Voor Verstrooiing en Verpoozing haast het beginpunt gelegen is). Zoo gaat de draad heen en weer tot zij bij de laatste speld gekomen is waar ze wordt vastgebonden. VOOR DE JEUGD. HET GEHEIM VAN JOE BARKE. (Een spannend vervolgverhaal voor jongens). Door ESSAY. EERSTE HOOFDSTUK. „Het is in orde jongens!" Met deze woorden stapte vader de kamer binnen waar het geheele huisgezin, moeder en de beide jongens, Henk en George, bij elkaar zat. Vader had een brief in zijn hand en zijn geheele gezicht wee's erop dat hij goed nieuws had. Hij ging de kamer weer uit om zijn hoed en jas op te hangen in de gang en liet zijn huisgenooten nog altijd zeer nieuwsgierig en minstens even verwonderd achter. „Wat zou het zijn?" vroeg Henk. „Ik weet het niet" antwoordde George. „Maar iets prettigs in ieder geval. Vader ziet er uit alsof hij de honderdduizend heeft getrokken". Intusschen was vader weer teruggekeerd in de huiskamer en hij zette zich aan tafel. Nog altijd zonning glimlachend legde hij de brief voor zich neer keek eens van moeder naar de beiide jongens en van de bede jongens naar moeder en sprak: „Nu zullen jullie misschien wel graag weten wat er in dien brief staat nietwaar!?" Moeder knikte en de jongens riepen alle twee hardgrondig „ja". Geef mij eerst eens een kopje koffie vrouw" zei vader die er plezier in scheen te hebben zijn huis- genoooten zoo lang mogelijk in spanning te houden En nog nooit stond het kop koffie zoo snel voor hem. Terwijl moeder de koffie inschonk stond Henk al klaar met de suiker en bediende Georg de melk kan. Toen zette ieder zich weer aan tafel en wachtte vol spanning af. „Jongens, sprak vader eindelijk" het is volgende week vacantie!" „Hoera!" schreeuwde Henk al alleen bij het voor uitzicht maar Georg schopte hem onder tafel vrij gevoelig tegen zijn scheen. Hij was veel te nieuws gierig naar vaders verhaal en wilde elke vertraging vermijden. „Nu dan, sprak vader weer, en wat dachten jullie nu wel te doen in die vacantie?" „Visschen, zei Henk dadelijk die al een heel va- cantieplan had opgesteld, en zwemmen in de plas en naar het bosch gaan en broood en thee meene men!" „Ged, goed, zei vader nog altijd zonnig glim lachend. Maar hoe zouden jullie het vinden als ik bijvoorbeeld eens voorstelde om jullie te laten logeeren Logeeren! Dat viel als een bom tusschen de jongens. Daar hadden ze werkelijk nooit aan durven denken. Lo geeren was een luxe die vader zich nooit had kun nen permitteeren. Want de familie Verdulft was niet bepaald welgesteld. Vader's salaris was amper toereikend voor het gezin. Ze konden er nèt, „zon der rare bokkesprongen" zooals moeder het noemde van leven. Maar verder, ook niet. Logeeren zomerreisjes etcdaar hadden de jongens nooit aan durven denken. En nu zou dat plotseling wèl gebeuren „Laat ik jullie geregeld vertellen" sprak vader. Eerst een vraag: weten jullie wie om Sullivan is?" Moeder knikte maar de beide jongens keken nieuwsgierig. „Nu dan, oom Sullivan was mijn oudere broer. Hij heeft een avontuurlijk leven gehad waarvan ik jullie wel het een en ander wil vertellen. Toen Sul livan veertien jaar was stuurde mijn vader hem naar de H. B. S. Hij had hooge verwachtingen van zijn zoon en kon als hij wilde goed leeren. Maar dat willendaar ging het nu juist om. Sully had in het geheel geen zin in leeren. Veel liever verslond hij de boeken van Karl May en Zane Gray dan dat hij zich aan Fransche of Engelsche thema's zette. Hij had wat men noemt „avonturiers bloed" in de aderen en de gevolgen daarvan bleven niet uit. Toen Sully zestien was verdween hij spoorloos. Een jaar later kregen wij een brief van hem uit Austra lië waarin hij schreef dat hij werkzaam was op een groote schapen ranche. Schapen scheerder was Sully geworden. Op de foto die hij erbij stuurde zagen wij hem staan in een donkere rijbroek met hooge kaplaarzen. Hij had een bruin sporthemd aan en een groote cowboy hoed op het hoofd. Hij zag er gezond en vroolijk uit onze Sully! Jaren lang hoorden wij toen weer niets van hem. De rare kerel zwierf natuurlijk weer ergens anders op de aardbol en niemand wist waar! Ongeveer twintig jaar geleden kwam de tweede brief. Sully was nu in Afrika. Hij werkte bij een groote expeditie die tot taak had de binnenlanden te doorkruisen. De brieven werden nu talrijker en talrijker tot ze plotseling weer geheel ophielden. Tot ik nu van morgen plotseling een brief van hem kreeg waarin hij me schrijft dat hij het reizen en trekken moe is en weer in Holland woont. Oom Sullivan woont in Elsbosch een klein gehuchtje in Gelderland. In de groote stad zol hij nog niet kunnen wennen schrijft hijWacht ik zal jullie zijn brief voorlezen." Vader vouwde de brief open en las: Elsbosch, Juli 19 Oude jongen! Je zult wel raar opkijken dat je van je zwervende broeder plotseling een brief met een Nederlandsche postzegel krijgt. Maarik ben het reizen en trekken moe m'n jongen. Ik heb veel gezien en veel geleerd en nu zit ik hier in een oud huis in de binnenlanden van Gelderland. Alleen met m'n sou- veniers en m'n oude huishoudster. Ik verlang er naar jullie eens te zien. Je bent getrouwd heb ik gehoord en je hebt twee jongens! Als je zelf geen tijd hebt om me al dadelijk op te zoeken laten je jongens dan met de zomervacantie bij hun oude oom komen. Dan zal ik ze de Geldersche bosschen laten zien en ze vertellen van de negers in de Congo. Ik zal ze m'n souveniers laten zien en ze overtuigen van de waarheid van het spreekwoord: „Oost west, thuis best!" Schrijf me gauw m'n jon gen, of je je jongens stuurt. Ik zal ze met open armen ontvangen. Met hartelijke groten, je broer, SULLIVAN. Het was even stil in de kamer. Toen sprak vader: „En, wat zeggen de heeren daar nu wel van?" Georg i was de eerste die kon spreken. „Het is geweldig vader. Het is reuze! Oom Sul livan heeft natuurlijk geweldig veel avonturen mee gemaakt. En wat zal hij ons fijne verhalen kunnen vertellen!" „En fijne dingen laten zien" riep Henk. „Ik wed dat hij heilige beelden van de kaffers heeft. Of doodshoofden, ja doodshoofden heeft oom ook vast en zeker. Dat zal je zien!" j Vader lachte eens. 1 „Nou, nou, suste hij, of het nu al zoo erg zal zijn Maar wie weet! Oom zal in ieder geval heel veel belangwekkends weten te vertellen en te toonen. i Hij heeft niet voor niets een jaar of veertig de wereld rond gezworven. Dan maak je heusch wel i wat mee!" „En of!" zei Henk met een overtuiging die de j anderen deed lachen. „U zult zien dat ik gelijk heb, oom heeft vast en zeker doodshoofden!" „Maar vader, sprak Georg weer. „Waar ligt dat Elsbosch nu eigenlijk. Ik heb er bij aardrijkskunde nog nooit van gehoord!" Neen, ik ook niet riep Henk. „Ik zou het jullie niet precies kunnen zeggen jongens, sprak vader. „Maar ik geloof dat het ergens in de buurt van Eerbeek is. Ik heb bij het reisbureau geinformeerd en daar werd mij gezegd dat we de trein naar Eerbeek moesten nemen. Daar konden we dan uitstappen en verder gaan met een rijtuig j of per fiets. Jullie nemen de fietsen toch zeker i mee? Er zijn daar prachtige gelegenheden om toch- I ten te maken hoor! De jongens knikten al lachend bij het vooruit zicht. Toen ging vader aan de schrijftafel zitten om een brief te schrijven aan oom Sullivan. Hij zocht meteen een goede trein op in het spoorboekje zoo dat hij er dan bij kon schrijven hoe laat de jongens in Eerbeek zouden aankomen. En toen de jongens 's avonds in bed lagen kwa men ze niet uitgepraat over het prachtige vooruit zicht. Minstens zes weken naar gelderland menee- tje logeeren bij een oom die elk hoekje van de we reld beter kende dan zijn vestjeszakje. En die een heele verzameling doodshoofden en andere avon tuurlijke dingen bezat. „Georg" zei Henk zachtjes nadat ze een heelen tijd hadden liggen denken over alles wat hen te wachten stond. Maar Georg sliep al. Hij droomde van de huiskamer van oom Sullivan waar de negers uit de Congo de krijgsdans dansten en de schaapjes uit Australië onder tafel „Bèèèè" riepen (Nadruk verboden) (Wordt vervolgd). Nu neem je een stopnaald, zoekt een mooie kleur uit en doet de draad nu op en neer door het tralie werk dat we zoo juist hebben gemaakt. Daarna trekt men de naald eruit en laat de draad er een I tot twee centimeter uithangen. Het overige snijdt j men af. En zoo stop je door de gespannen draden I de bonte kleuren tot het tapijtje klaas is. Iedere nieuwe draad moet natuurlijk bij de vorige aan sluiten. Niet los werken! Ben je eenmaal zoover dan trek je de spelden eruit en knip de franje aan de verschillende kanten gelijk af. De franje kan onge veer een centimeter lang zijn. Volg je onze handlei ding op, dan zal je spoedig in het bezit zijn van een mooi, eigengemaakt tapijtje voor de popenkamer dat daarnaast nog zeer goedkoop is! (Nadruk verboden). KINDERVERSJES. EEN GETAL RADEN, DAT EEN ANDER IN GEDACHTEN HEEFT. Dit kleine kunststukje waarbij men een helper een man die erbij hoort" noodig heeft zal altijd veel bijval wekken. Bij de uitvoering ervan heeft men het volgende noodig: men laat de persoon waarmede men het experiment uitvoeren wil en waarbij zich ook de helper moet bevinden, aan een tafel plaats nemen. Het beste is dat dit een vier kante tafel is zooals onze afbeelding er een laat zien. Wijzelf verlaten nu de kamer en de helper zoekt een der aanwezigen uit, die een getal onder de tachtig in de gedachten moet nemen en daarna op een stuk papier moet schrijven. Dit stuk papier wordt opgevouwen en op tafel gelegd en als wij de kamer weer betreden kunnen we zonder verdere aanwijzingen uitmaken wat het getal is dat men in gedachten heeft genomen. OP HET LAND. Zwart was de grond en scherp was de ploeg, I loom was het paard dat de vliegen verjoeg. j Hoog was de zon en blauw was de lucht; heel veer de vogels in joelende vlucht. Wijd was het veld in zonnige glans; woest deden muggen hun schichtende dans. Ver was het bosch met frischgroene boomen blank was de ploeg uit de voren gekomen. Log was het huis achter goud-gele schoven uit de schoorsteen ging rook blauwig pluimend naar boven. De truuk die wij daarbij gebruiken is de volgende. De helper moet het stuk papier waarop het getal geschreven staat op een zeer bepaalde plaats van de tafel leggen evenals het potlood waarmede het getal geschreven. We stellen ons namelijk voor dat op tafel een groot blad met cijfers zou zijn ge- teekend, terwijl het potlood (zie teekening) de wijzer is. Op de afbeelding wijst de potloodpunt naar het getal vier Het tweede cijfer van het getal dat in gedachten is genomen is dus vier. Nu het eerste cijfer. De vier kanten en hoeken van de tafel (in het geheel dus acht bepaalde plaatsen) betee- kenen de getallen van 10 tot en met 80. Op onze afbeeelding ligt het blad papier op de zijde 70. Het bedoelde getal is dus 74. Wordt er een getal onder de tien gekozen, dan legt de helper het papier in het geheel niet op tafel doch houdt het in de hand. Met dit kunstje zal je zeker veel succes hebben. Als je helper een beetje getraind is en dadelijk weet waar hij het papier en het potlood moet neer leggen zonder argwaan te wekken zal iedereen paf staan over je gedachten lezen. Je maakt er natuur lijk de noodige geheimzinnigheden bij om het geval nor raadselachtiger te maken! En dan zal je zien dat ieder denkt dat je een volleerd gedachtenlezer bent. Als ze je maar geen andere dingen gaan vragen natuurlijk, want dan kom je met tafel, potlood en papier leelijk op de koffie! (Nadruk verboden). EEN TAPIJTJE VOOR HET POPPENHUIS. Een aardig werkje voor kleine meisjes. Vraag aan moeder wat overgebleven handwerk- wol. Neem dan een een stuk kartoi en teeken er een rechthoek op ter grootte van een briefkaart en steek (goed stevig) aan de beide smalle zijden op afstanden van twee milimeter spelden in het karton. Danneem je een lange draad en bind deze aan de eerste speld vast. De draad wordt vervolgens naar de overliggende naald gebracht, er eenmaal omheen gedraaid en daarna weer naar de speld aan de andere zijde gevoerd (dat is de speld die DE WATERKONINGIN. Jantje tuurt het water in droomt van de waterkoningin terwijl de and'ren spelen. Hij staart maar in het held're nat of hij wat verloren had zonder zich te vervelen. Kees en Hannie echter zijn vroolijk in de zonneschijn willen wat gaan stoeien roepen: „Jantje doe je mee?" Jantje staart maar naar benee wil zich niet met hun bemoeien. Want tusschen de waterplanten in woont de waterkoningin heeft Jan hooren zeggen. Hij wil haar toch zoo graag eens zien en als het konja héél misschien z'n hand in de hare leggen. Zeggen: „Lieve koningin is u gelukkig onderin dat held're frissche water?" Jantje dommelt zachtjes in droomt van zijn waterkoningin en ontwaakt eerst later. Denkt: 't was alles maar een droom „Koningin, zegt hij vol schroom Zult u ééns verschijnen?" Maar geen antwoord klinkt uit 't nat slechts een vogel neemt een bad en de golfjes deinen (Nadruk verboden)CA8I. RAADSELHOEKJE. Met e ben ik een struik die in de heidestreken voorkomt, met a een jongensnam, en met aa een vrucht die in het wild voorkomt. 2. x Ie rij: een huisdier, x 2e rij: niet hoorend. x 3e rij: vaartuig. x 4e rij: een trede. x 5e rij: eigendom, goed. x 6e rij: eetgereedschap. x 7e rij: moeite. Op de kruisjeslijn komt van beneden naar boven een woord te staan dat beteekent: met hoop ver vuld zijn. 3. Met b ben ik een kleedingstuk. Met m ben ik een klein „huisdiertje". Met h ben ik een onontbeerlijk ding. (Nadruk verboden). WEEKPRAATJE VAN OOM MAARTEN. Beste kinderen, Daar is me die Oom van jullie plotseling ziek gaan worden. Ik ben maar blij, dat ik zoo'n flinke dochter heb, want Mies heeft dat moet ik hier eerlijk toeogeven heel aardig mijn weekpraatje weten te vervangen. Alleen één ding vnd ik minder prettig, en dat was het feit, dat er zoo héél weinig briefjes zijn binnengekomen. Gelukkig ben ik nu brief schrijven? Doen hoor! Ik zal vandaag, weer eens een echt stelletje ouderwetsche, fljna raadsels opgeven; doe dus je best. Ter eere van mijn herstel weer beter. Zullen jullie me nu weer eens een dikke zal ik een extra-boek als prijs beschikbaar stellen. Maar dan moeten jullie allemeel meedoen. Afgespro ken? Mies is een beetje teleurgesteld, dat ik beter ben, geloof ik, want ze was juist zoo fijn op dreef, zegt ze. Maar ik zal haar ook nog wel eens aan het woord laten. En nu, lieve neefjes en nichtjes gaan we weer raadselen. Daar gaat is dan OPLOSSINGEN VAN DE VORIGE KEER. 1. Na regen komt zonneschijn. 2. Amersfoort, Oldenzaal, Drachten Terneuzen, Zuidhorn, Gennep. NIEUWE OPGAVEN. LETTERS AI. 1. Ik ben een jongensnaam. Draal mij om en ik ben en insect, dat moeder niet graag ziet. 2. Ik ben een lichaamdeel Hak mijn laatste letter af en ik ben de lettergreep van het gevraagde woord. Ik ben een stad, dicht bij den Haag; haak mijn beide iaatste letters af en ik ben het tweede lettergreepje van gevraagde woord. Ik ben een plaats om iets in op te bergen en vorm de derde lettergreep van het gevraagde woord. Het gevraagde woord is een naam van een in strument, waarmede men, voordat de lucifers of zwavelstokken waren uitgevonden, vuur maakte. 3. Ik ben steeds thuis te vinden en toch ga ik dikwijls uit. Wie ben ik? 4. Ik ben een ontplofbare stof, van 5 letters en draai mij om. Dan ben ik iemand uit een ver afgelegen land. Daar staan ze weer. En niet zóó heel gemakkelijk Maar probeer het maar eens. Raadsel 1, 3 en 4 kunnen jullie zeker allemaal vinden. Denk maar aan den extra prijs! En vergeet niet, me eens een fijn briefje te sturen. Later ?al ik Mies nog eens het woord geven. Vandaag ontbreekt daartoe de ruimte. Dag allemaal. Mijn hartelijke groeten! OOM MAARTEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 6