HEI NE KEN'S HOUDBAAR FLESSCHENBIER PIL5ENER MUNCHENER LAGER .Zkd Uit den Omtrek nieuwstijdingen Historische herinneringen aan den Tiendaagschen Veldtocht PilseheE toen een der beide fietsende meisjes aangereden en sloeg daarna met zijn motorrijwiel over den kop. Toen later assistentie verscheen, vond men drie slachtoffers in bewusteloozen toestand op den weg i liggen. Het waren de bestuurder van het motc»:- 1 rijwiel, die zware verwondingen bekomen bleek te hebben, de dame die op de duo gezeten had en een ongeveer 22-jarig meisje Z., allen wonende te Zeist. Onmiddellijk werd geneeskundige hulp ingeroepen, waarna het drietal naar het ziekenhuis te Zeist werd overgebracht. Het bleek, dat de heer de H. een zware hersenschudding had bekomen, terwijl ver- meodelijk de beide gewonde dames inwendige ver wondingen hebben opgeloopen. De toestand van mej. H. was Woensdagavond levensgevaarlijk, ter wijl ook de toestand van den heer H., die in den loop van den dag weer bij kennis kwam, zorgwek kend is. Mej. Z. zal binnen enkele dagen het zie kenhuis weer kunnen verlaten. HBERHUGOWAARDt Vergadering der R. K. Winkeliers-, Vak en Neringvereeniging op Dlïnsdag 11 Angnstns 1931. Na eonigen tijd te hebben gewacht opent de Voorz. de vergadering te 8.15 en betreurt de geringe opkomst, waarna de notulen werden voorgelezen en goedgekeurd. Hierna leest de voorz. als Secretaris van het Federatief Btestuur enkele notulen van bestuurs vergaderingen voor om de leden met de werkwijze van het bestuur bekend te maken. Uit het stil zwijgen blijkt dat dit naar wensch gaat. Als ingekomen stuk was ter behandeling de opgaaf van werkwijze en regeling van het bureau van advies, waarnaar eerst nog zal worden onder zocht hoever de leden reeds advies kunnen krij gen door hun lidmaatschap. Het adres aan de gemeente voor verlaging van stroomprijs werd goedgevonden. Ook werd er besloten het bestuur opdracht te geven om een St. Nioolaas attractie op touw te zetten. Er werd een voorstel gedaan door het bestuur om een bonnenstelsel te probeeren, wat wel kans van slagen zou "hebben wegens de ver- gaderiug. Er werd dus besloten dit voorloopig als plan aan te nemen. Op een vraag uit de vergadering of er nieuw jaarsadvertenties geplaatst worden in het Week blad, wordt geantwoord dat dit in behandeling zal worden genomen. Ook werd er opgemerkt dat het ventverbod hier ter plaatse niet genoeg wordt gehandhaafd. Er wordt gevraagd te on derzoeken, wat er tegen gedaan kan worden. Aldus besloten. Waarna de voorz- de aanwezigen dankt voor de medewerking en de vergadering sluit. IiEERHUGGWAAm Eonderdag 13 Aug. heeft de Neutrale Winke liers, Nering en Vakvereeniging haar 1ste leden vergadering gehouden in het locaal van den 'neer A. Rus. Toen te ongeveer 8 uur de voorz. de vergadering opende, sprak hij zijn leedwezen uit dat slechts zoo weinigen gehoor gegeven hadden aan de oproeping welke tweemaal in het week blad heeft gestaan. Maar gedachtig aan laet spreekwoord: „alle begin is moeilijk", sprak hij dein wensch uit, dat dit een volgend maal beter mag zijn. Daarna werden de notulen der vorige ge combineerde vergadering van 12 Febr. j.l. on veranderd vastgesteld. Punt 3. Ingekomen stukken- Allereerst een schrijven van de Kamer van Koophandel met inlichtingen over Inet Bureau van Rechtskundig advies. Algemeen werd er voor gevoeld om tot dit bureau toe te treden, wat dus nader in het Federatief bestuur besproken zal worden, indien de vereen, toetreedt, dan kun nen de leden ten allen tijde gratis rechtskundig advies inwinnen. Dan volgde een brief van onzen secretaris, den heer Kort, waarin hij mededeeld, te bedanken als secretaris en bestuurslid van wege zijn gezondheid. Na gehouden stemming werd gekozen den heer Rentenaar uit Veenhuizen, welke met zijn be noeming in#kennis gesteld zal worden. Voorts is het bestuur zoodanig gewijzigd, dat de heer Dirkmaat penningmeester geworden is en den heer S.. Dekker secretaris- Toen volgde eenige mededeelingen van het bestuur betreffende een paar ingezonden verzoeken tot den Raad der Gemeente en het polderbestuur. De verzoeken tot den raad hebben ten doel om in de maanden November en December reductie te verkrijgen op het electrisch liclnt daar in deze maanden dcc^ de zakenmenschen veel stroom werd af genomen om misverstand .te voorkomen, jzij even vermeld, dat geen verlaging van stroomprijs wordt gevraagd, doch alleen reductie op een aantal K.W. dat boven het gemiddelde wordt gebruikt. Dan is verzocht om een ophaaldienst voor vuilnis in het leven te roepen en aan het Polderbestuur om cpheff-rg of verzachting van het verbod om paarden aan een boom te zetten. Deze verzoeken door het bestuur toegelicht, konden de goedkeuring van de vergadering weg dragen. Als gevolg van deze besprekingen gingen stemmen in de vergadering op om te trachten de primaire weg in de kom de rGemeente te krijgen en niet langs de Weeldijk, zooals al eens verno men is. Dit zal het bestuur nader onder oogen zien. Toen kwam punt 4 aan de orde: St. Nicolaas- attractie, dit heeft ten doel het koopen in de gemeente te bevorderen. Het voorstel van het Federatief Bestuur kan de goedkeuring wegdragen, zoodat dit verder utgewerkt zal worden. Verdere bijzonderheden zullen ter bestemder tijd in het Weekblad ge publiceerd worden. Punt 5. Financieel verslag Weekblad „Hugo- waard sbelang". Dit verslag dat een overzicht gaf van de eerste drie maanden dat het beschreven is, viel nogal mee, daar er een voordeelig saldo is, zoo dat op den ingeslagen weg doorgegaan zal wor den. Rondvraag. De heer Mienes brengt naar voren of het misschien gewensdnt is presentiegeld te heffen om het vergaderingsbezoek te bevorde ren, doch het wordt beter geadnt dit niet te doen en het nog eens aan te zien, in de hoop dat Inet een volgend maal beter zal zijn. Wel werd er voor gevoeld een volgende maal eens convocaten rond te zenden. Aldus besloten- De heer Koster merkt op dat het ventverbod tiiet gehandhaafd wordt. Het bestuur zegt in deze medewerking toe. Hierna sluit de voorz* de vergadering- Drie gewonden. In den nacht van Dinsdag op Woensdag vond op den Rijksweg van Soesterberg naar Huis ter Heide, dicht bij laatstgenoemde plaats, een ernstig motorongeluk plaats. De motorrijddér de H., die op de duo een dame, mej. H had, naderde uit de richting Soesterberg en zag plotseling een tweetal dames voor zich uit fiet sen. Vermoed wordt, dat de motorrijder een flinke vaart had en niet tijdig meer kon stoppen. Hij heeft Wij achten het niet misplaatst hier het een en ander uit het leven van den heer van Dam Isselt mede te deelen Hij werd 20 Februari 1796 te Breda geboren, waar zijn vader, een lid van de Utrechtsche vroedschap, was uitgeweken, omdat hij als Oranje gezind Nederlander, zich niet langer veilig voelde voor de aanvallen van de heethoefdige patriotten aldaar. Op 10-jarigen leeftijd wer Edmund van Dam als aspirant-cadet opgenomen door een artillerie-com pagnie te Amersfoort. Toen in 1809 de oude heer van Dam in begon te zien, dat het met het Hollandsche legertje misliep, en Holland slechts in naam nog bestond, liet hij zijn zoon den krijgsdienst vaarwel zeggen enpredikant worden! Wat de oude heer had voorzoen, gebeurde inderdaad. Napoleon streek het sedert drie jaren tot koninkrijk verheven repu- bliekje van de kaart van Europa en maakt er zonder vorm van proces Fransche departementen van. De jonge van Dam studeerde nu theologie en maakte verzen. In November daaropvolgend, toen het oude Holland weer den strijd voor de onafhankelijkheid aanvaardde, was de theologische student echter een der eersten, die zich aanmeldden om mee te vechten. Hij werd als 2e luitenant bij een hieuw opgericht korps dragonders aangesteld. Na de verbanning van Napoleon naar Elba nam van Dam ontslag en trouwde. Maar toen In Maart 1815 de ex-keizer, die zijn nieuwe rijk weer eens had verwisselt voor zijn oude Frankrijk, terugkeerde, rustte men zich in Europa uit voor den beslissenden strijd. Ook van Dam was weer een van de eersten die zich aanmeldden. Nu trad hij in dienst in de nederiger rang van opperwachtmeester, bij een korps vrijwillige Jagers te paard. Na Waterloo keerde van Dam weer in het burgerleven terug; maar het pre- dikembt had hij tnans afgezworen. Hij vestigde zich op huize Ravepstein bij Geldermalsen, werd lid van de provinciale staten, dijkgraaf van den Tieler- waard, opziener van het schoolonderyijs en hout vester. In 1829 werd hij tot lid gekozen van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. Was hij in den beginne niet ongeneigd zich aan te sluiten bij menschen uit het Zuiden, mits zij gegronde bezwaren te berde brachten, toen hij meer en meer merkte, dat die zoogenaamde grieven kant noch wal raakten en de regeering met voorbedachten rade werd lastig gevallen, sloot hij zich aan bij de onver biddelijke bestrijders der Belgen. In Augustus 1830 was hij wederom een der eersten die den Koning zijn diénsten aanbood. In 1832 nam hij zijn plaats in de kamer weer in en diende daar de landsbelan gen tot 1859; hij was een der voornaamste figuren der staatshervorming onder leiding van Thorbecke. In de kamer behoorde hij tot de, voor dien tijd, vrijzinnige partij en, ofschoon in hart en nieren oranjeklant, werd hij toch van jaar tot jaar een hevige bestrijder van 's Konings vasthoudendheid in het aannemen van de eindschikking. Het was een idéé fixe van Willem I, dat de Belgen, vroeg of laat, als de verloren zoon, zouden terugkeeren. Ongeluk kig waren er in België lieden, die hiervan partij trokken en den Konng in dien waan hielden, waaruit zij goede munt maakten en Koning en parlement van elkaar vervreemde. In 1839 (dus 8 jaar na den veldtocht!) behaalde de partij van Van Dam einde lijk de overwinning. Bij de begrafenis van Van Dam in, 1860 waren tal van zijn oude wapenbroeders aanwezig. Eén van hen, reeds behoeftig en bejaard, was in den koudén winternacht te voet naar Geldermalsen op weg ge gaan. Hij had gehoord, dat zijn goede kameraad overleden was en wilde niet te laat komen om hem de laatste eer te bewijzen. Dien braven strijder was het niet te veehom ter wille van zijn vriendschap de lange weg van Utrecht naar Geldermalsen te voet af te leggen. Omtrent de Jagers van Van Dam is al heel weinig bekend. Volgens het stamboek hebben er 413 man bij het korps gediend. Bij den veldtocht was de sterkte 233 man. Van één dezer jagers is het de moeite waard vermelding te maken, namelijk van den 60-jarigen heer Daniel de Vos Brouwer. Deze was met Van Dam persoonlijk bevriend en even als hij oud-vrijwilliger van 1815. Nauwelijks had hij vernomen, dat door Van Dam aanvraag was ge daan om een vrijwilligerskorps op te richten, of hij schreef, dat hij zeer gaarne daarbij zou worden opgenomen; zijn oude beenen zouden het nog wel kunnen uithouden, zijn oogen waren nog goed, zijn hand nog vast genoeg om den kogel uit de buks te brengen waar hij hem hebben wilde. Van Dam moest maar berichten, wanneer hij hem kon gebruiken, hij was elk oogenblik gereed. Toen de compagnie aan trad om af te marcheeren, ontbrak de wakkere oud gediende niet op het appèl. Overigens schijnt van Dam's korps, wat gehalte betreft, het meest over komst te hebben vertoond met de Koninklijke Ja gers. Door zijn betrekking als houtvester kwam van Dam in aanraking met het jachtpersoneel van een gedeelte van Gelderland, de beneden-Waal-streek. Evenwel, de gunstige bepalingen voor dit korps be stonden voor het zijne niet; het werd dan ook waar shij nlijk uit nog andere bestanddeelen samenge steld dan uitsluitend uit personen van het jachtper soneel. Volgens de volksoverlevering men denke aan de versjes moeten er nog al vroolijke knapen bij gediend hebben, maar vreemd is het, dat nie mand bepaalde feiten weet mede te deelen. Zoo rest ons nog slechts het Korps der Groning- sche studenten, de „Groninger Flankeurs", zooals zij officieel werden genoemd. Dat wij dit korps het laatste bespreken is gelegen in het feit, dat de Gro ninger studenten eigenlijk als „spelbrekers" moeten worden aangemerkt, want door hen kan men niet in het algemeen spreken van „vrijwillige Jager korpsen". Een Jager kan men zich niet anders voorstellen, dan een in het groen gekleede persoon en deze studenten moesten zich vergenoegen met het meer plebeische blauw, de kleur, die ook elke melli- cien en remplacent bij de afdeelingen infanterie droeg; snit en witte uitmonstering waren daaraan gelijk. Jagers en Grenadiers waren in de publieke schatting altijd wat meer dan een „gewoon soldaat"; cavalleristen genoten alwaar een andere reputatie, namelijk die van „Don Juan" en dus behoorden de Groningsche studenten óók tot de „gewone sol daten!" Het onderscheid tusschen flankeur en fus- selier begreep de menigte niet. Officieel werden zij ook maar half als een afzonderlijk korps aange merkt. Wel werd bepaald, „dat zij een afzonderlijk lichaam zouden uitmaken," maar dadelijk daarop volgt „dat ze als flankeurscompagnie aan de 8ste afdeeling infanterie zullen worden toegevoegd,'5 waaruit men eigenlijk moet lezen: de Groninger studenten zullen wel een afzonderlijke compagnie vormen, zonder bijvoeging van vreemde elementen, als als onderdeel van een bestaande veldleger-een- heid. Dat was dus iets anders dan de korpsen van hun collega's, die alleen administratief aan het veld leger gebonden waren, doch niets met de hoogere of lagere officieren daarvan te maken hadden. Waar schijnlijk heeft men bij het legerbestuur bedacht, dat er al afzonderlijke vrijwilligerskorpsen genoeg waren, die allen hun speciale moeilijkheden mee brachten; bovendien was het aantal studenten van de Groningsche universiteit niet groot genoeg om hiertoe over te gaan. Dit is waar en dat geldt voor alle studentenkorpsen dat de regeering meer ver trouwen stelde in de korpsen, als de Koninklijke Jagers, de Jagers van Valkenburg, de Jagers van Van Dam, grootendeels samengesteld uit mannen, die aan een geheel andere levenswijze gewoon waren, dan in studenten of in de jongelieden van het korps van Rookmaker. Dat de flinke, militaire geest zóó spoedig in de studenten zou varen, had men niet kunnen voorzien. De oprichtingsgeschiedenis van het Groningsche korps is met enkele variaties nagenoeg dezelfde als die der andere; lang behoeven wij daarbij niet stil te staan. Het begon met het corculeeren van een lijst voor vrijwillige dienstaanbieding, kort nu het uitbreken der revolutie. In het begin moet die deelneming niet bijster groot zijn geweest, doch na een rede van Professor Nienhuis, ter gelegenheid van het neerleggen van zijn waardigheid als rector magnifi cus, op 12 October 1830 en na een opwekkende speech van professor J. F. van Oordt, die mededeelde dat hijzelf van de partij zou zijn, stroomden de dienstaanbiedingen binnen. Bij dit Groninger korps sloten zich verder aan 14 studenten van het Frane- ker Athenaeum en twee van de Gentsche academie. Op 24 October daaropvolgend betuigde de directeur generaal van Oorlog uit naam van den Koning zijn welbehagen en deelde mee: lo. De heeren studenten der Groningsche hooge- school, die zich tot den dienst hebben aangeboden, zullen een afzonderlijk lichaam uitmaken en als flankeurscompagnie aan de 8ste afdeeling infanterie worden toegevoegd, onder den naam „Vrijwillige flankeurs." 2o. De heer Generaal Majoor, Provinciale com mandant van Groningen, wordt belast met de or ganisatie van het korps, zullende hij dadelijk met de heeren studenten in overleg treden omtrent de for matie, de keus der officieren, welke, alsmede die van het geheele kader der compagnie, aan hen wordt overgelaten, enz. 3o. De kleeding zal volkomen gelijk zijn aan die der flankeurs der 8ste afdeeling infanterie, met uit zondering van het nummer op de chacot; het zal daarentegen aan de compagnie vergund zijn een onderscheidingsteeken uit te kiezen, waarvan het voorstel' ter goedkeuring wordt tegemoet gezien. De kleedingstukken van onderofficierslaken zullen uit het magazijn der 8ste afdeeling infanterie wor den verschaft. 4o. Deze compagnie zal, evenals de infanterie, worden bewapend en zal daarenboven aan ieder der heeren een infanterie-sabel worden uitgereikt. 5o. Vanaf het tijdstip der organisatie zullen ge melde vrijwillige flankeurs onderworpen zijn aan de militaire reglementen. 6o. Het is de bedoeling van Zijne Majesteit, dat de heeren studenten, welke zich tot den dienst heb ben aangeboden, bun academieplaatsen niet eer zul len verlaten, alvorens georganiseerd en geoefend te zijn, ten ware buitengewone omstandigheden zulks mogten vorderen. Het tijdstip van den afmarsch van het leger, of naar een der Noord-Nederlandsche vestingen, zal derhalve geheel van de heeren af hangen, zoodat ik niet twijfel of zeer spoedig zullen de bevelen tot genoemd vertrek door mij kunnen worden gegeven. De Directeur-Generaal van Oorlog, (w.g.) De Eerens. Aan ministerieele beleefdheid laat dit stuk waar lijk niets te wenschen over; de Groningers maakten dan ook een ruim gebruik van de vrijheid om hun officieren en onderofficieren te kiezen en weken daarin van hun medestudenten af. De Utrechtenaren en Leidenaars kregen ongeveer de helft van alle officieren van het leger, de Groningers daarentegen promoveerden twee van hun professoren, van Oordt en Vrolik, tot tweede luitenants en verkozen alle onderofficieren uit het studentenkorps. Dat er twee hooggeleerde luitenants bij een compagnie waren, kon er nog mee door, maar dat de studenten zoo weinig begrip van dienst hadden, dat ze alle ser geants kozen uit menschen, die er even weinig van wisten als de overigen, dat klinkt nogal vreemd. Het kader is voor een compagnie de hoofdzaak; bij een geheel uit nieuwelingen bestaande compagnie zou een 6-tal (op zijn minst)! flinke, degelijke oudgediende onderofficieren en korporaals waarlijk niet over bodig zijn geweest. De heeren dachten er anders over ep in Den Haag werd het goedgevonden; blijk baar schijnt het later wel goed te zijn gegaan. Dat het ook deze jongelieden niet aan goeden wil heeft ontbroken, is blijkbaar uit het feit, dat de compagnie in de laatste dagen van November door den inspecteur-generaal Everts als voldoende ge oefend werd verklaard, waarna den dag van de afmarsch werd vastgesteld. Het scheidingsuur zou weldra slaan. Den 25sten November was bestemd tot het ceremonieele en plechtige vaarwel; des middags bij de vaandel-uitreiking, in den avond door de toespraak van professor Hofstede de Groot, in de Martini-kerk. Wat dit vaandel betreft daar waren de Gronin gers niet weinig trotsch op. Bij een ontmoeting in Noord-Brabant vonden zij hun vaandel veel mooier dan dat van hun Leidsche confraters, waaruit men kan afleiden, dat de Leidsche dames nog altijd meer begrip hadden van een vaandel dan de Gro ningsche. Na den veldtocht hebben de Groningers waarschijnlijk anders over hun vaandel gedacht. Tot het onderofficierskader behoorde o.a. de ser geant F. M. T. Gijsberti Hodenpijl. De tegenwoordige Majoor der Jager G. H. J. Gijsberti Hodenpijl heeft in zijn bezit het door dezen strijder verdiende eere- teeken voor den veldtocht, het „Metalen Kruis". En daarmede zijn wij met de beschrijving van onze; vrijwilligerskorpsen ten einde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 6