Daniël Boone
Nieuwslijden gen
Uit den Omtrek
BEUBSOVERZICHT
OnsCourantenverhaal
Naar het persbureau van het circus Gleich, dat op
het.oogenblik in Nederland met groot succes gastvoor
stellingen geeft, ons meldt, zal de circuskoning waar
schijnHjk aan het einde van dit jaar met zijn reu-
zenonderneming een tournee door Amerika gaan ma
ken. Er kunnen dus jaren overheen gaan, voordat
het grootste circus weer eens in Nederland komen
zal. Ieder zal dus deze laatste gelegenheid ten baat
moeten nemen, deze reus en zijn dierenpark te gaan
bewonderen. De pers uit Nijmegen en Arnhem, Zui-
phen n Zwolle is vol lof over de groote sensatie
die dit circus met zich brengt. Ja, Gleich is ook het
circus dat kans heeft gezien de bevolking van de
groote steden als Parijs, Madrid, Barcelona, Wenen,
Rome, Keulen, Munchen etc. in extase te brengen.
Dus Gleich is met recht: „De Nederlandsche sen
satie."
Die Zuiderzeewerken,
Weer twee dijkgedeelten tot elkaar gebracht.
Hedenmorgen werden weer Wee dijkgedeelten
van de groote afsluitdijk Wieringen-Friesland
tot elkander gebracht. Het sluitgat, de z.g. Java
Buggen, waarvoor kort geledenhet ongeluk met
de sleepboot „Veergat" plaats had, werd nl. ge
dicht. Thans blijven dus nog alleen open de
sluitgaten bij de middelgronden en de Vlieter.
Twee dames door een auto gegrepen.
Het gevolg van onvoorzichtigheid.
Twee dames uit Almelo die te Arnhem waren
gelogeerd, stapten uit de electrischg tram aldaar.
Zij liepen achter de tram om en keken niet vol
doende uit, met het noodlottig gevolg, dat beide
door een auto uit de richting Velp werden gegre
pen en ernstig gewond. Ben der dames werd
met een bekkenbreuk en de andere met een;
zware hersenschudding in het Diaconessenhuis
opgenomen
EEN 102-JARIGE OVERLEDEN.
In den ouderdom van bijna 103 jaar is te Mintgum
overleden mej. M. D. Bijlsma, wedewe van P. S.
Groeneveld.
ONVOORZICHTIGHEID BIJ HET UITSTAPPEN.
Twee dames ernstig gewond.
Gistermiddag stapten twee dames uit Almelo, die
te Arnhem waren gelogeerd, uit de electrische tram.
Zij liepen achter de tram om en keken niet vol
doende uit, met het noodlottig gevolg, dat beiden
door een auto uit de richting Velp werden gegrepen
en ernstig werden gewond. Een der dames werd met
een bekkenbreuk en de andere met een zware her
senschudding in het Diaconessenhuis opgenomen.
INBRAAK TE BAARLAND (Z.).
De dader ontkomen.
Hedennacht is ingebroken in de hofstede van de
weduwe G. Steketee te Baarland (Z.). De inbreker
had vooraf de buitendeur gebarricadeerd, teneinde
de ontvluchting van de weduwe en haar dochter te
voorkomen. Door het lawaai gewekt, wist de dochter
zich toch nog door een kier van een deur te drin
gen. Zij snelde naar de gemeente-politie, die oogen-
blikkelijk ter plaatse verscheen. Deze zag den in
breker per rijwiel de vlucht nemen. De agent van
politie zond hem nog eenige schoten na, die waar
schijnlijk alle doel misten. Daar de inbreker geen
tijd had zijn slag te slaan, wordt nietsc vermist.
IN EEN TOBBE VERDRONKEN.
Spelende is gistermiddag aan het Weesperzandpad
te Diemen een eenjarig knaapje voorover in een
tobbe met water gevallen en verdronken.
—SINT MAARTEN.
In de op Donderdag jl. beuouden vergadering
bespreking schoolfeest der o.l. school alhier is beslo
ten, dit jaar weedrom feest te vieren en wel op Vrij-
dag 10 Juli a.s. per bus naar Schoorl Bergen en
Egmond aan Zee. Tot voorzitter werd ons tijdelijk
schoolhoofd benoemd en tot commissielid mej. Hoog
land-Schermerhorn. Daar nog een saldo groot f70
in kas was heeft men allen moed dat het feest ook
van finantieele zijde doorgang zal vinden. Om de
penningen te verkrijgen zal in deze schoolwijk aan
de inwoners een lijst worden aangeboden.
HEERHUGOWAARD.
Bij de gehouden aanbesteding voor de reparatie-
werken aan de Ned. Herv. Kerk en de Pastorie bleek
laagste inschrijver de heer W. Moeijes te Oudorp
wien het werk werd gegund voor f 2146.50.
Het bijbehoorende schilderwerk werd opgedragen a.
G. Dirkmaat alhier.
Maar weldra bleek, dat zij zich hierin deerlijk
hadden vergist. De overal rondsluipende Roodhuiden
lagen geregeld op den loer en op zekeren avond
wisten zij Boone en zijn zwager Stewart in handen
te krijgen. De beide gevangenen werden gedwongen,
hun vijanden den weg naar het kamp te wijzen. De
andere vier voortrekkers werden eveneens verrast
en de Indianen namen alles in bezit, wat zij in het
kamp vonden: de pelsen, de wapens en alles, wat
maar waarde voor hen had. Zij spaarden hun ge
vangenen het leven, maar gelastten hun kort en
goed om onmiddellijk, zoo snel zij konden, het land
te verlaten. Vier van de zes gaven aan het bevel
gehoor, maar Boone en zijn zwager besloten niet
te wijken en de zaak uit te vechten,
vermetel drongen zij een kamp van de Shawnee-
Indianen binnen en roofden vier paarden. Zoodra de
bestolenen den roof bemerkten, zetten zij de roovers
na en na verloop van twee dagen waren Boone en
Stewart opnieuw gevangen.
Ditmaal namen de Roodhuiden krasser maatre
gelen tegen de binnendringers in hun gebied. Zij
wilden hen overbrengen naar een verafgelegen
Shawnee dorp. Op dezen tocht kwam Boone zijn
vroeger verworven kennis van de gewoonten der
Indianen goed te pas. De twee gevangenen gedroe
gen zich zoo goed zij konden, om hun vijanden
gunstig voor zich te stemmen en zij slaagden daarin
volkomen. Weldra kregen zij wat meer vrijheid van
beweging en nu begon Boone te peinzen op een
middel ter ontsapping. Op een nacht, ongeveer een
week na hun vertrek, dacht Boone het de geschik-
ste tijd om zich stilletjes weg te pakken. De be
wakers sliepen als rozen. Voorzichtig wekte Boone
zijn zwager. Zij zorgden er voor, buiten den gloed
van het kampvuur te blijven, brachten hun geweren,
kogels en kruit in veiligheid en daar hun zachte
schoenen geen geluid maakten, wisten zij onbe
merkt als spoken in de donkerheid van het omrin
gende rietgewas te verdwijnen.
Inmiddels had John Findly met zijn drie makkers
Kentucky verlaten. De vier mannen trokken snel
terug naar hun haardsteden in Noord-Carolina.
Onderweg ontmoetten zij een broeder van Daniël
Boone die met een helper juist op reis was naar 't
kamp van Daniël in Kentucky, om er een lading
mondvoorraad heen te brengen. Findley vertelde
natuurlijk rijn droeve ervaring en geloofde, dat
boone en Stewart wel niet meer zouden leven, zoodat
een poging om hen te redden, te laat zou komen.
Het geheele ge zeischap besloot daarom, gezamenlijk
naar Noord-Carolina te trekken, en daar de treurige
tijding bekend te maken. Maar hoe verschrikten zij,
toen de beide doodgewaanden plotseling uit het,
woud te voorschijn kwamen, geheel uitgeput en half
dood van vermoeidheid en ontbering^ met ver
scheurde kleeren, haveloos als bedelaas.
Als Daniël nu, voorloopig althans, den moed had
opgegeven en naar zijn Rebekka en zijn kinderen
was teruggekeerd, zou niemand hem van- gebrek aan
moed en volharding hebben durven beschuldigen.
Maar Boone's geestkracht was ongebroken en hij
verklaarde, waar naar Kentuccky te willen gaan.
Zijn broeder, zijn zwager Sta wart en nog een
ander vergezelden hem en na korten tijd zaten deze
vier mannen rondom een nieuw kampvuur in Ken
tucky, niet ver van het vroegere verwijderd.
Weer zwierven de stoutmoedige mannen door de
wouden. Maar op een dag keerde Stewart niet van
zijn tocht terug en hoe men ook zocht, alle naspo
ringen bleven vruchteloos. Vijf jaar later vond
Daniël Boone eenige menschenbeenderen in een
hollen boom en op een kruithoorn, die in de nabij
heid lag, stond den naam van Stewart gegrift. Deze
griezelige vondst vertelde Boone eenigszins, wat
het treurig lot van zijn zwager was geworden.
Ondanks alle ondervonden tegenspoeden kon
Boone het mooie Kentucky maar niet vergeten. Het
trok hem ook zeer aan, dat het niet dicht bevolkt
was. Er was, zooals hij het eens eigenaardig uit
drukte, „ruimte voor de elleboog en ruimte om
adem te halen." A
Hij keerde naar Noord-Carolina terug en trok m
1773 met vrouw en kinderen naar hun nieuw tehuis
in Kentucky in gezelschap van vijf andere families.
Zij reisden nu eens te voet, dan weer te paard
en sliepen des nachts onder den blooten hemel.
Deze reis naar het westen werd er een voor de
familie Boone om noot te vergeten. Zijn oudste zoon
Jakob, een groote, sterk gespierde jongen, was
toen 1 7jaar. Van zijn zevende jaar af had hij
zijn vader vergezeld op diens jachtuitstapjes en
vaak had de vader zijn kind dicht aan zijn borst
gedrukt onder de breede slip van zijn jachthemd,
als zij samen in koude nachten in een open kamp
sliepen onder het schitterend licht der sterren.
Zoo was er tusschen vader en zoon een bijzonder
innige betrekking ontstaan. Somtijds waren ze
twee maanden aaneen van huis en Daniël ver
klaarde, dat de kleine Jakob een even goed woud
man was als hijzelf.
öp zijn reis naar Kentucky zond de oude
Boone zijn zoon Jakob met eenige andere mannen
naar een nederzetting op de grens, om wat mond
voorraad te halen, "'tWas maar een ljorte tocht:
vroeg in den morgen vertrokken de mannen en j
dachten voor donker terug te zijn. Zij bereikten
de nederzetting en verkregen levensmiddelen,
maar ongelukkig raakten zij op den terugtocht
het spoor bijster, waardoor zij genoodzaakt wa,-
ren .yoor den nacht een kam pop te slaan. Zjj
ontstaken een vuur, kookten hun avondmaaltijd
ep rolde nzich, rondom, het kampvuur gelegen,
in hu nwollen dekens. Maar de rook uit het kamp j
had dc- aandacht getrokken van eenige rondslui- j
pende Indianen, die den geheelen nacht in de na
bijheid rondzwierven en bij 't aanbreken van
den dag onverwachts een aanval op het kamp
deden. Ben neger en een blanke wisten te
ontsnappen, alle anderen en daaronder Johannes j
Boone, vielen onder de tomahawk van den rooden
man. De beide overlevenden vonden gelukkig
den terugweg naar het kamp van Boone, dat
slechts drie mijlen van het tooneel van den
moord verwijderd lag en vertelden het verschrik
kelijke nieuws aan de bedroefde ouders, t Was
een vreeselijke slag voor Daniël en Rebekka.
D evader snelde terstond naar de plaats der
slachting, en het gelukte hem, het lichaam van
zijn geliefden zoon te brengen naar het kamp.
Het werd aan den schoot der aarde toever
trouwd en eenvoudige gebeden stegen op van
de lippen der kinderen van bet woud.
Zoodra de begrafenisplechtigheid was afgeloo-
pen, werd er in het stille bosch ernstig beraad
slaagd, wat nu moest gedaan worden. De meer
derheid van het gezelschap wenschte den tocht
te staken, maar Boone wilde Kentucky, het land
zijner droomen, niet opgeven. Door de dreigen
de houding der Indianen werd het gevaar echter
hoe langer hoe grooter en te verwonderen is het
niet, dat de meeste van Bbone's tochtgenootenj
den moed opgaven en terugkeerden.
Boone zelf bleef in de buurt van de plaats,
waar hij verkeerd had. Maar het viel hein zeer
moeilijk^ zijn familie te onderhouden in een ver
laten hut7 die hij er vond. In den volgenden
zomer (1774) drong hij Kentacky weer binnen
en vestigde een nederzetting, die Bbonesboro ge
noemd werd.
Dat was niet de eerste vaste nederzetting van
1 blanken. Kort te voren had zich een klein ge
zelschap menschen uit Pensylvanië afkomstig, in
den tegenwoordige staat Kentucky gevestigd.
Beide vestingen konden echter geen onbetwist-
baar recht op het land doen gelden "en de Rood
huiden, die er tot nu toe als heeren en meesters
hadden verkeerd, betwistten den blanken man
dan ook iederen voetstap.
Richard Henderson, een kennis van Bbone uit
den tijd, toen deze nog in Noord-OCarolina woon
de, kwam op het denkbeeld om met de Indianen
een verdrag te sluiten en land van hen te koo-
pen.
De Indianen bleken daartoe niet ongenegen
en niet minder dan twaalfhonderd Roodhuiden
kwamen met de blanken op een afgesproken
plaats bijeen om een samenspreking te houden
Een der oude Indiaansche opperhoofden bezwoer Ri||<£Q»"|jj|(Q SfcMCi
zijn volk, om toch hun landerijen niet aan de, O I
bleekgezichten te verkoopen. Maar hij bereikte
zijn doel niet. Hendersöh, een handig en aan
trekkelijk spreker, wist de groote meerderheid
van zijn gehoor onder zijn invloed te brengen en i
de verkoop van gronden kreeg zijn beslag. Niet
minder dan bijna geheel Kentucky en een ge
deelte van Tennessee werd in eigendom aan de
blanken overgedragen.
Toen het verdrag door beide parteijn was ge-
teekend, sprak een Indiaansch hoofdman tot Bbo
ne: „Broeder, het land, dat wi| u verkoopen, is
een schoon land, maar ik vrees dat gij moeite zult
hebben om het te houden."
En Boone en de zijnen hebben wel gelegenheid
gekregen, om aan dit woord te denken.
(Wordt vervolgd).
OUDKARSPEL.
(Burgerlijke stand over de maand Juni.)
Geboren: Catharina Agatha, dochter van Klaas
Hoogeboom en Aagje Stoop. Dieuwertje, dochter van
Maarten Sloover en Antje Peetoom: Cornells, z.
van Pieter Langedijk en Aaltje Bouman.
Overleden: Antje Kuyper, oud 87 jaar, wed. van
Pieter Schrieken. Cornells Over, oud 81 jaar,
veehouder, echtgenoot van Anna Borst.
Ariën Kuiper, oud 89 jaar, weduwnaar van Neel-
tje Kuyper.
Grooter omkeer van algemeen sentiment en«
ook onverwachter koersverandering als Hoo
ver's ingrijpen van den eeüen beursdag tot den j
volgenden gebracht heeft, is zelden of nooit j
voorgekomen.
Vrijdag 19 Juni nabeurs alles zwart en don-
ker. Allerlei fondsen ruimschoots nog beneden
beursprijzen aangeboden. Em Maandag daarop
volgende was inmiddels het geheel onverwachte
gebeurd dat, als door een wonder, de situatie to
taal had gewijzigd en alles licht en vroolijk
had gemaakt. Blij optimisme ten aanzien van de
toekomst had veler bange zorgen weggevaagd
en het koerspeil ter beurze drukte al deze blijd
schap uit in groote koerssprongen en machtig
avans.
De vertrouwensmotie i nnieuwe komende wel
vaart bleef zich vrijwel de geheele week in ver
der stijgingen uiten en ware Zaterdag der vorige
week 'Beurs gehouden men hadde dien dag er
zeker nog een schepje opgedaan.
Zóó althans was 'Zaterdag hier vrij algemeen
de opvatting en zoo was zij zeker bij onze Zui
derburen, naar schrijver dezes aldaar kon bevin
den, na het vertrouwensvotum der Fransche Ka
mer in hare Regeering. Nuchterder beschouwing
heeft echter de Zondag blijkbaar gebracht en
toen de Zaterdagsche Beurs van New York niet
bijzonder meeviel, was hier op Maandag het
feest al niet zoo gedecideerd vroolijk als ge
dacht. In kannen en kruiken immers was het
zaakje nog bij lange niet. Want het vertrouwens
votum in Frankrijk beteekende zeker nog niet
een geheel accoord gaan met Hoover's voorstel
len, waar deze de handhaving hiervan afhankelijk
heeft gesteld van Frankrijks absolute medegaan,
is men er voorzeker nog niet. Immers de Fran
sche Kamer steunde juist hare Regeering in haar
slechts zeer ten deele medegaan met Hoover's
plan. Een tweede vraag is n uechter of er niet
nog meerdere vragen zijn die toch te hulp „naar
Eerlijn" kunnen leiden. Em de vrees dat Frank
rijk geïsoleerd zal komen te staan zal dit land j
nog wel tot concessies aansporen mits de „mo
dus" gevonden wordt om het zoo kwetsbare eer
gevoel van „la belle France" te sparen. Erkend
immers moet worden dat het voor Frankrijk
niet aangenaam kan geweest zijn, dat Hoover's
voorstel, m zijne starheid, de wereld inging,
zonder dat Frankrijk, waaraan toch bijzondere
offers worden gevraagd, daarover tevoren ge
consulteerd was. Maar, nog eens, wij gelooven
toch aan een uiteindelijk overeenkomen, juist
omdat Frankrijk zoo groot belang er bij heeft
niet geisoleerd te komen staan en niet voor de
^kwaaie pier" te worden aangezien.
Intusschen kabbelen de wateren van Seine en
Hudson vrij onrustig verder en kan het nog
wel met wat emoties gepaard gaan. In het New-
Yorksche Beursoverzicht van een onzer groote
blade njazen wij Dinsdagmorgen: „Er blijven
nog verschillende problemen op te iossen, zelfs
indien de huidige onderhandelingen over het mo
ratorium met succes worden afgesloten."
Inderdaad en goddank dan men tenminste gaat
inzien, nu de feestroes wat uitgeraasd raakt. Wer
kelijk er zijn nog heel wat meer moeilijkheden te
overwinnen, politieke, finantieele en economische.
Zal bv. Duitschland met de eene concessie blij
vend geholpen rijn? Zeer zeker blijft bovendien het
feit voorloopig nog bestaan, dat er te weinig „mon
den' en te veel „armen" zijn, te weinig consumenten
teveel producenten. Agrarisch vooral, is de puzzle
nog allerminst opgelost.
San Paulo berichtte gisteravond groot schade aan
den koffieoogst. Het in zee werpen ging blijkbaar
niet vlug genoeg, zoodat de natuur of de berich
tendienst maar een handje is komen helpen.
Hoe nu de toekomst voor de beurzen te bezien?
Dit is de vraag, die zonder bepaalde fondsen te be
spreken moet beantwoord worden. Wij zouden dan
willen zeggen, dat de groote factor is dat het ver
trouwen in de possibiliteiten der toekomst vrij al
gemeen hersteld is. Hiermede is de basis gelegd voor
mogelijken nieuwen opbouw. Wij verwachten inmid
dels dat sterke en herhaalde koersfluctuaties nog
zeer waarschijnlijk zijn al naar gelang het harte
van verwachting kloppen zal of de koek of de gard
ten deel zal vallen.
Op hooge bergen komt men niet overigens zonder
nu en dan omwegen te moeten maken en zonder
soms beduidenden teruggang. En men bedenke voor
al dat het recente hrestel, hier en daar, wel erg
snel in zijn werk is gegaan en vaak, langs banen
van kunstmatigheid, als een overhaast dekkende
contramine toch zeker bracht. Voorzichtigheid, ge
paard aan meer vertrouwen mogen dus de bakens
zijn voor de komende vaart.
In Spanje hebben de verkiezingen plaats gehad
en thans moet worden afgewacht hoed de verdere
aanpassing aan de resultaten zal zijn. Daarvan
hangt n'en déplaise verleende en nog te verleenen
buitenlandsche credieten de toekomstige loop der
Peseta af.
Met droefheid meenen wij hier nog aan de de
bacle van ons tentoonstellingsgebouw met zijn schat
ten te Vincennes, te moeten herinneren, terwijl wij
de hoop mogen uitspreken dat de daden van sympa
thie en bereidwillige medewerking en behulpzaam
heid, die andere regeeringen nadien stelden, mogen
bijdragen tot nog aangenamer internationaal po
litieke verhoudingen, verhuodingen, die tenslotte
ons zakenleven ten goede zouden kunnen komen.
(Nadruk verboden.)
Bevolking.
Ingekomen personen: J. Beentjes van Noordschar
woude naar A 39. G. M. Schermer van Castricum
naar A 39. W. A. F. van Dijk van Scheemda naar
A 166 J. Visser van Noordscharwoude naar A
87. A. Mosk van Zijpe naar A 164. C. Bruin van
Bergen op Zoom rraar A 380. T. Schouten van
Schoorl naar A 221.
Vertrokken personen: H. J. Eradus van D 25 naar
Noordscharwoude. A. E. Beerse van A 61 naar
Noordscharwoude. P. J. Stet van A 113 naar Ned.
Indië -— P Appel van A 111 naar Hoogwoud.
DOOD DjOOR SClHULD.
Kapitein William Smith was geen wreedaard
of geweldenaar. *n Klein, pezig mannetje met
echel-blauwe oogen, ging voor kerels van zes
voet niet uit den weg, als 't er op aankwam. Maar
overigens dé goedmoedigheid in persoon. Alleen
aan boord Van zijn schip de „Böma", 'n vracht
boot van 4500 ton, van de Elder Dpmpsterlijn
kon h ijgeen gekheid of tegenspraak velen.
kon "hij geen gekheid of tegenspraak velen.
Daar was hij de baas.
Hij hield van gezelligheid en schuwde leege
glazen, 't Was in den tijd van de Wild-West aan
de West-Afrikaansche kust. Etr werd veel te
veel gêdronken aan wal en op de booten, die
de verbinding vormden tusschen Liverpool en
de factorijen. Niemand dacht er aan 't onder
stoelen of banken te steken en dronk zooveel en
zoo vlug hij wilde. Behalve in geyal de aanwezig
heid van 'n blanke vrouw 'n soort decorum en
matigheid eischte. Maar blanke vrouwen waren
er schaarsch, 't geen door weinig oudgasten of
zeevaarders betreurd werd.
De terugreis, waarop de chef van 't Engel -
sch ehuis, Mr. Underhill, met z'n vrouw te
Natadi aan boord kwam, leverde 'n incident op,
waarover kapitein Smith later liever niet hoor
de spreken, 'tGebeurde op de hoogte van Lagos,
waar drie negerpassagiers, die aan de spoorlijn
Natadi-Léopoldville gewerkt hadden, aan wal
zouden gaan en op de gebruikelijke manier het
sehi pzoude nverlaten. Dleze wijze van ontsche
ping liet .aan eenvoud weinig te wenschen over.
Op 'n mijl of anderhalf uit de kust werd de
machine even stil gezet, de passagiers daalden
af langs een touwladder, stapten in zee en zwom
men, met hun bundeltje op het hoofd naar het
strand. Geen bezwaar voor goede zwemmers als
de negers over 't algemeen zijn.
's Avonds tegen negen uur, zat kapitein Smith
als gastheer aan dek, achter 'n whisky-soda.
Z'n gasten waren de vier blanke passagiers, die
mee naar Europa gingen: Mr. en Mrs. Underhill
en twee employe's van 'n handelshuis uit Ham
burg. Dte eerste stuurman, vrij van dienst, zat
mee aan. Of 't nu kwam vanwege de omstandig
heid, dat Mrs. Underhill hardnekkig weigerde
haar kwast voor een vroolijker stemmend brouw
sel te verwisselen en vrij duidelijk liet blijken,
dat er voor haar heer en meester onweer aan
de lucht was, als hij te schielijk dronk, de stem
ming was er niet.
Smith -had juist, voor den derden keer, 'n pijn
lijken geeuw achter z'n rechter hand gemaskeerd,
toen de tweede stuurman, gevolgd door de drie
negerpassagiers, haar hem toekwamen.
„Zijn we al zoover?" vroeg de kapitein. „Laat
de heeren dan maar uitstappen."
De drie passagiers stonden aan de railing en
tuurden door de zwarte duisternis. Een van hen
wendde zich om naar Smith.
„We zijn te ver uit 't land, kapitein," zei hij.
Smith kwam overeind uit zijn stoel en keek
over de railing.
„Kan jij land zien?" vroeg hij.
i „Neen, kapitein, 'tis te donker, maar we zien
't aan het water."
,D'enk je, dat jullie alleen verstand van water
hebt?" vroeg Smith, die hoe langer hoe meer uit
z'n humeur raakte. Toen vroeg hij den tweeden
stuurman, of hij zeker was van z'n koers. De
jongeman twijfelde geen oogenblik.
„Vooruit dan, geen praatjes meer; stop de ma
chine1" riep Smith, terwijl h)ij zich omdraaide
en z'n stoel weer opzocht.
Maar Mrs. Underhill meende een duit in het
zakje te moeten doen.
„Bent u er zoo zeker van, kapitein?" vroeg zij-
f)e machines waren stop gezet en geluidloos
sneed de boot nog 'n poosje door de deining.
„Zeker?" riep Smith. „Hoe heb ik 't nu? b
hebt toch gehoord, dat de tweede stuurman zeker
is van den koers 1"
,,'n Vergissing is toch mogelijk," hield Mrs-
Underhill aan. Gepikeerd door Smith's stem
verheffing, kreeg haar stem ook iets snijdends:
„(k Vind dat niemand het recht heeft om zoo
als een absolute heerscher te oordeelen als er
drie menschenlevens mee gemoeid kunnen zijn-
Dat ging Smith te ver. Aan boord van zn
eigen schuit, in tegenwoordigheid van z*n passa
giers, z'n stuurlui en drie negers, 'de 1o° blezen
te krijgen.