Binnenland. Uit den Omtrek SPORT EN WEDSTRIJDEN AGENDA S1 DE UITVOERING VAN DE TARWEWET. Een nadere uiteenzetting voor de bakkers. Het regeeringsbureau voor de Uitvoering van de Tarwewet 1931 heeft de volgende circulaire rond gezonden aan de belanghebbende organisaties: Het is gebleken, dat het bij circulaire no. 1000 Tw. door den Regeeringscommissaris voor de uitvoering van de Tarwewet gegeven voorschrift niet door alle bakkers goed is begrepen. In verband hiermede wordt het volgende mede gedeeld: Een bakker, die op 1 September een hoeveelheid onvermengde tarwebloem of tarwemeel in voorraad heeft, zal, te rekenen van dat tijdstip, die bloem of dat meel slechts mogen aanwenden, indien hij die hoeveelheid vermengt met bloem of meel, uitslui tend bereid uit inheemsche tarwe. De hoeveelheid bloem of meel, uitsluitend bereid uit inheemsche tarwe, welke hij daarvoor zal moe ten betrekken, bedraagt 1/4 van de hoeveelheid on vermengde bloem of meel, welke hij in voorraad heeft. Is deze voorraad b.v. 100 balen, dan zal hij dus 25 balen bloem of meel, uitsluitend bereid uit inheemsche tarwe, moeten bijmengen. Hij behoeft dit uit den aard der zaak niet ineens te doen en kan, wanneer zijn wekel ksche omzet b.v. 20 balen is, 16 balen onvermengde bloem met 4 balen bloem met inheemsche tarwe vermengen. Na ongeveer 6 weken aldus te hebben gedaan zal dus zijn voorraad van 100 balen onvermengde bloem zijn verbruikt. Een bakker kan ook volgens het hieronder staande voorbeeld handelen. Stel, dat zijn omzet per week is 200 balen. Hij kan dan het volgende mengsel maken: 100 balen bloem A (bloem van de voorgeschreven samenstelling; 80 balen ongemengde bloem; 20 ba len uitsluitend van inheemsche tarwe. Het staat echter dien bakker vrij den bij hem aanwezigen voorraad onvermengde bloem of meel, in plaats van te vermengen als hierboven bedoeld te verbrupiken op de volgende wijze: Gelijk bekend mogen de bakkers een hoeveelheid onvermengde bloem betrekken, gelijkstaande met 71/» pCt. van hun omzet gedurende een bepaald tijd vak. Dit tijdvak is door den minister bepaald op 6 maanden. Hieruit volgt, dat de voorraad bloem B, welke de bakkers voor dit doel mogen gebruiken, niet grooter mag zijn dan hun geheele verbruik ge durende twee weken bedraagt. Zij, wier voorraad grooter is, moeten dus het meerdere graan brengen als hierboven is aange geven. Een bakker, die per week omzet 100 balen bloem a 50 K.G. mag dus per week Vla balen a 50 K.G. ongemengde bloem gebruiken. Heeft hij nu b.v. een voorraad van 75 balen onvermengde bloem, dan kan hij dus 10 waken lang elke week Vla balen van die bloem verwerken Langs dezen weg kan de bakker dus ook zijn voor raad onvermengde bloem opmaken. Zoolang hij nog onvermengde bloem heeft ontvangt hij natuurlijk geen bonboekjes om onvermengde bloem te kunnen betrekken. Een bakker kan dus op twee verschillende wijzen een bij hem aanwezigen voorraad onvermengde bloem opmaken en wel: 1. of door bijvoeging met bloem, uitsluitend be reid uit inheemsche tarwe, zooals hierboven is aan gegeven; 2. of door dien voorraad te gebruiken door daar van de bovenbedoeolde Vla pCt. te verwerken. Het is den bakker tegestaan een deel van zijn voorraad te verbruiken op de wijze, onder 1 bedoeld, het overige op de wijze, onder 2 bedoeld. Voorts wordt het volgende medegedeeld: Na 1 September a.s. behoeven de bakkers niet meer aan het Regeeringsbureau voor de Tarwewet in te zenden een opgaaf van den bij hem aanwe zigen voorraad bloem of meel, van de namen hun ner leveranciers van die bloem of dat meel en even tueel verkoop van bloem of meel A in hun winkel. De aandacht wordt er echter op gevestigd, dat het bijhouden van register no. Ill, dat aan de bakkers is toegezonden, moet blijven geschieden. Dit re gister blijft onder berusting van den bakker en moet op verlangen van de controleurs Tarwewet 1931 aan dezen in verband met hun controle worden getoond. Het behoefd dus niet aan het Regeeringsbureau te worden opgezonden. DE EERSTE SCHAPEN IN DEN WIERINGERMEER- POLDER. Ter beweiding van de grasvelden in den Wierin- germeerpolder per stoomboot in den Wieringemeer- polder aangekomen, welke daar onder geleide van een herder op de uitgestrekte grasvelden zullen grazen. Buitenland DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE. Blijft Henderson voorzitter? In diplomatieke kringen te Genève verwacht men op grond van officieuse mededeelingen, die alhier uit Engeland zijn ontvangen, dat Henderson den Volkenbondsraad zijn aftreden als Voorzitter van de ontwapeningsconferentie zal aanbieden. Men houdt een dergelijke stap voor passend, daar Hen derson de leiding van de Engelsche oppositie zal nemen, zoodat zijn functie als voorzitter van de Ontwapeningsconferentie tot moeilijkheden zou leiden. Langs diplomatieken weg evenwel tracht men reeds een opvolger voor Henderson te vinden. Het is mogelijk, dat door deze kwestie het bijeenkomen der conferentie wordt vertraagd. Tot zoover dit bericht uit Genéve. Misschien is daarbij de wensch de vader van de gedachte, want Henderson heeft zelf verklaard, dat hij wegens zijn persoonlijke capaciteiten tot voorzitter is gekozen en geen enkele stap zal doen, doch zich na de al- gemeene verkiezingen naar de ontwapeningsconfe rentie zal begeven. In Fransche kringen zou zelfs over uitstel worden gesproken, terwijl ook van Engelsche zijde wordt opgemerkt, dat in verband met den binnenlandsche politieken toestand het bijwonen van de conferentie moeilijk is. In toonaangevende kringen van den Volkenbond is men echter niet tot uitstellen geneigd, daar men hier blijkbaar vreest, dat de openbare meening het vertrouwen in de ontwapening van de zwaar be wapende geallieerden hierdoor totaal zal verliezen. HEERHUGOWAARD. Het staat er zoo heel verleidelijk het woord „Geld" En we weten, dat zoovelen, ook uit onze naaste opgeving, dat woord met meer dan gewone belang stelling aanzien nu de tuinbouwcrisis offers vraagt, die door hen uit de gewone middelen van hun bedrijf niet zijn op te brengen. Misschien bezoeken zoons of dochters inrichtin gen van onderwijs, misschien moet er rente of huur betaald worden of hypotheek afgelost, misschien ook is men borg geweest voor de betalihg dier pen ningen voor een bloedverwant of buurman, die niet meer aan zijn verplichtingen heeft kunnen voldoen, misschienMaar geld moet er zijn, hoe dan ook. En het staat er zoo heel verleidelijk in groote letters: „Geld" en weer wordt de aanbieding, die redding belooft opgenomen en nogmaals doorge lezen. Geld verkrijgbaar zonder borg. Gemakkelijke terugbetalingsvoorwaarden. Wat denk je er van vrouw, als we daar toch maar eens op schreven? Gister was ik bij vader en die keek ook al niks lekker, toen ik zoo'n beetje te kennen gaf, dat ik hem binnenkort weer aan zou moeten klempen. En borgen vragen, wie moet ik aanschieten? Zoo, of in dergelijken geest, begint menigmaal een geschiedenis, die voorbestemd is een zee van ellende in zich dragen. Voorzichtig zal men zijn, ja, en zich niet aan bepalingen onderwerpen, die bezwarend zijn, doch ook hier geldt het, dat als de eerste stap eenmaal is gedaan, de tweede gemakkelijk volgt. En voor men weet, wat er eigenlijk gebeurd is, heeft men zich door onderteekening van een of andere, op het oog onschuldige lijkende verklaring, aan handen en voeten gebonden. Meermalen komt het voor, dat dit inderdaad niet het geval is, doch de geldschieter deze gedachte zijn klanten slechts bijbrengt en zij, in den waan ver- keerende, dat dit waar is, zich aan bepalingen onderwerpen, die ze zeker niet zouden hebben aan genomen, als ze de zaak onbeinvloed waren blijven bekijken. Valsche schaamte weerhoudt dergelijk slachtoffers dikwijls van een gang naar de politie. We meenen, waar de nood in vele gezinnen zoo dringend is dit onder de aandacht van het publiek te moeten brengen. Ver van ons te beweren, dat in al dergelijke aan biedingen een adder onder het gras schuilt, doch de ervaring leert, dat men niet te voorzichtig kan zijn. Laat men in ieder geval eerst informeeren, en laten ook pijdie reeds gedupeerd mochten zijn, inlichtingen vragen daar, waar men deze bereid willig en kosteloos zal verstrekken. Dit kan geschie den o.a. op het bureau van den armenraad te Alk maar, Doelenstraat 30. In verband hiermede kan nog worden medege deeld, dat de vorige week door den Armenraad te Alkmaar een schrijven aan verschillende autori teiten werd gezonden, dat o.a. het volgende inhield. Het komt in den laatsten tijd herhaaldelijk voor dat personen aanbiedingen ontvangen van zooge naamde spaar- en voorschotbanken, welke crediet- verstrekkingen gerandeeren zonder borgen. In verband hiermede wordt uw aandacht geves tigd op het feit, dat het Bureau van den Armenraad in het bezit is van gegevens omtrent pl.m. 200 voorschotverleenende instellingen, welke ongunstig bekend staan. Zij, die bovengenoemde aanbiedingen ontvangen, zullen goed doen op het Bureau van den Armenraad te Alkmaar de noodige informaties in te winnen. Deze inlichtingen worden kosteloos verstrekt. KOMKOMMERTIJD. Geertje Jonker. Vaderl. Gesch. 1 Nov. 1926. De Noormannen. Ma Visser. Bijdrage. GEREF. J. V. OP G. G. „TIMOTHEUS". Noordscharwoude. Agenda voor Woensdag 2 September, vr. D. de Kraker, Gew. Gesch. Schts 35b. „De Ver overing van Kanna." vr. L. Meinema. Vaderl. Gesch., Les 21, get. Achter uitgang en verval. Die is weer achter den rug. Een saaie tijd voor een courant, die komkom mertijd. Hoe we aan de naam komen? Vermoedelijk, omdat in den tijd der vacantia de komkommers ook rijp zijn. In dien tijd is er zoo wat niets te doen. Allen, die maar eenigszins kun nen, nemen in dien tijd vacantie. In die periode ontvangt ge nog wel de nieuws bladen, maar ge legt ze alle onbevredigd neer: „d'r is niks aan die krant." Gelukkig maar, dat de eene in dit opzicht niet beter is dan de ander. Het is een onafscheidelijk kenmerk van den kom kommertijd; hij is van ouds in Nederland befaamd om het pijnlijk gebrek aan ernstig nieuws en zijn overvloed van sensationeele berichten. Van dit laatste gaven we een paar dagen geleden al een voorbeeld, onder het opschrift „salarisverlaging." 't Is de menschen niet al te kwalijk te nemen, dat ze zulke berichten lanceeren. Ze zijn vaak af komstig van eenzaam achtergebleven journalisten. De Kamers zijn op recès; de ministers zijn met verlof. Komt zoo'n persman aan een der Depar tementen van Algemeen bestuur, dan wordt hij ont vangen door een concierge, als Eerst-aangewezene. Zoo is het ook bij bijzondere vereenigingen en instellingen: ieder is met vacantie. En de courant moet toch vol. De lezers worden daarom onthaald op verschrik kelijke verhalen, als daar zijn: „Van een kip, overreden Door een automobiel, En een koe overleden, Die het water in viel." Maar ook vele onjuiste berichten worden ge- Dezer dagen werd ik opgebeld, door de Redactie van een onzer dagbladen. „Of te Broek op Langendijk en naaste omgeving de kool gratis aangeboden wordt? Of er op verschil lende akkers (dit onderstreept, dubbel onderstreept, mijnheer!) bordjes staan met het opschrift: GRATIS KOOL HALEN?" 'k antwoordde: „dat veel kool als onverkoopbaar vernietigd wordt, is helaas waar, maar die bordjes hier, zijn mij onbekend. Hoe 't elders is, weet ik niet, maar hier zag ik ze niet, en hoorde ik er ook niet van." „Dan zullen we 't maar niet plaatsen, dank U!" zei de voorzichtige dagbladredacteur. En ik legde de hoorn neer met de verzuchting: „Waren alle Redacties zóó voorzichtig!" Wat het doel van zulke berichten is? We denken, dat er meer achter zit, dan 't in de vestzak steken van het stereotype kwartje; er moet stemming gemaakt worden. „Maak den toestand nog erger dan hij al is, dan worden de harten niet wee- ker, maar harder en opstandiger; hoe minder moed hoe meer haat en wrok." be komkommertijd is nu voorbij. We krijgen onze nieuwe Raden- en onze Kamer verkiezingen; dan is er minder fantasie, welke slechts aanleiding geeft tot onrust en verwarring en een wapen is in de handen der revolutionaire propaganda. Die helaas in deze tijd ook een vrucht bare akker vindt in het hart van velen, die zeggen, dat ze buigen willen'voor 't Woord van God. Maar met een restrictie! En dat is reeds revolutie! GEREF. M. V. „TEN ARBEID GEROEPEN", Afd. A. Broek op Langendijk. Agenda voor Vrijdag 4 September. Jannie Troost. Oude Test. Schets 18, le gedeelte. „Het tijdperk der Richteren." Dirkje Biersteker. Art. 11. Gel. Bel. „Dat de Heilige Geest, waarachtig, eeuwig God is. Grietje Timmerman. Bijdrage. N. V. V. a—D. T. S. a. Wisten de vorige week de baby's thuis een over winning te bereiken, op het Niedorpsterrein moes ten zij het onderspit delven met 21 Het groote aantal invallers kan gerust als oor zaak genoemd worden van deze nederlaag. Laten wij hopen dat zooiets niet meer zal voorkomen. Werkelijk jongens, het bestuur ziet zooveel moge lijk wedstrijden voor jullie te krijgen. Zorgt gij dus zoo volledig mogelijk op te komen. Dan gewent gij aan elkaar. De competitie staat weer voor de deur en jullie bent aan den goeden naam van D. T. S. verplicht dan een zoo goed mogelijke plaats op de ranglijst te verkrijgen. N. V. V. 2—D. T. S. 2. Ook in dezen wedstrijd konden de D.-reserves het niet tot een zegen brengen. Met de uitslag 2—2 kwam kwam het einde. D. was veel sterker doch de doelpunten bleven uit. De houding van een der D.-spelers, om het speelveld te verlaten kan niet anders dan zeer onsportief genoemd worden. WEDSTRIJDEN 6 SEPTEMBER. D. T. S. 2—N. V. V. 2. Adspiranten AAdspirariten B. Competitie-indeeling D. T. S. Afdeeling A der 4e klas N. V. B. bevat de vol gende clubs: Uitgeest; Verkade; Schagen; D. T. S.; E. V. C.; Purmersteyn; Beverwijk en Vrone. Zooals men ziet heeft de N. V. B. thans van Afd. A. een provinciale 4e klasse gemaakt. Geen der hoofdstedelijke clubs, waartegen D. T. S. vorige seizoenen speelde zullen thans bezocht behoeven te worden. Dit kan niet anders dan toegejuicht worden. Het brengt minder reiskosten mee en het is uitkijken tegenwoordig. Als wij zoo de diverse clubs beschouwen, die aan stonds elkaar zullen bekampen, dan kunnen wij ons niet onttrekken aan den indruk, dat het voor D. T. S. een heele toer zal zijn, een goed figuur te slaan. E. V. C. en Beverwijk waren het vorige seizoen kam pioen in hun afdeeling en zullen gerust elk voor zich wel weer trachten die eer te behalen. Purmesteyn, de winnaar van den Rauchbeker kan ook als zee rsterk beschouwd worden, terwijl Uit geest, zooals wij nog wel weten, ook niet voor de poes is. Wat de nieuwelingen Schagen en Verkade be treft, wel wij zullen zien dat het met hun gaat als met D. T. S. toen die pas in de N. V. B. speelde. Enthousiast zullen zij zich in den strijd werpen, en dan zijn het steeds moeilijk te overwinnen te- GEREF. M. V. „TEN ARBEID GEROEPEN", Afd. B. Broek op Langendijk. Agenda voor Vrijdag 5 Sept. Trijntje Plugboer. N. T. Schets 27. Paulus I. iiieiiwsiijdi ragen UIT DE HOOFDSTAD. Het is op Koninginnedag te Amsterdam nogal rumoerig geweest. Zoo lezen wij in het „Handelsblad" het volgende. Een groep van pl.m. zestig communisten heeft den avond van den koninginnedag gebruikt om de binnenstad op stelten te zetten. Onder het uien van kreten tegen de „politie-terreur" en tegen ar. Wibaut, trok men van den Dam af door de Kal- verstraat, over de Munt, door de Reguliersbreestraat naar de Amstelstraat. Daar stond een detachement politie onder bevel van inspecteur Van Blitterswijk gereed om de heeren te ontvangen, want er was natuurlijk geen vergunning voor deze demonstratie verleend, Met sabel en gummistok werd de troep uiteengeslagen en er vielen zulke harde klappen, dat drie demonstranten zich in het Binnengasthuis moesten laten verbinden. Uit den groep commu nisten werd met een scherpgeslepen bijl naar de politie geworpen, gelukkig werd niemand geraakt. Ook zag men een betooger met een mes, dat hij eerst geopend in zijn mouw verborgen hield, naar een agent steken, doch ook deze aanslag mislukte. Eén der betoogers werd wegens verzet tegen de politie naar het bureau-Singel overgebracht; nadat proces-verbaal was opgemaakt is de man weer weg gestuurd. Om 10 uur was de rust hersteld. hoorde al deze, met een air van gewicht betoogende bezoekers geduldig aan, maar was gelukkig gerou tineerd genoeg om „Wahrheit" van „Diehtung" te Doch praktisch leverde al deze gesprekken bitter weinig op. In Amsterdam had men door de aanmel ding van twee getuigen wat bewijsmateriaal weten te verzamelen en in Rotterdam deed men dus het beste voorloopig rustig af te wachten, wat het on derzoek der recherche in Keulen zou opleveren. Emiel Wils was weer naar de hoofdstad terug gekeerd. Ook voor hem was er nu weinig in deze zaak te doen. De Rotterdamsche politie kon hem niets wijzer maken en om den tijd te verluieren tot men er in geslaagd zou zijn den verdachte te arresteeren lag niet in zijn aard. Hij had daarom collega Hobbema opgedragen voortdurend contact met het hoofdbureau te houden en onmiddellijk te seinen, wanneer er nieuws mocht zijn. Vandaag was dat echter niet meer te verwachten en daarom besloot hij naar Amsterdam terug te keeren, waar hij wellicht nog een onderhoud met de beide ge tuigen zou kunnen hebben. Het feit, dat deze den vorigen avond met den bewusten trein niet naar Rotterdam waren gereisd, deed hem vermoeden, dat zij zich wel aan het hoofdbureau in zijn woonplaats zouden melden. En daarin bleek hij zich dus niet te hebben vergist. De reporter was juist van zijn bezoek aan het bureau, waar hij den commissaris zelf te spreken had kunnen krijgen, maar de beide getuigen niet meer had aangetroffen, teruggekeerd en had zich behaaglijk met een stapeltje dagbladen in een club fauteuil bij den haard genesteld, toen zijn hospita den heer Adams aandiende. Wils maakte een ongeduldige beweging. Hij had nog geen avondblad ingezien en de komst van den praatgragen procuratiehouder, die zich zelf steeds zoo'n beetje als particulier-detectieve beschouwde, beteekende, dat hij er dezen avond waarschijnlijk ook niet meer aan toe zou komen. De hospita was de ergernis van den reporter blijk baar niet ontgaan, want nog eer deze in woorden van zijn misnoegen blijk had kunnen geven, zei ze: „Ik heb gezegd, dat u thuis was!" „Juffrouw Brons, ik heb u nu al honderd maal gezegd dat niet te doen. Tracht nu in 's-hemels naam eens te leeren, dat ik eerst wil weten, wie er is. Ik ben niet voor Jan en allemen te spreken!" „Maar meneer Adams is toch Jan en alleman niet", verdedigde de hospita zich, reeds half de deur openend, omdat er nu toch niets meer aan te ver anderen was. „Nou ja, 't is goed; laat u maar boven komen." Het geroezemoes van stemmen in den gang be neden bewees, dat juffrouw Brons Adams waar schijnlijk haar deelneming betuigde met het over lijden van zijn directeur. Natuurlijk, dacht Wils, knoopte ze daar een heele beschouwing over den moord aan vast zoodat het Adams heel wat moeite zou kosten om van haar weg te komen. Inderdaad duurde het dan ook wel tien minuten v3ór de pro curatiehouder eindelijk hijgend en puffend binnen kwam. „Bewaart me, wat kan dat fnensch zeuren, zeg!" zei hij. „Doe eerst de deur eens achter je dicht, voor je je zoo oneerbiedig over m'n verzorgster uitlaat", ant woordde de reporter, die zich reeds met het voor uitzicht eenige uren met den bezoeker alleen te moeten zijn, verzoend had. „Ze kon je anders straks eens wat arsenicum in je thee doen, wat te meer te betreuren zou zijn, omdat ze, geloof ik, nogal op je gesteld is." „Gelukkig", grijnsde Adams met een gezicht, dat eerder het tegendeel deed vermoeden. „Dat heeft ze dan tenminste op jou voor. Uit je geërgerde toon tegen dat vrouwmensch zooeven, meende ik althans te mogen opmaken, dat m'n bezoek je niet bijster welkom is-" De journalist kende den procuratiehouder te goed om te meenen, dat hij dit verwijt ernstig meende. Hij glimlachte dan ook, toen hij met een volkomen negeeren van de beschuldiging van gebrek aan gastvrijheid in de laatste opmerking, antwoordde: „Er schuilt toch nog altijd wel iets van den speurder in je, Han. Ik moet zeggen: je combineert niet slecht-" „Nee vriend, waarlijk niet", repliceerde de nieuw aangekomene, terwijl hij zich behaaglijk in een schommelstoel tegenover den reporter liet neer vallen en een sigaret nemend uit het door dezen voorgehouden étui, vervolgde hij „En ik hoop, dat het me ook in deze zaak weer te pas zal komen." „Wils keek zijn bezoeker verwonderd aan." „Beweerde je gisteravond niet, dat je na dit voor val niet meer in staat zou zijn een letter op papier te brengen?" „Och ja, de eerste opwelling, hè? Je begrijpt, dat zoo iets je even te pakken neemt, wanneer je daar zonder eenige voorbereiding door een politieagent wordt verteld, dat je directeur, dien je een paar uur tevoren gezond van kantoor hebt zien gaan, ver moord is! Wil je gelooven, dat je op zoo'n moment niet meer weet of je waakt of droomt?" „Maar ben je dan van plan om uit deze zaak nieuwe stof op te diepen voor één van je vele, duizenden van hun slaap beroovende romans?" „Nee, merci, daarvoor is ze mij zelfs te luguber en te realistisch. Voor zóó indiscreet zul je mij toch niet aanzien. Maar daarom is het nog niet gezegd, dat ik me niet aan een onderzoek op eigen houtje waag. Ik heb dat je weet het al vaker met meer of minder succes gedaan en waar i!r, juist omdat ik Leuvensteyn beter dan iemand anders kende, veel op anderen voor heb, meen ik, .dat het niet ondienstig zou zijn ook nu weer eens als par ticulier detective op te treden." Misschien heb je gelijk," antwoordde Wils. „Maar zou je eigenlijk wel denken, dat hier veel te onder zoeken is?" „Ik weet waarachtig niet, wat ik er van denken moet. Zooals de zaak nu staat, ziet ze er zoo een voudig uit, hè, mij zelfs wat te eenvoudig. Een man die in geldverlegenheid zit, of althans naar een middel zoekt om wat beter in de contanten te ko men, vermoordt een bankdirecteur. Goed. Maar om tot dat doel te komen, moet hij eerst een paar maal naar Amsterdam en ettelijke malen corres- pondeeren, waarmee een heele tijd heengaat. Schit terend beraamd, De vraag is alleen maar of hij het geld krijgt. Tien tegen één dat dit ni.et het geval is. Tenslotte schijnt 't hem te zullen gelukken, maar intusschen kent ons heele personeel hem al en als hij eindelijk in staat is om zijn slag te slaan, maakt hij nog drie onvergeeflijke fouten, in de eerste plaats om in een niet rook-coupé te rooken, waar door de aandacht van een paar menschen nog eens extra op hem gevestigd Wordt, ten tweede om een handschoen achter te laten en ten derde om naar Duitschland te vluchten, waarmee hij, naar iedereen weet, voortdurend in verbinding staat! Zou jij denken, dat een beroepsmisdadiger dergelijke stommiteiten uit haalde?" „Nee, maar nu vergeet je, dat het geen beroeps misdadiger is, althans niet een van de velen, die bij de politie bekend zijn", wierp de reporter tegen. „Al die fouten, welke jij daar stipuleert, duiden er juist op, dat we niet met een beroepsmisdadiger te doen hebben. Blijkt Hellinger werkelijk de dader onder ons gezegd, ben ik er ook nog niet zoo zeker van dan betreft het hier het gewone geval van iemand, wiens levenswandel tot dusver misschien vlekkeloos is geweest, maar die wie weet door welke oorzaak op het waanzinnige denkbeeld ge komen is iemand te vermoorden om zich uit pé cuniaire moeilijkheden te redden. Is dat zoo, dan kan ik over een paar dagen zijn arrestatie in de krant vermelden, vergissen we ons, dan wordt de zaak ingewikkelder eninteressant." „Zeer juist," meende Adams, „dus tenslotte zijn we er eigenlijk beiden van overtuigd, dat Hellinger de dader niet is, of, laten we het wat minder sterk uitdrukken: het zou ons verwonderen, indien hij het wel was. Maar wie moet er dan van verdacht worden? Een van de beide anderen, die in de coupé zaten, dus de verpleegster of de heer uit Haarlem Dat is uitgesloten, want beiden kunnen huh alibi bewijzen, terwijl men bovendien de laatste in Haar lem heeft zien uitstappen en een vrouw, volgens verklaringen van den dokter, den aanslag niet kan hebben gepleegd. Blijft dus weer: de geheimzinnige vierdewie was die geheimzinnige vierde? (Wordt vervolgd). Na We z< aan t Doe scher: niet scher: Zoo ten u: dezen ber is om 12 op va invoei onmoi geldei krach kei w drage: land, te voc gerekt tegeni Hoe Duitse met d Daa en die staat Toe: ons al lijkhet bonde Nu heden Al li worde: toe, zi heeft lang i Wat opleve van. I: en in dacht Dit van le Duitse Wat Men tenspo komen vangei afkom Was c Neen, uitgele bestaa de Hol in te 1 Die ze er krijger het co Zoo geven. Duitse Het or waardi Deze van za Voor schier roep o; arm v: kort. geerinj Op deze z Dat is bouw i Pla Nie In d' is tot benoen P. Kos1 Den Koning met 23 De u publiek kend g C Bij d bestuur tredend kozen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 2