OnsCourantenverhaal
deuren. Deze bijzonderheden werden ons dus ont
houden, doch we kunnen nog wel mededeelen, dat
de behandeling verder is uitgesteld tot 11 April.
Van den verboden boter gesnoept.
Den persoon van Kr. B. wonende te Helder, was
gedurende 3 maanden verstoken van een rijbewijs
en wel vanaf 28 Juli tot voor den tijd van 6 maan
den, welk verbod echter voor den heer Br. echter
geen bezwaar was om er op 2 Dec. lustig op los te
tuffen. De rijksveldwachter Brouwer kreeg hem
echter in de gaten, betrapte hem op heeterdaad en
werd heden door den officier, die zulk lichtvaardig
spel met de wet niet kan tolereren, gevorderd 1
maand gevangenisstraf. Vonnis conform eisch. Ver
dachte was niet verschenen en had in vertrouwen
zijn lot neergelegd in de handen van den politie
rechter. Laat ons hopen, dat hij voldaan is over de
bediening.
Een. nachtelijke ruitentikker.
De heer Arie Sn., niet verschenen, had in den
nacht van 28 op 29 November de attentie van het
omwonende Heldersche publiek getrokken, door in
het lokaal van den heer M. Polack een matglasruit
in te timmeren. De heer M. M. Polack met den heer
J. Grand als getuige gehoord en legde een verkla
ring af omtrent het gebeurde. De schade f 5.00 was
tot dusver niet vergoed. Getuige steld op hoop van
zegen een civiele vordering van f 5.schadevergoe
ding in. De officier was minder goedkooper en vor
derde namens den staat f25 boete of 25 dagen.
Uitspraak conform eisch en toewijzing der civiele
vordering ad f5.—. Hier was: Apie gezien, kassie
gaat dicht, en werd deze vlugge zitting gesloten.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALKMAAR.
Meervoudige strafkamer.
Zitting van Maandag 12 Jan. Uitspraken van 5 Jan.
Gerardus J., Bloemist, Anna Paulowna, dood door
schuld. 3 maanden hechtenis en ontzeggen rijbe
voegdheid voor den tijd van 1 jaar.
Klaas de Vr. en Klaas H., Urk, mishandeling. Ie
vrijgesproken; 2e f 40.boete of 40 dagen.
Jozef K., Wieringen, mishandeling met gebruik
van een més, hervatting onderzoek door den Rechter
Commissaris.
Zedenmisdrijf gepleegd te Helder.
De 57-jarige Arie H., 'n straatventer, wonende te
Helder, thans gedetineerd in het huis van bewa
ring, stond terecht ter zake het plegen van niet
nader aan te duiden handelingen met jeugdige kin
deren op 5 November. Verdachte, die zich bijzonder
inbeciel voordeed en verklaarde niet te kunnen lezen
noch schrijven, vermeende de andere week jarig te
zijn, op welken dag kon hij niet zeggen. De pre
sident was echter van meening dat verdachte dit
heel goed wist en zich wel wat al te onnoozel aan
stelde. Dr. Horneveld, psychiater, werd vervolgens
als getuige gehoord en de zaak voorts op grond van
het zedekwetsende met gesloten deuren behandeld.
Het naatje van de kous was nog niet gevonden.
Op de zitting van 25 December 1931 stond terecht
onze oud-stadgenoot, de 53-jarige heer Jacob W„
thans fruithandelaar te Helder, die het ongeluk
had op 8 Mei met zijn vrachtauto, terug keerende
van de veiling te Alkmaar, op den Rijksweg onder
de gemeente Alkmaar, onder het van achter pas-
seeren van een vóórrijdende aangespannen drie-
wielde kar aan te rijden, met het ernstige gevolg,
dat de bestuurder, de heer J. Commandeur door den
schok van de bok viel en alstoen de wielen van dit
voertuig over zich kreeg, waardoor hij ernstig werd
gewond aan linker been en arm en tot op heden
niet in staat was zijn werkzaamheden te ver
richten.
Deze zaak werd alstoen in hooger beroep minu
tieus onderzocht door het hooren van 4 getuigen,
doch de rechtbank scheen echter ook toen nog niet
voldaan en voldoende ingelicht om zich een defi
nitief oordeel te vormen, althans werd de zaak aan
gehouden en heden voortgezet, terwijl eenige nieuwe
getuigen, de heeren J. Dekker, S. Spierdijk, W.
Raven en W. Vonk, benevens nog vele andere per
sonen waren gedagvaard.
Opposant, als raads en verdediger bijgestaan door
mr. Langeveld, advocaat te Alkmaar, was ook heden
in persoon aanwezig.
De vrouw van getuige Commandeur had aan de
Rechtbank een brief geschreven, waarin verschil
lende bijzonderheden vermeld waren, die hij bij
zijn verhoor niet had medegedeeld en die het hoo
ren van al die nieuwe getuigen wenschelijk achtten.
Onder meer verklaarde Commandeur nog, dat het
paard van de driewielde met zaad geladen kar, na
de aanrijding zich van het lemoen had losgerukt
en op hol was geslagen. Voorts gaf Commandeur,
dat de opposant hem, toen hij zich in verpleging
bevond, belangstelling had betoond.
De brugwachter J. Dekker, dienstdoende aan de
Stolper vlotbrug had van uit de verte de aanrijding
gezien. Het paard ging er van door en den bestuur
der zag hij op den grond liggen.
Ook Mej. Burger-Spierdijk, die vlak bij de plaats
der aanrijding woont, had wel niet de aanrijding
gezien, maar een schurend geluid en een klap ge
hoord, 'n paar stukken van de driewielde kar had
deze actieve juffrouw in haar tasch medegebracht
als corpora delicta. Zij had den beleefden dank van
den president in ontvangst te nemen.
Getuige Raven had den man vóór het houten
wagenwiel zien leggen.
Met een weergave van het overige uitgebreid ge
tuigen verhoor vermeenen wij onze lezers niet te
behoeven vermoeien. Het gebeurde is o.i. na twee
tamelijk uitvoerige verslagen voor hun vrijwel vol
doende toegelicht.
De heer officier toonde zich echter niet voldaan
over de houding van opposant in verband met deze
aanrijding. Het was gebleken dat hij getracht had de
rechtbank een rad voor de oogen te draaien en de
schok der aanrijding veel ernstiger was, dan ver
dachte had voorgesteld. De officier wijzigde alsnu
zijn requisitoir en vorderde nu f 120 boete of 120
dagen en intrekking rijbewijs voor den tijd van 1
jaar.
Mr. Langeveld hield nogmaals een uitvoerig plei
dooi, begreep niet de plotselinge rancune van den
officier en verzocht clementie en geen intrekking
van het rijbewijs.
Niet het juiste adres voor geldovermakingen.
De 28-jarige voeger, Willem Sm., geboren te Hel
der, wonende te Alkmaar, 'n stevige snaak, niet
afkeerig van een stevige hartversterking en onder
alcoholischen invloed tamelijk onverschillig en
vechtlustig, had reeds meermalen met den straf
rechter kennis gemaakt. Gewoonlijk echter ter zake
vechtpartijtjes of wederspannigheid, doch heden was
het blijkbaar erger met hem gesteld en verscheen
hij voor het meervoudige college als gedetineerde
in het huis van bewaring en verdacht zich te heb
ben schuldig gemaakt aan verduisteringen van f29
althans van f 17.50, die hij op 21 Nov. in zijn bezit
had van zekeren heer Joh. Vlaar, als opbrengst van
een verkocht rijwiel, dat hij moest afdragen aan den
heer J. Ruitenburg, welke overdracht Willem echter
moedwillig had verzuimd. Althans zoo luidde de
dagvaarding.
Verdachte, binnenkomende, wenschte de recht
bank vriendelijk goeden morgen en nam plaats op
de voor hem bestemden zetel.
Desgevraagd beweerde hij dat hij de fiets van
dien kerel, waarmede hij Ruitenburg uit Heiloo
bedoelde, voor f20 had gekocht.
De president vermaande hem liever van nette
termen gebruik te maken.
Volgens Ruitenburg had deze aan verdachte op
de Zaterdagsche markt te Alkmaar een rijwiel me
degegeven ten verkoop en zou hij f 2.50 provisie
genieten.
De verkoop zou plaats hebben in „De Muizen
Vreugd", doch later bleek verdachte zich in gezel
schap van zekeren heer G. Boogh te bevinden in
een ander restaurant. Hij had toen een stevig bor
reltje op en beweerde toen de fiets van Ruitenburg
te hebben gekocht voor f20.en met hem te heb
ben afgerekend. De heer Ruitenburg verklaarde
evenwel geen cent van het bedrag gezien te hebben.
Getuige Boogh beweerde zich heeelemaal niet met
den rijwielhandel bemoeid te hebben; wat den pre
sident twijfelachtig voorkwam, waarop getuige met
kracht op het gewicht van den eed werd gewezen.
Getuige Boogh verklaarde daarop dat door ver
dachte aan Ruitenburg iets, wat wist hij niet, weri\
overhandigd.
Wat ben je toch 'n draaitol, voegde de president
hem toe en hield hem zijn verschillende afwijkende
verklaringen onder zijn neus en vorderde daarop dat
hij de waarheid zou zeggen, omdat hij anders mis
schien ook kennis zou kunnen maken met het huis
van bewaring.
Desondanks bleef getuige volhouden, dat ver
dachte iets aan get. Ruitenburg op de markt had
overhandigd. Hij kon niet zeggen, dat het geld was..
Ruitenburg verklaarde dat hij aan Boogh had op
gedragen om verdachte te zeggen, dat hij in het
café van Bloothoofd op hem zou wachten.
Verdachte deelde mede dien dag f 14 steun te heb
ben gedregen in de doelenstraat, dat geld had hij in
zijn bezit.
Verdachte had in café van den heer Groot eenige
verteeringen gemaakt, doch deze caféhouder kon
niet verklaren of hij daar geld had gewisseld.
Verdachte zou dan in dit café geld hebben ge
wisseld van een man, aan wier bestaan de heer
officier echter bleek ernstig te twijfelen.
De heer S. Strijk, koopman te Alkmaar, had ver
dachte aangetroffen in een café in de Lombard-
steeg en was deze toen in het bezit van een tran
sportfiets met aanhangmotor die hij getuige te koop
aan bood. Deze verwees hem toen naar getuige
Joh. Vlaar, die de fiets voor f 20 van verdachte had
gekocht.
Verdachte verklaarde de fiets voor f20 van Rui-
tenburg te hebben gekocht en weer voor f 20 te heb
ben verkocht.
De president noemde dit een zonderlingen handel
De heer officier verdacht getuige Boogh van mein
eed en verzocht schorsing der zaak, opdat tegen deze
getuige proces-verbaal zou kunnen worden opge
maakt ter zake verdenking van meineed, Getuige
Boogh, opnieuw voorgeroepen, bleef bij zijn op
gaaf hiervoren gemeld, waarop deze getuige werd
gesteld onder bewaking der Rijkspolitie tot 2 uur,
waarop de zitting tot dat uur wérd geschorst.
Na de pauze werd getuige Boogh, buiten tegen
woordigheid van verdachte nog eens krachtig aan
den tand gevoeld en deelde hij mede dat verdachte
voor Ruitenburg het transportrijwiel zou verkoo-
pen. Hij kwam nu terug op zijn verklaring dat ver
dachte iets aan Ruitenburg had overhandigd. Hij
wilde echter niet toegeven, dat tusschen verdachte
en hem was afgesproken om Ruitenburg er met een
foefje tusschen te nemen. Later gaf hij echter toe,
dat verdachte hem had geanimeerd om iets der
gelijks te verklaren.
Deze verklaring werd daarop aan den inmiddels
weer binnengeroepen Willem Sm. medegedeeld.
Niks van an, zei verdachte, ik heb de fiets van
Ruitenburg gekocht, meneer.
De officier zag alsnu af van de vordering tegen
den* getuige Boogh, die dus op het uiterste nip
pertje door het oog van den naald was gekropen.
De heer officier achtte de ten laste gelegde ver
duistering wettig en overtuigend bewezen en vor
derde tegen Sm. een gevangenisstraf voor den tijd
van 1 jaar, daarbij in aanmerking nemende het be
zwarende strafregister van verdachte.
Verdachte noemde zich onschuldig en mr. van
Leeuwen zag af van verdere verdediging en refe
reerde zich aan het oordeel der rechtbank.
Een weinig aangenaam mensch voor de politie om
mee op stap te gaan.
De 26-jarige werkman, Pieter V., te Texel, een
sterke boy, bevorid zich in den nacht van 25 October
aldaar in een café en gedroeg zich daar, gewapend
met een bierglas niet bepaald ordelijk en rustig.
De brigadier v. Twuyver met zijn gemeente collega
Goinga ter assistentie, pakte den woesteling bij de
lurven om hem in arrest te stellen, doch Piet G.
bleek een lang niet gemakkelijk te behandelen pa
tient te zijn, want hij verzette zich allergeweldigst
en weerde zich op alle manieren zoo wederspannig
dat de overbrenging van dit thans genoeglijk glim
lachend en zacht blozende jongmensch met de groot
ste mbeite gepaard ging.
De verdachte had zich via een advocaat aanvan
kelijk verzet aangeteekend tegen de dagvaarding, die
hem opriep voor den politierechter met het resul
taat, dat de zaak nu werd berecht door den meer-
voudigen strafkamer.
Het jonge mensch ontkend dronken te zijn ge
weest en de orde te hebben verstoord. Hem was
direct zijn arm omgedraaid wat hem tot tegenweer
had geprikkeld. Hij was opgetreden als vredestichter
bij een ontstanen twist!
De verdachte werd door den president beschouwd
als een onverschilligen kerel, die in de rechtzaal
anders moest optreden dan in de herberg.
De officier prees de taktiek van den brigadier
tegen een dergelijk optredend persoon en vorderde
f 35 boete of 35 dagen.
Die had het al te bruin gebakken.
De niet verschenen verdachte Cornells B., wonende
te Helder, toonde zich op Vrijdag 16 October 1931
aldaar op de Rozengracht aldaar geen gemakkelijk
cliënt tegenover den rijksbelastingambtenaren, Vos,
Visser en Brouwer, die alstoen belast waren met de
rijwielcontrole.
Deze persoon weigerde niet alleen na de gegeven
lastgeving van zijn rijwiel te stappen te voldoen,
doch verzette zich ook met kracht tegen de inbe-
slag name van zijn rijwiel, door dit stevig vast te
houden en terug te trekken, waardoor de inbeslag
name mislukte. Gemelde wederspannige werd later
door een agent aangehouden. Het bleek dat de man
wel in 't bezit was van een rijwielplaatje, doch dit
was niet op het rijwiel bevestigd, zooals de wet
voorschrijft, maar had hij zulks in zijn jaszak.
De heer officier viel het tegen dat verdachte
niet was verschenen. Z.Ed, had alsnu wel met 1
getuige kunnen volstaan. Gevorderd werd tegen
dezen recalcitranten belastingbetaler f50 boete of
50 dagen.
De finale stond in mineur.
De 58-jarige porffwaqhter C. B., voorheen te Bar-
singerhorn. Thans te Koedijk woonachtig had zich
vergrepen in Juli 1931 aan artikel 247 en stond met
gesloten deuren terecht. Gevorderd werd 6 maanden
gev., waarop mr. A. Prins, verdediger van verdachte
pleitte het opleggen eener voorwaardelijke straf.
Uitspraak in alle zaken a.s. Dinsdag.
NA HET BAL
Door B. VAN DAMME.
Jonker Jan Verbeten van Zoutendam tot Achter-
kerke had een behoorlijk ontwikkeld gevoel van
eigenwaarde.
In zijn oogen was hij een geweldig gewichtige
persoonlijkheid. Niet om 't een of ander, dat hij
zelf tot stand had gebracht. Daartoe had hij nog
geen gelegenheid gehad in zijn korte leven van nog
geen twintig jaar. Hij had de beste scholen bezocht,
was met een beetje moeite ieder jaar meegekomen,
meer niet. Maar dit was voldoende voor een jong
mensch in zijn omstandigheden.
De oude heer had geld genoeg om heb later onder
dak te brengen als directeur, of iets dergelijks, in
een onderneming, waar andere menschen voor hem
werkten, en hij toezicht hield. Aan de bijzondere
eischen voor een dergelijke werkkring voldeed Jon
ker Jan volkomen; 't noodige kapitaal en een naam
die klonk als een klok.
Den middag voor het gemaskerd bal, dat 's avonds
in de sociëteit van de provinciestad zou worden ge
houden, was hfj aangekomen in de villa van z'n
getrouwde zuster. Zijn tweede bezoek ten huize van
zijn zwager den grooten fabrikant, een der eersten
in deze omgeving van fabrieksmagnaten, die den
toon in de geheele streek aangaven. Eigenlijk een
beetje minder in stand dan de Verbetens van Zou
tendam tot Achterkerke, maar in ieder geval puis
sant rijke*ui van vader op zoon, gedurende een
paar generaties.
Jan geneerde zich niet voor deze aangetrouwde
familietak, hoewelgeheel ebenhurtig waren de
fabrieksmenschen toch niet met de echte aristo
cratie, waarvan hij, Jonker Jan, een waardig repre
sentant was.
Aan het diner kwam het gesprek op de verschil
lende families uit de streek. Jan oefende af en toe
een kleine critiek, als van der Wallen, z'n zwager,
al te liberaal, sommige menschen van, naar Jan's
oordeel, 'n beetje mindere standing dan huns ge
lijken beschouwde. Dan wisselden v. d. Wallen en
zijn vrouw even een blik van verstandhouding.
Die Jan was toch wel een beetje al te hoog in
z'n wapen! konden ze 't hem maar eens afleeren.
Voor zijn eigen bestwil; hij zou er later last van
krijgen, oppositie tegen zijn eigen persoon er mee in
het leven roepen. In ieder geval, voordeel kon zoo'n
antieke opvatting niet brengen.
Na het diner, toen v. d. Wallen en Jan's zuster
zich gereed gingen maken om naar 't bal te gaan,
spraken beiden even na over Jan's eigenaardige
opvatting op dat gebied.
„Heb je gehoord, dat Jan de stelling verkondigde,
dat je een echten aristocraat blindelings uitpikt?
Schijnt een werkelijk bijzonder wezen te zijn. 'n
smaak, stem, opvattingen; kortom de heele atmos
feer om 'm heen schijnt een tikje van zoo'n bege
nadigd wezen te pakken te krijgen!"
Ja, het is werkelijk jammer. Hij maakt zich op een
goeden dag nog een bespottelijk met zijn verouder
de opvattingen. Maar wat zullen we er tegen doen?"
„Ik weet wat! Laten we hem en familie eens lek
ker tusschen nemen. Dan krijgt hij een lesje dat
hem heugen zal en wordt hem toch het allerergste
bespaard: „'n gek figuur in 't publiek."
„Hoe wou je dat aanpakken?"
„Laat de gouvernante even komen. Ze kan van
avond toch gemist worden? Goed?
Een bespreking met de gouvernante, een nog
jong meisje van Duitsche afkomst, volgde, 't Re
sultaat was, dat de heer en Mevrouw van der
Wallen hhar een extra vacantie van twee weken
zouden geven, indien het meisje er in slaagde,
Jonker Jan, dien avond een zeker lesje in zelfken
nis bij te brengen.
Onbewust van het gevaar, dat dreigde, was Jan
eenige uren later met z'n zuster en zwager in de
feestelijk ingerichte sociëteit, in de kleedij van een
kruisridder binnengetreden. Al spoedig vond hij zich
vrijwel aan zijn lot overgelaten, want noch zijn
zwager, noch zijn zuster namen veel notitie van
van hem. Zij verdwenen al binnen enkele minuten
tusschen de menigte bont uitgedoste dansers en
danseressen. Vervelend. Hij wist heelemaal niet wie
die dames en heeren eigenlijk waren. Wel had hij
vroeger kennis gemaakt met de voornaamste fami
lies van het stadje, maar om iemand, wie dan ook,
te herkennen in deze vroolijk schertsende aldoor in
beweging blijvende menigte, geen denken aan.
„Pardon, edele ridder, mag ik U verzoeken, een
dame, die zich in 'n vreeselijke positie bevindt, te
helpen?"
'n Burchtvrouw, uit de periode, welker costuum
Jonker Jan droeg, was op hem toegetreden, 'n Vree-
selijk aardig figuurtje.
Jong, slank, met een prachtige matte teitn, een
overvloed van goudblond haar en 'n stem, zoo lief
en tegelijk getuigende van de fijne beschaving, die
men alleen in de allereerste kringen vindt, dat Jan
zich in een oogwenk gewonnen gaf.
Duitsch accent, vermoedelijk van even over de
grens.
Een enkele blik leerde hem de oorzaak kennen,
die de arme dame gedreven had zijn hulp in te
roepen. Haastig knoopte hij de linten, waaraan zij
haar waaier aan de corsage bevestigd had, los uit
de chatelaine.
Met 'n vriendelijk: „Dank U, edele heer!" wilde,
de burchtvrouw zich verwijderen, maar Jan dach
er niet aan haar zoo te laten gaan.
„Als ik hier niet volkomen vreemd was, zou
het niet wagen, in ruil voor deze kleinen dienst, die
ik U heb mogen bewijzen, schoone vrouwe, een
wederdienst te vragen." Haastig keerde het meisje
dat zich reeds half had afgewend, zich naar hen
toe.
,,'n Wederdienst?" vroeg zij.
„Een, die U me direct kunt bewijzen. Ge kunt m<
uit de gruwelijke eenzaamheid, tusschen menschen
die ik geen van allen ken, verlossen. Al is het maai
een enkele dans, ik zal er ruimschoot door beloond
zijn voor m'n onhondige ontwarringspogingen vai
,,'k zal heel graag een enkelen dans met U dan
sen, heer rodder."
Wat danste ze heerlijk, Jan wist haar te bewe
gen ook de volgende en daarna nog een dans me
hem te doen. En toen waren ze al in zoo'n geani-
meerd gesprek geraakt, dat 't hun geen van beide:
meer noodig leek, verdere vragen te stellen ove
de volgende dansen. Ze bleven bij elkaar en sloe-!
gen geen enkelen dans meer over. Jan was tot ove
de ooren verliefd. Af en toe gingen ze op stille plek
jes even uitblazen, 't meisje kende al de groot
lui uit de streek. Maar, hoewel ze niet zei, waar
wel thuis behoorde, 't bleek Jan, al heel gam
dat zij precies zoo over deze fabrikantenfamilie
dacht als hij: flinke degelijke menschen, die in
beste kringen toegang hadden, maarniet „je'
Vóór 't Demasqué had Jan een geweldige tegen
valler. Ze moest weg. Er waren redenen, waarom
moest weigeren haar masker, al was het maa
een enkel oogenblik af tq doen. Ze stelde er eet
belofte tegenover.
Heel gauw zou hij haar terugzien. Hij mocht haa
een herkenningsteeken geven, een ring, een goud«
potlood, 'n vulpenhouder, wat hij het liefste wild
geven. Jan trok 'n zegelring van zijn pink, stak die
aan haar middenvinger.
De ring was stukken te wijd; maar zij beloofd
'm te zullen omwoelen en de eerstvolgende dage:
trouw te dragen.
Jan keerde dien nacht in de heerlijkste stem
ming naar huis. Hij bleef nog even naprateR
z'n zuster en zwager en ging, vroolijk een wal
neuriënd, naar zijn kamer.
Op de waschtafel lag zijn zegelring. Hij sliep die.
nacht slecht en stond vroeg op.
Toen hij, na een geforceerden marsch om zich I
verzetten tegen deze dwaze gedachten, die hij mai
niet kon verdrijven, aan de ontbijt-tafel kwam, m
het ontbijt juist afgeloopen.
„Vraag Fraulein even, of ze kan komen, Tootje
zei zijn zuster tegen het meisje dat kwam afnemet
Jan verdiepte zich in zijn ontbijt en keek nie
op, toen de fraulein 'n oogenblik later binnenkwam;
Maar opeens keek hij verschrikt op. Die stem.
Hij zag een beeldschoon meisje, met een overvloei
van goudblond haar. Haar oogen ontmoeten de zijn
en een gloeiende blos van verlegenheid bedekte
matte teint van haar gezichtje. Direct wendde
zich af en vervolgde het gesprek met mevrouw va.
der Wallen. Jan stond op, ging terug naar
kamer.
't Duurde lang eer hij weer een bezoek brad
bij zijn zwager.
ning bei
D'an i
men, wa
perkt. I
regelend
W,eder
exporten
Htespre
standsra;
derhoud
Het
door de
door een
reelamec:
duizend
staalindi
Een si
den zal
aan de v
Verho<
lioen
gegeven,
van f 2.-1
Tijdeli;
aardappe
Steun
Steun
de vlasbf
Crcdiei
7 ton.
Crediel
halve tor
Invoer:
vleesch.
Toegez
rieven de
In ove
hoeve va:
De uit
beiders v
De reg
desnoods
gen te st:
Men z
jaarszitti:
overleg r
Natuur
den voor