A. Hiidering
Adverteert in dit blad
„EIK EU LINDEN"
Kinderwagenhuis
GROOTE KEUZE. ALLE PRIJZEN
Wand elwa^ens
Vachten, enz.
AdveHkentiëyi
Ondertrouwd:
ALI DEKKER
en
COR VOOGT
üudkarspel
a contant Kortings
10 September'31
Zuidscharwoude,
Huwelijksvoltrekking 24 Sept. a.s.
Receptie: te Oudkarspel op Don
derdag 24 Sept. 's avonds
van 8—10 (n t.)
Op den 13den September,
|hopen onze geliefde Ouders,
K. van Dijk
EB
[A. van Dijk-Rol-Pover 8B
jhun 12 '/2 jarige Echtvëieeniging gj
[te herdenken. }£J
Hunne liefhebbende kinderen jg
TEUNIE en TRIJNIE SB
Receptiegg
's avonds van 7-9 uur (O.T.) EB
Alles onder Van
garantie g 25
Zaterdagmiddags
geopend
2%51/»
Groote Uitverkoop van prima Meubelen op tie Nlonster-
zalen van Meubelfabriek
ALKMAAR, LINDEGRACHT 1016, BIJ HET RITSEVOORT
Keurcollectie Slaapkamer-, Salon-, Huiskamer- en Kantoorameublementen
Gekochte meubelen mogen gratis tot afroep aan de fabriek blijven staan.
Monsterzalen
geopend
Kortings
25% en
van l%—5*/»
Op verzoek ook
JAC. KNOOP,
Reëedigd Makelaar
in AARDAPPEiLEiN, GROEN
TES en FRUIT.
Nassaukade 158, Telefoon 81431
AMSTERDAM.
Los- en Verkoopplaats.
Aardappelen- en groentenmarkt.
Marnixstraat, achter perceel 200.
Uitsluitend Commissieverkoop.
Oud vertrouwd adres. Onkosten:
Commissie, losloon en marktgeld
32 cent per 70 K.G. Direct
na verkoop afrekening en geld
per giro of b ijeen Bankier op uw
plaats. Per telefoon te spreken
's morgens van 9—10 uur, 's mid
dags van 12 uur, 's avonds van
67 u. en 'e Maandags van 121
u. in Hotel Coomans, Rotterdam
Beleefd aanbevelend,
ZAADMARKT ALKMAAR
RADIO-TELEGRAFIST of Marconist men n,
volledige opleiding door de RA DIO-TELEGHAAFSCHOOL te
BERGÊE (N.. II,), Jan Jacoblaan 13. Woensdag 16 September be
ginnen de nieuwe, dag- ee avondcursussen. Schoolgeld f 15 per
™aa;;d. Vaat U thans opleiden Geen toelatingseischen.
Leeftijd 16-22 jaar. Salarrissen f60.— tot f360,- per maand met
logies en voeding vrij aan boord en reeds op 46 jaar pensioen,
Inlichtingen^ dagelijks.
TE ALKMAAR.
Gedurende den Winter
1931/32. zal onderricht worden gegeven
in de vakkon
in de Herv. Kerk te
Broek op Langendijk, op
Zondag 13 September 1931
*3 morgens half tien (o.t.)-
Voorganger de Weleerw. Heer
Dr. J. P. van Bruggen,
Ned. Herv. Pred- te Amsterdam.
NEEN NOOIT
kunt U beter slagen voor een
naaimachine dan bij
v.h. SP. ZÜÏKER,
Verdronkenoord 82 Alkmaar
het voordeeligstadi'es voor reparatie's
van alle merken
SANGUINOSE
De Sanguinose is een zuiver plantaardig middel, dat in hooge
mate het bloed verrijkt, doordat het de roode bloedlichaampjes
vermeerdert. Gezond en krachtig bloed is eene levensvoorwaarde
voor jong en oud; en wanneer het bloed gezond en k-rachtig is,
dan verdwijnen de kwalen, de zwakte en de lusteloosheid, die
het leven dikwijls maken tot een last.
Honderden in ons eigen land hebben reeds de goede werking
der Sanguinose leeren kennen. Neemt er ook de proef eens
mede, wanneer gij geen baat vindt bij Uwe tegenwoordige behan
deling!
Gij behoeft van de Sanguinose geen likeurglaasjes te gebrui
ken. Tweemaal per dag een eetlepel is genoeg. Daar is géén
middel, verst het goed, geen enkel middel dat zoo snel helpt In
alle gevallen van uitputting en algemeene verslapping.
Prijs per fl. f 2.-,6fl. f. 11.-12 fl. f. 21.—.
Verkrijgbaar bij Apothekers en Drogisten.
VAN DAM Co.,
De Riemerstraat 2c/4. Den Haas
Avertcoopkunde.
Bblokschrift,
C groot étalagescrhift.
Défaleeren.
Ewarenkennis textielbranche.
Fwarenkennis Levensmiddelenbranche.
Cursusgeld voor A: f6, voor de överige vakken f4,Hij het
volgen van meer dan J vak worden echter belangrijke reducties
gegeven,waaromtrent het secretariaat inlichtingen verstrekt. Aan
gifte aan het secretariaat OUDEGRACHT 182, Alkmaar, uitsluitend
van 9-12 en 2—5 uur, Zaterdag van 9—12 uur: bij schriftelijke
opgave s.v.p. eerst aangifteformulier aanvragen Taar voor enkele
vakken slechts een beperkt aantal leerlingen worden toegelaten,
is spoedige aangifte ge wen scht.
den man aan het praten te krijgen reeds lang
hebben opgegeven, wanneer niet Ad'ams er schijn
baar 'n eer in had gesteld om juist van dezen,
getuige iets meer te weten te komen. Daar de
procuratiehouder echter niet tot tiet edele gilde
der verslaggevers behoorde, was de heer Van
Hageti tegen hem wat mededeelzamer en daar
aan was het dan oók voornamelijk te danken,
dat Wils nieuwsgierigheid tenslotte althans
eenigszins bevredigd werd.
Min of meer opvallend was de houding van
den heer Van Doorn, wijlen Leuvensteijn's com
pagnon, die maar stil voor zich uit zat te sta
ren en slechts van tijd tot tijd een zijden zakdoek
te voorschijn haalde en dan met een nerveus ge
baar het voorhoofd af te wissdnen. Schijnbaar
was h ijzeer onder den indruk van het gebeurde,
doch geen der aanwezigen schonk hieraan bijzon
dere aandacht, want allen hadden genoeg met
zichzelf te doen.
Reeds spoedig werd het gesprek vrij algemeen,
want enkele mededeelingen van den forens lokten
natuurlijk aanvullingen en tegenspraken uit van
de zijde der verpleegster, die zich, zeker biet ten
onrechte, als een der voornaamste getuigen in
deze zaak beschouwde en, in tegenstelling met
haar medereiziger, zich ook 'tegenover den re
porter allerminst gereserveerd toonde.
Zooals vanzelf spreekt, was vooral ,,de vier
de man" op aller lippen. Zuster Robert kwalifi
ceerde hem als een „gezellige vent", dien ze
vanaf het eerste oogenblik, dat ze hem zag al
niet vertrouwd had. Ze was blij geweest dat ook
de heer Leuvénsteijn zich in bun gezelschap had
bevonden, want wanneer ze alleen met dien man
naa rDen Haag had moeten reizen, zou ze ze
ker op het perron te Haarlem in een ander©
coupé zijn gestapt.
Overigens had hij zidi tijdens de reis volko
men correct gedragen. Zij zelf was verdiept ge
weest in haar lectuur en had daardoor weinig
van hein bemerkt. Slechts bij aankomst in den
Haag had hij nog even van zijn aanwezigheid
blijk gegeven, daar hij tegelijk met haar was
opgestaan en haar behulpzaam was geweest bij
het opetoen van het portier. Een oogenblik' was
zij nog bang geweest, dat hij haar zou volgen,
omdat ook hij zich gereed maakte om uit te stap
pen, maar toen zij later op het statipnsplein
vt orzichtigheidslnalve nog eens had omgekeken,
had ze hem niet meer gezien.
Van een korte pauze in den woordenstroom
van de verpleegster maakte "Wils gebruik haar
een vraag te stellen:
j-Zijh naar uw meening die griezelige vierde
man en Hellinger één en dezelfde persoon?"
„Absoluut," klonk het gedecideerd uit den
mond van zuster Robert.
De forens uit Haarlem, die de verklaringen
van de verpleegster met belangstelling scheen te
hebben gevolgd, liet een schamper lachje hooren,
hetgeen de dame in kwestie aanleiding gaf hem
een verbaasden blik toe te werpen.
Toen het antwoord uitbleef, vroeg ze min of
meer snibbig.
„IWaarom lacht u?"
„Om de beslistheid, waarmee u op de vraag
van dien meneer een bevestigend antwoord geeft.
U houdt mij ten goede, zuster, maar hoewel ik
toch ook eenigen tijd bij dien geheimzinnigen
man in de coupé heb gezeten, zou ik voor geen
duizend gulden zoo positief durven beweren dat
deze en de, thans naar het schijnt, verdachte
Hellinger één en dezelfde persoon zijn. Zeker,
de mogelijkheid bestaat op het gebied van
vermomming schijnt tegenwoordig alles moge
lijk maar zoo op het oog zie-ik geen andere
puhten van overeenkomst tusschen beide, hesren
dan de uilen bril. En dat lijkt me in zijn alge
meenheid nu juist niet bepaald een artikel om
iemand te herkennen. Die vierde man, 'die ge
zocht. wordt, droeg een zwart snorretje, dat zal
■ook u geconstateerd hebben. Hellinger is clean
shaven. Bovendien lijkt me de laatste grooter en
forscher ®daJn de man, die gezocht wordt. Nee
zuster .voordat u een dergelijke verklaring voor
den commissaris aflegt, zou ik u willen advisee-
ren eerst nog eens goed met uw geheugen te rade
te gaan." 1
Zuster Robert bloosde na deze terechtwijzing
eh scheen zich te willen verdedigen, maar van
Hageh liet haar niet aan het woord komen.
„Dte mensehen vergeten wel eens," aldus ver
volgde hij, ,,dat. het buitengewoon lastig is ie
mand, met wien men slechts korten tijid samen
is geweest en die door geen enkel gebaar of
handelwijze speciaal de aandacht heeft getrok
ken, later positief te herkennen. Ik reis zelf
dagelijks met den trein tusschen Amsterdam en
Haarlem, bevind me dus ook geregeld tusschen
medereizigers, maar denkt u, dat ik in staat
zou zijn een uur nadat i'k uit den trein ben ge
stapt, positief iemand aan te wijzen, die naast
of tegenover me heeft gezeten? Als het er op
■aan komt, zou ik niet eens graag willen verkla
ren, dat u dezelfde bent als de verpleegster, die
Maandagavond bij mij in de coupé zat. 't Mag dan
niet bijzonder galant zijn, zuster, maar ook u
is niet in staat geweest dusdanig m'n aandacht
te trekken, dat ik een blijvend beeld van u in
m'|n herinnering gehouden heb. E|n juist dat blij-
vemje beeld is, dunkt me, in de eerste plaats j
noodzakelijk om later desnoods onder eede te
kunnen verklaren, dat men werkelijk iemand
herkent."
„Nou maar ik herken u anders heel goed,"
interrumpeerde zusteT Rpbert haar medereiziger
op een toon, die bewees, dat zij niet bereid was
haa rverklaring tegenover Wils terug te nemen.
„Cal is best. mogelijk," verklaarde van Ha
gen met een gevleid lachje, „maar op mijn ziens
wijze voortbouwende, zou ik hier dan uit mogen
cöncludeeren, dat u aan mij wel de noodige
aandacht geschonken hebt. Ik ben inderdaad zeer
vereerd."
Waarschijnlijk zo ude verpleegster op deze,
niet geheel van pretentie ontbloote opmerking
wederom een vinnig antwoord hebbeen gegeven,
wanneer op dit cjogenblik niet een agent was i
binnengetreden ,die haar verzocht had hem naar
den commissaris te volgen.
„Als je tijd hebt Han, loo pdan even mee
da'n drinken we samen een aperitif bij Goomans.
Ik zou het werkelijk op prijs stellen mijn mee
ning eens aan de jouwe te toetsen. Je zult door
het verhoor wel weer wat wijzer geworden zijn,"
ze Wils ,toen ze het gebouw, waar het' Veihoor
was afgenomen, verlieten.
„Tijd heb ik in overvloed," antwoordde de
I procuratiehouder, „maar wat dat laatste betreft,
j spijt het me je te moeten teleurstellen. Zooals
I hét gewoonlijk b ijeen dergelijk vooronderzoek
gaat, is mij van alles gevraagd, maar heeft men
zich wel gewacht mij wat mede te déelen."
I 1 Een kwartierlater traden béide heeren-hét
café binnen. Hoéwei het vrij druk was op dit
uur, wisten zij met eenige moeite nog een ieege
box te veroveren en onmiddellijk nadat de keliner
het -bestelde had gebracht, kwam Wils terug
op de zaak» die hen beiden zoozeer bezig hield.
„Vertel me nu eens, wat jij van het geval denkt."
„Ik zei je al, beste jongen", antwoordde Adams
na een met een kort Procit aan zijh glas te hebben
genipt, dat ik in werkelijkheid niet veel wijzer ben
geworden. In de eerste plaats stellen we ons natuur
lijk beiden weer de vraag: Is Hellinger de dader of
niet? Welnu, bij het verhoor schijnt thans aan het
licht te zijn gekomen, dat hij geen alibi kan opge
ven. Hij heeft verklaard om half zes zijn woning
aan de Leuvenhaven te hebben verlaten om een
zakenrelatie aan den Honingerdijk op te zoeken,
die hij niet heeft thuis getroffen en vandaar naar
het Maasstation te zijn gewandel, vanwaar hij met
den gewonen sneltrein van 7.45 naar Hannover zou
zijn vertrokken. Denk eens aan: met den gewonen
sneltrein, terwijl om 8.53 een D.-trein gaat".
„En welke reden heeft hij daarvoor opgegeven?"
„Dat hij een abonnement 3e klasse heeft en daar
om tot de grens 3e klasse wenschte te reizen".
„Zeer aannemelijk" vond Wils.
„Is het ook", beaamde de ander, „maar de justitie
schijnt vooralsnog onze meening niet te deelen. Bo
vendien schijnt het toeval gewild te hebben, dat hij
in Oldenzaal geen tijd meer had om een kaartje
naar Hannover te nemen, zoodat absoluut niet te
controleeren is, of hij inderdaad met den gewonen
trein heeft gereisd".
„En toch wil het er bij mij nog niet in, dat Hel
linger deze misdaad op z'n geweten zou hebben.
Eerlijk gezegd, Han, er zijn een paar dingen, die
mij op het oogenblik meer bezig houden en die ik,
hoe onbeteekenend ze ook mogen schijnen, van
meer belang acht dan de vraag of Hellinger met den
gewonen dan wel met den D.-trein naar Han
nover is vertrokken".
„Laat hooren!"
„Nee, ik geloof, dat het beter is, dat ik daarover
voorloopig zwijg. In een dergelijk geval staat spre
ken gelijk met 'n verdachtmaking en daarvoor zijn
de dingen, welke me bezig houden vooralsnog van
al te geringe beteekenis. Vertel jij me liever eens,
wat je van de beide andere passagiers denkt, als je
je tenminste in het korte onderhoud, dat we in de
wachtkamer hadden, een meening over hen hebt
kunnen vormen".
„Tja. jongeman, wat moet ik je daar nu van zeg
gen? Als getuige lijkt me die meneer van Hagen
van veel meer beteekenis dan de verpleegster. De
eerste schijnt me nu wel niet zoo'n heel aangenaam
mensch, maar ik geloof, dat hij niet meer zal be
weren dan hij werkelijk weet, terwijl die verpleeg-
sterenfin, je hebt zelf gehoord met welk een I
aplomb ze durfde te verzekeren, dat Hellinger en I
de geheimzinnige vierde man één en dezelfde per- j
soon zijn. Natuurlijk is dat geen boos opzei, maar j
uitsluitend een gevolg van de omstandigheden,
waardoor zij zich laat beinvloeden.Het' feit, dat
Hellinger de dader zou kunnen zijn en de politie
hem op het oogenblik eigenlijk reeds als zoodanig
behandelt, is voor een vrouw als deze voldoende om
hem ook als zoodanig te kwaiificeeren. Maar wan
neer de justitie het oog op een ander zou hebben
laten vallen, zou ze in dien waarschijnlijk ook de
dader hebben herkend. Nee, verklaringen, hoe posi
tief ook, van dergelijke stuurloóze menschen lijken
mij van nul en gener waarde".
„Weet jij wat ze in Den Haag moést doen?" j
„Solliciteeren. Er was, geloof ik, een vacature als
particulier verpleegster bij een bejaarde dame. Dat
meen ik althans uit een paar opmerkingen, dié ze
maakte, begrepen te hebben, maar ik durf er geen 1
eed op te doen. Heb je nog meer op je geweten? Je
verstaat meesterlijk de kunst om een ander uit te
hooren zonder zelf iets los te laten. Maar intusschen
weet ik nog steeds niet, waar jij je mee bezig houdt
Wils glimlachte.
„Beste jongen, als je dat nu werkelijk zoo boven
matig interesseert, wil ik het je wel vertellen. Ten
slotte ben ik ook maar een mensch en geen be-
roepsdetectieve, die volgens de auteurs van crimi-
neele romans, slechts door een of ander karakte
ristiek gebaar te kennen plegen te geven, dat ze iets
belangrijks hebben ontdekt. Intusschen kan bij mij
noch van een ontdekking, noch van iets belangrijks
worden gesproken. Ik heb me hoogstens verwonderd
over het feit, dat een verpleegster, die gaat solli
citeeren le klas reist. Zou die juffrouw Robert zoo'n
belangrijk inkomen hebben?"
Adams floot even zacht voor zich heen.
„Deksel, Miel", zei hij eindelijk met een goedkeu
rend knikje, „ik moet toegeven, dat deze opmerking
niet van belang ontbloot is en ik voel daarnaast
al evenveel voor je aanvankelijk gekoesterd be
zwaar om je wantrouwen in deze wanneer ik dat
woord althans gebruiken mag openbaar te maken.
Want onder ons gezegd, is het eigenlijk niet meer
of minder dan een verdachtmaking. Ik geef je
onmiddellijk toe, dat zeker maar heel weinig par
ticuliere verpleegsters, wanneer ze voor eigen reke
ning op reis gaan, gebruik zullen maken van een
le klas coupé, maar tenslotte vergeet je twee, m.i.
zeer belangrijke dingen, n.l
„Dat de moord, volgens den dokter die de sectie
op het lijk verricht heeft, onmogelijk door een
vrouw kan zijn gepleegd èn dat degeheimzinnige
vierde man nog in de coupé aanwezig was, toen de
verpleegster deze reeds, volgens haar verklaringen,
moet hebben verlaten: Nee, beste jongen, deze
beide punten heb ik, zooals je hoort, van het begin
af aan, wel degelijk goed in 't oog gehouden, maar
wie bewijst mij, dat de groote onbekende, toen hij
op het station in Den Haag dat korte gesprek met
den conducteur voerde, inderdaad alleen niet den
vermoorde in de coupé was? Tenslotte heeft nie
mand de verpleegster zien uitstappen. Hieruit volgt
dan ook, dat zij nog niet de daderes behoeft te zijn,
doch hoogstens van medeplichtigheid kan worden
verdacht. Ook deze laatste verdenking zou ik echtefc
nog niet eens graag in het openbaar uitspreken,
zoolang er geen enkel concreet bewijs is, doch dat
neemt niet weg, dat m.i. bij een zoo duistere zaak
als deze met alle mogelijkheden rekening moet wor
den gehouden".
Adams nam een lange teug uit zijn glas, terwijl
hij nadenkend voor zich uitstaarde.
„Ik weet het niet, Miel", zei hij tenslotte, „hoewel
je redeneering niet direct onlogisch is, kan ik toch
de gedachte niet van me afzetten, dat je met deze
verdenking op den verkeerden weg bent. Een ver
pleegster als medeplichtige bij een moordaanslag.,
ik denk dat ze je zouden uitlachen als je er mee
bij de politie kwam!" z
„Mogelijk", antwoordde Wils schouderophalend.
„Maar voorloopig ben ik dan ook niet van plan de
politie van de zooeven door mij geopperde moge
lijkheid in kennis te stellen. Eeerste dien ik zeker
te weten, wat die zuster Robert heeft doen beslui
ten in een le klas coupé naar den Haag te reizen.
Daarnaast is er trouwens nog iets, wat me bijzonder
interesseert, maar waarover ik nu toch maar liever
zal zwijgen. Laten we het voocloopig hierbij laten.
Vermoedelij zullen we de eerstvolgende dagen nog
gelegenheid genoeg hebben om deze, inderdaad zeer
geheimzinnige misdaad wat nader te bekijken".
„Nog een ding", zei Adams. „Heb je nog andere
redenen om de goede bedoelingen van die verpleeg
ster in twijfel te trekken, of berust je wantrouwen
uitsluitend op het feit. dat ze zich de weelde ver
oorloofde le klas te reizen?"
Doch Wils maakte een afwerende beweging.
„Geen woord meer, Han. Misschien later, als ik
zelf wat meer weet." En als om zijn woorden kracht
bij te zetten, riep hij den keliner om af te rekenen.
(Wordt vervolgd).
A 1