Voor Verstrooiing en Verpoozing
weg krijgen door de plek eerst geheel af te laten
drogen en daarna boven de stoom van een ketel
te houden. €n
AANSLAG Aanslag aan den b'nnenkart van
een theepot kan men verwijderen door deze te
vullen met kokend water en twee eetlepels ;jda en
de pot e;n uurtje op het theelichtje te zetten, zoc-
dat het water warm blijft. Darana met warm zeep
water uitwasschen en naspoelen met koud water.
ALLUMINIUM. Alluminium pannen mogen riet
met sodatwater gereinigd worden. Het metaal ver
kleurt en de oppervlakte wordt ruw,
TEERVLEKKEN. Teervlekken kan men van de
handen verwijderen door ze in te wrijven met den
buitenkant van een citroen of sinaasappelschil. De
olie, die zich in de schil bevindt, zal de teer oplos
sen' zoodat men deze gemakkelijk kan afvegen.
HET VERSIEREN VAN VINGERKOMMEN.
Wanneer bij het dessert de vingerkommen op tafel
worden geplaatst, dan ziet men op de oppervlakte
van het water vaak een of andere kleine bloem
drijven, als latyrus, viooltjes en andere. Ook wordt
er wel klein partje citroen in gelegd, waaraan men
dan in het water met de vingers overheen wrijft,
hetgeen een aangenaam frisch gevoel is.
Vanuit Japan heeft men ons echter iets anders
gebracht, daar de Japanneezen zich niet meer te
vreden stelden met een enkele bloem. Zij hebben
stukjes hout zeer vernuftig weten samen te stellen
APENGEZICHTEN.
„Apengezichtennou ja, dat zijn apenge
zichten."
Ziehier de meening van vele mensdien. Een
E|en sl aik er dood. Hoeveel blijven er da|n nog
Alleen die doode meneer."
ai.un.jco j Ziiemer cte meenmv van veie lumuBuimu* tien
ÓSfkK:1 »Pw»» e« 4* »P h»c v» d.t
len Worden nu de vingerkommen voor de gasten
geplaatst, dan doet men het houtje er in en kunnen
zij zich amuseeren met toe te zien, hoe dit zich
ontwikkelt in knoppen en bloemen in de meest
fantastische vormen.
VLEKKEN WATER verkrijgt men door een men
ging van 90 gram alcohol, 60 gram geest van sal
miak en 4 gram benzine.
WEET Udat een kaars di ete groot of te
klein is voor een kandelaar precies passend gemaakt
kan worden door het ondereind in warm water te
houden en daarna onmiddellijk in de kandelaar te
plaatsen?
Dat, wanneer u de koekjes in den trommel goed
versch wilt houden, men daar een appel in moet
leggen?
Dat een aangebakken pan het gemakkelijkst is te
reinige indien men er een sterke zouwateroplossing
in doet en daarna op een klein pitje zet, waardoor
het aanbaksel dan vanzelf loslaat?
(Nadruk verboden.)
beest nog vele verschillende uitdrukkingen kun
nen voorkomen, wil er hij "de meeste menschen
niet in.
j Toch is 'net zoo. De uitdrukkingen op de ge-
j zichten der apen zijn zeer versdiillend. Daar heb
HET GEHEIM VAN JOE BARK M
Een
vervolgverhaal voor jongens door ESSAY.
Vijfde Hoofdstuk.
Er viel een drukkende stilte in de kamer.
Die man die het vertrek was binnengekomen
zat op#een stoel midden tusscban ooms heerlijk
heden en keek strak naar den grond. Oom en
de jongens wachtten.
Na eenige minuten sprak de eerste:
„Nu, krijgen wij nog wat te hooren? Begin
maar eens met dat masker af te nemen en ons
te vertellen wie jij bent'."
De man bracht zijn Inand naar zijn gezicht en
rukte het masker af. Het viel mee! De jongens
hadden een vreeselijk boeventronie verwacht maar
het gezidnt van den man leek' meer óp dat
van een boer dan van een zeeman o'f eent mis
dadiger.
„M'ïi naam willen jullie weten? Ach waarom
zou ik het jullie niet allemaal vertellen, 'tls
nou toch een verloren zaak. Mijn naam is Hen
drik Stuivema."
„Stuivema riep oom uit. Jij bent dus de
kerel waaraan ik de Karaba moest brengen."'
Stuivema knikte.
-D;ie beh ik meneer. Maar laat me verder ver
tellen. Het heele verhaal wil ik jullie doen.
Ik heb er nou tenminste heelemaal genoeg van.
Om bij het begin te beginnen: jaren geleden
was ik in Noord-Afrika. Wat ik er deed? Laat
ik dadelijk zeggen: ik deed er niet veel. Ik was
er indertijd met de „Louise" uit Amsterdam
gekomen, maar onderweg hebben een paar an
dere. belhamels en ik een muiterij op touw gezet.
Dat lukte echter 'niet, de andere mannen wilden
niét mee doen en zoo werden wij gevangen ge
nomen. Het is aan de goedheid van kapitein
Hendriks te wijten, dat we niet aan de politie
werdeti overgeleverd. Hij zette ons alleen in
Afrika aan land en zei: „Wat jullie doen laat
me koud. Op de Louise wil ik jullie echter niet
meer hebben." Ein hij monsterde een paar andere
zeelieden voor de terugreis.
Daar zaten we .dan. Met z'n vieren aan de
Noordkust vah Afrika, zonder een eent op zak
-en eveneens zonder een vriend of bekende. W,e
deden pogingen om nog op een sehip te komen en
twee van ons gelukte dat ook. Joe Barke en ik
bleven echter over. Wij konden geen schip vin-
deti. Toen we op een kwaden dag in Cairo rond
zwierven, kwam daar professor v. 'Gelder aan.
Hij zou een expeditie ondernemen naar het bin
nenland. Zoodra wij dat hoorden, meldden wij
óns bij hem aan en vroegen of hij ons niet kon
gebruiken. Nu was die professor een zonderling
mehsch. Een van de raarste menschen die ik' ooit
heb gezien. Hij had... een hekel aan blanke
menschen en 'kon met de inlanders vóel en véél
beter opschieten. Daarom had hij geen enkele
blanke assistent bij zich toen hij in Cairo aan
kwam. Het, kostte ons dan ook zeer veel moeite
om hem te overreden ons mee te nemen als zijn
helpers. Op het iaatst stemdé" hij echter toe,,
waarom weet ik nog niet. Want het is hem
noodlottig geworden.
,Wij gingen dan op weg met een klein leger
tje zwarten, die onze bagage en de instrumen
ten droegen. Ik zal u niet vervelen met! een ver
slag van de reis. Het was een tocht vol! moei
lijkheden, vooral met de stammen in het Zuid-
Oosten. Leze toonden zich namelijk in het ge
heel niet vriendelijk tegenover onze expeditie.
Ze schenen heelemaal niet van vreemde, en vooral
van blanke indringers te honden.
Toen brak eindelijk de vreeselijke dag aan. Wp
hadden ergens in het Z.uid-Oosten ons kamp
opgeslagen en de professor was er dien dag al
leen op uit gegaan. Wij toonden ons trouwens
niet erg enthousiast om hem te vergezellen. Het
was snik heet en wij zochten meest zonder
resultaat naar verkoeling. In de groote tent
van den professor zaten wij en met eenige bladen
wuifden wij ons koelte toe.
Geheel onverwacht kwam professor v. Gelder
terug in een opgewonden stemming.
„Jongens!" riep hij uit, „jongens zie nu toch
eens wat ik heb gevonden."
Hij rukte zijn tasch open en... daar zagen wij
een groot aantal ruwe diamanten. Het waren
echter diamanten van een bijzondere grootte.
Het hoopje dat de professor had, vertegenwoor
digde een fortuin.
Wij waren er 'dan ook dadelijk belust op en
ons misdadige plan was spoedig gemaakt. IJto
zouden den professor die diamanten afhandig
maken. Laat ik niet precies vertellen hoe wij' het
plan in elkander zetten. Hoofdzaak is, dat toen
Joe Barke 's nachts in de tent van den profes
sor sloop, deze wakker werd. Er kwam eeW hevige
ruzie., een gevecht zelfs, waarin de oude prof het
onderspit moest delven. Biarke schoot hem neer
als een hond. Daarna volge er voor ons een vree
selijke tijd. De zwarten, die wel hadden ge
merkt dat er iets niet in orde was, gingen er
van door met alle bagage en alle instrumenten.
Wij stónden daar heelemaal alleen in de wilder
nis. Vreeselijke tijden waren dat. Ons eenig be
zit was de.n doek waarin we de diamanten be
waarden. Verder bezaten we samen éen geweer
en een zeer beseheiden aantal kogels. W,e moes
ten dus voorzichtig zijn met schieten. Joe Barke
verreweg de beste schutter die ik ooit heb ge
keild, schoot eiken dag éen keer. En éen keer
raak. Altijd tuimelde het wild, of de vogel,
waarop hij had geschoten naar benéden en kónden
wij het beest voor ons maal gebruiken.
Eatimaal schoot 'nij in een vlucht vogels. Een
groot beest tuimelde getroffen naar beneden en
•hoe het kwam weet ik nog niet, ook een Karaba
viel vlak voor onze voeten. Die was echter nog
heelemaal gaaf. Zooals u weet is het vleesch van
eéti Karaba niet te eten. Joe Biarke wist de vo
gel zoo te bewerken dat hij te bewaren was.
Ook kwam hij op het idee de buik' vari: het beest
op te vullen met de diamanten. Ze waren dan
in ieder geval goed bewaard.
Laat ik kort zijn. Joe Biarke is een ellendeling
geweest .Op een nacht, toen ik lag te slapen, is
hij alléén vertrókken. Met de Karaba en het
geweer.
Hoe ik, alléén, zonder geweer om me te be
schermen tegen alle gevaren in leven ben ge
bleven, begrijp ik nog niet. Het werd een gewel
dige strijd om de kust te bereikén, zooals ik
het zou willen noemen. Maar ik heb dien strijd
gewonnen. De ontzettende worsteling heb ik vol
bracht. Ik heb de kust bereikt. Daar was het
leven minder slecht. Ongeveer éen jaar bleef
ik er. 'Toen kwam er eindelijk een schip in zicht
dat me oppikte. Ik moest echter met dat schip
een wereldreis meemaken, en zoo kwam het dat
ik eerst vier jaar later thuis kwam.
Mijn vrouw heeft me niet dadelijk verteld dat
u is gekomen mét een Karaba voor mij1. Ik hoor
de het toevallig eenige maanden geleden van
haar. En dadelijk ben ik op zoek gegaan. In de
buik van de Karaba zitten de diamanten van
professor v. Gelder. Een kapitaal meneer. Een
vermogen!"
De verteller zweeg even en keek naar de Kara
ba. Oom trad op den vogel toe, sneed de buik'
voorzichtig open en haalde de diamanten ©er
uit. Het was dus waar wat Stuivema had ver
teld.
„Ga verder," zei oom.
„Verder? verder? Er is geen verder. D|at was
mijn verhaal."
Weer viel een zwijgen.
„De moordenaar van professor van Gelder
was.." begon oom.
„Joe Biarke," vulde SStuivema haastig aan.
,',Tk hoop maar dat ze 'm gauw te pakken, krij
gen. Hij verdient niets beters. En wat u met
mij doet... ik verdien een hoop straf... dat weet
ik... maar..."
Oom onderbrak hem.
„Joe Biarke is dood, geen aardsche rednter
kan hem meer straffen. E njij, Hendrik Stui
vema, ik geloof wel dat jij berouw hebt vaih
hetgeen je deed."
Stuivema knikte en staarde naar den grond.
„Hendrik Stuivema," ging oom voort, de dia
manten zullen worden verkocht. En de opbrengst
vati die diamanten is voor 'de weduwe van den
professor die het niet al te breed heeft. Etn nu:
door het raam ben je binnengekomen, door het
raam ga 'je er ook maar weer uit. E|n! gauw,
voordat ik van gedachten modnt veranderen."
Even keek Stuivema stom verbaasd. Toen greep
hij plotseling oom's hand, drukte die stevig en
rende de gang op. De jongens konden hem nog
net door het raam zien verdwijnen.
je gezichten met een vriendelijke uitdrukking
en tronies die woede uitdrukken. Ook eerlijk
heid en sluwheid, angst en trotsch treffen we
er op aah.
Daar heb je b.v. de meest „meusdielijke" der
apen, de Orang Oetang, Orang beteekent bosch,
Oetang wil zeggen mensch. D;usboschmensch,
zooals hij door de inboorlingen werd gedoopt.
In de uitdrukking van zijn kop ligt een on-
eindige rust, en een trek van kalm overleg. Ook
zijn bewegingen drukken goedmoedigheid en over
leg uit, gepaard aan een zekere afkeuring wan
neer iets hem niet bevalt. Dé Orang Oetang is
een 'goeden vriend. Als men hem werkelijk goed
verzorgd is hij zéér aanhankelijk.
Geheel en al anders is het bij de Gorilla, de
grootste der mensch-apen. Schuw, blijft hij zoo
veel mogelijk uit de nabijheid van de menschen.
Hij bezit een paar angstaanjagende oogen, een
tneeus die bijna geheel is platgdrukt zoodat men,
als bij een doodshoofd, in de neusgaten kijkt.
D© .mond is groot en bijna altijd open om) de
geweldige, gevaarlijk-scherpe tanden te laten zien
Vooral in woede is het uiterlijk' van den Gorilla
vreeselijk. Zijn geweldige kracht maakt hem
tot een gevaarlijken tegenstander.
De derde der menschapen is weer „geschikter"
en oz pijn gelaat vinden we een dergelijke uit
drukking als bij zijn neef, de Orang Oetang.
,We bedoelen namelijk de chimpansee. Zijn mil
de oogen verraden goedmoedigheid. Zijn trek
ken drukken een zekere welwillendheid uit. Een
goed verstand en een groote liefde voor zijn jon
gen zijn zijn meest naar voren tredende eigen
schappen.
Bij de Bavianen is het weer Inéel anders.
Wreedheid spreekt uit die koppen. Hun ver
stand is niet zoo erg ontwikkeld. De kop lijkt
«enigszins op die van een hond. Eie nnaar voren
tredende eigendommelijkheid is de spitse snuit
van de Baviaan. De listige, dikwijls valsche
oogen beloven niet veel goeds. Hun woede is
gelijk aan een uitbrekende stroobrand: een klei
nigheid is genoeg om de Baviaan woedend te
maken. In ieder geval komt het gevaar, dat de
Baviaan voor mensch en dier vormt in de ge
heele kop voldoehde tot uitdrukking.
Ten slotte de geduchtste van alle apen: de
Mandril. De geestelijke eigenschappen komen in
de uiterlijke kenteekenen goed uit. Zijn blik
vertoont slechts boosaardigheid en driestheid. Als
de dieren in het woud ergens bang voor zijn is
het wel een woedende Mandril. Zoo zien jullie
dus dat je er met de uitdrukking
'gezicht is een apengezicht" niet komt. Er is
wel degelijk een groot verschil in de koppen
der apen. Hun karaktereigenschappen zijn er op
te lezen, net zooals dat dikwijls bij de men
schen het geval is.
VOOR KLEINE GOOGKBLAARS.
Kunstjes met lucifers.
Do bekende koude winteravonden komen nu
weer aan. D:an ben je niet op straat want het is
te koud om buiten te spelen. Trouwens... het is
onmogelijk om goed diefje te spelen met een
dikke winterjas aan. Voor dat spel moet je je
goed kunnen bewegen, nietwaar?!
Goed, wanneer je dan bij den huiselijMem haard
zit met je broers of met een paar vriendjes, dan
weet. ik een paar aardige kunstjes om je gezellig
bezig te houden.
Nu is wel eens een bezwaar, aan goocheltoeren
verbonden, dat de instrumenten die je er bij
noodig hebt, nu niet bepaald voor het grijpen
zijn. Die voorbereiding van een kunstje kost dan
ook zooveel moeite, dat de lust om de toer, uit
te voeren, je eigenlijk al is vergaan. Voor dit
kunstje heb je echter alleen een doosje lucifers
noodig. Etn daar zal je toch niet lang naar behoe
ven te zoeken, is het wél?
Daar gaat dain de eerste toer:
Men legt drie lucifers naast elkaar op de
tafel. Nu zeg je: ik Behoef er slechts tweet bij
te doen om het aantal 8 te krijgen. Hóe; 'dat
gaat? Heel eenvoudig.
En n uhet tweede kunstje. Je zegt gewoon: de
helft van 12 is niet 6 dodn 7'. D'at wil natuur
lijk 'niemand van je aannemen. Maak nu eerst
met behulp van 8 lucifers het Romeinsche cijfer
12, neem de helft weg en... het Romeinsche
cijfer 7 blijft over.
Zoo zie je dat het heel gemakkelijk is met
behulp van een paar lucifers de aardigste kuns
tjes uit te halen. E(n... dit zijn nog maar een
oaar voorbeelden. Als je een beetje handig bent
can je zelf van deze vraagstukjes maken. Pro
beer het maar eens, er zijh er genoeg.
EEN RAADSELTJE.
Nu geef ik dadelijk toe, dat het raadseltje, dat
hier* volgen gaat, niet zoo heel erg moeilijk
is. Je zit er een heelen tijd op te staren en
je eindelijk de oplossing hoort, zeg je héél min
achtend: „öoo, is dat alles."
't ls maar een weet natuurlijk.
Dit raadseltje moet je dan ook opgeven als je
met je vriendjes of je vriendinnetjes in een vroo
lijke stemming- bij elkaar at. Je zegt dan: „Ik
weet een raadsel. Een vierkant stuk land is om
ringd door een sloot. Aan den overkant van de
sloot is natuurlijk weer een ander stuk land. Op
het eerste stuk loopt een ezeltje. Dat ezeltje
moet naar den overkant. E|r is éen plank over
de sloot, maar deze mag het ezeltje niet over.
Zwemmen kan de langoor niet. Hoe komt hij
nu aan den anderen kant?"
Je geheele vriendenkring gaat nu zitten pein
zen. Het goede antwoord kunnen ze maar niet
te weten komen. En eindelijk geven ze het op
Nu zeg je doodleuk:
„Het ezeltje ging tóch over de plank, want
het was een stout ezeltje."
Fin ieder zal uitroepen: „Hjè, is dat nou alles.1
Inderdaad, dat is alles, 'tls maar een weet,
„Ein, hoe was het nu in Elsbosch, vroegen
vader en moeder toen de jongens thuis kwa
men. Vóel plezier gehad?"
„Veel avonturen beleefd," verbeterde George.
„Misdadigers gevangen," sprak Henk.
„En weer losgelaten," lachte zijn broer.
Vader en moeder begrepen er niets van. En
daarom begon George precies te vertellen wat
er in hun vacantie te Elsbosch was gebeurd.
Kees:
NU EVENTJES LACHEN.
Wissellooper„Mijn baas heeft gezegd dat
ik hier mnet wachten tot u (mij het verschul
digde bedrag hebt betaald."
Schuldenaar: ,jH«t zal mij benieuwen of je
haas je dan nog kent met zoo'n lange baard
Een beer komt met paard en wagen over een
laingen weg. Daar loopt een oude man mét een
groot pak op de rug.
„Hé, m'to. béste," zegt de boer vriendelijk, wil
je niet meerijden?"
De oude man aanvaardt héél dankbaar dit
aanbod. Hij klimt op de wagen maar het pak
houdt hij op zijn rug.
/Waarom zet je dat pak ïiu ook niet neer??
vraagt de boer verwonderd
.Waarop de grijsaard zegt:
„Neen, ik wil van uw goedheid geen misbruik
maken. He paarden hebben het al zwaar ge-
tooeg.'
Onderwijzer: Ik heb je een uur gegeven om een
opstel te maken over het onderwerp: „Wat ik
zou doen als ik millionair was." Em nu lever je
me een velletje in, waarop alleen de titel' staat."
Kareltje: „Ja, meneer, dat zou ik ook doen als
ik millionair was." I
Onderwijzer: „Er fitten zes vliegen op laf el.
EEN PAAR AARDIGE TRUCKJES.
Eten krachttoer.
Men neemt een mooie, stevige noot en drukt
deze in de knik van den elleboog. Intusschen.
fieemt men ongemerkt twee andere noten in de
rechterhand. Nu zegt men dat men de noot in
de knik van den elleboog zal kraken. Men drukt
daarom de pels zooveel mogelijk tegen de boven
arm aan en... onderwijl drukt men ook de ne
ten in de rechterhand tezamen. Dje toeschou
wers hooren het knarsende geluid dat de noten
in de rechterhand maken en meenen dat de noot
in de knik van den elleboog wordt gekraakt'.
Nu grijpt men snel met de rechterhand naar de
knik van den elleboog, zoogenaamd om de dop-
peln van de gekraakte noot op te vangen. In
werkelijkheid echter haalt men alleen de nog
gave noot weg en in plaats daarvan duwt men
een .vooraf gekraakte op de plaats.
Die krakende neuspunt.
Men draait zoogenaamd de punt va nde neus
zoó krachtig om dat het neusbeentje ér van
kraakt. En werkelijkheid verkrijgt men een eigen
aardig k'raakgeluid door met de tanden te knar
sen. i
HET WEEKPRAATJE VAN OOM MAARTEN.
Beste neven en nichten,
Jullie valt me tegen hoor. De oplossingen van de
vorige raadsels waren in het geheel niet moeilijk,
maar veel hebben jullie er niet van terecht ge
bracht. Moet ik ze nog gemakkelijker maken? Dat
is haast onmogelijk. Maar ik zal het probeeren.
We gaan weer een gezelligen tijd tegemoet. Sint Ni-
colaas, Kerstmis, Nieuwjaar, schaatsenrijden, sleeën
en sneeuwballen gooien. Tjonge, wat een vooruit
zichten. Jullie beginnen zeker zoo langzamerhand
je verlanglijstje voor Sinterklaas al op te stelen.
Nieuwe schaatsen, poppen voor de nichtjes, mecano-
doozen enz. zullen wel weer de voornaamste verlan
gens zijn. En dan heb ik nog iets voor jullie. Kijk
je speelgoedkast eens na of er niet iets is, dat je
kunt missen. Pak dat alles dan bij elkaar en stuur
het naar een of andere armenzorgvereeniging. Je
doet daar reusachtgi goed werk mee. Iedereen heeft
wel iets, waarvan hij het pleizier al heeft gehad
en waarvan hij wel kan afstappen, al is het maar
een enkele kleinigheid. De kinderen, die geen geld
bezitten en dat zijn er in dezen tijd vele
om nieuwe kleeren of speelgoed te koopen, zullen
jullie voor dit vonkje vreugde in hun zorgelijk
bestaan van harte dankbaar zijn en je feestdagen
zullen veel mooier worden door het gevoel, dat je
iets bijgedragen hebt, de zorgen en ellende van
anderen te lenigen. Want wat voor jullie misschien
een onooglijk stuk speelgoed is, is in het oog van
een kind, dat niets gewend is, reeds een pronkstuk.
Denk daaraan en handelt daarnaar. Je kunt er nu
reeds mee beginnen. En nu gaan we weer raad
selen.
OPLOSSINGEN. LETTERS AN.
1. Taal, laat.
2. Een gems heeft geen veeren maar haren (Is
ie goed?)
3. Carillon.
4. Arbeid adelt.
NIEUWE OPGAVEN LETTERS AP.
a. Meubelstuk
b. Waar jullie elke week naar uitzien.
c. Een ander woord voor morgen.
d. De naam van een jullie welbekend persoon.
e. De naam van een specerij.
De beginletters van de woorden a-e van boven
naar beneden gelezen vormen de naam van een be
kenden Nederlandschen zeeheld.
2. Ik ben een insect, Draai mij om en ik ben een
slechte eigenschap van vruchten.
3. Ik heb geen armen en kan toch slaan. Wie
ben ik?
4. Ik ben mensch noch dier en kan toch spreken.
Wie ben ik?
Ziezoo, daar staan ze. Een prijswinnaar heb ik deze
week niet, want ik kan heusch geen prijzen uitdeelen
als ik zulke slechte oplossingen krijg. Doe nu nog
eens extra je best. En denk eraan, wat je hierboven
gelezen hebt. Dag allemaal. Gegroet van Mies en mij
OOM MAARTEN.