Voor onze Lezeressen
Voor Verstrooiing en Verpoozing
"""r
8TERVEN DiE MONARCiHIESN UIT?
Die toestand voor en na den oorlog.
door Dr. H. Westerman.
De beslissing dat het Spaansche koningschap
na een zeer eerbiedwaardigen leeftijd moest plaats
maken voor een republiek is dan gevallen Zii
zal nog geenszins een definitieve zijn, men moet
in Spanje altijd op verrassingen zijn voorbereid
ofschoon de teekenen er op wijzen, dat de repu
blikeinen, die jarenlang den nieuwen staatsvorm
hebben voorbereid, voet bij stuk willen houden
hetgeen men ook in zekeren zin kan zeggen van
koning Alfonso, die, althans formeel, nog geen
afstand van iden troon heeft gedaan, en de eind
beslissing der constitueerende vergadering af
wacht. Is deze gebeurtenis een stap verdier tot de
„republicaniseering" van Europa, is dat het eindh
of slechts een etappe van een ontwikkelino-
Zal de iSipaansche monarchie op dezen weg bin
nen afzienbaren tijd -door andere monarchieën
gevolgd wonden
Het is een ondankbare taak voor politieke
profeet te spelen. Men kan zich beter aan de sta
tistiek houden, -die .aanleiding genoeg geeft tot
beschouwingen.
Beschouwt men deze getallen in groote trek-
k'e ndan schijnen ide monarchieën geen gunstige
vooruitzichten te hebben. Eerst bij een nauw
keuriger ontleding ontpoppen zij zich voor idc
monarchieën minder gevaarlijk.
'Europa telde voor -den oorlog 21 monarchieën
pn f> republieken, tegenwoordig zijn er 16 mo
narchieën en 18 republieken. De monarchie heeft
dus uit vijf stellingen moeten verdwijnen. Zeven
republieken zijn geheel nieuw ontstaan, monar
chieën geen enkele. Tegenover de republikeinsche
groote machten Rusland, Duitschlan-i en Frank
rijk stonden -drie monarchistisch geregeerde groo
te rijken, nl. Engeland, Spanje en Italië. Ook
de dwergstaatjes zijn op dergelijke wijze op bei
de fronten verdeeld, hier de republieken Dan
zig, Andorra en San Marino, -d'aar de monar
chieën Xuxemburg, Liechtenstein en Monaco.
Telt men de republikeinsche of monarchistisch
geregeerde landoppervlakten bij elkaar, dan
krijgt men het volgende beeldi. Van de 9.700.000
vierkante K.M. van Europa waren 6.800.000
republikeinsch, dus meer -dan twee derde en
slechts 2.900.000 vierkante K.M. monarchistisch
geregeerd. In het twee idierde is Rusland inbegre
pen. Laat men dit buiten beschouwing -dan dee-
len de republieken vreedzaam in de rest. Wij heb
ben dan 2.900.000 monarchistische en 2.500.000
republikeinsche vierkante K.M. De monarchieën
waren den republikeinen met een neuslengte
zelfs vooruit.
Eenzelfde beeld leveren de bevolkingscwijwfers
op .Van de ongeveer 470 millioen Europeanen
werden er 291 millioen door republikeinsche pre
sidenten en 181 millioen door koningen en vorsten
geregeerd. In -de 291 millioen van de republikei
nen zijn wederom 114 millioen van Europeesch
RHisland begrepen. Trekt men die af, dan ble
ven de republikeinen nog met 176 millioen over
en waren de koninklijke onderdanen hen met
5 millioen vooruit. De verhouding wordt inder
daad nu anders, want Spanje heeft ruim 21
millioen inwoners, zoodat de republikeinen met
16 millioen weer aan de spits staan.
Interessant is ook na te gaan. hoe de konink
rijken en republieken over de verschillende ras
sen zijn verdeeld. Bij. de monarchieën hebben de
Germanen met 8 konings- en voorstentronen de
leiding. Zelfs dan nog blijven zij aan de spits,
wanneer men de vorstendommen Luxemburg en
xl.iechtenstein, alsook het koninkrijk -IJsland
xals onbelangrijk aftrekt. Dan volgen de Ro-
manen met, vier monarchieën, waaronder het vor
stendom Monaco weliswaar ook geen geweldige
positie inneemt. De Slaven stellen zich tevre
den 'met twee koninkrijken, terwijl men hétzelf
de getal vindt bij de anderen", nl. bij Honga-
rij een Albanië. De volkerenwirwar van die an
deren is het die het recordcijfer van de repu
blieken heeft: zes! Dan komen de Romanen met
vijf republieken, waaronder ide lilliputters An
dorra en San Marino. Dan volgen de Germanen
met vier republieken, waaronder Danzig en ten
slotte de Slaven met drie republieken, Rusland
inbegrepen. Volgens de cijfers zijn de Germanen
nog de beste Monarchisten, de Romanen de beste
republikeinen, maar deze getallen hebben niet
veel beteekenende waarde.
Hoe staat het nu met de verknochtheid der
republikeinen eenerzijds, der monarchisten an
derzijds. De geschiedenis der laatste jaren leert,
dat wij in Europa drie republieken hebben, op
wier voortbestaan niemand durft te zweren en
drie monarchieën, die ook niet geheel en al zeker
zijn. In Polen zou het den heer Pilsoedski wel
eens kunnen invallen een Kieskoninkrijk vol
gens geschiedkundig voorbeeld te stichten en in
Griekenland en Portugal zijn krachten aan het
werk, die -de wederoprichting van de monarchie
voorstaan. Daarentegen staat het thans wel vast,
dat Spanje een republiek is, Albanië er niet ver
van af is en met Hongarije kon het wel eens
gebeuren, dat -dit koninkrijk nooit een koning
krijgt, dus eigenlijk een republiek blijft.
De dynastieke vraagstukken zijn rijkelijk ge
compliceerd. Van de 16 monarchen van Euro
pa zijn er 7 uit de natie geboortig: de Koningin
der Nederlanden, de koningen van Italië, -Servië
en Denemarken, de groothertog van Luxemburg,
de vorst van Liechtenstein. De overige heerschers
zijn uit het buitenland afkomstig, zooals de Ber-
nadotten in Zweiden, de Deen Hakon in Noor
wegen, de Habsburger-Bourbon-Anjouer Alfons
in Spanje. Het grootste contingent is nog steeds
van Duitschen bloede. In Engeland regeert een
Battenberger (Mountbatten), in Roemenië een Ho
henzoller, in Bulgarije een Boburger, in België
een Saxen-Koburg-Gothaër en Luxemburg en
Liechtenstein zijn natuurlijk ook Duitsch.
Dit bewijst eigenlijk dat de trotsche naties
zonder veel moeite een vreemden heer in het za-
,del verdragen. Aan het einde van den oorlog en
na den oorlog zijn er in totaal zes dynastieën,
gestort, hiervan waren drie inheemsche en twee
buitenlandsche. Inheemsche en Duitsche, Oosten-
rijksche en Turksche keizersdynastie, buitenland
sche de vorst van Albanië en de koning van
Griekenland.
Kinderspel? Kinderernst!
Hebbeip wij ouders over bovenstaande woof-
den wel eens nagedacht en: mogen wij. u .daarom
als inleiding eens vragen u in te denken, wat
het wil zeggen in het drukst van uw werk te
zijn en iemand komt ide kamer binlnen en noodigt
u uit met me' mede naar ide stad te gaan, zijn
auto wacht u reeds en na (de noodzakelijke in-
koopen, waarbij uw oordeel zeer op prijs gesteld
wordt ,is het zijn bedoeling gezellig met u te
gaan lunchen, dan kunt u 's middags weer thuis
zijn. t
Boe aanlokkelijk is dit voorstel niet? Het
wordt u niet alle -dag gedaan, daarbij komt nog,
dat gij idie persoon in kwestie niet gaarne iets
weigert en dat gij vooruit weet, Slat het een heel
genoegelijk uitstapje zal zijn. Gij bedenkt u
echter, dat gij druk in uw werk zijt en het u
eigenlijk heel weinig schikt, dat nu maar in
eens neer te leggen.
j Zonder u persoonlijk te kennen, kan ik u toch
j wel verzekeren, dat gij niet uitgelaten zult zijn
I over het plan en dat het u misschien wel eenigs-
-zins zal irriteeren de gedachte uw werk in den
steek te moeten laten. Waarom nu niet even voor-
j uit gewaarschuwd en waarom'juist nu? De auto
i staat te wachten, wat ge nog vervelend vindt,
- daar ge nu heelemaal geen uitweg ziet en gevoelt
heel veel lust te weigeren!
Denkt u zich dit alles eens in en stel u zich
dan eens in de plaats van uw jongen of meisje.
Handelt men niet bijna dagelijks zoo tegenover
het kind? Uw jongen is bezig met zijn bouwdoos
j en is met hart en ziel in zijn spel of is mogelijk
met iets bezig, waarvan gij zelf het nut niet
inziet. Gij hebt u voorgenomen met hem uit te
gan of een bezoek 'bij deze o fgene af te leggen,
waarvoor gij hem niet alleen uit zijn spel, zijn
arbeid moet halen, maar waarvoor het noodig
is, dat hij gewasschen en omgekleed wordt, in
één woord hij wordt geheel en al uit de sfeer,
waarin hij zich ingeleefd had, weggerukt.
'Onder gewone omstandigheden gaat hij dol-
graag met u uit, maar nu is hij verdrietig, zegt,
dat hij zijn kasteel toch af moet bouwen, en
heeft niets geen zin met u mede te gaan.
Het is toch heel begrijpelijk, als gij u de ge-
dachtengang van uw kind slechts even indenkt.
Het kind vindt zijn spel even ernstig als gij
uw werk, dat gij toch ook niet gaarne eensklaps
in den steek laat!
Twee wegen staan u nu open, óf het kind rus
tig laten doorspelen, zooals het gaarne 'doet,
of gij zult met hem spreken en hem zoodoende
trachten te overtuigen, dat het nu eenmaal niet
anders kan.
Wanneer gij echter niet in wilt zien, dat zijn
spelen voor hem dringenden arbeid is, dati zal het
kind trachten minder onschuldige middelen te
baat te nemen. Het zal dwingen, voorgeven moe
de te zijn, of andere uitvluchteh aanvoeren, en
zijn zin döor te drijvem
Lukt het hem allemaal niet, dan zal-Én den
ken; ik moet alles doen, wat moederwj},'; dat
móet gebeuren. Hij zal minder lust in "zijn spel
krijgen of Jiet geheel opgeven. Elk van" deze mo
gelijkheden kunnen het latere leven 'van 'het
kind beinvloeden, kunnen hem moeilijkheden ge
ven!
Voor de volwassene is het onaangenaam uit
zijn werk te moeten breken, hoewel eènige aan
gename uren hem te wachten staan, maar 'daar
mede houdt het dan ook op, maar voor het kind
is de kwesti ehiermede niet geëindigd, voor hem
is het overwinning of nederlaag en "hiermede zal
het bij eventueele latere conflicten rekening we
ten te houden.
Het beste is daarom, indien wijl plannétjes
hebben om uit te gaan en het kind moet mede,
dit vooruit tegen hem te zeggen, opdat ook hij
er rekening mee kan houden en hij -de teleur
stelling om uit ,,zijn arbeid" gehaald te worden
niet zóó voelt. Veel onaangenaams wordt hier
door voorkomen.
Hoe kleeden w,ij onze kleintjes bij het
spelen
Deze vraag wordt vaak gestelid en is toch zoo
gemakkelijk te beantwoorden. Waarom zouden
wif de kleinen jurkjes en pakjes laten dragen,
waarbij zij zich bij hun spel moete nontzien. Wij
allen zien ze toch zoo graag ravotten en ronddra
ven, di ekleine peuters, zonder telkens te moe
ten zeggen: ,,Pas op, "denk aan je kleertjes!"
Het meest practische voor kleine jongens zoo
wel voor meisjes zijn de uit Pén stuk bestaande
lijfjes en broekjes, die van waschecht katoen
of linnen gemaakt worden, b.v. grijs linnen met
bont gekleurde randjes afgezet, die tegenwoordig
in alle goede zaken waschecht te krijgen zijn of
wel een of ander aardig motiefje in steelsteek'
er op geborduurd.
Het knippatroon voor deze pakjes is zeer een
voudig, zooidat elke Moeder, zelfs zij, die in
naaien nu niet zoo bepaald erg bedreven is, zich
met genoegen aan het werk zal zetten, om 'deze
pakjes te maken.
Er is zóó weinig voor noodig, dat hier of
daar in onze lappen lade wel iets te vinden is.
Voor kleine meisjes zijn er ook aardige, een
voudige schorten, men heeft de rechte, waarvan
de vóór en achterkant hetzelf-de geknipt wor-
dejn en die aan de schouders én op de hoogte
van, het middel met een reepje van dezelfde stof
worden vastgestrikt,.
Bij het spelen zijn zij echter niet zoo practisch,
daar de strikjes gauw los gaan; beter zijn de
kleine, ronde schortvormen hiervoor "te gebrui
ken, waar de banidien op den rug kruiselings over
elkaar gaan en met knoopen en 'knoopsgaten-
sluiten.
ONZE KEUKEN.
Wat eten wij deze week?
Zendag.
Kerry soep. Gévulde kalfsborst, -doperwten, aard
appelen, Kabinetpudding.
Maandag.
Koude kalfsborst. Bloemkool, aardappelen-puree.
Appelkoekjes.
Dinsdag.
Bloemkoolsoep, Opntrefilet, raapstelen, aardap
pelen.
Woensdag.
Gestoofde niertjes, -Savoye kool, gekruide rijst,
citroen vla.
Donderdag.
Koud vleeseh, knolraap, aardappelen, havermout
met pruimen.
Vrijdag.
Schelvisch met peterseliesaus, worteltjes, aard
appelen, watergruwel.
Gévulde eieren, spinazie, aardappelen, water
gruwel.
Zaterdag.
Runderlapjes, bruine boonen, gedroogde ap
peltjes, aardappelen.
Voor de kabinetpudding voor Zondag hebben
we noodig: 1 Liter melk, 150 gram suiker, 3 eie
ren, een halve d.Lmarasquin, 35 gram witte ge
latine 10 ï/s bi., 1 pakje vanille suiker, 50 gram
fij'n gehakte sucade, 100 gram krenten en rozij
nen.
We bréngen de melk aan Ide kook en kloppen
de eierdooiers met de suiker en de vanille sui
ker en voegen hierbij bij kleine gedeelten tege
lijk de kokende melk en de geweekte en uitge
knepen gélatine (steeds roerende) en daarna het
stijfgeklopte eiwit. De krenten en rozijnen wor
den nadat we ze gewasschen hebben een minuut
of tien in het water gekookt, daarna afgieten en
met de sucade bij het puddingmengsel, evenals
de likeur. Die massa laten bekoelen en er van tijd
tot tijd in roeren om het zakken van de me
lange te voorkomen en als het stijf begint te
worden in een omgespoèlden vorm overbrengen.
Met een wafeltje opdienen.
Voor de appelkoekjes maken we een dik be
slag van bloem, lauwe melk, een stukje gist en
een tikje zout en laten dit een half uurtje op
een warm plekje rijzen. D|e appelen aan dikke
plakken snijden, klokhuizen verwijderen, (heeft
men geen appél boor, dan gebruikt men een flinke
maat vingerhoed en steke Ide schijven daarmede
uit) en met suiker en kaneel een kwartiertje
weg zetten en ze als het beslag genoeg gerezen is
erin dompelen en in heet frituurvet bakken.
Woensdag geeft ons gestoofde niertjes, waar
voor we nemen: 1 rundernier, zout, peper, 21/»
d.L. bouillon (van 1 bouillonblokje) een uitje,
gehakte peterselie, 20 gram bloem, 100 gram
boter.
i W,e beginnen met de uien te blancheeren, d.
w.z. opzetten met koud water en als dit even
j heeft doorgekookt, afgieten, waarna we de nier
in schijven snijden, met peper en zout bestrooien
I en in de helft van de boter licht bruin bakken.
In de andere helft van de boter wordt de fijn-
j gesneden ui gaar gefruit (niet bruin laten wor
den) daarna de bloem toevoegen, de bouillon en
I de nier en dit tezamen nog een klein uurtje op
i een laag pitje laten stoven, even voor het opdoen
I wordt de fijngehakte peterselie er bij gevoegd.
I Voor de havermout met pruimen, die we Don-
I derdag als toespijs hebben, rekenen we 1 L.
I melk, 100 gram havermout, 500 gram pruimen,
j suiker naar smaak. De pruimen worden -daags
tevoren gewasschen en in de week gezet, zoodat
zij den volgenden dag slechts even opgeweld be-
j hoeven te worden. De havermout wondt op de
j gewone wijze gekookt en als zij gaar is, worden
j de pruimen uit hel; weekwater geschept en -door
j de havermout geroerd. Het weekwater werpen
- we niet weg, maar voegen het bij het water,
waarin wij de parelgort voor de watergruwel
van Vrijdag koken.
I Verder geeft ons menu geen moeilijkheden en
zullen we op verzoek eenige lunchgerechten met
eieren laten volgen.
6 Eieren, 35 gram gesmolten boter, 1 eiwit,
paneermeel en frutuurvet.
De eieren koken we 4 minuten en koelen ze
darna in koud water af, waarna we ze voorzichtig
pellen. De boter hebben we inmiddels gesmolten
en hierin wentelen wij nu de eiereu idaa,rna in het
paneermeel, vervolgens in het los met een eet
lepel water geklopte eiwit en daarna nogmaals
in het paneermeel omrollen. Het frituurvet heb
ben we heet laten worden en hierin wouden de
eieren vlug croquant gebakken.
•Terwijl de eieren in het frituurvet zijn, ma
ken we een kropje sla schoon, wasschen het,
slaan het uit en beleggen een schotel met een
bedje van sla, waarop de eieren; men kan de
schotel natuurlijk' naar eigen smaak verder gar-
neerën met tomaten of bieten enz.
6 Eieren, 40 gram kaas, 40 gram boter, zout
en peper.
De eieren worden stuk geslagen en het eiwit
laten we in een diepen kom loopen, terwijl het
dooier in de schaal achterblijft. Het wit met
peper en zout zeer stijf kloppen -en in een be
boterde en met pannermeel bestrooiden vuur
vasten schotel overbrengenmet een eetlepel wor
den er nu zes kuiltjes ingedrukt en in ieder
kuiltje komt een eierdooier te liggen. Het geheel
bestrooien we met kaas en leggen hier en daar
klontjes boter, waarna we de schotel een half
uur in een matig verwarmden oven zétten. Het
eiwit zal dan mooi gerezen en de dooiers even
gestold zijn. Warm opdienen.
Volgende week zullen we weer eenige lunch-
recepten laten volgen.
Gaarne zullen wij reeds gedane verzoeken m
een volgend nummer behandelen.
Voor onze meisjes.
Het bonbonsehaaltje.
Beste meisjes. De das is, zooals ik uit jelui
briefjes opmaakte, erg in den smaak gevallen
en niettegenstaande het mooie weer zijn er dus
(och vele meisjes aan het haken gegaan. Nu het
weer zoo is, dat je veel buiten kunt spelen, zal
er misschien van handwerken niet zooveel ko
men, maar dat neemt ni-et weg, diat jullie mij
dan toch wel blijft schrijven, nietwaar? Van een
paar oude clubgenootjes hoordie ik eenige weken
niets. Mien P. in A., moed verloren om ver
der te gaan, of te Idruk met huiswerk? N. K. te
H., heb je nog veel voor de verloting gewerkt?
Heeft die al plaats gehad- of moet het nog ge
beuren
Ik had getdlacht. jelui voor deze week een bon-
boneehaaltje op te geven, dat je in allerlei tin
ten kunt breien, b.v. lila haakzijde met een
smal zwart, fluweeltje door Idle gaatjes, die in een
van de laatste toeren gemaakt wondien. Dje glazen
schaaltjes zijn in glaswinkels te 'koop en zijn
niet duur. Jelui begint id/us van crème, wit of
èeen kleur haakzijde het kleetdtje te haken en als
het af'is, koop je het glazen schaaltje, dan kun
je ongeveer zien, hoe groot het moet zijn; het
kleedje wordit dan nat gemaakt en om het schaal
tje heen getrokken, waarna het fluweeltje strak
door d-e gaatjes wordt gehaald en met een sir ik
afgewerkt wordt.
Jelui begint met 9 steken op één naald op te
zetten, dan 'ie le toer recht overbreien en de 9
steken op 3 naalden verieelen, daarna gaan we
verder
2e toer: omsl. 1 recht.
3e toer: omsl. minderen.
-le toer: omsl. 2 recht.
5e toer: omsl. 1 recht minderen.
6e toer: omsl. 3 recht.
7e toer: omsl. 2 recht minderen.
8e toer: omsl. 4 recht.
9e toer: omsl. 3 recht minderen.
10e toer: omsl. 5 recht.
11e toer: omsl. 4 recht minderen.
12e toer: omsl. 6 recht.
13e toer: omsl. 3 recht omsl. overhalen min
deren.
14e toer: omsl. 7 recht.
15e toer: omsl'. 4 recht omsl. overh. minderen.
16e toer: omslaan 8 recht.
17e toer: omsl. 5 recht omsl. overh. minderen.
18e toer: omsl. 9 recht.
19e toer: omsl. 3 recht omsl. overh. 1 recht
omsl. overh., minderen.
20e toer: omsl. 10 recht.
21e toer: omsl. 4 recht, omsl., overh., 1 récht,
omsl. overh., minderen.
22e toer: omsl., 11 recht.
23e toer: omsl. 5 recht-, omsl., overh.1 recht,
omsl., overh., minderen.
24e toer: omsl., 12 recht.
25e toer: omsl. 3 recht, omsl., overh., 1 recht
omsl., overh., 1 recht omslaan, overhalen, mind.
26e teer: omsl., 13 recht.
27e toer: omsl., 4 recht, omsl., overh., 1 recht,
omsl., overh., 1 recht omslaan, overh., minderen.
28e toer: omsl., 14 recht.
29e toer: omsl., 5 recht, omsl., overh., 1 recht,
omsl., overh., 1 recht, omsl. overh. minderen.
3e toer: omsl., 15 recht.
Toer 31 en 32 worden averecht gebreili.
33e toer: overhalen 2 maal omslaan, overh.,
overh., 2 maal omslaan.
34e toer: 2 maal een overhaling, 2 maal om
slaan, 2 maal overhalen.
Toer 35 en 36 worden averecht gebreid en
daarna wordt het werk afgekant.
Jelui begrijpt, da,t -de patronen zich den gehee-
len toer herhalen en door het omslaan wordt
geregeld gemeeriierd.
Ik hoop, dat jullie nu eens allen flink aan het
werk gaat en wie er nog moeite mee heeftjj
schrijft mij even, dan zal ik jelui graag helpen.
Tot een volgenden keer dus weer, meisjes.'
Met hartelijke groeten
Tante Gé,
Theresiastraat 424, Den Haag
Een eenzame zeehond.
De kleine zeehond op dit plaatje is erg treu
rig, omdat hij zoo alleen is. "Wil jullie hem een
speelkameraadje geven, dan behoeven jullie
slechts de punten van 1 tot 37 in holgorfde met
elkaar te verbinden en het zeehondje zal o zoo
blij zijn.
Hoe kan dat?
Laatst lie pik bij de haven langs Ide schapen.
•Ik Vind het wat fijn om naar al die mooie sche
pen met vlaggen en zeilen te kijken. Jullie ook
niet Nu dau, bij een groot schip gekomen zag
ik een oude zeeman zitten, die een pijpje rook
te. Hij zag er zoo vriendelijk uit, -dat ik een
praatje met hem ging maken. En toen ik een