s Gemeenteraad tt.-tluyowaard Kamer» kroniek VERBORGEN GELUK Uit den Omtrek Bmnenlanilsch Overzicht laten wachten, de zgn. sto.qkplanten beginnen zieli te ontwikkelen doch de koude bakplanten zijn nog lang niet volgroeit. Vergadering van den Raad op 24 Juni 1931 Voorzitter, Burgemeester van Slooten, opent om drie uur de voltallige vergadering, waarna voorle- zing der notulen volgt, die onveranderd worden xroctoroofolH Naar aanleiding van het ingekomen verslag van den schoolarts, waaruit blijkt dat 157 kinderen wer den onderzocht die voor het eerst de school bezoch ten of van elders kwamen, 59 afwijgingen werden geconstateerd, terwijl meerdere malen met de hoof den overleg werd gepleegd, en 32 gevallen van besmettelijke ziekten, meestal huidaandoeningen werden gecconstateerd, vraagt de heer Kostelijk het woord. Toen hij n.l. zitting had op school III in het stem bureau had hij van den onderwijzer begrepen, dat de' schoolarts daar in geen twee jaar was geweest. Voorzitter antwoordt dat volgens instructie van den schoolarts deze verplicht is acht maal per jaar de scholen te bezoeken. Het betrokken hoofd heeft in den zelfden geest ook wel eens tot hem gesproken, doch hem is ge antwoord dat hij, indien hij klachten meende te hebben deze schriftelijk moesten worden ingediend. De heer Kostelijk kan het respecteeren dat aan een gesprek, dat een vertrouwelijk karakter draagt geen verdere ruchtbaarheid wordt gegeven. In dit geval deed echter het betrokken hoofd zonder eenige rectrictie en zonder dat het hem gevraagd werd de betreffende mededeeling, waarbij ook de heeren Vrom en Groenland aanwezig waren. Voorzitter antwoordt het te betreuren dat aan de regeling van den schoolartsendienst in dit deel van Noord-Holland nog zoo veel hapert. Ook hij ziet in de benoeming van een plaatselijken arts slechts een hulpmiddel. De heer Groenland vraagt of de verhouding tus- schen dezen onderwijzer en den schoolarts niet goed is, daar hij toch wel van zijn kinderen hoort, dat dokter op de St. Josephschool wel komt. Voorzitter zegt, dat in ieder geval de onderwij zeres het recht heeft bij voorkomende gevallen den arts te waarschuwen en deze dan verplicht is te komen. Dankbetuiging van de vereeniging tot bevordering van legwedstrijden voor verstrekte subsidie is inge komen. Van Ged. Staten werd de rekening 1928 goedge keurd terug ontvangen. Melding wordt gemaakt van het proces-verbaal uitslag stemming. Aan A. Vreeken wordt wegens zorgvolle omstan digheden van zijn gezin ontheffing van schoolgelden verleend. Aan den Burgemeester is van 20 Juli tot 11 Augustus verlof toegestaan. De begrooting Gemeente en bedrijf voor 1931 zijn goedgekeurd. Voor nazien der rekeningen 1930 van G. E. B. en B. A. S. worden benoemd de heeren Kooy, Kostelijk en van Langen, de laatste bij tweede vrije stemming. Aan Mej. Kooy, onderwijzeres aan school III, wordt met inging van 1 Augustus eervol ontslag verleend, wegens benoeming te Alkmaar. De voorgestelde wijziging der begrootmg 1930 wordt na een vraag van den heer Kooy betreffende de post straatverlichting goedgekeurd. Een door den voorzitter voorgelezen concept amb tenaren reglement lokt geen besprekingen uit. Beslo ten wordt het voor mogelijke aanmerkingen naar den landelijken Bond van ambtenaren te zenden. Het verificatie-bureau der Vereen, van Ned. ge meenten zal wegens wijziging van art. 265 en 124 der gemeentewet worden benoemd tot nazien der bescheiden der gemeentelijke- en bedrijfsfinanciën. Het woonwagenkamp dat nog niet behard genoeg bleek, zal van' een nieuwe bedekking worden voor zien. B. en W. worden gemachtigd een proef te nemen met grof puin, dat door den polderwals zal worden ingewerkt, en zoo dit voldoet een ge deelte van het ïerrein daarvan te voorzien. Hierna komt in bespreking de toeslag vervoer kosten arbeiders Zuiderzeewerken. Voorz. zegt, dat stemmen opgaan dat dit niet meer noodig is, daar een redelijk loon verdiend wordt. Na eenige gedachtenwisseling wordt beslotenden den toeslag ad f 1.50 per week in te trekken, daar men algemeen van gevoelen is, dat thans geen werkloosheid in de gemeente heerscht. De heer Kostelijk, die schriftelijke vragen heeft ingediend omtrent den toestand aan O. L. School II en de plaatsing van de hoogtezon in het oude Raad huis licht zijn eerste vraag toe door te zeggen, dat vele ouders met schrik den winter tegemoet zien. Indertijd is in een raadsvergadering besloten de noo- dige verbeteringen aan te brengen, maar veel heeft hij daarvan nog niet bespeurd. Voorzitter zegt dat de noodige besprekingen ge voerd zijn en in de vacantie de noodige reparatiën zullen plaats vinden, doch zelfs vakmenschen weten geen afdoende middelen aan de hand te doen. Tel kens treedt het hinderlijk rooken weer op. De heer Kooy is er voor dat een nieuwe schoor steen wordt gebouwd in het midden van het ge bouw. Waar reeds meermalen er over is gesproken dat deze school afgekeurd zou worden meent de heeg Kostelijk dat dit misschien een vingerwijzing kan zijn om liever tot de bouw van een nieuw lokaal over te gaan, dan dure reparatiën aan het oude te verrichten. Toegezegd wordt dat de zaak grondig zal worden onderzocht. Wat de hoogtezon betreft zegt de heer Kostelijk, dat dit een teleurstelling is geweest. Iedereen in den raad had gemeend dat dit een apparaat zou zijn, geschikt om groote menschen er mee te behandelen. 1 In dien geest is de subsidie verstrekt. Hij zou het van de plaatselijke af deeling van het Witte Kruis fair gevonden hebben, indien deze had laten weten, dat, zooals later bleek, zij er niet aan gedacht heeft een dergelijk sterk apparaat aan te schaffen, doch zich met een licht toestel wilde be helpen. Voorzitter verklaart een en ander nader en zegt dat de plaatselijke arts, tevens adviseur van het Witte Kruis, hem op zijn vraag hierover gezegd heeft dat een sterk apparaat wel in ziekenhuizen op zijn plaats was vanwege de deskundige behandeling, die er bij behoorde doch niet in een Witte Kruis inrich- j ting. Ook de heer Krom zegt, dat hij inderdaad ge meend heeft, toen hij zijn stem aan het subsidie- i vooorstel gaf dat een toestel van f300 a f350 zou worden aangeschaft. Van meerdere zijden heeft hij echter gehoord dat een dergelijk apparaat deskundige behandeling noo- aig had, en toen de geneesheer hem uiteenzette waarom slechts een toestel van f 110 was aange schaft heeft hij als leek zich bij het oordeel van dezen moeten neerleggen. De heer Wynker is er voor om te onderzoeken of de wijkzuster niet opgeleid kan worden voor be handeling van een toestel voor volwassen personen. Voorzitter zegt toe dat een en ander zal worden onderocht. Nadat op een vraag van den heer Kostelijk nog is geantwoord dat op een brief als antwoord op een verzoek van bewoners van het Zuideinde aan hen gericht nog geen antwoord is ingekomen, sluit voor zitter onder een woord van dank de vergadering. Tribunale onverkwikkelijkheden. Ver kiezingstemming op het Binnenhof. Wijziging leerplichtwet. Uitvoering Tarwewet. Salariskorting der Indi sche Ambtenaren en de benoeming van de nieuwe G. G. FEUILLETON Ook heeft mijnheer Georges een ganschen voor raad van bluf voor dezen avond opgedaan, en zijn geluk schijnt nog niet te neinde want hij heeft daar zooeven een burgermeisje nagespoord een allerliefst meisje. Nederig, burgerlijk is ze gekleed en daarom juist is het verwonderlijwk, dat ze weinig acht geeft op den schoonen dandy. Ze gaat Snel door, vooral als ze een oogenblik vertoefd heeft, om dit of dat, hetwelk in de manufactuur- of goud winkels ten toon ligt, te bewonderen misschien wel te verlangen. Georges heeft stil gehouden aan den winkel voor welken zij stil hield; hij is haar nu eens voorbij gestapt, heeft zich daarna weer laten inhalen eji voorbijschuiven. Nu is hem dit, dan dat woord ontsnapt doch geen sylbe heeft hij ten antwoord gekregen. Toch geeft hij den moed niet op, hij zal haar tien strate nvolgen. Eien goed jager vervolgt het wild tot in zijp laatsten schuilhoek. Maar stil, een man spreekt het meisje aan een kerel, die er verwaarloost en ellendig uitziet. Maar dat is Richard, de gewezen kantoorbediende van het huis Dielmare. Alles is begrepen. Dat lieve kind is zijne dochter. Hoe jammer, dat de goe de betrekking met dien kantoorknecht juist ver- ,)Hé, mijnheer Richard, wat genoegen u te ontmoeten," zegt Georges, hoewel het genoegen in 't geheel niet groot was. - De natoorbediende ziet op en werpt een blik van verachting op den afstammeling, van het door hem zoo gehate ras der Dlelmare's, en deze laatste voelt een walg in zich opzwellen bij het zien van de verwaarloosde kleeding, den rooden neus en de met balken verzwaarde oogen vaiï den dronkaard. Georges echter overwint de walg, en hervat op het oogenblik dat de oude klerk zijn weg wil vervolgen: „Het spijt me, mijnheer Richard, dat die moei lijkheid tusschen u en papa is opgerezen. „(Moeilijkheid mompelt Richard. ..Hebt gij reeds een andere betrekking?" De klerk doet een stap nader. - ST. FANCjRAS. Dp eerste roode kool werd aan de markt te Broek op langendijk aangeboden door den tuin der D. Kloosterboer Jr. alhier, alzoo hebben we weer een nieuw product in dit seizoen, de groote aanvoer zal echter nog wel eenigen tijd op zich „Neen, die heb ik niet. Uw vader heeft me gee ngetuigschrift willen geven." „Daarin heeft hij ongelijk." „Ik kan geen geschikt kantoor vinden, 'tls hard, een trouwen beambte, den vader van een huisgezin, zoo onbeschoft aan de deur te zetten, gelijk mijnheer Delmare deed." „Ja, dat beken ik. Het heeft me ook diep ge griefd." Mijnheer Richard vindt, dat die jongen zoo leehts niet is, hij wil zijn hart wel eens lucht geven. Mijnheer Georges ziet rechts en links of er niemand verschijnt, in wiens oog hij zich met een zoo liederlijken kerel als Richard er uit ziet, kan compromitteeren. ,;Maar ik," hervat Georges, zal u waarschijn lijk een "betrekking kunnen bezorgen. Ik zal inlichtingen nemen dezen avond." De haat van den kantoorbediende is gekoeld. „Ik dank u, u is wel goed mijnheer Georges!" en zijn magere bezoedelde vingers drukken de geganteerde hand des jongelings, die deze stil terug trekt. „Het gaat maar slecht met ons op dit oogenbiik. Het honorarium is niet groot geweest, al de honorariums zijn klein, mijnheer, en nu zijn wij reeds eenigen tijd zonder een duit te verdienen. lik weët niet wat er gebeuren kani." De zinspeling is al te duidelijk om niet be grepen te worden. „Kan ik u plezier doen met een kleinigheid." De oogen van den dronkaard glinsteren en volgen de beweging der vingers, die de portemon- naie te voorschijn brengen. „IIndien u zoo vriendelijk wildot zijn, mijn heer Georges." Een vijf francsstuk is in de hand van Richard gegleden. „Gij zult mij dat later terug geven, mijnheer Richard, als ge in een eervolle betrekking zult zijn teruggekeerd. Mag ik u nu verzoeken mij uw adres op te geven, om u den uitslag mijner pogingen te doen kennen?" „Volgaarne," en Richard haalt uit eene oude en versletene portefeuille, welker kleur niet meer te raden is, een geel geworden adreskaartje, 'tls een pracht van voor vele jaren, toen de familie Richard nog een huis, even buiten de stad, bewoonde. Nu is de gedrukte naam der straat doorgeschrapt en met de pen werd er het tegenwoordige adres boven geschreven. i Na de rumoerige Interpellatie-dagen over werk- verschaffing en Tribune-weigering, op touw gezet door de twee communistische kamerleden, inter- pellatie-dagen, waarop sprekers van diverse richtin- gen het woord voerden. Deze Interpellaties, die twee zittingsweken noodig hadden stonden wel eeniszins onder den invloed van de gemeenteraadsverkiezin gen, vandaar ook waarschijnlijk de urenlange rede- I voeringen, want eigenlijk was het sop de kool niet waard. Aan het debat over „De Tribune" werden allerlei beschouwingen over de openbare leeszalen vastgeknoopt, bescchouwingen, welke men gewoon- lijk bij de begrooting pleegt te houden. Minister Terpstra heeft in tweede instantie kort en bondig 1 geantwoord. Hij nam het standpunt in dat de minister alleen heeft toe te zien of de voorwaarden, i die bij de subsidie bepaald zijn worden nagekomen. Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan I het weren van moreel schadelijke lectuur. De mi- nister gaf toe, dat hij de geestelijke vader was van de actie tegen het minderwaardig geschrijf van de I Tribune. De beide moties, welke t.a.v. „De Tribune" j waren ingediend, waarbij die van den heer Wijn- koop weder toelating van het communistische dag- blad in de leeszalen verzocht en die van den heer Knottenbelt, het subsidie van de leeszalen wilde doen inhouden als zij buiten hun boekje gingen, sneuvelden, die van den heer Wijnkoop met 45 tegen 23, die van den Vrijheidsbonder met 43 tegen 24 stemmen. Gelukkig was hiermede de onverkwikke lijke Tribune-geschiedenis van de baan. Vervolgens kwamen eenige kleinere wetsontwerpen aan de orde, waaronder een wijziging van de leer plichtwet, die eenig debat uitlokte. Het ontwerp be oogt aan kinderen, die een land- of tuinbouwschool willen willen gaan bezoeken in de gelegenheid te stellen, dit direct na afloop van het zevende leer jaar te doen. Thans zijn zij verplicht als zij vlot alle klassen hebben doorloopen het zevende leerjaar nog maals te doorloopen. Door den heer Ter Laan werd aangekondigd, dat t.z. t. van Sociaal-democratische zijde een initiatief-voorstel te wachten is om de leerplicht uit te breiden tot een achtste leerjaar. Het ontwerp werd zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De heer Oud (V. D.) hield daarna een interpellatie over uitvoering van de tarwewet, waarbij de inter- pellant voornamelijk den nadruk legde op het feit hoe het bij de bakkerij-bedrijven staat, die 1 Augu- tus in overtreding zullen zijn als zij ongemengde tarwe in hun bezit blijken te hebben. Het werd ove rigens een interpellatie, die hoewel geruimen tijd in beslag nemend in sneltrein-tempo werd afgehan deld, waarbij talrijke technische bijzonderheden on der de loupe werden genomen en waarbij de inter- pellant ook vroeg hoe groot de kosten wel zullen zijn, verbonden aan de uitveoring van de wet. De minister ging punt voor punt in op de vragen. Zoo als gebruikelijk, werd na het antwoord van den minister nog danig nagekaart door de andere leden. Het kwam niet tot heftige critiek, op een enkele uitzondering na werd door de meeste practisch het regeeringsbeleid verdedigd. Dat het brood duurder zal worden is nog niet bekend, naar alle waarschijn lijkheid wel 2 centen, ofschoon deze verhooging van cent niet noodzakelijk is. Maar deze verhooging komt ten goede aan de Nederlandsche boeren, die het van alle bevolkings groepen hier te lande wel het allerzwaarste hebben te verduren. Mr. Oud berekende in zijn slotwoord, dat slechts de helft van wat het publiek opbrengt aan de landbouwers zal ten goede komen. „Ik Jank u," zegt mijnheer Georges, en den liederlijken kerel groetende, slaat hij snel een zijstraat in, terwijl Richard met den Judas penning, voor welken hij den sleutel zijner wo ning aan dat welopgevoed jongmensch verkocht, zich naar den drankwinkel spoedde. Die jonge Delmare, niet waar Richard, kan een ezel, een domoor, een fat zijn, maar nu toch moet ge bekennen, dat gij u in hem be drogen hebt, dat hij het hart op de rechte plaats heeft zitten! Zeg nu nog dat de dag van den jongen dandy niet voortreffelijk is aangevuld. Gij, met uwe philosophie zult zonder twijfel vragen of die jeunesse dorée nooit eens ernstig leest of denkt? j Zij, die zich den naam geven van de grootste denkers 'te zijn in onzen tijd, denken nooit, en hunne lectuur... doch waarom die opmerkingen Stoor hun niet in het sierlijk'knoopen van hun nen halsdas en handelt naar welgevallen, maar met kracht, als die wel opgevoede jonge lie den, de tweede bezigheid van hunnen dag op uwe nhuiskring willen toepassen! 'tls een heerlijke Vrijdagmorgen. Reeds vroeg is Wilfried ter been. Nog is de straat eenzaam. Et zijn zelfs huizen, die de oogen nog niet heb ben geopend. Hier en daar dommelt een boeren kar, een zware wagen, een oude diligence door de straat en de stadspoort uit. Hier en daar is er een buurvrouw en een melkmeisje te been. 'tls zeven ure, en nu reeds komt de procureurs klerk van de bloemenmarkt. Wilfried verkiest de vroegte, later komt er ai te veel volk onder de koele linden, moeders die hare dochters komen monsteren, 'dames uit zekere wereld welke men niet noemt, flaneurs van allen aard, vooral advokaten die daar veel drukker pleite ndan in liet naburige paleis van justitie, blinkende officieren en grommende ge- pensionneerden, die er eenige centimes voor een potje reseda of geranium besteden, pronkers, die meer van de levende bloemen houden, door zekere mama's te koop aangeboden, werkmeisjes en huis moeders, die zich de pracht veroorloven een pot met bloemen op haar venster te zien pronken; schilders, die er de natuur bestudeeren, po'ëten die er schijnbaar inspiratiën zoeken fats en luiaards van allen aard, en van welke aller-' laatsten de ondergeteekende gaarne deel maakt. De laatste dag voor het recès kwam de supple- tolre Indische begrooting aan de orde, waarbij de salarlskorting der Indische ambtenaren werd be sproken. Gezien de huidige toestand was de salaris- korting onvermijdelijk en noodzakelijk. De benoe ming van den nieuwen Gouvereneur-Generaal, welke ln de Eerste Kamer door verschillende leden ls besproken en becritlseerd, kwam ook ln ons Lager huls ln debat, waarbij echter niet zoo hartstochtelijk l werd gespecht als aan de overzijde van ons Bln- nenhof destijds. De overheerschende meening dat de i benoeming van Jhr. De Jonge was wel, afwachten en I dan een oordeel vellen. i Thans kan de Tweede Kamer weer uitrusten van de werkzaamheden van het afgeloopen seizoen, dat rijk was aan interpellatieve opbruisende momenten, in zijn geheel beheerschct werd door de depressie, die over het zakenleven hangt. (Nadruk verboden). Dte vliegende Hollander elke week naar Indië. De vlucht van de jeugdherbergen. Het jaarverslag van de Ned. Bank. Het P.E.N.- congres. Onoplosbare examenop gaven. Reeds eeuwen lang heeft de naam Vliegende Hollander een historische beteekenis gekregen en behouden. Is het dan ook wonder dat in dezen onrustigen tijd meer dan ooit de Hollander er behoefte aan gevoelt om uit te vliegen, te trek ken zoowel binnen als buiten 'de grenzen. Daar is dan allereerst het bericht, dat dezen winter onze luchtpostverbinding met Indië een weke lijksche zal worden. Dit is wel een zeer verheu gende mededeeling in dezen aan pessimistische berichten zoo rijken tijd. Hieruit blijkt wel dat men bij de K.I.M. en Nederl. Posterijen niet bij de pakken neerzit en zooveel vertrouwen in de werkkracht en energie van onze natie stelt, da tmen het aandurft, elke week een postvlieg tuig naar Indië te zenden. Em uit de verklaring van den directeur-generaal der P.T.T. blijkt dat bij de projecteering van de wekelijksche lucht- dienst gold de overweging, dat op grond van maatschappelijke, cultureele en economische be langen met de invoering van een wekelijksche luchtdienst niet kon gewacht worden tot betere tijden aanbreken. Integendeel, men is er van overtuigd, dat gunstige postverbindingen de op leving van handel en industrie in de hand wer ken. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat de Ne derlandsche zakenwereld en het publiek in dezen hun medewerking moeten verleenen om deze we kelijksche postverbinding een succes te doen wor den. Niet alleen het post en goederenvervoer moeten de uitkomsten van dit bedrijf zoo renda bel mogelijk maken, ook het passagiersvervoer; zal moeten stijgen. Em nergens ter wereld is men zoo veilig als onder de vleugelen van de K.L.M- De onrust van den tegenwoordigen tijd open baart zich nog in andere dingen en wel op een heel ander gebied. Tot voor enkele jaren kende men in Nederland geen enkele jeugdherberg. Dit instituut dat vooral bij onze Oostelijke buren zoo'n enorme bloei heeft, begint ook in ons land een integreerend deel uit te maken vaJn Eet jeugd leven. Vroeger schrikten vele jongens en meisjes er voor terug een grooten fiets- of wandeltocht door ons land te ondernemen, omdat zij niet in $taat waren de dure hotelkosten te betalen. Maar sinds vooral na den oorlog de jeugdbeweging van verschillende schakeeringen een enorme bloei heeft genomen, sindsdien zijn er door gemeenschappelijk samenwerken van de jeugdbonden op verschillende Niet lang heeft Wilfried er rondgeslenterd, zijn keus was spoedig gedaan, nog sneller heeft hij het gekochte betaald. Snel stapt hij nu voort en houdt iets onder de slip van zijn zwart jasje verborgen. Mijnheer Wilfried peinst, zijn lippe nbewegen zich alsof hij innerlijk een rol opzegt. Zoo druk is de arme neef met zieh- zelven bezig, dat hij niet eens twee zijner kan- toorgezelle nbemerkt, twee gezellen, die nooit de zon zoo vroeg over de stad zien schijnen, ten zij datze den nacht te kort hebben gevonden! en de morgen hun in huune uitspanning verrast. „Drommels Max, reeds zoo vroeg op weg!" roept men den jongen toe, die verschrikkelijk rood wordt, als had men hem op een crimineel feit betrapt. „Em wat verbergt gij daar zoo zorgvuldig onder uw jas?" en met zijn wandel stok wipt een der gezellen behendig de slip op. „Ha, een bouquet" en beiden barsten in lachen uit. „Max, Max!" zegt een der vrienden, „gij zijt bepaald op den doolweg. Als men voor de meis jes doozen draagt, water pompt, als men naai sters aanbeveelt, vooral als men voor een dame op de fluit speelt en bloemen koopt dan, helaas! dan vliegt de onnoozelheid naar de maan. „Nu," zegt Max eensklaps, „ditmaal zult ge toch niet weten voor wie deze bloemen bestemd «ijn," en zijn vrienden ontspringende, neemt de arme jongen de vlucht alsof hij een dief geweest ware. „Neen, herhaalt hij hijgend, nju hij zich in vrijheid waant, ,,neen, ditmaal zullen zij het weten:" De kanhoiln? lachen dat ze schokker, met den wende/lijken jongen, ze willen hem volgen, doch ze moeten bekennen, dat Wilfried te ree! talent in de lemen heeft. Maar toch is t een heerlijk avont' or, dat dien dag de hoofdinhoud der eeuwige plagerijen op kantoor zal uitmaken. De bloemen zijn voor Retsy bestemd. Het bonquei staat nu in Richard's kamer op den schoorsteen in een gescheurd glas met water. Die vader heeft dat als een domme flauwigheid ge noemd. Dat zijn van die onpractische gekheden, welke alleen aan kinderen toegelaten zijn. Betsy zwijgt ,zij zegt niet door wie die bloe men geschonken zijn. Al werkend heeft ze een oogenblik de kleuren willen vertolken, doch neen, zoo ver is de geest van haar buurman nog niet wakker geschud.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 3