Wees opgewekt! De werklooze Jeugd Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier No I0 q»~k0.5, ZATERDAG 23 JANUARI 1932 41e Jaargang Uilnm: firma I. H. KEIZER. fledacteur I. H. KEIZER. Bureel Noordscfiarwoude. Weekagenda SPOOR/ MOSTERD Brief van Krelis Nieuwstijdingen NIEUWE LAMRIJKER COURANT DEZE COURANT VERSCHIJNT Abonnmentsprijs: per 3 maanden ƒ1.15. ADVERTENTIEN Van 1—5 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. 25 Januari. Hotel „Concordia", 7.30 uur, Jaarver gadering „Onderling Hulpbetoon". 23, 24 en 25 Januari. N. H. Cinema met de Privé- Secretaresse in de „Roode Leeuw" te Zuid- scharwoude. 25 Januari: 2 uur, Café Marktzicht te Broek op Lan- gendijk. Jaarvergadering „de Groentecultuur". 26 Januari: Hotel „Concordia" 7 uur, Algemeene Vergadering Coop. Boerenleenbank. 27 Januari: Hotel de Brederode, Oudkarspel, 7 uur Jaarvergadering „Hulp in Nood." 5 Februari: 7.30 uur Jaarvergadering Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging ten lokale van den heer K. de Hart te Oudkarspel. 28 Januari: 7.30 uur café Marktzicht Jaarvergade ring van de vereeniging voor Ziekenhuisver pleging te Broek op Langendijk. Opgewektheid is ©en der kostbaarste levens- deugden, maar ze mag xnêt worden verward met ijdel vertrouwen, optimisme zonder grondslag. Menschen, die het leven slechts van de vroolijke zijde willen bezien, alle zorgen weglachende en elk serieus-overdenken uit den booze vindende, die worden ook wel opgewekte naturen ge- beeten. maar in wezen is deze opgewektheid niets anders dan luidruchtigheid, waarmee ze hun geestelijke armoe aan de waarneming van ande ren pogen te onttrekken. Zekér, zorgeloos gaan ze het gevaar tegemoet, omdat ze het niet zien, of de oogen er voor sluiten, hopende,; dat het wel tijdig zal wegtrekken. Zitten ze eenmaal in den put, dan maakt hun vermeende opgewekt heid plaats voor rejdeloozen angst. Een echte opgewekte geest is lang niet altijd luidruchtig, maar wel steeds zonnig en moedig. Zulke geest kan slechts huizen in de lichamen van henf die even verstandig zijn als dapper. Met verstandig verstaan we dan al weer niet ge leerd, al sluit het een het ander niet uit. Ile lezer herinnert zich misschien nog wel, hoe het vorig jaar ergens in de Vereenigde Staten een autobus met. schoolkinderen onderweg inge sneeuwd raakte en daardoor van de bewoonde wereld werd geisoleerd. De chauffeur trachtte hulp te krijgen in het naastbij gelegen dorp, maar hij kwam om van kou en ellende, voor h ijzijn doel kon bereiken. E|en knaap van twaalf jaar nnam in de autobus toen jde leiding over de an dere kinderen op zich. Ze vergingen allen schier van honger en koude. D|e leidende knaap wist zich den dood nabij, maar hij maakte grapjes om den geest der kinderen levendig te houden. Hij zong leidjes en liet die meezingen. Hij oomman- deerde en dirigeerde lichaamsoeefningen om de kinderen uit den slaap te houden, die in dit ge val een eeuwigen slaap zou beteekenen, nu een zeer strenge vorst heerschte. en de hevige koude door de stokkende ruiten naar binnen drong. Diagen hield hij den strijd vol met moed en op gewektheid als eenige wapenen. En eindelijk kwam er redding, zoo niet voor allen, dan toch voor de mees'ten tijdig genoeg. President Hoover heeft dien knaap later bij zich genood, hij zal in zijn leven heel wat hoogere gasten van minder waarde hebben ontvangen. D;e vorige week ruimde men 'in een mijn te Peuthen de ingestorte gangen uit om te trachten de veertien slachtoffers van het ongeluk te bergen als lijken. Niemand "dacht anders, want reeds volle zeven dagen waren de stakkerds be dolven. Toen gebeurde het wonder. In éen heel kleine ruimte van slechts ruim een vierkante meter zaten zeven overlevenden nog bijeen, toen de redders hun plaats hadden bereikt. Eten in net midden en de overige zes tegen hem! aan. Die eene had de anderen gered met. zijn opge wektheid, zijn verhalen, waarmee hij den tijd noodde en geen ruimte liet voor naargeestige gedachten, met zijn grapjes. De zes anderen kropen tegen hem aan, zooals een drenkeling in de haven het lichaam stijf tegen nen verankerde boei zou drukken. Wie redelijk zijn en opgewekt, dat zijn de besten en dappersten onder ons, die met woord en gebaar ook bij anderen den moed er in hou- "VRAAGT Lef op het Fabrieksrïïëfk den als er zwarigheid is, en ze daarmee redden. Zoo te zijn, is, heerlijk. Zoo niet te/ kijn, is te bejammeren, maar niet steeds te begispen, want opgewektheid is een karaktereigenschap, die we niet allen in dezelfde mate bij de geboorte heb ben meegekregen. We kunnen er echter veel toe bijdragen, dat we niet door eigen schuld dat kostbaar bezit verliezen, en ook kunnen we d;or wilskracht bewerken, dat het beetje opge wektheid, dat ons eigen is, wordt vergroot, althans geoepnbaard. Het is niet moeilijk om opgewekt te schijnen, als alles goed gaat, te bewijzen, dat men het is, daartoe hebben velen in dezen tijd; van zich opstapelende teleurstellingen ruimschoots gelegenheid. Verlies kan soms heel zwaar we gen, maar er zal toch altijd nog wel iets blijven dat ons rest. Staren we nu steeds maar uitslui tend op het verlies, en op teleurstellingen, die we nog verwachten, dan verzuren we heel het verdere leven uit moedwil, of uit gebrek aan energie. We hebben dan een leed, dat wei ons zelf aandoen. Daarom: leert zien, naar wat ons bleef en naar liet goede, dat een toekomst ons nog kan brengen. De vorige week stal een opgeschoten jongen in Den Haag een doktersauto, waarop hij met vijf kor nuiten een rondrit ondernam door het Westland. sAls alles goed ware gegaan voor de jongens dan zou elk „weldenkend mensch" verontwaardigd zijn geweest over zoo'n snoode daad; hij zou voor de bedrijvers weinig vriendelijke woorden hebben over gehad en herinnerd hebben aan de mogelijk heid, dat de gedupeerde dokter door zulk „canaille" tijdelijk belemmerd werd om misschien ernstige patiënten, mogelijk ook een kraamvrouw, snel den verlangden en vereischten bijstand te komen bren gen. Alles is echter verkeerd geloopen voor de bedrij vers. Terwijl zij met elkaar stoelden in den wagen, nam de „bestuurder" een bocht verkeerd natuur lijk en kwam de auto ondersteboven in een sloot terecht, drie dooden. Nu leest men in de pers: „Het medelijden met de slachtoffers, die allen arme jongens waren en die in kwajongensachtige onna denkendheid den wagen medenamen om een tochtje te make, is algemeen." Let op, hoe men de daad, zoo niet vergoelijkt, dan toch verontschuldigt. Ook wij hebben natuurlijk medelijden met de on gelukkige slachtoffers en dezer families, zielsmeelij, maar dat neemt niet weg, dat men het vergrijp toch objectief moet bezien, los van de noodlottige gevol gen. En dat vergrijp was zeer ernstig. Die dokter is zijn auto kwijt, die niet verzekerd was en er kunnen zieken zijn geweest, wier belang mede de den dief stal is geschaad. Die autodiefstal moet scherp worden veroordeeld, omdat het wegnemen van een auto om er een beetje mee te gaan rossen, op onverantwoordelijke wijze het verkeer er mee in gevaar brengend, een meer en meer toenemend misbruik gaat worden, dat men daaarom alleen reeds niet mag gaan vergoe lijken. We weten niet, of deze jongens werkloos zijn ge weest, maar wel weten we, dat zeer veel van de jeugdigie werkloozen het gevaar dregt om te gaan verlummelen en dan tot streken te vervallen, als de boven geschetste. Er wordt voor de geestelijke ontspanning van jeugdige en andere werkloozen veel gedaan, een ontspanning, die heel goed is voor degenen, die er werkelijk bevrediging in vinden. Dat zijn er echter betrekkelijk weinige, Zij bevolken leeszalen en bibliotheken en krijgen in bepaalde lokaliteiten nog gelegenheid om te schaken, te dam men of andere nuttige spelen te beoefenen. Lang niet iedere arbeiider echter voelt behoefte aan véél geestelijke ontspannng en zij zijn er niet minder om. Aard en aanleg zijn belangrijke facto ren in deze. Denzulken echter vooral dreigt het groote gevaar, dat ze door lediggang slappelingen worden, naaar lichaam en geest, door gebrek aan oefening van het lichaam in arbeid. Daar wordt veel te weinig aandacht aan besteed. Een geestelijk niet hoog geschoolde jonge man heeft behoefte aan arbeid omwille van zijn gezondheid en moreel. Daarom zullen ouders goed doen om voor hun jeugdige kinderen arbeid te zoeken of te scheppen en er op te letten, dat er ook inderdaad dagelijks een behoorlijken tijd wordt gewerkt, althans dat die tijd niet nutteloos wordt besteed. Lediggang voert tot den duivel, zegt een spreek wijze. We voegen er aan toe: ook naar den dokter en den apotheker. Het is misschien een maand geleden, dat ik in de krant een bericht las omtrent het bouwen van vliegmachines voor elk loopend sterveling. Het is eveneens nog niet zoo heel lang geleden, dat in dit blad artikelen werden geplaatst over de voortbewe ging. De schrijver van die artikelen kwam natuur lijk niet verder dan tot het mechanisch vliegen. - om even de vleugels aan te binden, evenals de schaatsen, daarover zal nog wel eenige tijd heen geen. Icarus probeerde 't met vleugels van was, om te ontvluchten nog wel, maar hij vloog te kort in de nabijheid van de zon en viel in zee. Wie 't nog niet weet vertel ik graag, dat de Icarische Zee naar dezen zoon van Daedalus is geheeten. Maar ik wou maar zeggen, dat 't In Duitschland aanstonds reeds zoover zal zijn, dat men inplaats van z'n auto uit de garage z'n vliegtuig uit de hangar haalt en een tochtje maakt, zooals dit bijv. zoo aardig wordt verteld in het boek, dat het leven fantaseert in het jaar 2020. Boeken vol zou men er over kunnen schrij ven voor wat een curieuse momenten we zullen komen te staan, als de vliegbeweging eenmaal zóó ver heen is, dat we met evenveel plezier, gerustheid en veiligheid ons door het luchtruim zullen bewe gen, dan we nu per voet den vasten grond betreden. En dit zal waarlijk aanleiding geven tot eigen aardige gewaarwordingen. Stel je voer een curpu- lente juffrouw, die als een zwaluw langs het water scheert; en voor een vette gans wordt aangezien. Een handige koopman in sinaasappelen of bananen orjtvluc^t de aarde en tracht zijn waar aan de rond vliegende toeristen kwijt te raken. Ik zie hem al met den leeuwerik in de hoogte gaan. Welk een mo gelijkheden worden geopend om te „ontvluchten". En 't: „Loop heen!" of „ruk uit!" wordt vervangen door: „Vlieg!" of „rijs weg!" of hoe men zich dan ook op deze gebiedende wijs wil of zal uitlaten. Dat hangt geheel van de stemming af, waarin men verkeert of zal verkeeren. De jeugd kruipt zoo spoe dig mogelijk zoo „uit de wol" tusschen de wolken, zijn er misschien daardoor velen in de wolken en wachten zoo lang op de aarde voordat ze er zelf aan denken „hoogvliegers" te worden, tot de jongens weer zijn gedaald en op de schoolbanken zitten. En het speelkwartiertje of schoolwandelen wordt dan schoolvliegen. Boeken bergen jongens! We gaan in het Gemeentevllegtuig even uit vliegen. Eén opstaan, twee, voorwaarts, marsch, naar het schoolplein, drie instappen en den blau wen ether in! Neen, jongenfe, jullie moeten hier blijven, zegt de natuurkunde-leeraar, de botanicus, daar boven is voor ons niets te vinden. Eenmaal in de week gaan we het vliegend gedierte observeeren, want of je daarboven zeldzame orchideeën zult aan treffen, betwijfel ik sterk. „Vliegende hartjes", dat zou nog gaan; „blauwe, gouden en andere regen", is ook niet uitgesloten. Welig tieren er „Zonne bloemen" en „Zonnedauw" en „Zonnekruid". En wat zal 't „maankruid" er floreeren. En de jonge meisjes maken het mannetje in de maan stellig onrustig. Menschen, die met de „Noorderzon" zijn vertrokken en „naar de maan" zijn gegaan, zjien met schrik die vliegtuigen of de gewiekte gendarmen vliegend aankomen. Wat de toekomst al niet brengen kan. Men vliegt zoo over de tolmuren heen en inplaats van kogels en bommen laat men alles vallen, dat voor de con sumptie noodig is, n.l. kool, uien en wortelen en inplaats van het woord '„margarine" staat er op die vracht-vliegtuigen het woord „hutspot". En wan neer de Duitscher dat woord niet verstaat, zet men er tusschen haakjes achter, zoo: (Möhren mit Kar- toffeln, Fleisch und Zwiebeln). Tegenwoordig vlie gen „ze" nog erg „laag bij den grond", denkt men onwillekeurig als men de gemeenteraadsverslagen leest. En somtijds zou men geneigd zijn te vragen: „Zeg, zie je ze vliegen?" Maar kom, ik had 't een vorige maal over crisismaatregelen en herhaal„Wie altijd aan het dagelijksch brood denkt, wordt zelf oudbakken!" Daarom nu wat anders. „Beid uw tijd, en duur uw uur" dan durf ik U profe- teeren, dat in het jaar zóó en zóóveel de mensch- heid zich in het bezit van "een vleugelapparaat zal mogen verheugen. KRELIS. trokken bij de staking in de Twentsche textiel industrie, opgeroepen tot een bespreking op Dins dag a.s. in het Departement van Arbeid te 's- Gravenhage. HEDENAVOND EERSTE VERTOONING VAN DE - EEN DWARSLIGGER OP DEi RAILS TljiSSC'HEN HAARLEM, ÉN AM^TERDAm. Gister te half negen was de ploegbaas: van Weg en Werken J. Buwalda op controle óp het gedeelte tusschen Sloteródijk en den Ringspoor- weg. Tot zijn grooten schrik bemerkte hij dat bij oh ij de overbrugging nabij Sloterdijk een gedeelte lijk versplinterde dwarsligger op de rails lag. Onmiddellijk waarschuwde hij de spoorweg-au toriteiten, die op hun beurt de politie van het gebeurde in kennis stelden. Rechercheurs van de mobile brigade en van 'het bureau Adm., de Ruyterweg te Amsterdam stelden onder leiding van Hoofd-Inspeeteur Modderman een onderzoek in. Ook de marechaussee van de brigade Sloter- dijk was aanwezig. Het bleek, dat ook getracht is een ijzeren paaltje met _een waarschuwings bord los te werken. Na verder onderzoek' was het noodig de machinisten, die van half zeven tot half negen het traject naar Haarlem hebben be reden te ondervragen, waarmede uiteraard eeni- gen tijd heenging. Men vraagt zich af, wat de beweegredeitóm kunnen zijn. Is het verregaande baldadigheid is het 't werk van een door gebeurtenissen in het buitenland in fantasie geschokte of is er werkelk miijsdaHig opzet in het spel? Dit zijn de vragen, voor welker niet gemakkelijke op lossing zij, die het onderzoek ten deze hebben te verrichten, zijn gesteld. Het conflict in de Twentsche textiel-indus- trie. Bespreking ten departemente. De Rijksbemiddelaar in het derde district, de heer H, A. van IJsselstein, heeft de partijen, be- EEN NIEUW GEVAL HEEFT ZICH VOOR GEDAAN. Gistermiddag hebben politie en spoorweg-des kundigen een onderzoek ingesteld naar den wa gen van den electrischen trein, welks ruiten stuk wareu. Dit betrof het geval van Woensdag avond. Uit het onderzoek meent men te moe ten aannemen, dat de ruiten zijn getroffen door stukken grind, die zijn opgespat door de lorrie wélke de Parijsche trein aanreed. De electrische trein passeerde nl. op het oogenblik van de aanrijding. Do wagenvoerder meende tijdens de aanrijding vonken te hebben zien opspatten als gevolg van de wrijving van metaal op metaal. Aan de wie len van den trein was niets te zien, zoodat niet is gebleken, of die trein 'tegen het hec tome ter- paaltje op het andere spoor is gereden. Van eventueele daders is nog niets gebleken. Gisteravond heeft zich opnieuw het geval voorgedaan dat nabij Amsterdam een dwarsligger op de rails is gelegd- De bestuurder van den 'elec- Irischen trein no. 2478 van Alkmaar naar Am sterdam, die om 20.28 hier ter stede moet) aan komen voelde 300 meter voorbij de Hembrug oen schok. Hij bracht den trein onmiddellijk tot stil stand en waarschuwde den ploegbaas van het blok. Deze- toog op onderzoek uit en vond/ tus schen en naast de rails van het hoofdspoor in de richting Amsterdam de stukken van een klaar blijkelijk kapot gereden dwarsligger, welke dus op de rails had gelegen. Het was ee nafgedankte vermolmde dwarsligger van een partij, dïe bezij den de baan lag. Die stukken werden weggehaald en na negen minuten kon de trein zijn reis voort zotten naar het C|. S. Er was' geen schade aange richt en de trein haid feitelijk ook geen(.gevaar .geloopen doch de daad is er niet minder ér-, gerlijk om. De hoofdstationschef, de heer E. Haak, commissaris H. Pijper en hoofdinspecteur til. M. S. Modderman, hebben ter plaatse een on derzoek ingesteld- Van den bedrijver van al de baldadigheid van de laatste dagen ontbreekt nog elk spoor. Handelsblad.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1