13 Ui 1931 Rechtzaken FEUILLETON VERBORGEN GELUK Uit den Omtrek AEEDND18SEMENTORE0HTBANK. Meervoudige strafkamer. Zitting van Dinsdag 9 Juni 1931. Uitspraak vorige zitting. Joh. T., huisvrouw H. B-, Helder, diefstal, ontslagen van rechtsvervolging. Deliberaties over de toekomst van den zwervenden bloemist-inbreker. In de zitting van 12 Mei stond als schitterend openingsnummer terecht de 39-jarige bloemist knecht Joh. Hendr. Tr., zonder vaste woonplaats rondzwervend, wanneer hem althans door den humanen papa Staat geen gratis logies met vol ledig pension werd bezorgd. Omstreeks 3 Maart bevond hij zich weer op vrije voeten en deed op zijn zwerftocht ook de gemeente Btergen aan, alwaar het verlaten zomerverblijf van den Am- sterdamschen advocaat mr. Haitink hem bijzon-, der aanlokte, zoodat. hij zonder veel scrupulus en gewetensknaging zich tot die riante en luxueus ingerichte woning toegang verschafte èn zich daar zoo gezellig mogelijk inrichtte, tot de po litie aan dit leventje in luilekkerland onmee- doogend een einde maakte. D,e bloemist, wien men niet eens als compensatie had toegestaan, den tuin van mr. Haitink in orde te maken, stond op 12 Mei terecht, doch er werden als- toen termen gevonden een reclasseeringsonder- zoek in te doen stellen door onzen volijverigen heer Wiggers en werd deze zaak dan heden voort gezet in tegenwoordigheid van verdachte, die, we behoeven het er feitelijk niet bij te voegen, als goedee oude bekende welwillend in voorar rest was gehouden. Heden werd de behandeling dezer zaak voort gezet inet het hooren van den heer Wiggers, die een uitgebreid rapport had uitgebracht. Het ver leden van verdachte gaf weinig hoop op het wel slagen der reclasseering, doch niettemin luidde de conclusie dat verdachte misschien in een re- cclsseeringskolonie nog, wel goed geplaatst zou kunnen zijn en dit verblijf een voorbereiding, zijn kon voor een eventueel beter leven in de toekomst. De president gaf den verdachte daarop een vaderlijke vermaning en sprak de hoop uit dat verdachte de rechtbank niet teleur zal stellen in haar blijde verwachtingen. Ook de officier sprak zich zeer welwillend over den van het rechte paadje afgedwaalden tuinman uit, doch waar schuwde hem tevens ernstig voor nieuwe afdwa lingen. Bequireerde ten slotte 10 maanden voor waardelijke gevangenisstraf met 3 proefjaren. De verdediger, mr. 'Scholten, sloot zich gaarne bij dit milde requisitoir aan. Die van ouds bekende schoenenzaak uit D|en Helder. In deze overigens schraal voorziene strafzit ting werd ook voortgezet de arbeidsovertreding contra den heer Klaas J. te Helder, 'n proces, dat alreeds in hooger beroep was behandeld en Bij mevrouw heeft neef nog geen voet gewon nen, en terwijl ze nu weer aan de wandeling denkt, welke door het bijzijn van dien gehavetwlen neef zou gecompromitteerd worden, neemt ze een oogenblik waar om te doen verstaan, dat in den avond de weg zoo onveilig is; dat Wilfried voor zijn gezondheid zorgen moet en vooral de avond lucht vermijden, en nu de zon eeïi oogenbliki zich achter de wolken verbergt, dat men nog in den vooravond wel onweer zou kunnen hebben allen wenken, welke eigenlijk aan neef moesten doem verstaan: „Wilfried, maakt dat ge zoo spoedig mogelijk uw biezen pakt!" Mijnheer Georges heeft den ongenooden gast van ter zijde eenige woorden toegevoegd, die den fijnen waarnemer niet zouden ontsnapt zijn, en bij u, lezer, waarschijnlijk een verdiend ant woord zouden hebben doen ontstaati. Bij den. armen neef schenen zij echter onopgemerkt voor bij te gaan. Slechts toen er eene zinspeling ge maakt werd op den ouden witten vilt, die een eeuw huiten de mode was, heeft Wilfried even gebloosd. Dien steek op zijn armoede heeft hij gevoeld. Na net diner wordt er een wandeling voorge steld, men zal in het paviljoen, achter in den tuin, koffie drinken. Mevrouw, Ada en Georges gaan voorop, Mijnheer Dolberg houdt gezelschap aan neef, dié weer met zijn curieusen witteh( vilt versierd is,' 'tgeen Georges doet glimlachen, mevrouw wrevelig en akelig maakt en Ada nadenkend het oo gnaar beneden doet slaan. Wilfried is belade nals een muilezel, hij draagt de twee shawls der dames want de avondlucht •s soms wat koel, in den anderen arm draagt hij den witten keeshond van mevrouw, dien hij bij toeval op zijn poot heeft getrapt, en volgens tante niet meer loopen kan. Het arme dier! Verder draagt hij een hengelkorf met een aantal voor werpen, dienstig voor de koffie-partij, terwijl raadsheer Jan met het overige zal aanlanden, ffifel heeft deze zich er tegen verzet, dat mijn- nogal wat stof had opgejaagd, omdat alstoen een strafvervolging werd ingesteld tegen twee getuigen a decharge, Duitsche schoenmakers- knechts, in dienst van den appellant, die werden verdacht een meineed te hebben afgelegd. Dieze heeren werden echter door de rechtbank, omdat het opzet niet kon worden bewezen, vrijgespro ken. Thans echter was het liedje gauw gezon gen en vorderde de officier na verhoor van den! agent van politie vernietiging van het vonnis van den kantonrechter te Helder, 'die verzuimd had art. 93 van de arbeidswet aan te halen en opnieuw veroordeel ing tot 2 maal f20 boete of 2 maaJ 20 dagen. Wat appellant betrof, deze er kende wel dat zijn knechts zich in de werk plaats hadden bevonden, doch geen werkzaam heden hadden verricht. Birandhont gemaakt. Op 8 Mei verscheen als verdachte op do Vrij- dagsche audiëntie van den Alkmaarschen kan tonrechter de 31-jarige melkrijder J. O. iS. uit Velzen, die volgens dagvaarding op 21 Febr. op het Siveeris-pad, een nogal smallen en voor autoverkeer minder geschikten achterweg een. houten hekje in elkander had gereden. De eige naar ,de arbeider M. Duin, verlangde begrijpe lijkerwijze schadevergoeding, doch die regeling bleef achterwege en werd alzoo politie en jus titie in deze onnoozele zaak gemoeid. Die heer S. in persoon compareerende, beweerde pertinent; dat hij .die melkauto niet had gechauffeerd, Dat was een persoon geweest, wiens naam hij ver zuimd had te noteeren doch die inmiddels zonder achterlating van volledig adres naar Zuid-A frika was vertrokken. De kantonrechter was echter zoo vrij, dezen wereldreiziger uit te schakelen en den heer 8. te veroordeelen tot f 15 boete of 15 dagen met. toewijzing van de door den heer M- D- inge diende vordering, bedragende f 7.34 voor repara tie van het vernielde hek. Met welke uitspraak de nogal niet Joris Goedbloedachtige melkrijder blijkbaar niet content was, althans hij kwam in hooger beroep, dat heden door de meerv. straf kamer werd behandeld. Vreemd genoeg was heden de apepllant bij dez ebehandeling in hooger beroep niet aanwezig en werden voorts getuigen gehoord en wel de heeren M. Huis, J. O. Heijne, A. J. Verdonk en den agent van politie J. Dames uit IJmuiden, tegen wien verdachte een buitengerechtelijke er kentenis luid afgelegd en wien hij had medege deeld, dat hij op bewusten datum inderdaad op het 'padje, dat hij overigens niet van naam ken de, bad gereden. Voorts werden gehoord de overige getuigen, die verklaarden als in eerste instantie voor den kantonrechter. Gedurende het verhoor, omstreeks half elf, verscheen alsnog verdachte, die \erklaarde niet vroeger te hebben kunnen arriveecen, waarop de president hem nog eens extra onder de oogen bracht, dat het een gunst was van de rechtbank' om verdachte alsnog toe te laten, aangezien hij ten kwart over tien uur was gedagvaard. De officier sloot zich daarbij aan, doch bleek bereid te zijn opnieuw de dagvaarding uit te brengen, waarop het getuigenverhoor wederom aanving. Appellant verklaarde alsnu niet te weten, wie heer Wilfried daarmee beladen werd, maar me- .vrouw vindt dat zeer goed. Moet zij aan mijn heer Georges niet doen zien op welke hoogte zij den indringer schat? O, die kleingeestige wraak. Ook heeft d6 arme neef die rol, door zijn eeuwig onderdanig en onderworpen: „jawel tante!" aan genomen. „Jawel tante," heeft de sukkelaar nogmaals gezegd, nadat men in het paviljoen koffie ge bruikt heeft en tijdens welke plechtigheid, waar van Ada de honneurs waarnam, de arme neef voor het vijfde rad aam den wagen beschouwd werd, jawel tante!" heeft hij gezegd toen me vrouw meende, dat hij wel zo udoen in het pavil joen te blijven en Jan in. het opredderen te helpen. Dat sneed Dolberg door het hart, dat deed Ada zeer. 'tWas ook zoo sterk. Mevrouw han delde met den armen neef evenals met den hond, van wien men zich met goede woorden ontslaan kan, en dien men eindelijk doo reen 'fermen trap doet gevoelen, dat zijn tegenwoordigheid hinder lijk is. Noch de "vader, noch de dochter zeggen een woord, en Wilfried zag het gezelschap heen gaan, zonder dat dit zich nog om hem scheen te bekommeren. Nu zit hij op een der stoelen, de handen, moede loos op de knieën, het hoofd diep gebogen. O, me vrouw, de hond heeft een trap gevoeld. Het' schijnt dat de arme jongen snikt, en inderdaad nu hij het hoofd oplicht, glinsteren tranen in zijn oogen, en door die wolken heen tuurt hij de gelukkige familie na. Waarom begrijpt Wilfried ook niet sedert lang, dat de Dol berg's met een zoo wonderlijk toegeta keld mensch, met een wezenlijk caricatuur als hij is, op een Zondagachtermiddag, niet in het dor pkunnen verschijnen juist op het oogen blik dat de familiën der verschillende buiten goederen, daar zoo geheel ongegeneerd rondwan delen? Waarom begrijpt hij niet dat zijn tegen woordigheid, nu er een pretendent voor Ada aan den horizon opdaagt, gansch misplaatst is? 'tls wel besteed, mevrouw, wel besteed; men moet zich doen eerbiedigen, men moet zijn stand weten op to houden. Zeg me, indien het mogelijk is, hoe de iieiae dien avond het 'Sweerispaadje had bereden. Dien avonn had ook zijn broeder Cornelis met een andereu vrachtauto in Uitgeest gereden. Deze belangrijke mededeeling had appellant niet aan den heer Damen verklaard. De heer Officier vorderde vernietiging van het gewezen vonnis en afgescheiden van de minder sympathieke hou ding van verdaychte, vrijspraak wegens bewijs- gobrek. net vel was hem over de ooren getrokken. Na ingesteld onderzoek door den keurings dienst voor waren, gevestigd te Alkmaar, en men kan er van overtuigd zijn, dat het onderzoek om het nu maar eens populair uit te drukken, voor den bakker is, werd bevonden dnt het monster melk, door keurmeester Bobben op 3 Nov. in be slag genomen uit een bus, door den veehouder Pieter de J. te Akersloot afgeleverd aan de zui- velfabriek Hollandia, te de Rijp een hoog per- i centage water bevatte. De veehouder, naar aan- j leiding van die vervalsching terecht staande, I ontkende weliswaar zich aan dit ernstige feit te hebben schuldig gemaakt, maar de ambtenaar kon zich met die meening absoluut niet vereeni gen en vorderde, waar het een gefortuneerd vee houder betrof, niet minder dan 2 maal f1000 boete o f2 maal 200 dagen. De kantonrechter ver oordeelde daarop verdachte bij «chriftelijk von nis tot 2 maal f 400 boete o f2 maal 100 dagen. Niettegenstaande deze belangrijke reductie was de veehouder nog niet voldaan, trok de stoute schoenen aan en bracht zijn zaak ter beoordeel ing in hooger beroep onder de oogen der meervoudige strafkamer, die zich heden met deze water en melk affaire bezig hield. Gehoord als getuigen werden ook Dir. Mol, directeur van den keurings dienst en den keurmeester Bobben, terijwl de ap pellant voorzien was van een prima verdediger in den persoon van mr. A. Prin<». De heer Bobben gaf als in eerste instantie ver slag van de geschiedenis der monsternemingen, en in beslagname, die de aanleiding vormen tot de strafvervolging, aangezien het door Dr. Moll gedane onderzoek het bewijs opleverde, dat de verdachte zijn melk een niet onbelangrijk per centage water bevatte. Dr. Moll, gehoord als geiuige-deskundige, ver klaarde dat in de van valschheid verdachte melk respectievelijk 14, 15, 16, 11, 18 9 deelen water waren bevonden. Voorts toonde Dir. Moll een. af beelding, waaruit kon worden geconstateerd, de staat van vervuiling, waarin de door verdachte afgeleverde melk verkeerde. Verdachte bleef bij zijn opgaaf er niets van te weten. De heer Officier leidde de ontstemming van den kantonrechter af uit het bedrag der boete ,die hij dezen waterartsit had opgelegd. De officier toonde zich echter in zijn requisitoir al niet veel vriendelijker en noemde het eesrj schandélijk bedrog, dat bovendien nog aanlei ding kon geven tot besmetting. De opgelegde boete achtte de officier in cas uvoldoende en werd dus bevestiging van het gewezen vonnis gevorderd. De verdachte scheen met zekerheid te kunnen opgeven, de bedragen waarin hij in de vermogens en inkomstenbelasting was aangeslagen. Mr. Prins achtte niet waarschijnlijk en vol doende aangetoond, dat verdachte water bij de melk Bad gevoegd. Opzettelijke vervalsching was hem trouwens niet te nlaste gelegd. Op de melk- fbriek Hollandia was nimmer aanmerking ge maakt. Pleiter drong tenslotte aan op het opleg gen van een mindere geldboete. De officier was het niet met verdediger eenn en gaf zulks in zij'n repliek zeer uitvoerig te kennen. bezit noemt van ons hart? D.oeh neen, antwoord niet, want ik zou duizende en duizende disso nanten hooren ove ree nonderwerp, dat het top punt der harmonie zo umoeten zijn. Ieder zi'ngt dat refrein op eigen wijze, en terwijl het ensem ble een valsch klinkende en Biabelsche verwar ring zijn zou, kan elk refrein op zich zelf ge nomen, zeer juist van toon en melodievol wezen. Hier treedt die dwingeland binnen, door mid del van een enkel woord, «en oogopslag, een vlei orij, een handdruk, een kus, daar door eigenliefde en jalousie, ginds door stoutheid en geweld, ver der vindt hij de deuren der vesting openstaan:, gelijk de deuren van een openbaar bal, waar men zelfs geen entreegeld betaalt, of wel zij'n de toegangskaarten Bussen of Oostenrijkers, elders zijn de deuren sterker dan met ijzeren grendels en el uithoornen dicht gemaakt en moet er een be leg in regel en strategische kunst worden aange vangen .hetgeen niet belet, dat eetie nietigheid vaak ons overtuigt, dat die onverbiddelijke bron zen deuren, tegen welke men op het punt is van te gaan rameien, eigenlijk maar van geverfd papie rgemaakt zijn. ziedaar alles! Ik heb er gekend, die verliefd werden,, na den indringer een klinkenden kaakslag te hebben toegediend, ik ken er... doch die dissertatie zal mij tot in. het oneindige leiden, dames. Er zijn, zoovele oorzaken als er aangezichten in de we reld zijn, of, zooals een geestig man gezegd heeft, ,,als er verschillende neuzen bestaan." Ada dacht dat de liefde van "Wilfried, zoo het scheen, onverwinbaar hart overmeesterd had, doordat zij hem eens een vrij nijdigen knip tegen den neus gaf, voor welke kneuzing zij echter onmiddellijk een malschen kus als pijnstillende pleister gereed hd niet bestemd voor den neus, maa rwel voor de linkerwang, de zijde van het hart. Men moet not ahouden van de kleine vooroordeelen, zoo als men deze of gene nuances gelieft te noemen. Hoe het zij, nicht dacht dat de liefde langs den neus in Wilfried's hart gedrongen was; doch neen, bij den armen jongen was dat alles enkel vriendschap en niets anders. Dat was nu omtrent een jaar geleden en Ada, het coquette ding, die zoo gaarne de coquérante speelde, onverschillig wie de vijand ook ware, die alles, alles aan hare - FINT PANCRAS. Het bestuur van de West be ver hoog heeft uit 9 sollicitanten als watermolenaar benoemd de heer Albert Booy alhier. ST. MAARTEN. De uitslag van de op 10 dezer gehouden stem ming voor leden van den gemeenteraad luidt als volgt: Vrijz. Hem. 246 stemmen, SD'.A.P. 149, verbonden lijst A.B. en B.K. 211, totaal 606 st. Gekozen zijn als Vrijz. Dem. de heeren J. Glas, A. Wit en K. Wit Bz. allen aftr-, voor de 8.D-. A. P. de heeren P. Breed en Si- H. J. van Dru- nen. nieuwe leden en voor 'de verbonden partijen de heeren P. Gootjes, A.-Bj. en O. Stoop Ri.K., beiden aftredende. Plaatselijk Nieuws OÜDKARSPED. De bekende tooneelvereeniging „Jong Leven" regie H. Slikker, welke nog niet lang geledén met succes, de nieuwste dolle klucht in drie be drijven ,,'n Partijtje Poker" (de Schlager van het Centraal Theater te Amsterdam), in Oudkar- spel heeft opgevoerd, heeft het genoegen met bo- vengonoemd stuk, in de navolgende plaatsen, ter gelegenheid van de kermissen te kunnen optre den: It. Laan to Winkel, H. Slikker te War- menhuizen, S, Koorn te T.wisk en P. Kramer te Zuidscharwoude. „DIE WANDELAAE" Zooeven verscheen bijden uitgever A G SSchoonderbeek te Laren de Juni-aflevering van „De Wandelaar" maandblad, gewijd aan natuur studie, natuurbescherming, heemschut, geologie, folklore, buitenleven en toerisme. Jan P. Gtrijoos beschrijft het leven der steeds zeldzamer wordende grielen, terwijl de redacteur, Binke Tolman, de aandacht viaagt voor het be roemde keverbock Cóleoptera Neerlandica. Gei>:- lof Kalma deelt verder bizonderheden mede om trent de slangensoorten, die in Nederland voor komen en C. A. van der Gen. zei feen bekwaam fotograaf, zet uiteen welke wonderen kumwn worden verricht met camera's van klein for maat. Een volkszangdag gaf Gabriël Smit een schetsje in de pen, terwijl Herman J. I angmain geestdriftig gewaagt van een wandeling langs den Dommel. De bloeiende linden hadden de aan dacht van JH. Brinkgreve-Entrop, de grillig gevormde jeneveroessen die van Gerh. Krekel- berg, beiden schetsen welke plaats de genoemde boomen in hel volksleven innemen. Tenslotte leidt F. A. B-runklaus ons naar het Iimburgsohe mijngebied en wel speciaal naar de streek van Brunssum. In de uitvoerige rubriek „Van en voor de lezers" worden tientallen onderwerpen aange roerd. Talrijke schitterende foto's illustreeren als steeds den afwisselenden tekst. voeten neerstrekte wat haar eenigszins weer stond, wilde ook den armen neef doefn tuimelen. Toch was Wilfried voor haar niet meer dan de poedel, in wiens spel men soms behagen schept. Destijds zag neef Wilfried er oneindig beter, minder verarmd uit dan nu. Zijn plunje was toen in vrij goeden staat, zijn aangezicht was minder hoekig, zijn oog wat levendiger. Och, 'tis die wrecde ziekte, welke hem een zoo ellendig uiter lijk gegeven heeft. D|estijds heerschte er wat meer vrijheid tusschen Ada en Max, en de schaduw eens pretendents toekende zich nog niet af. Nog zit de arme neef met het hoofd op de borst gebogen, nu raadsheer Jan voor hem stil houdt, en met een bewogen stem zegt: Mijnheer .Wilfried!" Max heft het hoofd op en de knecht ziet groote tranen in de oogen blinken. „Men behandelt u slecht, mijnheer Wilfried," gaat Jan voort. „Zeer doet mij dat aan 't hart. Gij zijl toch altijd de zoon zijner zuster." De arme neef spreekt geen woord. Hij wendt deels het hoofd om en wischt de tranen weg, maar 'toch is er eene verandering in de uitdruk king van zijn gelaat. Wilfried heeft een vast besluit en uitvoeren zal hij het zeker. Dat is, ge- loo fmij, nog nooit gebeurd in zijn levdn. „Ik ga ook heen om hier niet weer te keeren," zegt hij. „Wat kan ik, arm .mismaakt, ziekelijk en verlegen mensch, in hunne wereld doen."* „Er was een tijd, mijnheer Wilfried, dat gij hier welkom waart." De spreker onderbreekt zijn zin. Max drukt hem de hand en treedt buiten het paviljoen. „Gaat gij nu reeds heen, mijnhee rMax?" her vat de knecht. Max knikt en zet zijn weg voort. JZult ge niets gebruiken voor uw vertrek?" De arme neef schudt het hoofd. „Hebt ge niets te zeggen aan mijnheer, of aan mejuffrouw Ada?" „(Mijne groeten, niets meer!" luidt het ant woord, en raadsheer Jan ziet hem, diep getroffen, achterna. Is arm zijn, denkt de knecht, dan eene zoo groote, zo oonvergeeflijke misdaad in de oogen der wereld?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 3