hel der, nu te Haarlem, allen f6 boete of 6 dagen. Jac. Joh. K. expediteur Alkmaar f35 boete of 35 dagen. Simon K., rijwiel handelaar Hoog woud, f7 boete of 7 idagen. Joh. Chr. P., ga ragehouder Alkmaar f20 'boete .of 20 dagen. Jb. de R„ handelsreiziger Alkmaar f 10 boete of 10 dagen. Gerrit S. fruithandelaar Alkmaar f 10 boete o f10 dagen. Bartel P. breikookor Enkhuizen f 12 boete of 12 dagen. Roelof de V-., garagehouder Alkmaar, vrijgesproken. Arie Andr. de W. autobusondernemer Velzen f 10.— boete of 1.0 dagn. Hierna sluiting met dank aan allen die tot het welslagen der vruchtbare, wat de duiten betreft, bijeenkomst hadden bijgedragen. mede te deelen om van haar te doen scheiden. „Ebba," sprak ik op zekeren dag tot haar, „zijt gij niet van oordeel dat ik zeer veranderd ben?" „Ja, waarlijk zijt gij dat." „Gij vermoedt wellicht ook de oorzaak dier veran dering?" „Neen, Tom; ik wil ze niet vermoeden," antwoordde Ebba met kleurlooze wangen. „Maar ik verlang dat toch." „Zij greep mijne beide handen en sprak hevig aangedaan: „Zeg mij niets! Ik zou den moed niet hebben hei te hooren." „En toch moet gij de waarheid weten en den aard leeren kennen van het gevoel dat mij aan eene andere vrouw kluistert." „Om Gods wil, Tom, zeg geen woord meer!" nep Ebba aan al hare leden sidderend. „Ik heb u immers geenerlei vraag gedaan. Ik wil geduldig zijn en wachten, tot uw hart weder tot mij zal komen. Al leen, spreek die afschuwelijke woorden niet uit." „O, niemand ter wereld is gewis zoo gevoelloos wreed als de mensch die beheerscht wordt door een m yuuc machtigen hartstocht. Ik had Ebba's smart voor een beminde en beminnende gad zoo gelukkig had oogen, ik hoorde hare smeekende, wanhopige ste geleefd; en toch gevoelde ik tevens eene soort van en toch stond ik daar, gereed om haar den doiK 5 -s - - - - 'het hart te stooten. Ik zeide haar met ronde woor den dat ik Mathilde beminde, dat ik buiten deze vrouw niet kon leven, dat ik dus haar, Ebba, moesi verzoeken mij mijne vrijheid weder te geven. W besloot met de woorden: „Mathilde moet mijne vrouw worden of ik jaag mij een kogel door het hoofd. Gij zult alzoo beslissen over mijn toekomstig geluk." „Ik had het niet gewaagd, terwijl ik zoo sprak; Ebba aan te zien. Ik toch was de beul, zij het slacht offer. Bij die laatste woorden echter sloeg ik den blik op haar. God! nimmer zal ik de uitdrukking vergeten van dat door smart verwrongen gelaac Hare sidderende, sneeuwwitte lippen beproefden w vergeefs een woord te uiten. Eindelijk ontwrong zien aan hare borst een zucht vol onnoembaar Wde"' zij drukte beide handen op haar hart, wierp zie" vol wanhoop op de knieën en stamelde fluisterena- „Breng mij om, maar neem eerst uwe wooraei terug!"" (Wordt vervolgd)- wrevel bij de gedachte, dat Ebba nu tusschen mij en mijn gewaand geluk stond. Ik zwijg van Ebba's vreugde en verrukking toen zij dat tehuis terugzag, waar zij hoopte dat liefde en geluk op nieuw voor haar zouden bloeien; en waar ik haar integendeel al spoedig de bitterste lijdenskelk zou toereiken. Zij vergat al het leed, al de tranen die mijne koelheid haar had gekost; geheel haar wezen ademde hoop en vertrouwen. Maar ach, die vreugd zou van korten duur zijn!" Stuart bleef hier een oogenblik zwijgen. Karei blies steeds dikkere rookwolken voor zich uit, zonder een woord te spreken. Eindelijk vervolgde de kapitein: „Er volgde nu een korte tijd waarin Ebba alles deed wat een vrouw vermag om het hart van haren echtgenoot te herwinnen; dan spoedig zag zij in dat dit hart verre was van eigen haard. Zij klaagde niet zij uitte geen enkel verwijtend woord, maar haar pijnlijke blik, haar weemoedige glimlach zeiden meer dan woorden. Weldra besloot ik aan deze gedwongen verhouding een einde te maken door mijn besluit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 4