*»-•
Jaarvergadering „Hulp in Nood"
De contante betaling en de
Winkeliers van den Langendijk
Nieuwstijdingen
Het conflict in de ijweotsche Textielindus
trie.
Dinsdag had onder leiding van den Rijksbe
middelaar ir. H. A. van IJsselsteijn in het De
partement van Arbeid te den Haag een oonfe-
rentie plaats met partijen, betrokken bij het
conflict in de Twentsche Textielindustrie.
Naar aanleiding van de gevoerde besprekingen
ziet de Rijksbemiddelaar er vanaf, om, zooals
aanvankelijk zijn voornemen was, een bemidde-
lingsraad te vormen, omdat de werkgevers hem
hebben medegedeeld, dat zij een loonsverlaging
van 10 procent in elk geval economisch noodza
kelijk achten en zij van dit percentage onder geen
beding wensohen af te wijken
In een conferentie met de werknemersorganisa
ties „de Bendracht", „Unitas" St. Lambert us"
de Pol. Onafh. textielarbeiders en de landelijke
federatie bleek geen overeenstemming te kun
nen worden bereikt. Slechts werd een communi
que opgesteld over het resultaat van de jongste
bemiddelingspogingen van den heer van "IJssel
steijn. D»it communique werd na afloop der con
ferentie met de werkgevers nog voorgelegd aan
de vertegenwoordigers der werknemers, die zich
niet volkomen me't de tekst zouden hebben kun
nen vereenigen.
Partijen hebben dus niet tezamen onder lei
ding van den rijksbemiddelaar vergaderd
Plaatselijk
Nieuws
Gisteravond 7 uur vergaderde het ziekenfonds
„Hulp in Nood" ten lokale van den heer C. Vis.
Aanwezig waren 47 leden.
De voorzitter, de heer G. IJff, opent de vergade
ring met een woord van welkom aan leden en pers.
In het bijzonder welkom heetende de heeren D.
Kansen en P. van Dijk, vertegenwoordigers van de
Zustervereeniging te Noordscharwoude. Spr. uit zijn
genoegen over de bevredigende opkomst. Hij wijst
er nog op dat de finantieele uitkomsten niet gunstig
zijn, door de vele ziektegevallen die zich voordqfti.
Hierna worden door den secretaris, den heer J.
Ooyevaar, de notulen van de vorige vergadering
gelezen, welke onder dank aan den samensteller
worden goedgekeurd.
Ingekomen stukken:
zijn niet aanwezig.
Mededeelingen.
Het bestuur heeft besloten het bodeloon onveran
derd te handhaven met f 50.— toeslag voor de halve
leden.
Goedgevonden.
Verslag Penningmeester.
Financieel overzicht van het 2e halfjaar 1931.
Ontvangen aan contributie f 1215.46; diversen
(rente) f 168.03; totale ontvangsten f 1383.49.
Uitgaven aan uitkeering f 903.05; aan bodeloon
f 151.93; aan diversen f 175.15; totale uitgaven
f 1230.13.
Totale ontvangsten waren f 1383.49; totale uit
gaven f 1230.13; voordeelig saldo f 152.36. Vorige
saldo was f 4248.94.
Tegenwoordig bezit f4402.30; waarvan op spaar
bank f4341.81. Dus in kas f59.49.
Er zijn 126 uitkeeringen gedaan aan 32 verschil
lende personen met 696 ziekendagen.
De Commissie belast met het nazien der rekening
brengt bij monde van den heer Kroon, rapport uit,
verklaart alles in volkomen orde te hebben bevon
den, en derhalve tot goedkeuring advis eren.
Overeenkomstig dit voorstel wordt door de verga-
dering besloten.
De voorzitter brengt de Commissie dank voor I
haar arbeid, en den Penningmeester in het bijzon
der voor zijn accuraat beheer.
Benoeming Controle-Commissie.
Hiervoor worden aangewezen de heeren F. Moeijes j
en P. Volkers met als reserve de heer G. K. Tromp.
Jaarverslag Secretaris, i
Door den Secretaris, den heer J. Oyevaar wordt
hierna het jaarverslag gelezen, dat wij hier in zijn
geheel laten volgen:
Bedroeg de reserve einde boekjaar 1930 f5194.74
deze daalde tot f4402.30, waarvan op de spaarbank
f4341.81, in kas f60.49.
Wat de verhouding van het onderling betreft
is zeer goed te noemen, wat ook voorzeker in het
belang der vereeniging genoemd kan worden. Een
Ingrijpen van ernstigen aard (royement of derge
lijke) behoefde niet te worden genomen. Het leden
tal bleef vrijwel gelijk
Geachte vergadering uit vorenstaande kan men
wel zien dat men door samenwerken nog heel wat
leed kan verzachten gezien de groote uitkeeringen
aan ziekengeld.
Ik wil dan ook mijn beknopt verslag niet eindigen
voor ik den wensch heb uitgesproken dat het ko
mende jaar gunstig mag zijn voor de vereeniging,
wat ook zeker in het belang der leden zal zijn. Ver
der hoop ik dat wij in 't komende jaar 't geluk
mogen hebben dat wij vele jonge leden kunnen in
schrijven, want zij zijn 't toch die de vereeniging
in stand moeten houden, dat een ieder daartoe mede
werken, tevens wensch is dat de besprekingen en
besluiten welke worden genomen In het belang der
vereeniging mogen zijn.
De samensteller heeft het applauw der vergade
ring en den dank van den voorzitter in ontvangst
te nemen.
Bestuursvoorstel Wachtdagen.
Het bestuur stelde voor om voor elk ziekte
geval een wachttijd van drie dagen te stellen mei
het oog op het steeds achteruitgaan van de
middelen. Als men de uitkeeringen op peil wil
houden, zal er iets moeten gebeuren. De drie
dagen wachttijd zijn in aanpassing met de ziek
tewet.
Uit de vergadering werden eenige bedenkingen
geopperd. Men zon eerder de uitkeeringen willen
verlagen. i
De heer Blutter zeide, dat in Koedijk de eerste
week der ziekte de wachttijd der ziektewet ge
rekend werd, terwijl de tweede week de wacht
dagen der ziekenkas worden afgehouden, zoo
dat niet alles tegelijk komt.
De heer D. Kansen dankte voor de uitnood i-
ging- om op de vergadering aanwezig te zijn.
Spr. lichtte toe, da.t er door onkelen misbruik
van werd gemaakt, waarom deze wachtdagen
zijn ingesteld. Degenen die 12 of 14 weken ziek
zijn, hebben de hulp eerder noodig dan diege
nen, die drie dagen ziek'zijn. Daarvoor is de
ziekenkas eigenlijk.
De heer K. Tromp vroeg hoe het stond; met
de wachtdagen als iemand weer invalt.
De voorzitter antwoordde, dat het met het
voorstel van het bestuur zoo zal worden, dat
deze ook weer drie wachtdagen hebben.
De heer K. Hoogeboom stelde voor het zieken
geld op f 10 to stellen, waarop voorzitter ant
woordde dat het moeilijk zou zijn met de uil-
keering. welke per dag geschiedt.
Op een vraag van den heer L|. Tromp antwoord
de de voorzitter, dat men twee wachtdagen kan
krijgen, doordat de Zondag ook wordt meegeteld
als waehtdag.
Het bestuursvoorstel werd aangenomen met 29
tegen 15 stemmen.
Bestuursverkiezing
Aftredend waren de heeren J. Oijevaar en C.
van der Hoven. Uitgebracht werden 44 stem
men. De aftredenden worden herkozen met resp.
42 en 4 0 stemmen. Beiden namen hun benoeming
onder dankzegging voor het in hen gestelde ver-
trouwen aan.
i
Loting vrijstelling contributie.
Voor vrijstelling van betaling van contributie
werd onder de aanwezigen en de zieken geloot
De gelukkigen waren de heeren 'P. Volkers, J.
Keizer.
De heer L. Tromp zou'degenen, die reeds een
maal een vrijstelling hebben gehad, willen uit
sluiten van de verloting.
De voorzitter zeide, dat daarvoor wel een ter
mijn zou kunnen worden gesteld. Er zal in. het
^-bestuur over worden gesproken.
Rondvraag.
De heer P. Kossen vroeg of het niet' mogelijk
was een circulaire onder de leden rond te
zenden van degenen die ziek zijn. Diegenen die
geregeld ziek zijn zou spr. willen royeeren.
Voorzitter zeide, dat het geen compliment is
voor de controleurs. Er wordt echter van het
standpunt uitgegaan, dat geen fraude wordt ge
pleegd. Als de leden zooiets ontdekken, moeten
ze het bij het bestuur aanbrengen. Het zal
moeilijk zijn jaarlijksche lijsten rond te zenden
De "heer P. Volkers zou het finantieel verslag
achter op het convocaat willen plaatsen.
Zal in het bestuur worden besproken.
Lie heer K. Hoogeboom achtte het beter dat het
bestuur bij dergelijke voorstellen als vanavond
buiten stemming bleef.
De voorzitter antwoordde, dat het bestuur, het
beste voor heeft. Het zou een unicum zijn als
het bestuur zich buiten stemming moest hou
den. De bestuursleden hebben toch ook hun
rechten.
Na nog eenige besprekingen van huishoude-
lijken aard, welke niet van humor waren ont
bloot, sloot de voorzitter de vergadering, op
merkende dat de regeling met de 20 procent le
den niet mooi gaat, door het lager worden) der
loonen. Dit zal in het bestuur worden bespro
ken. Spr. raadde de halve leden aan,.om, als zij
werkloos zijn, heel lid te worden, daar ze als
ze drie weken zonder werk zijn, geen recht op
uitkeering hebben volgens de ziektewet. Voorz.
dankte leden en Pers voor de aanwezigheid en
voor het aangename vergaderen.
Geachte vergadering,
Wederom ben ik in de gelegenheid gesteld om U
een -overzicht te geven over het afgeloopen jaar der
vereeniging „Hulp in Nood". Er zijn vier bestuurs
vergaderingen gehouden allen van huishoudelijken
aard. Twee ledenvergaderingen zijn gehouden waar
van de eerste tevens jaarvergadering, op welke ver
gaderingen geen besluiten behoefden te worden ge
nomen van ernstigen aard.
Wat het finantieele gedeelte betreft dit heeft veel
te lijden gehad, wat uit het volgende kan blijken.
In het eerste kwartaal is aan contributie ontvan
gen f 634.—, uitgegeven aan uitkeeringen f 1329.70.
Bodeloon f79.12; diversen f64.50; nadeelig saldo
f839.32. Er hadden plaats 215 uitkeeringen aan 64
personen met 1119 ziektedagen.
Tweede kwartaal ontvangen aan contributie
f 582.12; uitgave aan uitkeeringen f607.56; bode
loon f73.58; diversen f7.34; nadeelig saldo f 106.37.
Er hadden plaats 102 uitkeeringen aan 31 personen
met 534 ziektedagen.
Derde kwartaal ontvangen aan contributie f 611.65;
uitgave aan uitkeeringen f550.75; bodeloon f76.46;
■diversen f21.80; nadeelig saldo f38.36. Er hadden
plaats 75 uitkeeringen aan 19 personen met 421
ziektedagen.
Vierde kwartaal ontvangen aan contributie f 683.81
aan rente f 168.83; totaal ontvangen f771.84; uitge
geven aan uitkeeringen f352.30; bodeloon f75.47;
diversen f 153.35; saldo f 190.72. Er hadden plaats
51 uitkeeringen aan 13 personen met 275 ziekteda
gen.
De geheele ontvangsten hebben bedragen f 2599.61
de uitgaven in geheel hebben bedragen f3391.94.
alzoo een nadeelig saldo van f792.33.
Er zijn in 't geheel gedaan 443 uitkeeringen aan
127 personen met 2349 ziektedagen.
Op initiatief van de Langedijker Winkeliers-,
Nering- en Vakvereeniging Dinsdag jl. een bui
tengewone ledenvergadering gehouden in het lo
kaal van den heer P. Kramer te Zuidscharwou-
de, waar door den heer H. Hart een, rede werd
gehouden over de noodzakelijkheid van de
contante betaling
Een flink aantal leden was opgekomen en volg
de met aandacht deze belangrijke rede, die wij
in haar geheel (in twee gedeelten) publiceeren.
Hieronder volgt het eerste gedeelte:
Geachte Vergadering,
Dames en Heeren,
Waarde Vrienden!
Laat mij allereerst beginnen U hartelijk te groeten.
'k Gevoel mij te midden van vele oud-vrienden en
kennissen en acht het mij zelf een voorrecht nog
weer eens in uw midden te mogen verkeeren. De
Winkel-, Nering- en Vakvereeniging herinnert mij
steeds weer aan de in uw midden doorgebrachte
jaren en mag op deze periode altijd nog met ge
noegen terugzien. Mooie, ook wel minder mooie
passages zijn er in voorgekomen, echter was de
geest bij de bestuursleden onderling in doorsnee bui
tengewoon goed, zoodat vriendschapbanden werden
gelegd die voortduren, tot de dood daar een einde
aan maakt, zooals dit het geval was met mijn onver
getelijke vrienden Luyting en Berkhout.
Veel goed en nuttig werk is er door uw bestuur
in samenwerking met U tot stand gebracht en nog
meerdere goede dingen zouden tot werkelijkheid
zijn geworden, indien de medewerking der leden
zich daarvoor had geleend.
Dit is de zwarte bladzijde uit mijn herinnering
dat daar wel eens wat aan ontbrak. Echter zal j
dit in de meeste vereenigingen het geval zijn, omdat
te vaak algemeene belangen worden opgeofferd aan
persoonlijke, terwijl tot het omgekeerde lang niet
ieder schijnt te kunnen komen. Bekrompen inzicht
en vermeend eigen belang zetten op goede en nuttige
zaken heel vaak den domper en moeten wij allen
vaak door schade en schande wijs worden. Als wij
het dan nog maar worden.
Doch ik ben hier niet gekomen om op te diepen
wat geweest is, hoewel een herinnering aan het
verkregene ons voor ondankbaarheid kan behoe
den.
Ik zelf persoonlijk heb daar allerminst over te
klagen, uwe huldiging en benoeming tot eere-lid
bij mijn vertrek en ten overvloede de schenking
van een mooi blijvend cadeau, bewijzen het tegen
deel en vervullen mij nog steeds met groote dank
baarheid. Echter van veel grooter beteekenis voor
U is het bestaan van uw weekblad als geheel eenig
orgaan, met haar zwarte vakjes als uiting van het
bestaan uwer incasso-commissie.
Laat mij in verband met mijn bij U in te leiden
onderwerp (waartoe uw bestuur mij zoo welwillend
gelegenheid biedt) deze instelling nog even bespre
ken.
Hebt gij, Langedijker Neringdoenden, het bestaan
hiervan wel voldoende gewaardeerd? Zijn eenigen
uwer wellicht niet al te veel blijven staan bij de
enkele honderden guldens die langs dezen weg jaar
lijks binnen kwamen en misschien gezegd, het be-
teekent toch maar weinig? Natuurlijk ben ik het
met U eens dat de bedragen niet hoog zijn en toch
ook weer wel als men hierop let dat het grooten-
deels vorderingen betreft waar anders geen spaan
van had terechtgekomen. Doch oneindig veel hooger
staat de opvoedende kracht die er van uit gaat,
doorloopend waarschuwingsmiddel waardoor meer
deren teruggehouden worden om het leger der wan
betalers te vergrooten.
Zelfs heb ik het meegemaakt dat ik een arbei
dersvrouw voorstelde het ten achter geraakte apart
te zetten, hiervan wekelijks iets op nieuwe rekening
te plaatsen en dan natuurlijk de betaling bij houden,
't Gebeurde schriftelijk en 'k kreeg een briefje terug
met de korte veelzeggende inhoud: ,,'k Vind het
goed, anders moest ik in 't zwarte vakje komen."
Nu is er van mij nooit iemand geplaatst geworden,
maar U ziet, de dienst had ik ervan.
Enkelen onzer zullen zich de vergadering her
inneren van voor pl.m. 3 jaren terug, gehouden op
het stadhuis te Alkmaar, tijdens de Alkmaarsche
Middenstandstentoonstelling, uitgeschreven door de
Kamer van Koophandel aldaar, waar als spr. op
trad de heer Mr. Hughes uit Arnhem, secretaris van
de Kamer van Koophandel aldaar.
Hij zou spreken over het invorderen van kwade
posten. Hij deelde ons mede dat in Duitschland een
organisatie bestond, genaamd: „Manh Verfharen".
Ieder gevoeld uit het woord Manh, in 't Duitsch
gespeld met de letters: M. A. N. H. dat het hier
over het Hollandsche „manen" gaat! Men kon, lid
daarvan zijnde, als neringdoende zijn vordering af
geven en werden de schuldenaars door den kanton
rechter op korte termijn aangemaand tot betalen.
Een vast recht van ongeveer f 7.00 kosten werd daar
voor geëischt. Men had langs dezen weg veel succes
en ingevallen van gerechtelijke vervolging kwamen
de kosten natuurlijk veel hooger, zoodat dit alléén
dienstig kon zijn vloor groote vorderingen. Wat
Nederland ons hiertegenover bood in zijn deurwaar
ders en rechtbanken kon daar lang niet tegen op,
aangezien hier de weg als regel veel langer en kost
baarder was.
De bedoeling van Mr. Hughes was dan ook het
in ons land aan te sturen op een wijze van invor
dering die de goede dingen uit het Duitsche ont
werp, plus eenige anderen, in een nieuwe wet tot
uitvoering trachten te brengen.
Ik heb toen meegedeeld hoe wij het op Langen
dijk hadden en werd dit met applaus onderstreept.
Zoo zijn wij op Langendijk de regeering reeds lang
op voor en nog heden ten dage, waar een zoodanig
ontwerp van wet zelfs, nog steeds op zich laat
wachten. Borgen en niet betalen is niet alléén niet
strafbaar, doch zien de meeste neringdoenden in
andere plaatsen waar zij geen incasso bezitten als
gij hebt, zich genoodzaakt op grond van te veel on
kosten de kleine vorderingen maar te laten loopen.
Het is als regel, pleiten om een koe, om er één toe
te geven, en is veler ervaring bij deurwaarders dat
ze de crediteuren aan een zoet lijntje houden om
aan de zaak zelf niets of zoo goed als niet te doen.
Zelfhulp zijn we tot nog toe op het gebied der
incasso op aangewezen en het is de groote ver
dienste van de voortrekkers der nog levenden en
ook reeds overleden bestuursleden uwer vereeniging,
die dit schip zóó spoedig reeds op stapel zetten en
ze lieten kiezen. Een bijzonder woord van hulde
past hier ook nog aan het adres onzer incasso-com
missarissen, die zich voor de zeer moeilijke, gevaar
lijke en ondankbare post steeds weer beschikbaar
stelden, om voor de leden deze kastanjes uit het
vuur te halen. Moeilijk omdat niet alle crediteuren
puike boekhouders bleken te zijn, gevaarlijk omdat
de te bewerken objecten er zoo licht aanleiding uit
namen om zich op de incasso-commissie te wreken
door onthouding van gunst, van hen zelf en zoo
zij het konden klaar spelen natuurlijk ook die hun
ner familie en vrienden, ondankbaar omdat wel
klachten inkwamen over te weinig succes, terwijl
van dankbaarheid van de zijde der crediteuren
als regel weinig te bespeuren viel. Zij zijn door goed
gerucht en kwaad gerucht echter plichtsgetrouw
doorgegaan en dat alles tegen een geldelijke vergoe
ding, die den naam van vergoeding ternauwernood
verdiend.
'k Wil aan niemands verdienste te kort doen zoo
als ieder der commissarissen begrijpt, integendeel
U namens de leden buitengewoon bedanken, toch
wil ik één naam bijzonderlijk vermelden en wel die
van den heer P. Tuin te Zuidscharwoude, die reeds
jaren le commissaris is geweest en dat op een wijze
heeft gedaan als boven onze lof kan worden geacht.
Wij hopen dat hij deze functie nog jaren kan ver
vullen en spreken dus liefst niet over een stand
beeld. Doch zoo iemand onzer een standbeeld zou
toekomen dan zou dit zeker den heer Tuin zijn
Laat hij voorhands tevreden zijn met de onuitge
reikte medaille, waarop aan de eene zijde staat-
opofferende toewijding; aan de andere zijde: Hulde
uwer dankbare mede-leden der Langed. W„ N
V. V."
En nu zullen eenigen uwer wellicht denken, wat
heeft dit alles nu te maken met het in te leiden
onderwerp. Mijnh. de Voorzitter, laat mij hen vra
gen, hebt nog even geduld! In deze sombere crisis-
dagen kan het zijn nuttige zijde hebben elkander
eens te herinneren aan 't geen wij bezitten boven
anderen, en alzoo voor al te veel pessimisme be
waard blijven, integendeel nog dankbaar te zijn,
Voordeelen die duizenden uwer collega's in ons
land U kunnen benijden. Ge zijt tegen de parasieten
vrijwel beveiligd en het verstrekken van crediet aan
eerlijke zwakkelingen, hebt ge zelf in de hand. Er
zijn toch steeds veel menschen geweest die met
hun inkomen of inkomentje niet toe kunnen en zij
zullen er blijven ook, die wekelijksch één of meer
guldens te kort komen, wat verhaald moet worden
op de leveranciers. Die zich hiertegen het zwakst
verzet krijgt de grootste portie. Deze menschen zijn
niet slecht. Ze geven U de laatste cent uit hun por-
temonnaie, doch hun eenigst gebrek is dat zij niet
voldoende overleggen of wilt ge „rekenen", en dan
komt steeds aan het eind de rekening niet uit.
Wanneer dit gebrek menschen aankleeft die een
mooi inkomen hebben, zeggen we: deze menschen
kunnen niet huishouden, indien dit menschen be
treft met weinig inkomen en een groot gezin, zeg
gen we ze hebben niet geleerd van esse-t was te
kauwen. Zulke mannen hebben behoefte aan vrou
wen die kunstenaressen zijn in hun gezin, die bij
wijze van spreken de gave bezitten om uit één
varken twee rechtsche zijden te snijden. Als het op
geen rijksdaalder of wat aankomt, is huishouden
niet zóó moeilijk, maar in die gevallen is 't een
heksentoer, 'k Zal de laatste zijn om iets smalends te
zeggen aan het adres dezer vrouwen. Zij steken in
ieder geval torenhoog uit bij de te voren genoemde.
Misschien, en 'k zeg helaas, verzeilt er ook één dezer
wel eens in 't zwarte vakje, doch zal dit dan als
regel zéér tijdelijk zijn. Immers men gaat daar lang
niet ongewaarschuwd toe over en is ook hier een
geschikte regeling tot afbetaling getroffen. Toch
kan feitelijk niemand der neringdoenden deze men
schen rekenen tot de gezonde fundeering zijner zaak.
Op z'n best, wordt aan deze menschen niets ver
diend. 't Zou voor alle dezen een zegen zijn als geen
crediet meer bestond. Voor de neringdoenden zou
het zakenleven heel wat aangenamer en gemak
kelijker maken en voor meerdere onaangename
ontmoetingen behoeden. Ook het tamelijk sterk
doorgevoerde, op de week af borgen, is als grondslag
reeds uit den booze. Zoo raakt men van af z'n eerste
huwelijksdag met borgen vertrouwd en werkt dit
toch als leefregel heel vaak „funest!" Zeker iemand
zou bij z'n leven zeggen: Deze menschen zijn één
week te vroeg getrouwd en 't lijkt me toe dat z'n
bewering alle schijn van waarheid bevatten, 'k Ben
er echter van overtuigd dat het ook anders had ge
kund, zoo deze menschen maar een maatschappij
hadden gevonden waarin andere regels hadden ge
golden. Want de bewering dat de maatschappij de
menschen vormt, moet ik niets van hebben. Wel
omgekeerd, dat de menschen haar vormen en helaas
maar te vaak misvormen. Zij hebben alléén, deze
verkeerde traditie getrouw, haar voortgezet en hel
pen bestendigen, en is wellicht ook al te veel door
onze neringdoenden begunstigd geworden.
Maar zoo ik zei: tegen de parasieten zijt ge vol
doende gewapend, en de anderen hebt ge in de
hand, dat ge als 't misgaat tijdig kunt stoppen of
wat nog beter is trachten te voorkomen door op
tijd de bakens te verzetten en dus eenigerwijze
mee te helpen huishouden. Een geval als door mij
naar voren gebracht van die vrouw die op m'n
voorstel wenschte in te gaan omdat zij anders
vreesde in 't zwarte vakje te komen, lijkt mij nog
altijd gewenschte taktiek. Laat bij kleine inkomens
nooit te hoog oploopen, doch stel voor apart te
senrijven, hen wijzend op de ongewenschtheid voor
beide partijen om zwaar in 't boek te komen en
zoo dat loopt krijgt ge uw oude vorderingen op de
lange baan binnen en behoudt ge den klant, loopt 't
voor ae tweede maal mis, houdt dan onherroepelijk
op! Vooral tegenover de z.g. knoeiers moet ge op
uw hoede Zijn. Overtuig ze van hun mislijk gedrag,
opdat ze niet schaamteloos doorgaan, althans niet
bij U.
Ik heb in dezen alle maar denkbare ervaring op
gedaan in de periodes 18951917 en 1922—1929 te
samen 29 jaar dus. En 'k ben veel te goed gebleven,
wat bij verstandige maatregelen als ik U thans
aanbeveel, had voorkomen kunnen worden, uoch
dit gaat zoo lang tot dat het gevoel het verstand
overheescht, terwijl men door ervaring er wel toe
komen moet om het verstand de le plaats te geven
en het gevoel tot op zekere hoogte te onderdrukken.
Niet dat ik U gevoelloos zou willen maken, want
zulke menschen vind ik verschriklijk. Maar U be
grijpt me wat ik bedoel. Zaken zijn zaken zegt de
koopmansmond en men herbergt er vaak veel on
gerechtigheid onder, uoch gezond genomen heeft
het zéér zeker alle bestaansrecht. Zakendoen is nu
eenmaal geen weldadigheidsbetoon en ieder die van
z'n zaak een soort filantropische inrichting gaat
maken, zal gevaar loopen ten onder te gaan. En nu
ben ik al weer een stap nader gekomen tot mijn
eigenlijke onderwerp. Nog even geduld vrienden,
we komen er wel.
Vergeef me al het voorgaande. Ik bedoel het
heusch goed en ben in uezen misschien eenigen dei-
jeugdige neringdoenden tot een wegwijzer.
Mijnheer de voorzitter, Vergadering! Wij beleven
moeilijke tijden. Onze cultures zijn buitengewoon in
den druk. De tuin- en akkerbouw, waar we het
allen van moeten hebben, geeft niet alléén geen
bestaan, doch kost de ondernemers schatten geld.
De tariefmuren omringen ons als een bergketen
en sterk doorgevoerd nationalisme maakt voor den
een den ander het leven buitengewoon moeilijk. Of
de menschen dan nu zóó arm zijn, wordt wel ge
vraagd. En dan wordt vooral gedoeld op de bouwers
die reeds verscheiden jaren in 't bedrijf zitten. Nu
verscheidene van hen, redden zich voor hen zelf
nog best, doch worden velen hunner door hun kin
deren meegezogen in 't moeras. Of de menschen
vroeger dan nog niet armer waren, vragen anderen.
Ja, voorzeker antwoord ik. Er is wat het op en neer
gaan der tijden aangaat, de vette en magere jaren
of om het in geleerde woorden te zeggen, een hoog
en laag conjuctuur, geen nieuws onder de zon.
(Wordt vervolgd).