OnsCourantenverhaal deuren. Deze bijzonderheden werden ons dus ont houden, doch we kunnen nog wel mededeelen, dat de behandeling verder is uitgesteld tot 11 April. Van den verboden boter gesnoept. Den persoon van Kr. B. wonende te Helder, was gedurende 3 maanden verstoken van een rijbewijs en wel vanaf 28 Juli tot voor den tijd van 6 maan den, welk verbod echter voor den heer Br. echter geen bezwaar was om er op 2 Dec. lustig op los te tuffen. De rijksveldwachter Brouwer kreeg hem echter in de gaten, betrapte hem op heeterdaad en werd heden door den officier, die zulk lichtvaardig spel met de wet niet kan tolereren, gevorderd 1 maand gevangenisstraf. Vonnis conform eisch. Ver dachte was niet verschenen en had in vertrouwen zijn lot neergelegd in de handen van den politie rechter. Laat ons hopen, dat hij voldaan is over de bediening. Een. nachtelijke ruitentikker. De heer Arie Sn., niet verschenen, had in den nacht van 28 op 29 November de attentie van het omwonende Heldersche publiek getrokken, door in het lokaal van den heer M. Polack een matglasruit in te timmeren. De heer M. M. Polack met den heer J. Grand als getuige gehoord en legde een verkla ring af omtrent het gebeurde. De schade f 5.00 was tot dusver niet vergoed. Getuige steld op hoop van zegen een civiele vordering van f 5.schadevergoe ding in. De officier was minder goedkooper en vor derde namens den staat f25 boete of 25 dagen. Uitspraak conform eisch en toewijzing der civiele vordering ad f5.—. Hier was: Apie gezien, kassie gaat dicht, en werd deze vlugge zitting gesloten. ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALKMAAR. Meervoudige strafkamer. Zitting van Maandag 12 Jan. Uitspraken van 5 Jan. Gerardus J., Bloemist, Anna Paulowna, dood door schuld. 3 maanden hechtenis en ontzeggen rijbe voegdheid voor den tijd van 1 jaar. Klaas de Vr. en Klaas H., Urk, mishandeling. Ie vrijgesproken; 2e f 40.boete of 40 dagen. Jozef K., Wieringen, mishandeling met gebruik van een més, hervatting onderzoek door den Rechter Commissaris. Zedenmisdrijf gepleegd te Helder. De 57-jarige Arie H., 'n straatventer, wonende te Helder, thans gedetineerd in het huis van bewa ring, stond terecht ter zake het plegen van niet nader aan te duiden handelingen met jeugdige kin deren op 5 November. Verdachte, die zich bijzonder inbeciel voordeed en verklaarde niet te kunnen lezen noch schrijven, vermeende de andere week jarig te zijn, op welken dag kon hij niet zeggen. De pre sident was echter van meening dat verdachte dit heel goed wist en zich wel wat al te onnoozel aan stelde. Dr. Horneveld, psychiater, werd vervolgens als getuige gehoord en de zaak voorts op grond van het zedekwetsende met gesloten deuren behandeld. Het naatje van de kous was nog niet gevonden. Op de zitting van 25 December 1931 stond terecht onze oud-stadgenoot, de 53-jarige heer Jacob W„ thans fruithandelaar te Helder, die het ongeluk had op 8 Mei met zijn vrachtauto, terug keerende van de veiling te Alkmaar, op den Rijksweg onder de gemeente Alkmaar, onder het van achter pas- seeren van een vóórrijdende aangespannen drie- wielde kar aan te rijden, met het ernstige gevolg, dat de bestuurder, de heer J. Commandeur door den schok van de bok viel en alstoen de wielen van dit voertuig over zich kreeg, waardoor hij ernstig werd gewond aan linker been en arm en tot op heden niet in staat was zijn werkzaamheden te ver richten. Deze zaak werd alstoen in hooger beroep minu tieus onderzocht door het hooren van 4 getuigen, doch de rechtbank scheen echter ook toen nog niet voldaan en voldoende ingelicht om zich een defi nitief oordeel te vormen, althans werd de zaak aan gehouden en heden voortgezet, terwijl eenige nieuwe getuigen, de heeren J. Dekker, S. Spierdijk, W. Raven en W. Vonk, benevens nog vele andere per sonen waren gedagvaard. Opposant, als raads en verdediger bijgestaan door mr. Langeveld, advocaat te Alkmaar, was ook heden in persoon aanwezig. De vrouw van getuige Commandeur had aan de Rechtbank een brief geschreven, waarin verschil lende bijzonderheden vermeld waren, die hij bij zijn verhoor niet had medegedeeld en die het hoo ren van al die nieuwe getuigen wenschelijk achtten. Onder meer verklaarde Commandeur nog, dat het paard van de driewielde met zaad geladen kar, na de aanrijding zich van het lemoen had losgerukt en op hol was geslagen. Voorts gaf Commandeur, dat de opposant hem, toen hij zich in verpleging bevond, belangstelling had betoond. De brugwachter J. Dekker, dienstdoende aan de Stolper vlotbrug had van uit de verte de aanrijding gezien. Het paard ging er van door en den bestuur der zag hij op den grond liggen. Ook Mej. Burger-Spierdijk, die vlak bij de plaats der aanrijding woont, had wel niet de aanrijding gezien, maar een schurend geluid en een klap ge hoord, 'n paar stukken van de driewielde kar had deze actieve juffrouw in haar tasch medegebracht als corpora delicta. Zij had den beleefden dank van den president in ontvangst te nemen. Getuige Raven had den man vóór het houten wagenwiel zien leggen. Met een weergave van het overige uitgebreid ge tuigen verhoor vermeenen wij onze lezers niet te behoeven vermoeien. Het gebeurde is o.i. na twee tamelijk uitvoerige verslagen voor hun vrijwel vol doende toegelicht. De heer officier toonde zich echter niet voldaan over de houding van opposant in verband met deze aanrijding. Het was gebleken dat hij getracht had de rechtbank een rad voor de oogen te draaien en de schok der aanrijding veel ernstiger was, dan ver dachte had voorgesteld. De officier wijzigde alsnu zijn requisitoir en vorderde nu f 120 boete of 120 dagen en intrekking rijbewijs voor den tijd van 1 jaar. Mr. Langeveld hield nogmaals een uitvoerig plei dooi, begreep niet de plotselinge rancune van den officier en verzocht clementie en geen intrekking van het rijbewijs. Niet het juiste adres voor geldovermakingen. De 28-jarige voeger, Willem Sm., geboren te Hel der, wonende te Alkmaar, 'n stevige snaak, niet afkeerig van een stevige hartversterking en onder alcoholischen invloed tamelijk onverschillig en vechtlustig, had reeds meermalen met den straf rechter kennis gemaakt. Gewoonlijk echter ter zake vechtpartijtjes of wederspannigheid, doch heden was het blijkbaar erger met hem gesteld en verscheen hij voor het meervoudige college als gedetineerde in het huis van bewaring en verdacht zich te heb ben schuldig gemaakt aan verduisteringen van f29 althans van f 17.50, die hij op 21 Nov. in zijn bezit had van zekeren heer Joh. Vlaar, als opbrengst van een verkocht rijwiel, dat hij moest afdragen aan den heer J. Ruitenburg, welke overdracht Willem echter moedwillig had verzuimd. Althans zoo luidde de dagvaarding. Verdachte, binnenkomende, wenschte de recht bank vriendelijk goeden morgen en nam plaats op de voor hem bestemden zetel. Desgevraagd beweerde hij dat hij de fiets van dien kerel, waarmede hij Ruitenburg uit Heiloo bedoelde, voor f20 had gekocht. De president vermaande hem liever van nette termen gebruik te maken. Volgens Ruitenburg had deze aan verdachte op de Zaterdagsche markt te Alkmaar een rijwiel me degegeven ten verkoop en zou hij f 2.50 provisie genieten. De verkoop zou plaats hebben in „De Muizen Vreugd", doch later bleek verdachte zich in gezel schap van zekeren heer G. Boogh te bevinden in een ander restaurant. Hij had toen een stevig bor reltje op en beweerde toen de fiets van Ruitenburg te hebben gekocht voor f20.en met hem te heb ben afgerekend. De heer Ruitenburg verklaarde evenwel geen cent van het bedrag gezien te hebben. Getuige Boogh beweerde zich heeelemaal niet met den rijwielhandel bemoeid te hebben; wat den pre sident twijfelachtig voorkwam, waarop getuige met kracht op het gewicht van den eed werd gewezen. Getuige Boogh verklaarde daarop dat door ver dachte aan Ruitenburg iets, wat wist hij niet, weri\ overhandigd. Wat ben je toch 'n draaitol, voegde de president hem toe en hield hem zijn verschillende afwijkende verklaringen onder zijn neus en vorderde daarop dat hij de waarheid zou zeggen, omdat hij anders mis schien ook kennis zou kunnen maken met het huis van bewaring. Desondanks bleef getuige volhouden, dat ver dachte iets aan get. Ruitenburg op de markt had overhandigd. Hij kon niet zeggen, dat het geld was.. Ruitenburg verklaarde dat hij aan Boogh had op gedragen om verdachte te zeggen, dat hij in het café van Bloothoofd op hem zou wachten. Verdachte deelde mede dien dag f 14 steun te heb ben gedregen in de doelenstraat, dat geld had hij in zijn bezit. Verdachte had in café van den heer Groot eenige verteeringen gemaakt, doch deze caféhouder kon niet verklaren of hij daar geld had gewisseld. Verdachte zou dan in dit café geld hebben ge wisseld van een man, aan wier bestaan de heer officier echter bleek ernstig te twijfelen. De heer S. Strijk, koopman te Alkmaar, had ver dachte aangetroffen in een café in de Lombard- steeg en was deze toen in het bezit van een tran sportfiets met aanhangmotor die hij getuige te koop aan bood. Deze verwees hem toen naar getuige Joh. Vlaar, die de fiets voor f 20 van verdachte had gekocht. Verdachte verklaarde de fiets voor f20 van Rui- tenburg te hebben gekocht en weer voor f 20 te heb ben verkocht. De president noemde dit een zonderlingen handel De heer officier verdacht getuige Boogh van mein eed en verzocht schorsing der zaak, opdat tegen deze getuige proces-verbaal zou kunnen worden opge maakt ter zake verdenking van meineed, Getuige Boogh, opnieuw voorgeroepen, bleef bij zijn op gaaf hiervoren gemeld, waarop deze getuige werd gesteld onder bewaking der Rijkspolitie tot 2 uur, waarop de zitting tot dat uur wérd geschorst. Na de pauze werd getuige Boogh, buiten tegen woordigheid van verdachte nog eens krachtig aan den tand gevoeld en deelde hij mede dat verdachte voor Ruitenburg het transportrijwiel zou verkoo- pen. Hij kwam nu terug op zijn verklaring dat ver dachte iets aan Ruitenburg had overhandigd. Hij wilde echter niet toegeven, dat tusschen verdachte en hem was afgesproken om Ruitenburg er met een foefje tusschen te nemen. Later gaf hij echter toe, dat verdachte hem had geanimeerd om iets der gelijks te verklaren. Deze verklaring werd daarop aan den inmiddels weer binnengeroepen Willem Sm. medegedeeld. Niks van an, zei verdachte, ik heb de fiets van Ruitenburg gekocht, meneer. De officier zag alsnu af van de vordering tegen den* getuige Boogh, die dus op het uiterste nip pertje door het oog van den naald was gekropen. De heer officier achtte de ten laste gelegde ver duistering wettig en overtuigend bewezen en vor derde tegen Sm. een gevangenisstraf voor den tijd van 1 jaar, daarbij in aanmerking nemende het be zwarende strafregister van verdachte. Verdachte noemde zich onschuldig en mr. van Leeuwen zag af van verdere verdediging en refe reerde zich aan het oordeel der rechtbank. Een weinig aangenaam mensch voor de politie om mee op stap te gaan. De 26-jarige werkman, Pieter V., te Texel, een sterke boy, bevorid zich in den nacht van 25 October aldaar in een café en gedroeg zich daar, gewapend met een bierglas niet bepaald ordelijk en rustig. De brigadier v. Twuyver met zijn gemeente collega Goinga ter assistentie, pakte den woesteling bij de lurven om hem in arrest te stellen, doch Piet G. bleek een lang niet gemakkelijk te behandelen pa tient te zijn, want hij verzette zich allergeweldigst en weerde zich op alle manieren zoo wederspannig dat de overbrenging van dit thans genoeglijk glim lachend en zacht blozende jongmensch met de groot ste mbeite gepaard ging. De verdachte had zich via een advocaat aanvan kelijk verzet aangeteekend tegen de dagvaarding, die hem opriep voor den politierechter met het resul taat, dat de zaak nu werd berecht door den meer- voudigen strafkamer. Het jonge mensch ontkend dronken te zijn ge weest en de orde te hebben verstoord. Hem was direct zijn arm omgedraaid wat hem tot tegenweer had geprikkeld. Hij was opgetreden als vredestichter bij een ontstanen twist! De verdachte werd door den president beschouwd als een onverschilligen kerel, die in de rechtzaal anders moest optreden dan in de herberg. De officier prees de taktiek van den brigadier tegen een dergelijk optredend persoon en vorderde f 35 boete of 35 dagen. Die had het al te bruin gebakken. De niet verschenen verdachte Cornells B., wonende te Helder, toonde zich op Vrijdag 16 October 1931 aldaar op de Rozengracht aldaar geen gemakkelijk cliënt tegenover den rijksbelastingambtenaren, Vos, Visser en Brouwer, die alstoen belast waren met de rijwielcontrole. Deze persoon weigerde niet alleen na de gegeven lastgeving van zijn rijwiel te stappen te voldoen, doch verzette zich ook met kracht tegen de inbe- slag name van zijn rijwiel, door dit stevig vast te houden en terug te trekken, waardoor de inbeslag name mislukte. Gemelde wederspannige werd later door een agent aangehouden. Het bleek dat de man wel in 't bezit was van een rijwielplaatje, doch dit was niet op het rijwiel bevestigd, zooals de wet voorschrijft, maar had hij zulks in zijn jaszak. De heer officier viel het tegen dat verdachte niet was verschenen. Z.Ed, had alsnu wel met 1 getuige kunnen volstaan. Gevorderd werd tegen dezen recalcitranten belastingbetaler f50 boete of 50 dagen. De finale stond in mineur. De 58-jarige porffwaqhter C. B., voorheen te Bar- singerhorn. Thans te Koedijk woonachtig had zich vergrepen in Juli 1931 aan artikel 247 en stond met gesloten deuren terecht. Gevorderd werd 6 maanden gev., waarop mr. A. Prins, verdediger van verdachte pleitte het opleggen eener voorwaardelijke straf. Uitspraak in alle zaken a.s. Dinsdag. NA HET BAL Door B. VAN DAMME. Jonker Jan Verbeten van Zoutendam tot Achter- kerke had een behoorlijk ontwikkeld gevoel van eigenwaarde. In zijn oogen was hij een geweldig gewichtige persoonlijkheid. Niet om 't een of ander, dat hij zelf tot stand had gebracht. Daartoe had hij nog geen gelegenheid gehad in zijn korte leven van nog geen twintig jaar. Hij had de beste scholen bezocht, was met een beetje moeite ieder jaar meegekomen, meer niet. Maar dit was voldoende voor een jong mensch in zijn omstandigheden. De oude heer had geld genoeg om heb later onder dak te brengen als directeur, of iets dergelijks, in een onderneming, waar andere menschen voor hem werkten, en hij toezicht hield. Aan de bijzondere eischen voor een dergelijke werkkring voldeed Jon ker Jan volkomen; 't noodige kapitaal en een naam die klonk als een klok. Den middag voor het gemaskerd bal, dat 's avonds in de sociëteit van de provinciestad zou worden ge houden, was hfj aangekomen in de villa van z'n getrouwde zuster. Zijn tweede bezoek ten huize van zijn zwager den grooten fabrikant, een der eersten in deze omgeving van fabrieksmagnaten, die den toon in de geheele streek aangaven. Eigenlijk een beetje minder in stand dan de Verbetens van Zou tendam tot Achterkerke, maar in ieder geval puis sant rijke*ui van vader op zoon, gedurende een paar generaties. Jan geneerde zich niet voor deze aangetrouwde familietak, hoewelgeheel ebenhurtig waren de fabrieksmenschen toch niet met de echte aristo cratie, waarvan hij, Jonker Jan, een waardig repre sentant was. Aan het diner kwam het gesprek op de verschil lende families uit de streek. Jan oefende af en toe een kleine critiek, als van der Wallen, z'n zwager, al te liberaal, sommige menschen van, naar Jan's oordeel, 'n beetje mindere standing dan huns ge lijken beschouwde. Dan wisselden v. d. Wallen en zijn vrouw even een blik van verstandhouding. Die Jan was toch wel een beetje al te hoog in z'n wapen! konden ze 't hem maar eens afleeren. Voor zijn eigen bestwil; hij zou er later last van krijgen, oppositie tegen zijn eigen persoon er mee in het leven roepen. In ieder geval, voordeel kon zoo'n antieke opvatting niet brengen. Na het diner, toen v. d. Wallen en Jan's zuster zich gereed gingen maken om naar 't bal te gaan, spraken beiden even na over Jan's eigenaardige opvatting op dat gebied. „Heb je gehoord, dat Jan de stelling verkondigde, dat je een echten aristocraat blindelings uitpikt? Schijnt een werkelijk bijzonder wezen te zijn. 'n smaak, stem, opvattingen; kortom de heele atmos feer om 'm heen schijnt een tikje van zoo'n bege nadigd wezen te pakken te krijgen!" Ja, het is werkelijk jammer. Hij maakt zich op een goeden dag nog een bespottelijk met zijn verouder de opvattingen. Maar wat zullen we er tegen doen?" „Ik weet wat! Laten we hem en familie eens lek ker tusschen nemen. Dan krijgt hij een lesje dat hem heugen zal en wordt hem toch het allerergste bespaard: „'n gek figuur in 't publiek." „Hoe wou je dat aanpakken?" „Laat de gouvernante even komen. Ze kan van avond toch gemist worden? Goed? Een bespreking met de gouvernante, een nog jong meisje van Duitsche afkomst, volgde, 't Re sultaat was, dat de heer en Mevrouw van der Wallen hhar een extra vacantie van twee weken zouden geven, indien het meisje er in slaagde, Jonker Jan, dien avond een zeker lesje in zelfken nis bij te brengen. Onbewust van het gevaar, dat dreigde, was Jan eenige uren later met z'n zuster en zwager in de feestelijk ingerichte sociëteit, in de kleedij van een kruisridder binnengetreden. Al spoedig vond hij zich vrijwel aan zijn lot overgelaten, want noch zijn zwager, noch zijn zuster namen veel notitie van van hem. Zij verdwenen al binnen enkele minuten tusschen de menigte bont uitgedoste dansers en danseressen. Vervelend. Hij wist heelemaal niet wie die dames en heeren eigenlijk waren. Wel had hij vroeger kennis gemaakt met de voornaamste fami lies van het stadje, maar om iemand, wie dan ook, te herkennen in deze vroolijk schertsende aldoor in beweging blijvende menigte, geen denken aan. „Pardon, edele ridder, mag ik U verzoeken, een dame, die zich in 'n vreeselijke positie bevindt, te helpen?" 'n Burchtvrouw, uit de periode, welker costuum Jonker Jan droeg, was op hem toegetreden, 'n Vree- selijk aardig figuurtje. Jong, slank, met een prachtige matte teitn, een overvloed van goudblond haar en 'n stem, zoo lief en tegelijk getuigende van de fijne beschaving, die men alleen in de allereerste kringen vindt, dat Jan zich in een oogwenk gewonnen gaf. Duitsch accent, vermoedelijk van even over de grens. Een enkele blik leerde hem de oorzaak kennen, die de arme dame gedreven had zijn hulp in te roepen. Haastig knoopte hij de linten, waaraan zij haar waaier aan de corsage bevestigd had, los uit de chatelaine. Met 'n vriendelijk: „Dank U, edele heer!" wilde, de burchtvrouw zich verwijderen, maar Jan dach er niet aan haar zoo te laten gaan. „Als ik hier niet volkomen vreemd was, zou het niet wagen, in ruil voor deze kleinen dienst, die ik U heb mogen bewijzen, schoone vrouwe, een wederdienst te vragen." Haastig keerde het meisje dat zich reeds half had afgewend, zich naar hen toe. ,,'n Wederdienst?" vroeg zij. „Een, die U me direct kunt bewijzen. Ge kunt m< uit de gruwelijke eenzaamheid, tusschen menschen die ik geen van allen ken, verlossen. Al is het maai een enkele dans, ik zal er ruimschoot door beloond zijn voor m'n onhondige ontwarringspogingen vai ,,'k zal heel graag een enkelen dans met U dan sen, heer rodder." Wat danste ze heerlijk, Jan wist haar te bewe gen ook de volgende en daarna nog een dans me hem te doen. En toen waren ze al in zoo'n geani- meerd gesprek geraakt, dat 't hun geen van beide: meer noodig leek, verdere vragen te stellen ove de volgende dansen. Ze bleven bij elkaar en sloe-! gen geen enkelen dans meer over. Jan was tot ove de ooren verliefd. Af en toe gingen ze op stille plek jes even uitblazen, 't meisje kende al de groot lui uit de streek. Maar, hoewel ze niet zei, waar wel thuis behoorde, 't bleek Jan, al heel gam dat zij precies zoo over deze fabrikantenfamilie dacht als hij: flinke degelijke menschen, die in beste kringen toegang hadden, maarniet „je' Vóór 't Demasqué had Jan een geweldige tegen valler. Ze moest weg. Er waren redenen, waarom moest weigeren haar masker, al was het maa een enkel oogenblik af tq doen. Ze stelde er eet belofte tegenover. Heel gauw zou hij haar terugzien. Hij mocht haa een herkenningsteeken geven, een ring, een goud« potlood, 'n vulpenhouder, wat hij het liefste wild geven. Jan trok 'n zegelring van zijn pink, stak die aan haar middenvinger. De ring was stukken te wijd; maar zij beloofd 'm te zullen omwoelen en de eerstvolgende dage: trouw te dragen. Jan keerde dien nacht in de heerlijkste stem ming naar huis. Hij bleef nog even naprateR z'n zuster en zwager en ging, vroolijk een wal neuriënd, naar zijn kamer. Op de waschtafel lag zijn zegelring. Hij sliep die. nacht slecht en stond vroeg op. Toen hij, na een geforceerden marsch om zich I verzetten tegen deze dwaze gedachten, die hij mai niet kon verdrijven, aan de ontbijt-tafel kwam, m het ontbijt juist afgeloopen. „Vraag Fraulein even, of ze kan komen, Tootje zei zijn zuster tegen het meisje dat kwam afnemet Jan verdiepte zich in zijn ontbijt en keek nie op, toen de fraulein 'n oogenblik later binnenkwam; Maar opeens keek hij verschrikt op. Die stem. Hij zag een beeldschoon meisje, met een overvloei van goudblond haar. Haar oogen ontmoeten de zijn en een gloeiende blos van verlegenheid bedekte matte teint van haar gezichtje. Direct wendde zich af en vervolgde het gesprek met mevrouw va. der Wallen. Jan stond op, ging terug naar kamer. 't Duurde lang eer hij weer een bezoek brad bij zijn zwager. ning bei D'an i men, wa perkt. I regelend W,eder exporten Htespre standsra; derhoud Het door de door een reelamec: duizend staalindi Een si den zal aan de v Verho< lioen gegeven, van f 2.-1 Tijdeli; aardappe Steun Steun de vlasbf Crcdiei 7 ton. Crediel halve tor Invoer: vleesch. Toegez rieven de In ove hoeve va: De uit beiders v De reg desnoods gen te st: Men z jaarszitti: overleg r Natuur den voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 4