KOLOIIAAL-INSTITUUT Een oordeel vanlvarKreuger RaoMMktn Nieuwstijdingen Nu de inrichting van den derden omgang van de Volkenkundige afdeeling van het Museum van het Koloniaal Instituut gereed is gekomen, kan het ge- heele Volkenkundig Museum als ingericht worden beschouwd. Het is thans 5'/, jaar geleden, dat met inrichtingswerkzaamheden van het museum een aanvang werd gemaakt, en toen op 9 October 1926 de officieele opening van het museum plaats had, kon de eerste omgang voor de bezoekers toegan kelijk worden gesteld. De inrichting werd daarna voortgezet en zoo volgden respectievelijk op 17 Oct. de opening van de groote zaal en op 14 April 1928 die van de achtertorenkamer en de achtertusschen- zaal van den tweeden omgang. In 1929 werden de beide torenkamers van den derden omgang onder handen genomen en kon reeds in den loop van dat jaar aan de bezoekers van het museum tot deze beide zalen toegang worden verleend. Medio November 1930 werd met de inrichting van de laatste groote zaal op den derden omgang een aanvang gemaakt. Thans is ook dit werk afgeloo- pen en hiermede is de geheele volkenkundige af deeling voor de bezoekers opengesteld. In groote lijntfn heeft de indeeling van de mu seumruimte, die voor het volkenkundig museum (Buiten de groote lichthal) ongeveer 2000 M2. be slaat, als volgt plaats gehad. Op de groote zalen van den eersten en tweeden omgang zijn de verschillende volkenkundige groe pen van de Nederlandsche koloniën, geographisch gerangschikt, ondergebracht, te weten: Java, Suma tra en Bali op den eersten omgang; en de overige Buitengewesten, Borneo, Celebes, de Molukken, Nieuw-Guinea en de z.g. Kleine Soenda-eilanden op de tweeden. De derde omgang werd bestemd voor speciale verzamelingen n.l. in het midden de weef getouwen en weefsels van den Archipel met aan weerszijden verzamelingen betrekking hebbende op de overige volkskunst; uitbeelding van vogeltypen, maskers, ivoor-, hoorn- en bronsbewerking. Boven dien aan het eene uiteinde der zaal verzamelingen van Atjeh en Zuid-Celebes. Het andere uiteinde der zaal is ingenomen door collecties uit de aan den Archipel grenzende gebieden van Zuid- en Oost- Azië, Achter-Indië, China en Japan. Ook de zes torenkamers van het museum verkre- I gen een afzonderlijke bestemming. Beneden; Hin doeïsme en Schatkamer; tweede omgang; Praehis- torie met Anthopologie en Tempelkamer; derden omgang; Inlandsche scheepvaart met Visscherij en Koperafdeeling. In de achtere tusschen zallen werden uitgestald i op den eersten omgang de inlandsche landbouw en op den tweeden omgang West-Indië als overgang j naar de daar voorkomende collecties van het Han- I delsmuseum. Tenslotte is de hooge en ruime licht- j hal benut om daarin groote stukken op te stellen, j zooals de modellen van inlandsche woningtypen, een complete gamelan van Midden-Java en een origineele Balisch verbrandingstoren met verbran dingsstelling. Bij de inrichting van het geheele Museum is getracht naar overzichtelijkheid en aan trekkelijkheid, zoodat de typeerende inheemsche be schavingsuitingen van de Nederlandsche koloniën zoo veel mogelijk tot haar recht komen. Wat nu betreft de pas voltooide derde omgang, daaromtrent moge nog een en ander worden mede gedeeld. In de koperkamer is thans een vrij volledige ver zameling aanwezig van alles wat de volkskunst in den Archipel aan producten van koper- en messing bewerking oplevert, zoowel op het gebied van huis raad en keukengerei, als van opschik, wapens en statiestukken. Naast een verzameling koperwerk, waarvan de versiering door middel van ciseleering is aange bracht, is ook het fraaie Sumatraansche koperwerk koperwerk vertegenwoordigd, waarbij de versiering tegelijk met het stuk eenigszins en relief wordt ge goten. Tot de belangrijke stukken in deze collectie aan wezig behooren een groote Hindoe-Javaansche klok uit ongeveer de 9e eeuw; een oud-Javaansche siri- stel waarvan de bak gegoten is in den vorm van een Hindoe-Javaansch leeuwtje; eenige oude 16de eeuwsche koperen helmen welke thans nog als poe- sakasstukken in de Molukken worden bewaard; een paar koperen grafurnen van Zuid-Celebes en een stel in koper nagemaakte oepatjara (Zilveren rijks- sieraden) van Jogjakarta. Het midden van de koperkamer wordt ingenomen door een porceleinkast, waarin zijn uitgestald ver schillende meerendeels uit China en Nederlandsch- Indië geimporteerde perceleinen en aardwerkbor den. Hieronder worden fraaie exemplaren aange troffen o.a. uit de Sung en uit de Ming-periode en enkele zeldzame geglauurde aarden kommen uit Achter-Indië. Twee groote wanden van Japaraasch houtsnijwerk dekken de muren. Van de groote zaal wordt het middenstuk inge nomen door 4 groote en 2 kleine kasten, waarin een 11-tal weefgetouwen van verschillend type zijn uit gestald: Nieuw-Guinee, Soemba, Borneo, Sangihe, Tanimbar, Atjeh, Gajo, Zuid-Sumatra. Deze ver zameling geeft dan ook een overzicht van de di verse in den Indischen Archipel in gebruik zijnde systemen van weefgetouwen, van de wijzen, waarop de schereng is opgespannen, van de methoden bij het ikatten op schering of inslag in gebruik, enz. Van de twee speciale verzamelingen van Atjeh en Zuid-Celebes aan het begin van de zaal wordt overal de aandacht gevestigd op het Atjehsch ko perwerk, opgesteld in de wandkast met een achter grond van kain lambajoeng, fraaie donkerblauwe Hij wierp een blik op de, speciaal voor dit feest op het podium geplaatste enorme klok, welke kwart voor twaalf wees. „Tegen twaalf uur", had Sanders gezegd" en daar hij zich eerst nog van de Jigging van de blauwe salon op de hoogte moest stellen, werd het dus langzamerhand tijd, dat hij zich ge reed maakte om aan de invatie gevolg te geven. Langzaam slenterde hij de zaak uit naar de ruime hall, waar menig geëchauffeerd paar in de ruime clubfauteuils zich wat koelte trachtte toe te wuiven. Een breede, marmeren trap leidde naar de eerste verdieping, waar Wils niet lang naar de door San ders aangeduide plaats behoefde te zoeken. Onge veer in het midden van den gang toch bevond zich een ruime salon, welke, naar; hij zich nu herinnerde vooral eenige vermaardheid genoot bij een aantal bridge-clubs uit de residentie, welker leden deze rustige omgeving hadden uitverkoren om zich aan dit edelste aller kaartspelen te kunnen wijden. Op dezen avond echter, nu de N.P.V. op Hotel Esplanade beslag had gelegd en voor haar gasten van buiten ook alle kamers op de eerste en tweede étage had gereserveerd, hadden de bridgers hun tenten elders moeten opslaan en de blauwe salon, waarvan het bestaan zeker slechts aan enkele der bezoekers van het bal bekend, was, bleek dan ook, hoewel de deu ren noodend openstonden, geheel verlaten te zijn. Zooals het smaakvol gebeubileerde en van een rustige, intieme sfeer doortrokken vertrek daar lag, zag het er allerminst naar uit, alsof zich hier over eenige minuten het laatste bedrijf zou afspelen van een moordzaak, die gedurende eenige dagen geheel Nederland in spanning had weten te houden en onwillekeurig aarzelde Wils dan ook even alvorens aan de aanwijzingen, die Sanders hem verstrekt had, gevolg te geven. Hoewel er geen menschelijk wezen te bekennen was, had de reporter toch het gevoel, dat hij zich hier niet alleen bevond. Bij nadere beschouwing leek het hem lang niet onmo gelijk, dat iemand, of wellicht zelfs, meerdere per sonen zich achter de dichte overgordijnen, de meu belen in een der hoeken of misschien ook achter zijden weefsels met een rijk en stijlvol ornament van goud- en zilverdraadweefsel. Daar tegenover treffen wij een historische kast aan, die voor een land als Atjeh op oorlogsherinneringen wijst, als een oude Atjehsche oorlogsvlag, oude bommen en kogels, i stukken betrekking hebbende op Toekoo Cemar en zijn tijd, enz. De godsdienstkast van Atjeh geeft een overzicht van de verschillende voorwerpen bij den Mohamme- daanschen cultus in gebruik, b.v. een mimbar (Preekstoel) allerlei moskee benoodigdheden, korans bodsnoeren, e.d. In het middenpad is een zeer oude i geglazuurde aarden maravaan opgesteld en om- j ringd door fraai bewerkte Atjehsche grafsteenen. Dan volgt een collectie, die een beeld geeft van het i beschavingsbezit van Zuid-Celebes, smaakvol uit j gekleurde reepen, typen van vaartuigen voor han- del en visscherij, allerlei stukken b- animistisch ritueel in gebruik en zeer interessante uit aarde werk vervaardigde beeldjes. Aan de andere zijde der zaal vinden wij een ver zameling uit Oost- en Zuid-Azië, China, Japan, Voor- en Achter-Indië. In de wandkast bevindt zich i een kerncollectie van Japansch lakwerk met en zonder goudlak, bakjes, bladen, kommen doozen, standaards, gepolijste koperen spiegels in wapen rekken. Tegen den achterwand zijn eenige mooi uitge voerde, gelakte met paarlemoer en ivoor versierde wandborden en No-maskers opgehangen. Verder wordt nog de aandacht gevestigd op stuk ken, in gebruik bij den Chineeschen eeredienst, tem pellampen, geborduurde muurbekleeding, een plaat een huisgod voorstellende, en uit speksteen gesneden beeldjes. j Van de Britsch-Indische afdeeling werden nog de groote van albast vervaardigde Boedha-beelden ge- i noemd, evenals de fraaie uit koper en brons ge goten beeldjes en ritueele voorwerpen. Van de scheepvaartafdeeling in de voortorenka mer werd reeds eerder melding gemaakt, Thans is hieraan toegevoegd een visscherij afdeeling. I Behalve de typeerende stukken op de inlandsche visscherij betrekking hebbende, vinden wij hier een collectie voorwerpen die een beeld geven van de toepassing der magie bij de visscherij en een uit gebreid aantal stukken, praehistorisch gereed schap, aarde voor rood en geel verven, schelpfrag- menten, alles afkomstig uit een voorhistorische- I schelpenheuvel ter Sumatra's Oostkust. „Samen gered of samen ten onder". Stockholm, October 1931. Ivar Kreuger behoort tot de groote Skandina- vische zwijgers: de Noren Ibsen en Hamsun, Moltke, die van geboorte nader bij de Denen dan de Duit- schers stond, de Fin Nurmi menschen, die weinig praten, doch wier geest zich in handelen, in elk geval in scheppingsdrang uit. Deze Kreuger, geen vriend van veel woorden, zou kortgeleden tot een zakenvriend hebben gezegd: Onzin, op het oogenblik nog van crisis te spreken. Als de dokter des avonds zegt: Of mijn patiënt sterft dezen nacht of hij is morgen vroeg gezond en buiten gevaar, dan is er een crisis. Maar, wat wij nu beleven is een economische chaos met tallooze sloppen, waaruit geen uitweg mogelijk schijnt. Uitstel van betalingen. Dus ook Ivar Kreuger staat op het oogenblik radeloos over den huidigen toestand en het duide lijkste bewijs is, dat zijn Svenska Taendsticker Aktie Bolag (de Zweedsche lucifer maatschappij) de betalingen van de Interim-dividenden, die de aan deelhouders gemeenlijk bij het begin van den herfst worden uitbetaald, heeft uitgesteld, tot men beter weet, waar men dezen winter aan toe is. Uitgesteld, ondanks een normale gang van zaken, ondanks, volgens de boeken, gemaakte beduidende winsten. Ook een Kreuger voelt den chaos rond zich op stijgen en ziet, waarheen hij ook kijkt, doodloopende sloppen. En daarbij waren Kreuger's zaken zoo hel der en schenen ze buitengewoon sterk te staan. Want wat kan er beter zijn dan het volgende. Men heeft de alleenfabricatie van een levensnoodzake lijk artikel in de hand en, waar men het nog niet heeft, verschaft men zich het monopolie van dit artikel, door landen die niet te dik in hun duiten zitten leeningen te verschaffen en daarvoor schuld bewijzen in ontvangst neemt, die men onder het publiek brengt of in zijn portefeuille bewaart. Aldus verdient men aan een noodzakelijk artikel, waar voor een monopolie-prijs is bepaald (in het geval Kreuger zijn het lucifers), men kan bovendien rente ontvangen, en heeft zekere schuldenaren. Met sta ten uit alle werelddeelen heeft Kreuger deze zaken gedaan. Voor de lucifers-fabricatie heeft hij op de wereld slechts één concurrent: De Sowjet-Unie, maar deze kan door verdragen met verschillende landen langzaam uitgeschakeld worden, want de landen hebben geld noodig en de concern-organisa tie Kreugel Zoll beschikt door relaties met Ame rika over bijna onbegrensde kapitalen. Het laatste plan is ook de Sovjet republieken in het monopolie op te nemen en ook hiervoor zijn onderhandelingen waarbij het om milliarden gaat, ingeleid. Het ge heele gebouw is gegrondvest op de onmogelijkheid, dat de landen, die leeningen van de lucifertrust hebben opgenomen, nimmer hun betealingen zullen de gesloten schuifdeuren, die ter linkerzijde toe gang schenen te geven tot een ander vertrek, ver borgen hielden, doch daar Sanders hem niet had opgedragen hiernaar een onderzoek in te stellen, talmde hij thans niet langer, doch liep recht streeks toe op het tweede venster, dat, evenals de andere ramen, door zware portières was afgesloten. Op hetzelfde moment, dat hij een der gordijnen terug sloeg om zich daarachter te verbergen, klonk hem een welbekende stem, die hem fluisterend toevoeg de: „Schrik niet, Miel. Ik ben het. Kom binnen, 't Is hier best uit te houden!" Ondanks den welgemeenden raad maakte de re porter toch een onwillekeurige beweging, die men, zooals niet met het altijd wat kleinneerend klin kende woord „schrik", dan toch met „verrassing" zou kunnen aanduiden. Onmiddellijk had hij zich echter hersteld en toen Sanders met een veelbetee- kenend gebaar zijn rechter wijsvinger op de lippen legde, nam hij zwijgend naast hem plaats op een bank, welke in den zich hier bevindenden erker was aangebracht. Hoewel men door een kleine spleet tusschen de gordijnen de salon niet geheel kon over zien, bleek het toch zeer gemakkelijk den ingang van het vertrek vanaf den gang in het oog te hou den en meer scheen Sanders voorloopig niet te eischen. Traag kropen de minnuten voorbij. Vanuit de zalen benden klonk het geluid van stemmen, ver mengd met de tonen van een populaire melodie, tot de wachtende door, deuren werden dicht ge slagen, gerinkel van glazen, schuifelende voeten van dansende paren, een heldere vrouwenlach, die uit de hal scheen te kmenWils onderscheidde elk geluid en bracht het onmiddellijk thuis, tot hij plotseling een hand op zijn arm voelde, die hem als het ware dwong wat voorover te buigen en een blik door de gordijnkier te werpen. Verbaasd staarde de reporter naar de verschij ning, die juist door de geopende deuren het vertrek was binnengetreden en na even vluchtig te hebben staken. Maar nu treedt een dergelijk geval gedeel telijk reeeds op, dreigt resp. op te treden. Want wat staat nog vast, als de Bank of Engeland haar ponden niet meer in goud omwisselt? Als de drie Skandinavische landen naar aanleiding daarvan ook niet meer in goud kunnen betalen? Als ook uit de kapitalisten-burcht Holland duistere geruchten zweven, dat de Nederlandsche gulden bedreigd is? Alles wankelt en de chaos dreigt ook Kreuger's financieele gebouw in elkaar te doen storten. Men moet het financieele hier van het economische on derscheiden. Kreuger's fabrieken, of ze lucifers of cellulose, kogellagers of chocolade fabriceeren, zul len blijven doorwerken. De uitweg, om het werk ook zonder gouden standaard aan den gang te hou den, moet gevonden worden en juist hier is mis schien de uitweg, die de crisis (crisis in den waren zin des woords, zooals Ivar Kreuger ze boven gede finieerd heeft) uit den wirwar zal trekken. Ivar Kreuger is aanhanger van de beweging, die uit Europa en zijn satelieten een onverdeelde economi sche eenheid moet scheppen, waarschijnlijk zal de druk der financieele nood dit streven, ondanks allen tegenstand, bespoedigen. Men mag tegen „Pan Europa" nog zooveel in te brengen hebben, op de een of andere wijze zal het er toe moeten komen niet als bloesem van een ideale volkerenvriendschap maar als dwangmaaregel van een noodgen^een- schap. Onder alle economische kopstukken is Kreu ger wel diegene, die de gedachte voor dezen redden den weg zeer na aan het hart ligt. Zijn onderne ming strekt zich over bijna alle Europeesche landen uit en niemand als hij is er zoo van overtuigd, dat we óf allen tezamen zullen ondergaan, óf allen te zamen zullen worden gered. De frauïle bij den Pensioenraad. Gefingeerde pensioenaeti n opgemaakt. Totaal eirca f 10.000 verduisterd. Lte Ilaagsche correspondent van Inet „Handels blad" schrijft: Het tweede geval van fraude, door een rijks ambtenaar te 's-Gravenhage, waarvan we gister- vond melding maakten, blijkt niet zoo groote afmetingen te hebben aangenomen als de ver duistering bij het departement van financiën, hetgeen intussdnen niet wil zeggen, dat er op de oontrole van hen, 'die met financieele aangele genheden te maken Inebben, niets zou zijn aam te merkëin. ive fraude bij den pensioenraad is ge pleegd door eeh schrijver eerste klasse, die zich bedende van gefingeerde pensioenacten. Dit be drog, dat hij gedurende enkele jaren heeft ge pleegd is Vrijdag jl. uitgekomen, omdat de man vermoedelijk bij vergissing, een bepaald recu heeft doorgezonden naar den pensioenraad, het geen blijkbaar anders niet geschiedde. "Dte Algemeehe Eekenkamer heeft dit ontdekt eh zoo geschiedde het dat oen nader onderzoek werd ingesteld, hetgeen geleid heeft tot de ont dekking van de fraude, gepleegd door den schrij ver van de pensioenactenj. Voor zoover tot hu toe is komen vast te staan beloopt het verduisterde bedrag circa f 10.000 De rnan, die gehuwd is en vader van vier kin deren, leefde vrij roijaal. Het was anderen wel opgevallen dat hij meer opgaf dan zijn salaris toeliet, doch zijh superieuren schijnen hierop niet voldoende acht te hebben geslagen, óf al- thalns niet gedacht te hebben, dat de man door frauduleuze handelingen geld onttrok aan den Staat. (Hhdelsblad Ook een maatregel tegen de crisis. In een gemeente in het midden van Noordhollamd gebeulde het dezer dagen, dat een ingezetene bij verschillende zijner medeburgers de ronde deed om guldens in te wisselen tegen centen. Op de vraag, wat de bedoeling van deze handelwijze was, kreeg meh ten antwoord, dat hij zich wiide dekken tegen de waardedaling van den gulden, waaromtrent hij verschillende geruchten had ge boord. Op die wijze heeft hij oen belangrijk ge wicht aan centen bijeen gekregen. hoefjes van 12 tot 15 jaar. Door de ge meentepolitie te Gemert is na uitgebreide na sporingen een jeugdige dievenbende gearresteerd, bestaande uit een aantal jongens van 12 tot 15 jaar, allen te Gemert woonachtig. E|en groot aantal kleine diefstallen, in de laatste drie ja ren te Gemert en omgeving gepleegd, zijn door de bekentenissen dezer boefjes thans opgehel derd. Ze schroomden niet voor de offerblokken in de Genadekapel en in de Capucijmerkerk te Hahdel te vernielen en den inhoud mede te hemen. rondgekeken, in een der gemakkelijke fauteuils bij den ingang plaats naam. Het was de dame in Bie- dermayer costuum, met wie inspecteur Sanders zich bijna den ganschen avond had geoccupeerd. Ze werd nu vrijwel geheel aan het oog onttrokken door de leuning van de fauteuil, maar ook wanneer dat niet het geval was geweest, zou Wils tevergeefs getracht hebben haar identiteit vast te stellen, daar een deel van haar gelaat nog steeds door een masker bedekt werd. Terwijl hij zich nog het hoofd pijnigde met de vraag, wat Sanders in 's-hemelsnaam bewoog zich nu zoo zorgvuldig voor dit „porceleinen figuurtje", zooals Adams haar genoemd had, te verbergen, ter wijl hij nog geen half uur geleden haar gezelschap zoo bijzonder op prijs scheen te stellen, trad een tweede persoon het vertrek binnen en op hetzelfde oogenblik voelde hij weer de hand op zijn arm, dit maal echter kennelijk met het doel om hem tof beheersching aan te manen. Overbodig was deze waarschuwing niet, want nu had Wils werkelijk moeite een kreet van verrassing te onderdrukken. Teneinde beter te kunnen zien, was hij half van den bank opgestaan, maar Sanders' hand drukte hem weer neer en terwijl de meest uiteenloopende gevoelens hem bestormden, keek hij met wijd open gesperde oogen naar hetgeen zich daar afspeelde. De man, die het laatst was binnengekomen, bleek niemand anders te zijn dan Adams in zijn costuum van oud Hollandschen meester. Hij zelf scheen niet minder verbaasd dan de man, die hem vanachter het gordijn observeerde, want, terwijl hij zijn breed gerande hoed afnam, bleef hij bij den ingang staan in de min of meer verlegen houding van iemand, die tot de ontdekking komt een verkeerde voor zich te hebben. Dit duurde echter slechts een oogenblik, want het Biedermayer figuurtje was, zoodra ze hem zag, uit het stoel opgesprongen en liep nu op hem toe. „Gunst was jij dat?" begroette ze den verbaasden Adams, die bij het hooren van deze woorden plot seling zijn zelfbeheersching scheen te herwinnen en VOOR DEN KANTONRECHTER TE ALKMAAR. Strafzitting van Vrijdag 16 October. In alle opzichten geen licht in de duisternis. Wet begripsverwarring van een persfotograaf. Onze kantonrechter was op dezen zittingsdag met vacantie en waren alzoo alle voorradige belang rijke zaken van het propramma afgevoerd. De waarnemende Kantonrechter, Mr. Langeveld, beet dus, om het zoo maar eens uit te drukken, in een zacht korstje, want behoudens eenige kinder zaken, hadden van de 56 ingeschreven zaken slechts drie verdachten persoonlijs: zich present gemeld. In de eerste plaats ontving Mr. Langeveld voor zijn rechterstoel, den 31 jarigen Heer Joh. K. uit Heerhugowaard, die aldaar het belangwekkende beroep van persfotograaf beoefent. Dezen artist werd kwaadaardiglijk ten laste gelegd dat hij zich in den nacht van Zondag 30 op Maandag 31 Augustus te H. H. Waard op zijn voortbewegend motorrijwiel had bevonden, terwijl achternummer en letters niet voldoende waren geillumineerd. De verdachte" heer K. wien het niet aan een zekere welbespraaktheid ontbrak, bracht ter tafel een uittreksel van de motor- en rijwielwet, utgegeven door het bureau ter verkrijging van rijvaardigheid en waarin den juridische leeken wordt verkondigd, dat een motor rijwiel niet behoeft voorzien te zien van een rood achterlicht, doch dat men kan volstaan met een reflector. Nu wist de ambtenaar dit toevallig ook wel, doch het was tot dusver niet gelukt, ondanks zijn bekende overredingskracht den verdachte dui delijk te maken, dat hier geen vervolging had plaats gevonden ter zake het ontbreken van een rood ach terlicht, doch om een niet verlicht nummer en letter, zooals in artikel 9 van de motor- en rijwielwet voor ieder motbrrijtuig op 2 of meer wielen, dus ook een motorrijwel verplichtend is voorgeschreven. De overtreder van dit artikel had deze toelichting niet kunnen of willen begrijpen en de voorgestelde transactie in een onnoozele gulden geweigerd. Niet tot voordeel van zijn portemonnaie, want de heer amtenaar vorderde thans f 5.00 boete of 5 dagen en toen verdachte alstoen opmerkte een dergelijke bekeuring kinderachting te vinden, gaf de kantonrechter blijk deze meening ook al niet te onderschrijven door het opleggen van f3 boete of 3 dagen. De veroordeelde nog steeds niet overtuigd, noemde ook dit vonnis onbillijk en scheen het groote be lang dat gehecht wordt aan een verlicht achter nummer- en letterbordje, nog steeds niet overtuigd te zijn. Afin het staat hem altijd vrij, zijn inzicht te toetsen aan het oordeel der meervoudige strafkamer Wij zullen wel weer schrijven. Cursus in het Westfriesch aan de universiteit voor juristen wel gewenscht. De 18-jarige meneer Pieter K., 'n veehouderstelg uit Ursum, in den veelbewogen nacht van 30 op 31 Augustus, we moeten niet vergeten, den laatsten Alkmaarschen kermisnacht, fietsende onder de ge meente Heerhugowaard, werd het slachtoffer van de opmerkingsgave van een surveilleerenden veld wachter en op den bon gegoocheld omdat zijn rij wiel geen enkel spoor van verlichting vertoonde. De aldus ter berechting voorgedragen jongeling was heden in persoon aanwezig en erkende het feit door eenigszins schaapachtig op te merken, dat hij zijn draadje gestrooid had. Aanvankelijk scheen de beteekenis van deze plattelands uitdrukking den Heeren achter de groene tafel geheel onbekend, misschien dacht men aan het strooien van confettie bij trouwpartijtjes of met pitmoppen op St. Nico- laas, doch tenslotte werd het duidelijk dat vriend Piet het draadje van de dynamo had verloren, waardoor de lantaarn uitteraard „welterusten za- men" had moeten zeggen en dienst had geweigerd. Ook in dit geval zal de rijkscassa wel weer met 3 pop boete worden versterkt, aangezien van de ge legenheid om bij wanbetaling 3 dagen de intieme gezelligheid van het huis van bewaring te mogen genieten, wel geen gebruik zal worden gemaakt. In Alkmaar is overbekend het leger bloemen- venters, hoofdzakelijk uit Limmen, dat iederen dag uitrukt om de geurige, fleurige en kleurige kinderen van Flora het bloemenlievend publiek aan te bie den. Geweldige manden worden op het rijwiel voor het stuur geplaatst en weinig rekening wordt ge houden met het plaatselijk verbod dat het buiten het stuur van 65 c.M. uitsteken van dergelijke voor werpen niet toestaat. De 18-jarige bloemen venter Albertus D. uit Lim men die eveneens gebruik maakte van zoo'n heuze- mand, kreeg op 6 October op het Kerkplein te dier zake een procesverbaal aan zijn pantalonica van een agent, die niet genegen was door zijn uitge spreide vingers te koekeloeren en stond heden te recht. Naar zijn meening waren bloemenmanden met dergelijke abnormale afmetingen onmisbaar en het eenige wat er dus opzat om de verordening te kun nen ontduiken was nu, om sturen aan de rijwielen te bevestigen van minstens 130 c.M. Men kon er echter dan ook wel op rekenen, dat de Alkmaarsche wetgever deze wetsmaat wel weer spoedig zou dicht stoppen. Het was dus voor den jongeheer D. wel zielig maar er was niets aan te doen dan hem tot een geringe boete f 1 of 1 dag te veroordeelen. Met deze zaak was de levende agenda afgewerkt en werd overgegaan tot de behandeling der verstekken. een paar stappen op haar toetrad. Doch nog vóór hij had kunnen antwoorden, vervolgde ze: „Ik heb je al een paar maal- gezien, maar ik had er geen idéé van, dat jij dat was. Waarom heb je me niet vroeger gewaarschuwd?" Wils zag, hoe Adams met een heftige beweging zijn masker afrukte en daarop de dame tegenover hem ruw aan haar arm pakte. „Jij? siste hij, terwijl hij een schuwen blik in de richting van de deur wierp. „Wat kom jij hier doen? Vertel op, vlug! Is de zaak scheef gegaan?" Doch nu scheen de beurt aan het Biedermayer- figuurtje om verbaasd te zijn. „Je hebt me toch zelf geseind hier te komen om nadere instructies in ontvangst te nemen ik heb het geld meegebracht, zooals je me hebt opge dragenhet ligt veilig in een koffer op m'n kamer"En toen Adams, die een oogenblik wan kelde, nog steeds bleef zwijgen: „Wat is er nou wat heb je? Alles is toch in orde. Zij zijn in Dus- seldorf het spoor bijster geraaktaan de grens heb ik niet de minste last gehad en ik vond het juist een pracht idéé van je om elkaar hier te ont moeten Het volgende oogenblik gebeurde er iets, dat Wils zich nog jaren later tot in de kleinste bijzonder heden herinnerde. Met twee, drie sprongen was Adams, na een ver wilderden blik om zich heen te hebben geworpen, bij den schakelaar van het electrisch licht, welke naast de deur was aangebracht, maar nog voor hij gelegenheid had gevonden den knop om te draaien, trad Sanders van achter het gordijn te voorschijn en terwijl hij een revolver op den vluch tende richtte, zei hij: „Doe geen moeite, vriend Adams. Het spel is uit. Handen op!" Met een schier verbijsterende snelheid veranderde plotseling de houding van den man, die nog slechts enkele seconden geleden in de vlucht de eenige kans op redding had meenen te zien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1931 | | pagina 4