I 111 Mai 20 111 1931 De waterafvoer van hat Geestmer- Ambacht na de drooglegging van do Wieringermeer. De uitslag te Zuidsdiarwoude Wat leert ervaring Een nieuwe weg Op de jaarvergadering van de Langendijker Groentencentrale, op 11 Maart van dit jaar te Zuidscharwoude gehouden, had ik gelegenheid een overzicht te geven van de verandering, die door de drooglegging van onzen nieuwsten pol der: „De Wieringermeer", is gekomen in den afvoer van het polderwater van het Geestmer- ambacht. Aangezien niet allen, die ter vergadering aan wezig waren, mijn betoog geheel konden volgen,, en later gebleken is, dat ook vele anderen in de aangelegenheid belang stellen, voldoe ik gaar ne aan het verzoek van den Voorzitter, om het onderwerp nog eens in extenso in een der nieuws bladen te publiceeren. Aanleiding tot de bespreking van het onder werp op bedoelde vergadering was de omstandig heid, dat in November van het vorige jaar gedu rende enkele regendagen hooge waterstanden van extra langen duur, welke vroeger niet in die mate voorkwamen, in het Geestmerambacht wer den waargenomen. Aangezien toen juist eenigen tijd vooraf de drooglegging van de "Wieringer meer een feit geworden was, is het verklaarbaar, dat velen verband zochten tusschen die droog legging en de waargenomen hooge waterstanden. De vrees bestond dus, dat de waterregeling van het ambacht door die drooglegging een blijvende schade zou hebben geleden. Onder deze omstandigheden kwam het mij ge- wenscht voor de aangelegenheid nader te on derzoeken, waartoe ik mij wendde tot den Dijk graaf van het Hoogheemraadschap Noord-Hol- lndsch Noorderkwartier, tot de Directie van de Wieringermeer en tot de Directie van de Zuider zeewerken te Kolhorn. De van deze autoriteiten verkregen inlichtingen zijn belangrijk genoeg, om meer algemeen bekend te worden gemaakt, omdat zij m.i. een duidelijk licht werpen op den voor het Geestmerambacht geschapen toe stand. Tot goed begrip van de zaak komt het mij gewenscht voor allereerst den ouden toestand van dit waterschap, in betrekking tot zijn wa terafvoer, in het kort te beschrijven, teneinde daardoor den nieuwen toestand beter te kunnen beoordeelen en waardeeren. Zooals aan de meeste lezers van dit blad wel bekend zal wezen, bestaat het Geestmerambacht uit een groot' aantal polders, oude en nieuwe* welke één gemeenschappelijken boezem hebben: Kaakmaats I >oezem Vroeger was deze boezem geschikt tot veel waterberging, omdat de totale oppervlakte vrij aanzienlijk was. Door de droogmaking echter van verschillende tot den boezem behoorende me ren, waaronder de Heerhugowaard, is hij in den j loop der tijdeta. veel kleiner geworden, zoodat hij thans bedraagt slechts 1/230 van de totale opeprvlakte (16000 H.A.). Om een inzicht te krijgen in de beteekenis van dit verhoudings- cijfer zij er op gewezen, dat b.v. de iSchermer- boezem een oppervlakte heeft van 1/35 der daar toe behoorende polders, zoodat die verhoudings gewijs ruim 6i/2 maal zoo groot is als Raakmaats boezem. laatstgenoemde bestaat tegenwoordig al leen uit vaarten en kanalen om de droogmakerijen heen, dus grootendeels uit ringvaarten. Het zomerpeil van den boezem is 60 cM. A. P., terwijl de hoogte, waartoe hij mag worden opgemalen, 14 cM. A.P. bedraagt- In verband met de geringe oppervlakte, is het dus gemakke lijk in te zien, 'dat in tijden van regenval, als de verschillende polders hun water op den boezem uitslaan, deze zonder loozing al heel spoedig vol zou wezen. Om het overtollige water kwijt te worden, heeft Raakmaatsboezem echter verschillende mid delen le. de Schutsluis aan de Zes-Wielen; 2e. De uitwateringssluis te Rustenburg; 3e. 13 Strijkmolens, waarvan 5 bij de Zes- Wielen, 4 aan de ringvaart van de Schermer en 4 te Rustenburg; 4e. een Uitwateringsluis op de Zuiderzee bij Aards woud; 5e. een Stoomgemaal te Aardswoud. De onder 1 tot 3 genoemde sluizen en molens loozen op Schermer boezem. Vóór de droogmaking van de Wieringermeer was de zaak nu zóó gere geld, dat laatstgemelde- boezem, die, in verhand met z'n grootere oppervlakte, niet zoo gauw gevuld is als Raakmaatsboezem, Van dezen laat ste watejr ontving door de Schutsluis bij de Zes-Wielen en door de uitwaterende sluis bij Rustenburg. Gingen deze sluizen dicht door dën hoogen stand op Schermerboezem zelf, dan kon den de strijkmolens, die elk een capaciteit heb ben van ongeveer 20 kub. M. per minuut, verder op dezen boezem water uitmalen. Bovendien hebben we dan nog de uitwaterende sluis bij Aardswoud. Practisch heeft die echter nooit veel beteekend, omdat aan de zijde van Raakmaatsboezem het water tegen die sluis op een peil staat van 60 cM. A.P., terwijl de ge middelde stand van de Zuiderzee aldaar was 5 cM. A.P., bij hoog water 25 cM,.-f- en bij laag water 35 cM. —A.P. Dus zelfs bij water stond het zeewater hooger dan het wa ter aan den binnenkant van de sluis. Alleen bij een sterken Oostenwind was het soms bij laag water mogelijk te spuien. Practisch heeft dus alleen het Stoomgemaal bij Aardswoud voor den waterafvoer moeten zor gen in al die gevallen, waarin het loozen en af malen op den Schermer boezem niet of niet vol doende plaats had. Dit gemaal werd dan ook reeds in werking gesteld, als Raakmaatsboezem, door het opmalen uit de polders van het Geest merambacht, bij Aardswoud een peil had van 40 cM. A.P., terwijl het zomerpeil, gelijk ge zegd, 60 cM. A.P. is- In de praktijk werd van dozen regel door den machinist wel eens afge weken, n.l. in zooverre, dat deze bij veel regen al eerder begon te malen, n.l. soms al bij 50 of 55 cM. A.P., dus al direct, wanneer de stand maar even boven het normale peil kwam. Dit vroeg afmalen was van belang, omdat het water van Raakmaatsboezem door een lan gen, smallen waterweg, de Iangereis, naar Aards woud wordt toegevoerd en dus betrekkelijk veel tijd noodig heeft, om daar aan te landen. Dit heeft tot gevolg een sterk verhang, zoodat vooral gezorgd moet worden voor een lagen stand op het eindpunt. Tot aan de droogmaking van de iW ieringermeer ging echter alles goed en werd over langdurige hooge waterstanden in het am bacht niet geklaagd. Wat is er nu door en sedert die droogmaking veranderd Alvorens die veranderingen te bespreken, wil ik even wijzen op een algemeen geldenden regel in ons polderbeheer, n.l. dezen, dat .wanneer een bestaande polder of een bestaand waterschap er gens een loozing voor zijn water heeft, -en ter plaatse van die loozing een nieuwe polder wordt gemaakt, deze zoijgen moet voor den wateraf voer van den ouden polder (of het oude water schap) die vroeger op zijn gebied kon loozen. In dit geval verkeert nu de Wieringermeer ten aanzien van meerdere poldérs en waterschappen. Die moet zorgen voor den waterafvoer van Raak maatsboezem, Schermerboezem, de Waard- .en Groetpolders, de Wieringerwaard, de Schager- koggen, de Niedorperkoggen en een gedeelte van Anna-Paulowna. Nu kan men licht begrijpen, dat het voor de iW ieringermeer een zeer zware last zqiu, zijn al het van die poldercomplexen aangevoerde wa ter in haar kanalen te moeten ontvangen en door haar machines te .Medemblik en Den Oever te moeten uitmalen. Evenzeer is het te begrijpen, dat gezocht is naar een middel, om van dien last indien eenigszins mogelijk, te worden be vrijd. Em dat middel is gevonden door het gra ven van het z.g. Randkanaal, looiende tusschen de oude zeeweringen en het nieuwe, ingepolderde land, en wel vanaf Aardswoud tot Ewijcksluis. Daar sluit n.l. het nieuwe Randkanaal aan op het Balgzandkanaal, welk laatste kanaal loopt va.11 Ewijcksluis tot fort Oost-Oever bij Den Hel der ,waar het door een uitwaterende sluis zijn water in zee kan ontlasten. Randkanaal en Balgzandkanaal vormen dus te zamen één groot kanaal van 25 K.M. lengte en ongeveer 200 H.A. oppervlakte. Het staat bo vendien in open gemeenschap met het Amstel- meer, een watervlakte bij Wieringen van 800 H.A. Hi.er is dus een nieuwe boezem ontstaan van niet minder dan 1000 H.A., gevormd door Amstelmeer, Randkanaal en Balgzandkanaal. In plaats van op de Zuiderzee, zooals vroeger, 't geval was, zal dus het stoomgemaal te Aards woud in 't vervolg op dezen boezem malen. In welk opzicht heeft dit nu voor het Geest merambacht gevolgen? De afvoer op Schermer- boezem verandert er dus niet door, alleen de be maling te Aardswoud wordt er door gewijzigd. Die had vroeger plaats op zee door tusschen- komst van een kolkje van 2 H.A. oppervlakte. Zoodra die kolk hooger was opgemalen dan het peil van het zeewater, ging de sluis, die kolk en zee van elkander scheidden, open, en het opgemalen water ontlastte zich in zee. Practisch moest het water dus door het stoomgemaal tot den stand van het zeewater worden opgevoerd.. En tegenwoordig moet het tot den stand van het water in het Randkanaal en Amstelmeer worden opgevoerd. En deze stand is lager. In 1930 bedroeg hij gem. 43 cM. A.P- terwij) de gemiddelde stand van het zeewater, gelijk' gezegd, bij Aardswoud vroeger was 5 cM. A. P. Er is dus een belangrijke verandering ten goede ontstaan doordat de opmaalhoogte bedui dend is verkleind. Daardoor kan de capaciteit van de machine beter worden uitgenut. Volgens den machinist heeft deze die verbetering reeds ondervonden, en kan hij thans gemakkelijk 700 kub. !M- per minuut uitmalen en vroeger niet meer dan 600. Dit verschil heeft dus tot gevolg, dat een teveel aan water thans sneller kan wor den uitgemalen dan vóór de droogmaking van, de Wieringermeer 't geval was. Er is echter nog een ander verschil in verge lijking met vroeger. Bij hoog water was het zeepeil bij Aardswoud, onder normale omstandig heden, 25 cM. -f-AP. In de kolk van 2 H.A. kon het water ongeveer 1 M. boven A.P. worden opgemalen, zoodat ook bij hoog water de stand in de kolk aanmerkelijk boven deii zeestand kon worden gebracht en dus ook dan het Geestmer ambacht kon worden uitgemalen. 'Het gebeurde echter in bijzondere gevallen wel, dat de zeestand belangrijk hooger was dan normaal bij hoog water, zélfs wel, dat het ook 1 M. 4- A.P. stond. Hét stoomgemaal kon dan de kolk vol malen en verder niet, dus kon het 20.000 kub. M. water uit den boezem halen, waar het ongeveer 1 uur voor noodig had. Dan moest de bemaling worden stopgezet. Maar, als bij den nieuwen toestand de zee weer zoo abnormaal hoog staat, zoodat de uit waterende sluis bij fort Oost-öever niet geo pend kan worden, kan eerst de nieuwe boezem van 1000 H.A. oppervlakte worden volgemalen, en nu niet tot een hoogte van 1 M., maar van H/2 M. boven A.A. Nu is het waar, dat op den nieuwen boezem niet alleen gemalen wordt door het stoomgemaal van Raakmaatsboezem, maar ook door die der andere polders, Te zamen hebben deze gemalen een capaciteit van 2000 kub. M. per minuut. Maar... de .kolk bij Aardswoud was vroeger bin nen het uur vol. En als nu alle stoomgemalen; op den nieuwen boezem een uur gemalen hebben met volle capaciteit, is 120.000 M3. opgemalen. Maar die hoeveelheid water wordt nu verdeeld over een oppervlakte van 1000 H.A. of 10 mil- lioen M2. D'e boezem is dan 1.2 cM, gestegen, dus zoo goed als niets. Om den geheelen boezem vol. te krijgen, op I1/2 M. boven A.P., zouden de gezamenlijke ge malen, ails ze nacht en dag doorwerkten met volle capaciteit, nog omstreeks een week noo dig hebben. Em aangezien zulke abnormaal hoo ge zeestanden tot nu toe nooit langer dan 2 of 3 dagen hebben geduurd, heeft men reeds lang voordat die week voorbij is, kunnen spuien. M.a. w., bij den nieuwen toestand kan altijd onbe lemmerd worden gemalen, vroeger kon .dit niet. Op welk punt men de zaak bekijkt, steeds komt men tot de conclusie, dat de waterafvoer in vergelijking met vroeger, verbeterd is. Daarmee is dan echter nog niet verklaard hoe het komt, dat in November 1930 gedurende eeni- ge dagen in het Geestmerambacht meer last van hoog water ondervonden is dan' vroeger onder overeenkomstige omstandigheden 't geval was. Om hiervoor een verklaring te krijgen, moet er vooreerst op worden gewezen, dat de nieuwe toestand, zooals ik die hier beschreven heb, eerst begonnen is omstreeks half Diec. '30. Daarvóór is er na de droogmaking eerst een tijdelijke toe stand geweest, Het stuk Randkanaal, loopen- de van Aardswoud tot Kolhorn, was toen nog door een daar (bij Kolhorn) aanwezigen dam van de rest gescheiden, zoodat het water in dat gedeelte niet door de sluis bij fort Oost-Oever kon worden geloosd. In de plaats daarvan was in het betreffende stuk Randkanaal bij Kolhorn een uitwaterende sluis aangebracht. Hierdoor kreeg dit gemeenschap mët de 2e polderafdee- ling van de Wieringermeer, waardoor men het te veel aan water uit Raakmaatsboezem in ge melde afdeeling kon loozen, waarna het te Me demblik door een daar geplaatst eleetrisch gemaal werd uitgemalen. Het waterpeil in die 2e pol- derafdeeling is 5.30 A.P., terwijl het in het be doelde gedeelte va,n het Randkanaal stond op 60 cM. A .P., dus een buitengewoon groot ver val, dat een snelle loozing waarborgde. In het begin van November, dus ten tijde van het hooge water in het Geestmerambacht, is evenwel een tijdelijke stremming ontstaan door dat de geleiding voor het eleetrisch gemaal te Medemblik, dat de 2e polderafdeeling bemalen moét, door den bliksem getroffen is, waardoor dit gemaal buiten werking werd gesteld. Het was toen juist in een periode van sterken regen val, terwijl op meerdere plaatsen van de Wierin germeer sluisputten gegraven waren voor de slui zen ,die de verschillende waterstanden in dezen polder van elkaar moeten scheiden. Door de vele regens s'teeg het water al meer en meer, zoodat de sluisputten dreigden onder te loopen. Dit zou zeker gebeurd zijn, als men toen ook nog het water van Raakmaatsboezem had ontvangen. Om een 'dergelijke ramp te voorkomen, is toen het binnenlaten vati dat water tijdelijk gestaakt, vandaar het te hooge waterpeil gedurende en kele dagen. In de toekomst is een stagnatie door een der gelijke oorzaak natuurlijk buitengesloten, omdat de waterloozing, gelijk ik in 'dit epistel meen te hebben uiteengezet, van de bemalingswerk tuigen der Wieringermeer onafhankelijk is. HAZEiLiOOP. Want we] is de candidaat van den Vrijheidshond verkozen, doch op de lijst van de Vooruitstrevende Kiesvereeniglng te Zuidscharwoude, een organisatie op zich zelf, alleen vertegenwoordigd daar ter plaat se, zonder contact met eenige andere organisatie noch In de provincie, noch in den lande, werden toch méér stemmen uitgebracht, dan de leden der vereeniging zelf wel hebben verwacht. Het aantal gekozen leden werd van twee op drie gebracht, de winst werd behaald ten koste van de S. D. A. P., welke partij in den nieuwen raad niet meer verte genwoordigd zal zijn. De verkiezingsstrijd te Zuidscharwoude stond op geen hoog peil. Wanneer zal men van de zijde van de zich noemende Vooruitstrevende R. V. eens inzien, dat de strijd op politiek gebied een beginselstrijd moet zijn en niet moet ontaarden in persoonlijke hatelijkheden? Als we het verkiezingsblaadje van genoemde ver eeniging goed lezen, verwonderen we ons minder. Van een welgefundeerd standpunt gaat men niet uit. 't Is alles even vaag, zonder lijn. Alleen berekend op effect, speculatie op de volks gunst. De strijd te Noordscharwoude droeg een ander karakter, daar is waardig gestreden. Zuidscharwoude is nu eenmaalZuidschar woude. Reeds eerder schreven we over de betrekkelijke waarde van een woord. Tegen woordig moet alles democratisch wezen, dat is in de politiek het mode woord van den dag. Men zweert bij de democratie, 't wordt min of meer sollen. 't Komt er maar op aan, welken inhoud men aan 't woord geeft. Daar draait alles om. Indien men eens precies aangaf, wat men met het begrip aanduidt, als de partijen, die dat woord in hun vaandelschrijven, eens omschreven, wat men wilde, men zou een staalkaart van verlangens en begrippen bijeen zien. Het woord zonder nadere aanduiding en omschrij ving zegt niets. We willen dat even nader aanduiden. Bij de sociaal-democraten geldt als ideaal, de macht te stellen in handen van één groep, die der arbeidersklasse. Daar is het begrip democratie al uiterst beperkt. Leerzaam is in dit opzicht het boek van Mr. Troelstra; de Standaard gaf uitvroerige beschouwin gen, waar we naar verwijzen, waaruit overduide lijk blijkt, dat de partij in wezen revolutionair is en blijft en er niet voor terug zal schrikken, als de kansen gunstig zijn, naar de macht te grijpen. Volksinvloed wordt hier verstaan als overheer- sching van één bepaalde groep over de rest. De communist denkt er niet anders over. 't Verschil is meer gradueel, dan principieel, dat leert Troelstra's boek. Welke waarde mag men toekennen aan den volks invloed, die de Vrijzinnig Democraten zeggen voor te staan? De consequentie leidt hier tot volkssouvereiniteit, wat weer anders is, dan hetgeen communist en so cialist propageeren. De democratie, die de partijen der rechterzijde voorstaan, draagt een geheel ander karakter. Wel staan deze partijen een ruimen en rechtmatigen in vloed van het mondige volk voor op den gang van zaken. Zonder invloed-uitoefening van de zijde van alle geledingen van het volk kan geen gezond staat kundig leven opbloeien. Echter worden hier invloed uitgeoefend op en regeeren zelf niet vereenzelvigd. Men ziet uit het bovenstaande, dat het woord alleen zeer weinig zegt. Het komt er maar op aan, wat er mee bedoeld wordt. 't Is gebleken, dat een stembusuitslag verrassend ka nzijn. In ons Dinsdagnummer zagen we nog een tweetal ingezonden stukken, waarin twee vooraan staande inwoners der gemeente Zuidscharwoude elkaar's politiek jasje eens uitborstelden. Hoogstaand was de polemiek nu juist niet, het draait alles „om 't persoontje van 't candidaatje." Op mijn lijst komen alleen eerste klas figuren voor." Die van den Vrijheidsbond prijkt louter met na men, van personen, „die niet populair zijn en niet kunnen zeggen: let op, wat ik vroeger of elders presteerde." (Zie ingezonden stuk d. B., blad van j.l. Dinsdag). Onsmakelijk kan het haast niet. Daarbij is de voorstelling er o.i. geheel naast, op deze lijst komen namen voor van menschen, die heel wat beteekenen, die veel presteeren. Doch in verkiezingsdagen neemt men het met de vormen niet zoo nauw, acht men blijkbaar alles geoorloofd. En nu is dit zoo'n miserabel verschijnsel, bewijs zouden we haast zeggen van politieke onbenulligheid en onwetendheid, dat zulk geschrijf blijkbaar nog invloed uitoefend ook. De ervaring leert, dat gedeelte verantwoordelijk heid den gang van zaken ten ongunste beinvloedt. Want ontaarde democratie vraagt medezeggen schap, mede-regeering. Als gevolg daarvan krijgt men groote colleges, veel hoofden, veel zinnen- en een vertraagd afdoen van zaken. De een gooit de verantwoordelijkheid op den ander, om eigen verantwoordelijkheid te dekken. Althans als 't mis liep. De gevolgen van een dwaze democratie zijn duide lijk aanwijsbaar. In de groote steden ontwikkelen de gemeentelijke geemployeerden een Invloed zoo groot, dat de regeerders deze menschen naar de oogen zien. De malaise mag nog zoo drukken, het levens peil der bevolking algemeen dalen, geen wethouder van bedrijven waagt het, de bevoorrechte positie van het overheidspersoneel ook maar iets te besnoeien. Kwam hij daar aan, hij kon zijn biezen wel pakken. De voorzitter van de Kamer van Koophandel te Amsterdam de heer Heldring mage al waarschuwen, zijn raad wordt in den wind geslagen. Zoo'n reac tionair wezen, zoo'n kapitalist ook. De verhouding tusschen regeering en parlement is op den duur zoo geworden, dat geen regeerings- meerderheid meer aanwezig is, wat tot gevolg heeft gehad, het tegengestelde van wat de democratie in werkelijkheid voorstaat. De onmacht door verdeeldheid in talrijke kleine groepen, gevolg van de dwaze eucht naar algemeene, door niets te beperken volksinvloed, heeft juist de positie der regeering versterkt. In andere landen heeft de democratie zich zelf al overleefd. Mussolini dicteert, in Spanje heerschen min of meer chaotische toestanden, in Duitschland decre teert de Rijkskanselier Brüning noodwetten, die President Hindenburg teekend, vóór de Rijksdag er over gehandeld heeft. En toen de Rijksdag de nieuwe noodwetten wilde bespreken, dreigde het kabinet met de portefeuille; de meerderheid durfde de crisis niet aan. Het kraakt in Engeland, Frankrijk en Oostenrijk. Als het er op aankomt, zijn het de enkelen, de waarlijk grooten, die alle democratie ten spijt, het roer in handen nemen. Aan zulke menschen van ruggegraat, durf en ver antwoordelijkheidsgevoel heeft onze tijd groot ge brek. Enkele leden van de Provinciale Staten ijveren voor den aanleg van een nieuwen verkeersweg door den 4800 H.A. grooten, wegenloozen polder het Geestmerambacht. Vele polders hebben we al in ons leven gezien, doch nimmer een dergelijken toestand aangetroffen. Men kan respect hebben voor het initiatief dezer heeren, en dat respect zal ongetwijfeld nog toe nemen, als men let op de vele en velerlei bezwaren en moeilijkheden, die zij ongetwijfeld zullen onder vinden, ja reeds ondervonden, bij de pogingen het plan te realiseeren, Wij voor ons gelooven aan twee zaken. In de eerste plaats aan de voortreffelijkheid van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 3