76 Voor onze Lezeressen vaï SaS- hldel^n H g rS w- Ak T met genoeZ licht is in 'net aquarium, k'an Ll hS handelen de revolver. Goed, hij men dat met behulp van electrisch?lampen ver- Siï? b whin dTÏ T VadeLVer" beteren- Natuurlij/zijn alleen maar momentop- aeaigen bewijzen dat hij geen jochie is. Scherp inamen mogelijk. klinkt Jein O Otom nlo UilX. 9 J klinkt Jan's stem als hij zegt „Dat zou je willen. Als je een vin verroerd krijg je een kogel." Jan's hand omklemt de revolver. Hij is nu wat aan het donker gwndee en kan zijn tegen stander ©enigszins onderscheiden. Het is een mid delmatige gestalte, gehuld in een lange zwarte cape. Het gezicht gaat geheel sdnuil onder de groote kap. Jan springt van zijn paard, grijpt een touw dat aan zijn zadel hangt en omklemt met zijn andere hand de browning. Voorwaarts nu, voetje voor voetje. Die tegenstander staat schijnbaar als geslagen. Hij verweert zich tenminste niet als Jan de touwen om zijn polsen bindt. Alleen mompelt hij iets van „Allemachtig". Jam stapt weer op zijn paard. Het touw waar aan de roover vastzit bindt hij stevig vast aan de knop van zijn zadel. In zijn rechterhand houdt hij de revolver. „Hoor eens," zegt hij tot den vreemden man. „Je loopt kalm verder naast mijn paard. Bij ver dachte bewegingen schiet ik dadelijk, begrepen?" Zoo heeft Jan dat in de avontuurlijke boeken ge lezen. 'V Het gaat nu langzaam voorwaarts door het donkere woud. Stilte weer. En na het manmoedig optreden van daarnet komt nu plotseling de re actie. J an begint te trillen over zijn geheele lchaam. Hoe moet dat nu verder gaan, denkt hij angstig. Als die kerel direct in het bosch een paar vriendjes ontmoet of zooiets. Dan slaan ze me dood. Als hij hem maar in bedwang kan houden tot thuis. Dan neemt vader Inem wel over. Twee kunnen meer dan een. Maar er gebeurt niets. De kerel schijnt geheel en al verbijsterd. Hij loopt voort en zwijgt Ongeveer een half uur later bereikt Jan zijn hus. In de kamer brandt een flauw lichtje, ziet hij van buiten al. Hij dwingt den kerel voor htm uit te loopen. Jan maakt snel de deur open. De man en 'hij treden de kamer binnen. „Vader," zegt Jan opgewonden, „hier heb ik.." (Maar plotseling zwijgt hij, de kamer is leeg. ,/Vaaader," schreeuwt hij nu harder. Als va der er eens niet is. Dan zit hij hier met dien roover alleen. Em wat dan?" Nog eens schreeuwt zijn stem door het huisje, nu hoog overslaand. Maar geen antwoord volgt. Diajn kan Jan het niet meer uithouden. De re volver valt op den grond heel kinderachtig be gint hij opeens te snikken. De roover heeft de revolver zien vallenhij treedt naderbij1hij schuift de kap van zijn hoofdJan kijkt verschrikt op en staart in het lachende gezidnt van zijn vader, die vroo- lijk zegt: j „Beste jongen, je hebt je uitstekend gehouden hoor. De proef is prachtig gelukt- Je bent wer kelijk een jongen waarop ik kan rekenen!" „[Was u de. roover?" zegt Jan verbaasd. Da kerel. Ik wilde nu toch wel eens zien hoe jij je zoudt gedragen. Em dat is uitstekend ge weest, hoor. Ik ^yeet nu dat ik je gerust bij me kan laten blijven." EL door zijn tranen heen begint Jan plotseling te glimlachen. „U is me dus tegemoet gegaan, zegt hij. Em wat gek 'dat ik niets heb gemerkt van uw stem." ,yJa jongen, zegt vader lachend, een beetje comedie-spelen moet ieder mensch kunnen. En nu: maak m'n banden eens los. Je'hebt me gemeen stevig gebonden jongen." Opdat de foto zoo natuurgetrouw mogelijk I wordt moet je in je aquarium, als je dat tenminste nog niet hebt, wat kleine rotspartijtjes vormen van steentjes terwijl ook plantjes heel aardig staan. Veel succes met je „diepzee-fotografie" hoor. DiE GEHEIMZINNIGE TANDENSTOKER» Een aardig geval van gezichtsbedrog. Men buigt een niet te dunnen ijzeren draad met de vingers of met een tang zoo om, tot' men een vorm krijgt als figuur 1 aangeeft. In de ontstane U-vormige boog spant men een gummi bandje, dat men van te voren geheel en al in elkaar gedraaid heeft, en steekt nu een tanden stoker of zooiets door het gummie-bamdje heen z odat de stoker me't de kop A tegen den bo vensten kant van den ijzeren draad gedrukt zit. Men. 1 oudt nu het kleine apparaat zoo voor zich als men dat bij het eerste figuurtje ziet en draait dan de top A van de tandenstoker zoo naar bene den dat de andere top van de tandenstoker van naar bt meden dat de andere top van de tanden stoker van voren tegen den draad stoot. Laat men n ude tandenstoker los, dan gaat deze blik semsnel terug. Den toeschouwer schijnt 'net ech ter alsof de tandenstoker met de top B door den draad heen is gegaan. Ejen aardig geval van gezichtsbedrog. ONDER WATER FOTOGRAFEERIEN IN... DE KAMER Wie van jullie een aquarium bezit en daarbij nog een fotografietoestel, kan zonder bijzondere moeite en kosten, opnamen maken die er zoo Uitzien alsof ze door een duiker, diep onder water genomen waren. Men zet, om dit doel te be reiken, de camera die een uittrekbalg of een voor- zetlens bezitten moet, zeer dicht tegen de wand vam het aquarium aan. De andere wanden kan Hmen het best met donkere doeken afdekken. DE JAGER DIE VERDWEEN. Ik trad binnen in de kleine Mexicaansche tier- berg en riep om een glas bier. De tocht te paard door de woeste vlakten had mij vermoeid en dor stig gemaakt en ik was blij toen ik in het kleine herbergje af kon stijgen om een verfrissching te nemen. Ik ging gitten aan de oude tafel, de waard bracht mij een glas donker zoet bier en juist toen ik daarvan een groote teug wilde nemen werd er een hand op mijn arm gelegd en sprak1 een zware stem: Drinken is prettig signor— maar niet alleen voor u." Ik 'draaide mij half om en keek jn tiet ver weerde gelaat van een ouden man. „Je wilt dus ook een glas?" zei ik lachend. „Willenwillensprak de oude terwijl hij naast mij ging zitten, „ik heb niets te willen. Maar als meneer mij met alle geweld iets wil opdringen, ja dan kan en mag ik niet weigeren natuurlijk.'1' Ik lachte eti liet Inem een pot bier brengen. Nadat wij beiden gedronken hadden begon tiij weer te spreken. „Weet méneer wat ik ben? Ik ben een buf feljager? Tk lachte. „Je zal daü wel niet veel meer te doen hebben m'n beste. Zooveel buffels zijn er tenminste niet meer in Mexico." „Nee, daar heeft meneer gelijk in. Maar ik ben er nog een van het oude stempel weet u. Vroeger heb ik veel gejaagd. Wil ik meneer daar eens wat van vertellen?''' Ik zei dat ik graag ziju verhaal wilde hooren en nadat mijn nieuwe vriend nog een teug van het bier Inad genomen begon hij „Het was in den tijd dat de groote Pacific- sjioorbaan aangelegd werd. Ik werkte mee aan die spoorbaan maar niet zoozeer als werkman dan wel als jager. Ja, daar kijkt meneer van op niet waar, maar in dien tijd hadden we van buffels geweldig veel last. Alles wat we opgebouwd had den vernielden ze. En daarom had de maatsctiap- pij een honderdtal mannen in dienst genomen die niets anders te doen hadden dan de buffels te doo- den die het ons lastig maakten. Eln we laadden druk werk. Het is wel voorgekomen dat, toen er een trein over een pas gelegde rails proef reed, een buffel recht op de locomotief afstormde. Mijn kameraad heeft 'net beest toen nog neerge- locomotief stopte net voor het beest. Wie 'nebben schoten, Let viel als een blok op de rail en de er veel werk aa ngehad om tnet groote cadaver weg te sleepen Eien goeie tijd was ,het toen me neer. Ik behoefde nooit verhaaltjes te vertellen in ruil voor een glaasje bier zooals nu. Integen deel. Ik verdiende goed geld en eten was er in overvloed. Die buffels werden in duizendtallen gedood en leverden uitmuntend vleesch. Maar nu moet ik van mijn vriend Harry ver tellen. Dayt v/as een zonderlinge gesloten kerel, maar de beste jager van ons allemaal. Als Har ry schoot was Let raak en tuimelde het beest zonder mankeeren. Eens op een middag gingen wij er samen op uit. We waren niet van plan om te gaan schieten. docL we wilden wat vruch ten zoeken in de bosschen. Het was ongeveer vijf uur 'smiddags toen we besloten om terug te gaan naar het kamp. We liepen voort door een veld waar hier en daar een boom stond. Plot seling hoorden wij acLter ons een dof bonzen dat aanhield. Wij als ervaren jagers wisten dade lijk wat dat beduidde, een kudde buffels was in aantocht. En toen we omkeken, vertelde oen groo te stofwolk in de verte dat we goed geraden had den. Nu moet i'k u er bij vertellen dat het vrij wel onbegonnen werk is om met z'n tweeën een 'strijd te beginnen tegen zoo'n geheele voortdra- vende kudde. Want zoo'n troep van die gewél dige beesten vernield alles wat voor z'n voeten komt. Aan vluchten was overigens niet te den ken. Daarvoor waren de beesten ons te dicht genaderd. Het zou hoogstens vijf of zeven minu ten duren en ze waren bij ons. „Harry," zei ik, „wat moeten we doen." Harry zweeg even en keek om zich Leen. „We moeten die groote boom daar bereiken. D;e kleinere worden omgeloopen maar daarginds staat een kanjer. Die zal wel tegen een stootje kunnen. Als we daar inklimmen.'1' Hij praatte al niet verder en beiden renden wij maar de plaats waar de groote boom stond. Ik klom er het eerst i,n. Dé buffels waren nu al' zeer nabij. Harry greep ook de stam, klom naar boven stond op een tak en klemde zich vast. Dé buffels waren n ugeen tien meter van ons aï en het gestamp van de Loeven was aangegroeid tot een forsch gedonder en gedaver. Groote stof wolken zweefden om de reuze-lichamen van de voortijlende beesten heen. De eerste buffels schoten langs den boom Leen. i We klemden ons nog vaster aan de stam. Plot seling echter sdnoot de kop van een geweldig exemplaar met ontzettende kracht tegen de stam aan. Een siddering voer door de boom. Ik zag Harry wankelen en vallen. Hij stond, dat was juist het wonderlijke, o pde rug van een der voortretmende beesten. Ik hoorde Lem in doods angst iets schreeuwen, ik zag Lem kleiner en kleiner worden en eindelijk met de buffels ver dwijnen in een stofwolk." De verteller zweeg even. „Eahoe liep dat af?" vroeg ik. „Ik weet 't niet, meneer ik weet het niet. ze ide oude, „we hebben, van 'Harry nooit meer iets gehoord. Hij is verdwenen met die kudde buffels. Z',n lijk is nooit gevonden-" „Pen raadselachtig geval," sprak ik onder den indruk. i De oude man knikte, drukte me zwijgend de hand en sjokte de Lerberg uit. „'Een zonderling verhaal nietwaar?" zeide ik tot den waard. Dteze lachte een beetje spottend. „Van de verdwenen jager bedoelt uzeker", zei hij. „Ja, dat is inderdaad zonderling. Alleen jammer dat de oude Herfkes het nooit Leeft meegemaakt. Hij heeft Let eens gelezen in een oud nummer van de Graphic en vertelt Let nu aan iedere vreemdeling die hier komt. En drinkt bier op kosten van zijn luisteraad." Een buffel stormde recht op de locomotief af. VARIA. De goedkoop© halsketting. Ei was eens een beroemde tenor die ondanks het feit dat Lij zooveel verdiende dat „naar men zei „elke toon hem een dollar opbracLt", zeer gierig was. Eens kwam hij in een winkel om een halskettinkje te koopen dat voor drie dollar lag geprijsd. De tenor zeide dat hij dit veel te duur vond en bood de helft. De winkelier, die hem wel kende, sprak veront waardigd Maar meneer, 'hoe kunt u nu toén afdingen. Iedere toon uit uw keel is al een dollar. Wat zijn tenslotte drie dollars voor li De tenor stapte naar de kassa, zong ernstig „Do-re-mi" en ging met de ketting de winkel uit. Of de winkelier met deze zonderlinge betaling genoegen heeft genomen vermeldt de geschie- detais niet. Oplossing: "tïïêp Het wandelingetje van juffrouw Meijer. Kijk mu maar eens In welk een mooi figuur juffrouw Meijer heeft gewandeld. Bij Let pijltje, dat je op de teekening ziet, is ze begonnen» Daar is natuurlijk haar Laar, Villa Kat en Hond". Die villa heet zoo omdat juffrouw Meijer zoo dol is op beesten, weten jullie...?! 12 78 34 56 56 34 78 12 78 •2 SC, 34- 34 5<t 12 DE KLOK, dc kio'K ukt een wonaeriija wijsje vol rythme en eenheid van toon eta daar ik niets anders kan hooren luister ik en vind het sdnoon. Ik neurie nu zaehtkens een liedje dat juist bij die klokketik past tot plets door' een mal melodietje een orgel mij buiten verrast. Ik ben naar het raam toegelooperi en fluit schel Let liedeke mee ik ben er de klok nu vergeten die tikt daar, gelukkig, te vree. Oplossing: Het probleem van professor Hekkie. i ^et Pr°b|eem van professor Hekkie^SS los .Op het groote bord zie je de cijfers in de ©cxde volgorde staa,n. En hoe je Let ook op- j verticaal, horizontaal, diagonaal, altijd krijg- je dezelfde som. - JS Maar weet je wat ik nu zoo raar vind? On danks het feit dat Let probleem is opgelost zit professor daar nog alsof hij zijn laatste oortje heeft versnoept. Of zou Lij piekeren over een nieuw probleem. .WEEKFRAATJE. Lieve neefjtes en nichtjes. Nog altijd heb ik voor jullie geen goed nieuws boor Oom Maarten is nog altijd ziek en niet in staat om jullie te schrijven. Zoodat ik nu maar weer de pen opneem om jullie wat te vertellen. Ui er is eigenlijk niet veel te vertellen. Het is niets prettig in huis, tegenwoordig nu vader ziek is. Zoo stil en zoo vervelend- Ik hoop maar dat hij weer gauw beter is, jullie ook hè! Tatotadt mij -een paar "briefjes gegeven. „Mies,, zei hij-, „zou jij hierop willen ant woorden. Dat is tenminste beter dan dat de kinders heelemaal niets hooren." Eu nu zit ik hier met een paar briefjes van jullie voor me. Natuurlijk zijn er allereerst raadseloplossingen. Maar die bewaar ik allemaal tot vader weer heelemaal beter is. Anders raakt de geLeele boel door de war. Mat ik wel doe, dat is een nieuw neefje hartelijk welkom in onze kring heeten. Hij heet: Raadsheer.Beste jongen, ik kan je wel uit naam van vader zeggen dat we het geweldig leuk vinden dat je meedoet hoor. Je oplossingen kan ik nu nog niet beoordeelen maar als vader beter is...! Je nieuwe raadsels vind ik heel mooi. Misschien zet Pa ze wel in de krant- Vind je dat fijn? f Nu, daaag. Vele groeten van MIES- WAT ETEN WE DEZE WEEK? Zondag. Tomatensoep. Biefstuk, princesseboonen. Vrüch- tensla. Maandag. Runderrollade, met krenten. Roode kool, aardappelen. Rijst Dinsdag. Koud vleesch. Andijvie, aardappelen. Drie in de Woensdag. Varkenscarbonade. Bloemkool, aardappelpuree. Appélmoes. Donderdag. Bloemkoolsoep. Hongaarseh gerecht- Lamsvleesdn met aardappelen. Gestoofde tomaten. Vrijdag. Gestoofde, schel visch. Worteltjes, aardappelen. Eierkoek. Macaroni salade. Komkommer en aardappelsla. Eierkoek. Zaterdag. Bajilap. Ppstelein, aardappelen. Hangop. Voor Zondag hebben we ©en vruéhtenslaatjo van appelen, peren en bramen, waarvoor we noo- dig hebben: 300 gram appels, 300 gram peren, 300 gram bramen, 100 gram noten, eenige lepels suiker of 1 eetlepel honing, 1 eetlepel bessenwijn. Appelen en peren worden geschild, van de klok huizen ontdaan en in dunne plakken gesneden, de bramen voorzichtig gewasschen en nagezien of er geen wormpjes in zitten, daarna worden de vruchten ©en uurtje voor het gebruiken in de kom gedaan en met de suiker of honing en de bessenwijn (men kan ook andere wijn gebruiken)) Een baby-uitzet, waarin Purol en Purolpoeder ontbreken is niet compleet, Want voilkomen behagelijk zal uw kindje zich eerst dan in zijn mooie, nieuwe kleertjes voelen, als U de gesmette en stukke plekken van zijn huidje met Purol verzacht en ze met Purolpoeder droog houdt. Purol in doozen van 30, 60 en 90 ct. Tube 80 ct. Purolpoeder in strooibussen van 60 ct. Verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 5