s
Gemeenteraad
tt.-tluyowaard
Kamer»
kroniek
VERBORGEN GELUK
Uit den Omtrek
Bmnenlanilsch
Overzicht
laten wachten, de zgn. sto.qkplanten beginnen
zieli te ontwikkelen doch de koude bakplanten
zijn nog lang niet volgroeit.
Vergadering van den Raad op 24 Juni 1931
Voorzitter, Burgemeester van Slooten, opent om
drie uur de voltallige vergadering, waarna voorle-
zing der notulen volgt, die onveranderd worden
xroctoroofolH
Naar aanleiding van het ingekomen verslag van
den schoolarts, waaruit blijkt dat 157 kinderen wer
den onderzocht die voor het eerst de school bezoch
ten of van elders kwamen, 59 afwijgingen werden
geconstateerd, terwijl meerdere malen met de hoof
den overleg werd gepleegd, en 32 gevallen van
besmettelijke ziekten, meestal huidaandoeningen
werden gecconstateerd, vraagt de heer Kostelijk het
woord.
Toen hij n.l. zitting had op school III in het stem
bureau had hij van den onderwijzer begrepen, dat
de' schoolarts daar in geen twee jaar was geweest.
Voorzitter antwoordt dat volgens instructie van
den schoolarts deze verplicht is acht maal per jaar
de scholen te bezoeken.
Het betrokken hoofd heeft in den zelfden geest
ook wel eens tot hem gesproken, doch hem is ge
antwoord dat hij, indien hij klachten meende te
hebben deze schriftelijk moesten worden ingediend.
De heer Kostelijk kan het respecteeren dat aan
een gesprek, dat een vertrouwelijk karakter draagt
geen verdere ruchtbaarheid wordt gegeven. In dit
geval deed echter het betrokken hoofd zonder eenige
rectrictie en zonder dat het hem gevraagd werd de
betreffende mededeeling, waarbij ook de heeren
Vrom en Groenland aanwezig waren.
Voorzitter antwoordt het te betreuren dat aan de
regeling van den schoolartsendienst in dit deel van
Noord-Holland nog zoo veel hapert. Ook hij ziet
in de benoeming van een plaatselijken arts slechts
een hulpmiddel.
De heer Groenland vraagt of de verhouding tus-
schen dezen onderwijzer en den schoolarts niet goed
is, daar hij toch wel van zijn kinderen hoort, dat
dokter op de St. Josephschool wel komt.
Voorzitter zegt, dat in ieder geval de onderwij
zeres het recht heeft bij voorkomende gevallen den
arts te waarschuwen en deze dan verplicht is te
komen.
Dankbetuiging van de vereeniging tot bevordering
van legwedstrijden voor verstrekte subsidie is inge
komen.
Van Ged. Staten werd de rekening 1928 goedge
keurd terug ontvangen. Melding wordt gemaakt
van het proces-verbaal uitslag stemming.
Aan A. Vreeken wordt wegens zorgvolle omstan
digheden van zijn gezin ontheffing van schoolgelden
verleend.
Aan den Burgemeester is van 20 Juli tot 11
Augustus verlof toegestaan.
De begrooting Gemeente en bedrijf voor 1931 zijn
goedgekeurd.
Voor nazien der rekeningen 1930 van G. E. B. en
B. A. S. worden benoemd de heeren Kooy, Kostelijk
en van Langen, de laatste bij tweede vrije stemming.
Aan Mej. Kooy, onderwijzeres aan school III, wordt
met inging van 1 Augustus eervol ontslag verleend,
wegens benoeming te Alkmaar.
De voorgestelde wijziging der begrootmg 1930
wordt na een vraag van den heer Kooy betreffende
de post straatverlichting goedgekeurd.
Een door den voorzitter voorgelezen concept amb
tenaren reglement lokt geen besprekingen uit. Beslo
ten wordt het voor mogelijke aanmerkingen naar
den landelijken Bond van ambtenaren te zenden.
Het verificatie-bureau der Vereen, van Ned. ge
meenten zal wegens wijziging van art. 265 en 124
der gemeentewet worden benoemd tot nazien der
bescheiden der gemeentelijke- en bedrijfsfinanciën.
Het woonwagenkamp dat nog niet behard genoeg
bleek, zal van' een nieuwe bedekking worden voor
zien. B. en W. worden gemachtigd een proef te
nemen met grof puin, dat door den polderwals
zal worden ingewerkt, en zoo dit voldoet een ge
deelte van het ïerrein daarvan te voorzien.
Hierna komt in bespreking de toeslag vervoer
kosten arbeiders Zuiderzeewerken. Voorz. zegt, dat
stemmen opgaan dat dit niet meer noodig is, daar
een redelijk loon verdiend wordt.
Na eenige gedachtenwisseling wordt beslotenden
den toeslag ad f 1.50 per week in te trekken, daar
men algemeen van gevoelen is, dat thans geen
werkloosheid in de gemeente heerscht.
De heer Kostelijk, die schriftelijke vragen heeft
ingediend omtrent den toestand aan O. L. School II
en de plaatsing van de hoogtezon in het oude Raad
huis licht zijn eerste vraag toe door te zeggen, dat
vele ouders met schrik den winter tegemoet zien.
Indertijd is in een raadsvergadering besloten de noo-
dige verbeteringen aan te brengen, maar veel heeft
hij daarvan nog niet bespeurd.
Voorzitter zegt dat de noodige besprekingen ge
voerd zijn en in de vacantie de noodige reparatiën
zullen plaats vinden, doch zelfs vakmenschen weten
geen afdoende middelen aan de hand te doen. Tel
kens treedt het hinderlijk rooken weer op.
De heer Kooy is er voor dat een nieuwe schoor
steen wordt gebouwd in het midden van het ge
bouw.
Waar reeds meermalen er over is gesproken dat
deze school afgekeurd zou worden meent de heeg
Kostelijk dat dit misschien een vingerwijzing kan
zijn om liever tot de bouw van een nieuw lokaal
over te gaan, dan dure reparatiën aan het oude te
verrichten.
Toegezegd wordt dat de zaak grondig zal worden
onderzocht.
Wat de hoogtezon betreft zegt de heer Kostelijk,
dat dit een teleurstelling is geweest. Iedereen in den
raad had gemeend dat dit een apparaat zou zijn,
geschikt om groote menschen er mee te behandelen.
1 In dien geest is de subsidie verstrekt.
Hij zou het van de plaatselijke af deeling van het
Witte Kruis fair gevonden hebben, indien deze had
laten weten, dat, zooals later bleek, zij er niet aan
gedacht heeft een dergelijk sterk apparaat aan te
schaffen, doch zich met een licht toestel wilde be
helpen.
Voorzitter verklaart een en ander nader en zegt
dat de plaatselijke arts, tevens adviseur van het
Witte Kruis, hem op zijn vraag hierover gezegd heeft
dat een sterk apparaat wel in ziekenhuizen op zijn
plaats was vanwege de deskundige behandeling, die
er bij behoorde doch niet in een Witte Kruis inrich-
j ting.
Ook de heer Krom zegt, dat hij inderdaad ge
meend heeft, toen hij zijn stem aan het subsidie-
i vooorstel gaf dat een toestel van f300 a f350 zou
worden aangeschaft.
Van meerdere zijden heeft hij echter gehoord dat
een dergelijk apparaat deskundige behandeling noo-
aig had, en toen de geneesheer hem uiteenzette
waarom slechts een toestel van f 110 was aange
schaft heeft hij als leek zich bij het oordeel van
dezen moeten neerleggen.
De heer Wynker is er voor om te onderzoeken of
de wijkzuster niet opgeleid kan worden voor be
handeling van een toestel voor volwassen personen.
Voorzitter zegt toe dat een en ander zal worden
onderocht.
Nadat op een vraag van den heer Kostelijk nog
is geantwoord dat op een brief als antwoord op een
verzoek van bewoners van het Zuideinde aan hen
gericht nog geen antwoord is ingekomen, sluit voor
zitter onder een woord van dank de vergadering.
Tribunale onverkwikkelijkheden. Ver
kiezingstemming op het Binnenhof.
Wijziging leerplichtwet. Uitvoering
Tarwewet. Salariskorting der Indi
sche Ambtenaren en de benoeming van
de nieuwe G. G.
FEUILLETON
Ook heeft mijnheer Georges een ganschen voor
raad van bluf voor dezen avond opgedaan, en
zijn geluk schijnt nog niet te neinde want hij
heeft daar zooeven een burgermeisje nagespoord
een allerliefst meisje.
Nederig, burgerlijk is ze gekleed en daarom
juist is het verwonderlijwk, dat ze weinig acht
geeft op den schoonen dandy. Ze gaat Snel door,
vooral als ze een oogenblik vertoefd heeft, om
dit of dat, hetwelk in de manufactuur- of goud
winkels ten toon ligt, te bewonderen misschien
wel te verlangen. Georges heeft stil gehouden
aan den winkel voor welken zij stil hield; hij
is haar nu eens voorbij gestapt, heeft zich daarna
weer laten inhalen eji voorbijschuiven. Nu is
hem dit, dan dat woord ontsnapt doch geen
sylbe heeft hij ten antwoord gekregen.
Toch geeft hij den moed niet op, hij zal haar
tien strate nvolgen. Eien goed jager vervolgt
het wild tot in zijp laatsten schuilhoek. Maar
stil, een man spreekt het meisje aan een kerel,
die er verwaarloost en ellendig uitziet. Maar
dat is Richard, de gewezen kantoorbediende van
het huis Dielmare. Alles is begrepen. Dat lieve
kind is zijne dochter. Hoe jammer, dat de goe
de betrekking met dien kantoorknecht juist ver-
,)Hé, mijnheer Richard, wat genoegen u te
ontmoeten," zegt Georges, hoewel het genoegen
in 't geheel niet groot was. -
De natoorbediende ziet op en werpt een blik
van verachting op den afstammeling, van het
door hem zoo gehate ras der Dlelmare's, en deze
laatste voelt een walg in zich opzwellen bij het
zien van de verwaarloosde kleeding, den rooden
neus en de met balken verzwaarde oogen vaiï
den dronkaard. Georges echter overwint de walg,
en hervat op het oogenblik dat de oude klerk
zijn weg wil vervolgen:
„Het spijt me, mijnheer Richard, dat die moei
lijkheid tusschen u en papa is opgerezen.
„(Moeilijkheid mompelt Richard.
..Hebt gij reeds een andere betrekking?"
De klerk doet een stap nader.
- ST. FANCjRAS.
Dp eerste roode kool werd aan de markt te
Broek op langendijk aangeboden door den tuin
der D. Kloosterboer Jr. alhier, alzoo hebben we
weer een nieuw product in dit seizoen, de groote
aanvoer zal echter nog wel eenigen tijd op zich
„Neen, die heb ik niet. Uw vader heeft me
gee ngetuigschrift willen geven."
„Daarin heeft hij ongelijk."
„Ik kan geen geschikt kantoor vinden, 'tls
hard, een trouwen beambte, den vader van een
huisgezin, zoo onbeschoft aan de deur te zetten,
gelijk mijnheer Delmare deed."
„Ja, dat beken ik. Het heeft me ook diep ge
griefd."
Mijnheer Richard vindt, dat die jongen zoo
leehts niet is, hij wil zijn hart wel eens lucht
geven. Mijnheer Georges ziet rechts en links
of er niemand verschijnt, in wiens oog hij zich
met een zoo liederlijken kerel als Richard er
uit ziet, kan compromitteeren.
,;Maar ik," hervat Georges, zal u waarschijn
lijk een "betrekking kunnen bezorgen. Ik zal
inlichtingen nemen dezen avond."
De haat van den kantoorbediende is gekoeld.
„Ik dank u, u is wel goed mijnheer Georges!"
en zijn magere bezoedelde vingers drukken de
geganteerde hand des jongelings, die deze stil
terug trekt. „Het gaat maar slecht met ons
op dit oogenbiik. Het honorarium is niet groot
geweest, al de honorariums zijn klein, mijnheer,
en nu zijn wij reeds eenigen tijd zonder een duit
te verdienen. lik weët niet wat er gebeuren kani."
De zinspeling is al te duidelijk om niet be
grepen te worden.
„Kan ik u plezier doen met een kleinigheid."
De oogen van den dronkaard glinsteren en
volgen de beweging der vingers, die de portemon-
naie te voorschijn brengen.
„IIndien u zoo vriendelijk wildot zijn, mijn
heer Georges."
Een vijf francsstuk is in de hand van Richard
gegleden.
„Gij zult mij dat later terug geven, mijnheer
Richard, als ge in een eervolle betrekking zult
zijn teruggekeerd. Mag ik u nu verzoeken mij
uw adres op te geven, om u den uitslag mijner
pogingen te doen kennen?"
„Volgaarne," en Richard haalt uit eene oude
en versletene portefeuille, welker kleur niet
meer te raden is, een geel geworden adreskaartje,
'tls een pracht van voor vele jaren, toen de
familie Richard nog een huis, even buiten de
stad, bewoonde. Nu is de gedrukte naam der
straat doorgeschrapt en met de pen werd er
het tegenwoordige adres boven geschreven.
i Na de rumoerige Interpellatie-dagen over werk-
verschaffing en Tribune-weigering, op touw gezet
door de twee communistische kamerleden, inter-
pellatie-dagen, waarop sprekers van diverse richtin-
gen het woord voerden. Deze Interpellaties, die twee
zittingsweken noodig hadden stonden wel eeniszins
onder den invloed van de gemeenteraadsverkiezin
gen, vandaar ook waarschijnlijk de urenlange rede-
I voeringen, want eigenlijk was het sop de kool niet
waard. Aan het debat over „De Tribune" werden
allerlei beschouwingen over de openbare leeszalen
vastgeknoopt, bescchouwingen, welke men gewoon-
lijk bij de begrooting pleegt te houden. Minister
Terpstra heeft in tweede instantie kort en bondig
1 geantwoord. Hij nam het standpunt in dat de
minister alleen heeft toe te zien of de voorwaarden,
i die bij de subsidie bepaald zijn worden nagekomen.
Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan
I het weren van moreel schadelijke lectuur. De mi-
nister gaf toe, dat hij de geestelijke vader was van
de actie tegen het minderwaardig geschrijf van de
I Tribune. De beide moties, welke t.a.v. „De Tribune"
j waren ingediend, waarbij die van den heer Wijn-
koop weder toelating van het communistische dag-
blad in de leeszalen verzocht en die van den heer
Knottenbelt, het subsidie van de leeszalen wilde
doen inhouden als zij buiten hun boekje gingen,
sneuvelden, die van den heer Wijnkoop met 45 tegen
23, die van den Vrijheidsbonder met 43 tegen 24
stemmen. Gelukkig was hiermede de onverkwikke
lijke Tribune-geschiedenis van de baan.
Vervolgens kwamen eenige kleinere wetsontwerpen
aan de orde, waaronder een wijziging van de leer
plichtwet, die eenig debat uitlokte. Het ontwerp be
oogt aan kinderen, die een land- of tuinbouwschool
willen willen gaan bezoeken in de gelegenheid te
stellen, dit direct na afloop van het zevende leer
jaar te doen. Thans zijn zij verplicht als zij vlot alle
klassen hebben doorloopen het zevende leerjaar nog
maals te doorloopen. Door den heer Ter Laan werd
aangekondigd, dat t.z. t. van Sociaal-democratische
zijde een initiatief-voorstel te wachten is om de
leerplicht uit te breiden tot een achtste leerjaar. Het
ontwerp werd zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
De heer Oud (V. D.) hield daarna een interpellatie
over uitvoering van de tarwewet, waarbij de inter-
pellant voornamelijk den nadruk legde op het feit
hoe het bij de bakkerij-bedrijven staat, die 1 Augu-
tus in overtreding zullen zijn als zij ongemengde
tarwe in hun bezit blijken te hebben. Het werd ove
rigens een interpellatie, die hoewel geruimen tijd
in beslag nemend in sneltrein-tempo werd afgehan
deld, waarbij talrijke technische bijzonderheden on
der de loupe werden genomen en waarbij de inter-
pellant ook vroeg hoe groot de kosten wel zullen
zijn, verbonden aan de uitveoring van de wet. De
minister ging punt voor punt in op de vragen. Zoo
als gebruikelijk, werd na het antwoord van den
minister nog danig nagekaart door de andere leden.
Het kwam niet tot heftige critiek, op een enkele
uitzondering na werd door de meeste practisch het
regeeringsbeleid verdedigd. Dat het brood duurder
zal worden is nog niet bekend, naar alle waarschijn
lijkheid wel 2 centen, ofschoon deze verhooging van
cent niet noodzakelijk is.
Maar deze verhooging komt ten goede aan de
Nederlandsche boeren, die het van alle bevolkings
groepen hier te lande wel het allerzwaarste hebben
te verduren. Mr. Oud berekende in zijn slotwoord,
dat slechts de helft van wat het publiek opbrengt
aan de landbouwers zal ten goede komen.
„Ik Jank u," zegt mijnheer Georges, en den
liederlijken kerel groetende, slaat hij snel een
zijstraat in, terwijl Richard met den Judas
penning, voor welken hij den sleutel zijner wo
ning aan dat welopgevoed jongmensch verkocht,
zich naar den drankwinkel spoedde.
Die jonge Delmare, niet waar Richard, kan
een ezel, een domoor, een fat zijn, maar nu
toch moet ge bekennen, dat gij u in hem be
drogen hebt, dat hij het hart op de rechte plaats
heeft zitten!
Zeg nu nog dat de dag van den jongen dandy
niet voortreffelijk is aangevuld. Gij, met uwe
philosophie zult zonder twijfel vragen of die
jeunesse dorée nooit eens ernstig leest of denkt?
j Zij, die zich den naam geven van de grootste
denkers 'te zijn in onzen tijd, denken nooit, en
hunne lectuur... doch waarom die opmerkingen
Stoor hun niet in het sierlijk'knoopen van hun
nen halsdas en handelt naar welgevallen, maar
met kracht, als die wel opgevoede jonge lie
den, de tweede bezigheid van hunnen dag op
uwe nhuiskring willen toepassen!
'tls een heerlijke Vrijdagmorgen. Reeds vroeg
is Wilfried ter been. Nog is de straat eenzaam.
Et zijn zelfs huizen, die de oogen nog niet heb
ben geopend. Hier en daar dommelt een boeren
kar, een zware wagen, een oude diligence door
de straat en de stadspoort uit. Hier en daar
is er een buurvrouw en een melkmeisje te been.
'tls zeven ure, en nu reeds komt de procureurs
klerk van de bloemenmarkt.
Wilfried verkiest de vroegte, later komt er
ai te veel volk onder de koele linden, moeders
die hare dochters komen monsteren, 'dames uit
zekere wereld welke men niet noemt, flaneurs
van allen aard, vooral advokaten die daar veel
drukker pleite ndan in liet naburige paleis van
justitie, blinkende officieren en grommende ge-
pensionneerden, die er eenige centimes voor een
potje reseda of geranium besteden, pronkers, die
meer van de levende bloemen houden, door zekere
mama's te koop aangeboden, werkmeisjes en huis
moeders, die zich de pracht veroorloven een pot
met bloemen op haar venster te zien pronken;
schilders, die er de natuur bestudeeren, po'ëten
die er schijnbaar inspiratiën zoeken fats en
luiaards van allen aard, en van welke aller-'
laatsten de ondergeteekende gaarne deel maakt.
De laatste dag voor het recès kwam de supple-
tolre Indische begrooting aan de orde, waarbij de
salarlskorting der Indische ambtenaren werd be
sproken. Gezien de huidige toestand was de salaris-
korting onvermijdelijk en noodzakelijk. De benoe
ming van den nieuwen Gouvereneur-Generaal, welke
ln de Eerste Kamer door verschillende leden ls
besproken en becritlseerd, kwam ook ln ons Lager
huls ln debat, waarbij echter niet zoo hartstochtelijk
l werd gespecht als aan de overzijde van ons Bln-
nenhof destijds. De overheerschende meening dat de
i benoeming van Jhr. De Jonge was wel, afwachten en
I dan een oordeel vellen.
i Thans kan de Tweede Kamer weer uitrusten van
de werkzaamheden van het afgeloopen seizoen, dat
rijk was aan interpellatieve opbruisende momenten,
in zijn geheel beheerschct werd door de depressie,
die over het zakenleven hangt.
(Nadruk verboden).
Dte vliegende Hollander elke week
naar Indië. De vlucht van de
jeugdherbergen. Het jaarverslag
van de Ned. Bank. Het P.E.N.-
congres. Onoplosbare examenop
gaven.
Reeds eeuwen lang heeft de naam Vliegende
Hollander een historische beteekenis gekregen
en behouden. Is het dan ook wonder dat in dezen
onrustigen tijd meer dan ooit de Hollander er
behoefte aan gevoelt om uit te vliegen, te trek
ken zoowel binnen als buiten 'de grenzen. Daar
is dan allereerst het bericht, dat dezen winter
onze luchtpostverbinding met Indië een weke
lijksche zal worden. Dit is wel een zeer verheu
gende mededeeling in dezen aan pessimistische
berichten zoo rijken tijd. Hieruit blijkt wel dat
men bij de K.I.M. en Nederl. Posterijen niet
bij de pakken neerzit en zooveel vertrouwen in
de werkkracht en energie van onze natie stelt,
da tmen het aandurft, elke week een postvlieg
tuig naar Indië te zenden. Em uit de verklaring
van den directeur-generaal der P.T.T. blijkt dat
bij de projecteering van de wekelijksche lucht-
dienst gold de overweging, dat op grond van
maatschappelijke, cultureele en economische be
langen met de invoering van een wekelijksche
luchtdienst niet kon gewacht worden tot betere
tijden aanbreken. Integendeel, men is er van
overtuigd, dat gunstige postverbindingen de op
leving van handel en industrie in de hand wer
ken. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat de Ne
derlandsche zakenwereld en het publiek in dezen
hun medewerking moeten verleenen om deze we
kelijksche postverbinding een succes te doen wor
den. Niet alleen het post en goederenvervoer
moeten de uitkomsten van dit bedrijf zoo renda
bel mogelijk maken, ook het passagiersvervoer;
zal moeten stijgen. Em nergens ter wereld is men
zoo veilig als onder de vleugelen van de K.L.M-
De onrust van den tegenwoordigen tijd open
baart zich nog in andere dingen en wel op een
heel ander gebied. Tot voor enkele jaren kende
men in Nederland geen enkele jeugdherberg. Dit
instituut dat vooral bij onze Oostelijke buren
zoo'n enorme bloei heeft, begint ook in ons land
een integreerend deel uit te maken vaJn Eet jeugd
leven. Vroeger schrikten vele jongens en meisjes
er voor terug een grooten fiets- of wandeltocht
door ons land te ondernemen, omdat zij niet in
$taat waren de dure hotelkosten te betalen. Maar
sinds vooral na den oorlog de jeugdbeweging van
verschillende schakeeringen een enorme bloei heeft
genomen, sindsdien zijn er door gemeenschappelijk
samenwerken van de jeugdbonden op verschillende
Niet lang heeft Wilfried er rondgeslenterd,
zijn keus was spoedig gedaan, nog sneller heeft
hij het gekochte betaald. Snel stapt hij nu voort
en houdt iets onder de slip van zijn zwart
jasje verborgen. Mijnheer Wilfried peinst, zijn
lippe nbewegen zich alsof hij innerlijk een rol
opzegt. Zoo druk is de arme neef met zieh-
zelven bezig, dat hij niet eens twee zijner kan-
toorgezelle nbemerkt, twee gezellen, die nooit
de zon zoo vroeg over de stad zien schijnen, ten
zij datze den nacht te kort hebben gevonden!
en de morgen hun in huune uitspanning verrast.
„Drommels Max, reeds zoo vroeg op weg!"
roept men den jongen toe, die verschrikkelijk
rood wordt, als had men hem op een crimineel
feit betrapt. „Em wat verbergt gij daar zoo
zorgvuldig onder uw jas?" en met zijn wandel
stok wipt een der gezellen behendig de slip
op. „Ha, een bouquet" en beiden barsten in
lachen uit.
„Max, Max!" zegt een der vrienden, „gij zijt
bepaald op den doolweg. Als men voor de meis
jes doozen draagt, water pompt, als men naai
sters aanbeveelt, vooral als men voor een dame
op de fluit speelt en bloemen koopt dan,
helaas! dan vliegt de onnoozelheid naar de maan.
„Nu," zegt Max eensklaps, „ditmaal zult ge
toch niet weten voor wie deze bloemen bestemd
«ijn," en zijn vrienden ontspringende, neemt de
arme jongen de vlucht alsof hij een dief geweest
ware. „Neen, herhaalt hij hijgend, nju hij zich
in vrijheid waant, ,,neen, ditmaal zullen zij het
weten:"
De kanhoiln? lachen dat ze schokker, met
den wende/lijken jongen, ze willen hem volgen,
doch ze moeten bekennen, dat Wilfried te ree!
talent in de lemen heeft. Maar toch is t een
heerlijk avont' or, dat dien dag de hoofdinhoud
der eeuwige plagerijen op kantoor zal uitmaken.
De bloemen zijn voor Retsy bestemd. Het
bonquei staat nu in Richard's kamer op den
schoorsteen in een gescheurd glas met water. Die
vader heeft dat als een domme flauwigheid ge
noemd. Dat zijn van die onpractische gekheden,
welke alleen aan kinderen toegelaten zijn.
Betsy zwijgt ,zij zegt niet door wie die bloe
men geschonken zijn. Al werkend heeft ze een
oogenblik de kleuren willen vertolken, doch neen,
zoo ver is de geest van haar buurman nog niet
wakker geschud.