*»-• Jaarvergadering „Hulp in Nood" De contante betaling en de Winkeliers van den Langendijk Nieuwstijdingen Het conflict in de ijweotsche Textielindus trie. Dinsdag had onder leiding van den Rijksbe middelaar ir. H. A. van IJsselsteijn in het De partement van Arbeid te den Haag een oonfe- rentie plaats met partijen, betrokken bij het conflict in de Twentsche Textielindustrie. Naar aanleiding van de gevoerde besprekingen ziet de Rijksbemiddelaar er vanaf, om, zooals aanvankelijk zijn voornemen was, een bemidde- lingsraad te vormen, omdat de werkgevers hem hebben medegedeeld, dat zij een loonsverlaging van 10 procent in elk geval economisch noodza kelijk achten en zij van dit percentage onder geen beding wensohen af te wijken In een conferentie met de werknemersorganisa ties „de Bendracht", „Unitas" St. Lambert us" de Pol. Onafh. textielarbeiders en de landelijke federatie bleek geen overeenstemming te kun nen worden bereikt. Slechts werd een communi que opgesteld over het resultaat van de jongste bemiddelingspogingen van den heer van "IJssel steijn. D»it communique werd na afloop der con ferentie met de werkgevers nog voorgelegd aan de vertegenwoordigers der werknemers, die zich niet volkomen me't de tekst zouden hebben kun nen vereenigen. Partijen hebben dus niet tezamen onder lei ding van den rijksbemiddelaar vergaderd Plaatselijk Nieuws Gisteravond 7 uur vergaderde het ziekenfonds „Hulp in Nood" ten lokale van den heer C. Vis. Aanwezig waren 47 leden. De voorzitter, de heer G. IJff, opent de vergade ring met een woord van welkom aan leden en pers. In het bijzonder welkom heetende de heeren D. Kansen en P. van Dijk, vertegenwoordigers van de Zustervereeniging te Noordscharwoude. Spr. uit zijn genoegen over de bevredigende opkomst. Hij wijst er nog op dat de finantieele uitkomsten niet gunstig zijn, door de vele ziektegevallen die zich voordqfti. Hierna worden door den secretaris, den heer J. Ooyevaar, de notulen van de vorige vergadering gelezen, welke onder dank aan den samensteller worden goedgekeurd. Ingekomen stukken: zijn niet aanwezig. Mededeelingen. Het bestuur heeft besloten het bodeloon onveran derd te handhaven met f 50.— toeslag voor de halve leden. Goedgevonden. Verslag Penningmeester. Financieel overzicht van het 2e halfjaar 1931. Ontvangen aan contributie f 1215.46; diversen (rente) f 168.03; totale ontvangsten f 1383.49. Uitgaven aan uitkeering f 903.05; aan bodeloon f 151.93; aan diversen f 175.15; totale uitgaven f 1230.13. Totale ontvangsten waren f 1383.49; totale uit gaven f 1230.13; voordeelig saldo f 152.36. Vorige saldo was f 4248.94. Tegenwoordig bezit f4402.30; waarvan op spaar bank f4341.81. Dus in kas f59.49. Er zijn 126 uitkeeringen gedaan aan 32 verschil lende personen met 696 ziekendagen. De Commissie belast met het nazien der rekening brengt bij monde van den heer Kroon, rapport uit, verklaart alles in volkomen orde te hebben bevon den, en derhalve tot goedkeuring advis eren. Overeenkomstig dit voorstel wordt door de verga- dering besloten. De voorzitter brengt de Commissie dank voor I haar arbeid, en den Penningmeester in het bijzon der voor zijn accuraat beheer. Benoeming Controle-Commissie. Hiervoor worden aangewezen de heeren F. Moeijes j en P. Volkers met als reserve de heer G. K. Tromp. Jaarverslag Secretaris, i Door den Secretaris, den heer J. Oyevaar wordt hierna het jaarverslag gelezen, dat wij hier in zijn geheel laten volgen: Bedroeg de reserve einde boekjaar 1930 f5194.74 deze daalde tot f4402.30, waarvan op de spaarbank f4341.81, in kas f60.49. Wat de verhouding van het onderling betreft is zeer goed te noemen, wat ook voorzeker in het belang der vereeniging genoemd kan worden. Een Ingrijpen van ernstigen aard (royement of derge lijke) behoefde niet te worden genomen. Het leden tal bleef vrijwel gelijk Geachte vergadering uit vorenstaande kan men wel zien dat men door samenwerken nog heel wat leed kan verzachten gezien de groote uitkeeringen aan ziekengeld. Ik wil dan ook mijn beknopt verslag niet eindigen voor ik den wensch heb uitgesproken dat het ko mende jaar gunstig mag zijn voor de vereeniging, wat ook zeker in het belang der leden zal zijn. Ver der hoop ik dat wij in 't komende jaar 't geluk mogen hebben dat wij vele jonge leden kunnen in schrijven, want zij zijn 't toch die de vereeniging in stand moeten houden, dat een ieder daartoe mede werken, tevens wensch is dat de besprekingen en besluiten welke worden genomen In het belang der vereeniging mogen zijn. De samensteller heeft het applauw der vergade ring en den dank van den voorzitter in ontvangst te nemen. Bestuursvoorstel Wachtdagen. Het bestuur stelde voor om voor elk ziekte geval een wachttijd van drie dagen te stellen mei het oog op het steeds achteruitgaan van de middelen. Als men de uitkeeringen op peil wil houden, zal er iets moeten gebeuren. De drie dagen wachttijd zijn in aanpassing met de ziek tewet. Uit de vergadering werden eenige bedenkingen geopperd. Men zon eerder de uitkeeringen willen verlagen. i De heer Blutter zeide, dat in Koedijk de eerste week der ziekte de wachttijd der ziektewet ge rekend werd, terwijl de tweede week de wacht dagen der ziekenkas worden afgehouden, zoo dat niet alles tegelijk komt. De heer D. Kansen dankte voor de uitnood i- ging- om op de vergadering aanwezig te zijn. Spr. lichtte toe, da.t er door onkelen misbruik van werd gemaakt, waarom deze wachtdagen zijn ingesteld. Degenen die 12 of 14 weken ziek zijn, hebben de hulp eerder noodig dan diege nen, die drie dagen ziek'zijn. Daarvoor is de ziekenkas eigenlijk. De heer K. Tromp vroeg hoe het stond; met de wachtdagen als iemand weer invalt. De voorzitter antwoordde, dat het met het voorstel van het bestuur zoo zal worden, dat deze ook weer drie wachtdagen hebben. De heer K. Hoogeboom stelde voor het zieken geld op f 10 to stellen, waarop voorzitter ant woordde dat het moeilijk zou zijn met de uil- keering. welke per dag geschiedt. Op een vraag van den heer L|. Tromp antwoord de de voorzitter, dat men twee wachtdagen kan krijgen, doordat de Zondag ook wordt meegeteld als waehtdag. Het bestuursvoorstel werd aangenomen met 29 tegen 15 stemmen. Bestuursverkiezing Aftredend waren de heeren J. Oijevaar en C. van der Hoven. Uitgebracht werden 44 stem men. De aftredenden worden herkozen met resp. 42 en 4 0 stemmen. Beiden namen hun benoeming onder dankzegging voor het in hen gestelde ver- trouwen aan. i Loting vrijstelling contributie. Voor vrijstelling van betaling van contributie werd onder de aanwezigen en de zieken geloot De gelukkigen waren de heeren 'P. Volkers, J. Keizer. De heer L. Tromp zou'degenen, die reeds een maal een vrijstelling hebben gehad, willen uit sluiten van de verloting. De voorzitter zeide, dat daarvoor wel een ter mijn zou kunnen worden gesteld. Er zal in. het ^-bestuur over worden gesproken. Rondvraag. De heer P. Kossen vroeg of het niet' mogelijk was een circulaire onder de leden rond te zenden van degenen die ziek zijn. Diegenen die geregeld ziek zijn zou spr. willen royeeren. Voorzitter zeide, dat het geen compliment is voor de controleurs. Er wordt echter van het standpunt uitgegaan, dat geen fraude wordt ge pleegd. Als de leden zooiets ontdekken, moeten ze het bij het bestuur aanbrengen. Het zal moeilijk zijn jaarlijksche lijsten rond te zenden De "heer P. Volkers zou het finantieel verslag achter op het convocaat willen plaatsen. Zal in het bestuur worden besproken. Lie heer K. Hoogeboom achtte het beter dat het bestuur bij dergelijke voorstellen als vanavond buiten stemming bleef. De voorzitter antwoordde, dat het bestuur, het beste voor heeft. Het zou een unicum zijn als het bestuur zich buiten stemming moest hou den. De bestuursleden hebben toch ook hun rechten. Na nog eenige besprekingen van huishoude- lijken aard, welke niet van humor waren ont bloot, sloot de voorzitter de vergadering, op merkende dat de regeling met de 20 procent le den niet mooi gaat, door het lager worden) der loonen. Dit zal in het bestuur worden bespro ken. Spr. raadde de halve leden aan,.om, als zij werkloos zijn, heel lid te worden, daar ze als ze drie weken zonder werk zijn, geen recht op uitkeering hebben volgens de ziektewet. Voorz. dankte leden en Pers voor de aanwezigheid en voor het aangename vergaderen. Geachte vergadering, Wederom ben ik in de gelegenheid gesteld om U een -overzicht te geven over het afgeloopen jaar der vereeniging „Hulp in Nood". Er zijn vier bestuurs vergaderingen gehouden allen van huishoudelijken aard. Twee ledenvergaderingen zijn gehouden waar van de eerste tevens jaarvergadering, op welke ver gaderingen geen besluiten behoefden te worden ge nomen van ernstigen aard. Wat het finantieele gedeelte betreft dit heeft veel te lijden gehad, wat uit het volgende kan blijken. In het eerste kwartaal is aan contributie ontvan gen f 634.—, uitgegeven aan uitkeeringen f 1329.70. Bodeloon f79.12; diversen f64.50; nadeelig saldo f839.32. Er hadden plaats 215 uitkeeringen aan 64 personen met 1119 ziektedagen. Tweede kwartaal ontvangen aan contributie f 582.12; uitgave aan uitkeeringen f607.56; bode loon f73.58; diversen f7.34; nadeelig saldo f 106.37. Er hadden plaats 102 uitkeeringen aan 31 personen met 534 ziektedagen. Derde kwartaal ontvangen aan contributie f 611.65; uitgave aan uitkeeringen f550.75; bodeloon f76.46; ■diversen f21.80; nadeelig saldo f38.36. Er hadden plaats 75 uitkeeringen aan 19 personen met 421 ziektedagen. Vierde kwartaal ontvangen aan contributie f 683.81 aan rente f 168.83; totaal ontvangen f771.84; uitge geven aan uitkeeringen f352.30; bodeloon f75.47; diversen f 153.35; saldo f 190.72. Er hadden plaats 51 uitkeeringen aan 13 personen met 275 ziekteda gen. De geheele ontvangsten hebben bedragen f 2599.61 de uitgaven in geheel hebben bedragen f3391.94. alzoo een nadeelig saldo van f792.33. Er zijn in 't geheel gedaan 443 uitkeeringen aan 127 personen met 2349 ziektedagen. Op initiatief van de Langedijker Winkeliers-, Nering- en Vakvereeniging Dinsdag jl. een bui tengewone ledenvergadering gehouden in het lo kaal van den heer P. Kramer te Zuidscharwou- de, waar door den heer H. Hart een, rede werd gehouden over de noodzakelijkheid van de contante betaling Een flink aantal leden was opgekomen en volg de met aandacht deze belangrijke rede, die wij in haar geheel (in twee gedeelten) publiceeren. Hieronder volgt het eerste gedeelte: Geachte Vergadering, Dames en Heeren, Waarde Vrienden! Laat mij allereerst beginnen U hartelijk te groeten. 'k Gevoel mij te midden van vele oud-vrienden en kennissen en acht het mij zelf een voorrecht nog weer eens in uw midden te mogen verkeeren. De Winkel-, Nering- en Vakvereeniging herinnert mij steeds weer aan de in uw midden doorgebrachte jaren en mag op deze periode altijd nog met ge noegen terugzien. Mooie, ook wel minder mooie passages zijn er in voorgekomen, echter was de geest bij de bestuursleden onderling in doorsnee bui tengewoon goed, zoodat vriendschapbanden werden gelegd die voortduren, tot de dood daar een einde aan maakt, zooals dit het geval was met mijn onver getelijke vrienden Luyting en Berkhout. Veel goed en nuttig werk is er door uw bestuur in samenwerking met U tot stand gebracht en nog meerdere goede dingen zouden tot werkelijkheid zijn geworden, indien de medewerking der leden zich daarvoor had geleend. Dit is de zwarte bladzijde uit mijn herinnering dat daar wel eens wat aan ontbrak. Echter zal j dit in de meeste vereenigingen het geval zijn, omdat te vaak algemeene belangen worden opgeofferd aan persoonlijke, terwijl tot het omgekeerde lang niet ieder schijnt te kunnen komen. Bekrompen inzicht en vermeend eigen belang zetten op goede en nuttige zaken heel vaak den domper en moeten wij allen vaak door schade en schande wijs worden. Als wij het dan nog maar worden. Doch ik ben hier niet gekomen om op te diepen wat geweest is, hoewel een herinnering aan het verkregene ons voor ondankbaarheid kan behoe den. Ik zelf persoonlijk heb daar allerminst over te klagen, uwe huldiging en benoeming tot eere-lid bij mijn vertrek en ten overvloede de schenking van een mooi blijvend cadeau, bewijzen het tegen deel en vervullen mij nog steeds met groote dank baarheid. Echter van veel grooter beteekenis voor U is het bestaan van uw weekblad als geheel eenig orgaan, met haar zwarte vakjes als uiting van het bestaan uwer incasso-commissie. Laat mij in verband met mijn bij U in te leiden onderwerp (waartoe uw bestuur mij zoo welwillend gelegenheid biedt) deze instelling nog even bespre ken. Hebt gij, Langedijker Neringdoenden, het bestaan hiervan wel voldoende gewaardeerd? Zijn eenigen uwer wellicht niet al te veel blijven staan bij de enkele honderden guldens die langs dezen weg jaar lijks binnen kwamen en misschien gezegd, het be- teekent toch maar weinig? Natuurlijk ben ik het met U eens dat de bedragen niet hoog zijn en toch ook weer wel als men hierop let dat het grooten- deels vorderingen betreft waar anders geen spaan van had terechtgekomen. Doch oneindig veel hooger staat de opvoedende kracht die er van uit gaat, doorloopend waarschuwingsmiddel waardoor meer deren teruggehouden worden om het leger der wan betalers te vergrooten. Zelfs heb ik het meegemaakt dat ik een arbei dersvrouw voorstelde het ten achter geraakte apart te zetten, hiervan wekelijks iets op nieuwe rekening te plaatsen en dan natuurlijk de betaling bij houden, 't Gebeurde schriftelijk en 'k kreeg een briefje terug met de korte veelzeggende inhoud: ,,'k Vind het goed, anders moest ik in 't zwarte vakje komen." Nu is er van mij nooit iemand geplaatst geworden, maar U ziet, de dienst had ik ervan. Enkelen onzer zullen zich de vergadering her inneren van voor pl.m. 3 jaren terug, gehouden op het stadhuis te Alkmaar, tijdens de Alkmaarsche Middenstandstentoonstelling, uitgeschreven door de Kamer van Koophandel aldaar, waar als spr. op trad de heer Mr. Hughes uit Arnhem, secretaris van de Kamer van Koophandel aldaar. Hij zou spreken over het invorderen van kwade posten. Hij deelde ons mede dat in Duitschland een organisatie bestond, genaamd: „Manh Verfharen". Ieder gevoeld uit het woord Manh, in 't Duitsch gespeld met de letters: M. A. N. H. dat het hier over het Hollandsche „manen" gaat! Men kon, lid daarvan zijnde, als neringdoende zijn vordering af geven en werden de schuldenaars door den kanton rechter op korte termijn aangemaand tot betalen. Een vast recht van ongeveer f 7.00 kosten werd daar voor geëischt. Men had langs dezen weg veel succes en ingevallen van gerechtelijke vervolging kwamen de kosten natuurlijk veel hooger, zoodat dit alléén dienstig kon zijn vloor groote vorderingen. Wat Nederland ons hiertegenover bood in zijn deurwaar ders en rechtbanken kon daar lang niet tegen op, aangezien hier de weg als regel veel langer en kost baarder was. De bedoeling van Mr. Hughes was dan ook het in ons land aan te sturen op een wijze van invor dering die de goede dingen uit het Duitsche ont werp, plus eenige anderen, in een nieuwe wet tot uitvoering trachten te brengen. Ik heb toen meegedeeld hoe wij het op Langen dijk hadden en werd dit met applaus onderstreept. Zoo zijn wij op Langendijk de regeering reeds lang op voor en nog heden ten dage, waar een zoodanig ontwerp van wet zelfs, nog steeds op zich laat wachten. Borgen en niet betalen is niet alléén niet strafbaar, doch zien de meeste neringdoenden in andere plaatsen waar zij geen incasso bezitten als gij hebt, zich genoodzaakt op grond van te veel on kosten de kleine vorderingen maar te laten loopen. Het is als regel, pleiten om een koe, om er één toe te geven, en is veler ervaring bij deurwaarders dat ze de crediteuren aan een zoet lijntje houden om aan de zaak zelf niets of zoo goed als niet te doen. Zelfhulp zijn we tot nog toe op het gebied der incasso op aangewezen en het is de groote ver dienste van de voortrekkers der nog levenden en ook reeds overleden bestuursleden uwer vereeniging, die dit schip zóó spoedig reeds op stapel zetten en ze lieten kiezen. Een bijzonder woord van hulde past hier ook nog aan het adres onzer incasso-com missarissen, die zich voor de zeer moeilijke, gevaar lijke en ondankbare post steeds weer beschikbaar stelden, om voor de leden deze kastanjes uit het vuur te halen. Moeilijk omdat niet alle crediteuren puike boekhouders bleken te zijn, gevaarlijk omdat de te bewerken objecten er zoo licht aanleiding uit namen om zich op de incasso-commissie te wreken door onthouding van gunst, van hen zelf en zoo zij het konden klaar spelen natuurlijk ook die hun ner familie en vrienden, ondankbaar omdat wel klachten inkwamen over te weinig succes, terwijl van dankbaarheid van de zijde der crediteuren als regel weinig te bespeuren viel. Zij zijn door goed gerucht en kwaad gerucht echter plichtsgetrouw doorgegaan en dat alles tegen een geldelijke vergoe ding, die den naam van vergoeding ternauwernood verdiend. 'k Wil aan niemands verdienste te kort doen zoo als ieder der commissarissen begrijpt, integendeel U namens de leden buitengewoon bedanken, toch wil ik één naam bijzonderlijk vermelden en wel die van den heer P. Tuin te Zuidscharwoude, die reeds jaren le commissaris is geweest en dat op een wijze heeft gedaan als boven onze lof kan worden geacht. Wij hopen dat hij deze functie nog jaren kan ver vullen en spreken dus liefst niet over een stand beeld. Doch zoo iemand onzer een standbeeld zou toekomen dan zou dit zeker den heer Tuin zijn Laat hij voorhands tevreden zijn met de onuitge reikte medaille, waarop aan de eene zijde staat- opofferende toewijding; aan de andere zijde: Hulde uwer dankbare mede-leden der Langed. W„ N V. V." En nu zullen eenigen uwer wellicht denken, wat heeft dit alles nu te maken met het in te leiden onderwerp. Mijnh. de Voorzitter, laat mij hen vra gen, hebt nog even geduld! In deze sombere crisis- dagen kan het zijn nuttige zijde hebben elkander eens te herinneren aan 't geen wij bezitten boven anderen, en alzoo voor al te veel pessimisme be waard blijven, integendeel nog dankbaar te zijn, Voordeelen die duizenden uwer collega's in ons land U kunnen benijden. Ge zijt tegen de parasieten vrijwel beveiligd en het verstrekken van crediet aan eerlijke zwakkelingen, hebt ge zelf in de hand. Er zijn toch steeds veel menschen geweest die met hun inkomen of inkomentje niet toe kunnen en zij zullen er blijven ook, die wekelijksch één of meer guldens te kort komen, wat verhaald moet worden op de leveranciers. Die zich hiertegen het zwakst verzet krijgt de grootste portie. Deze menschen zijn niet slecht. Ze geven U de laatste cent uit hun por- temonnaie, doch hun eenigst gebrek is dat zij niet voldoende overleggen of wilt ge „rekenen", en dan komt steeds aan het eind de rekening niet uit. Wanneer dit gebrek menschen aankleeft die een mooi inkomen hebben, zeggen we: deze menschen kunnen niet huishouden, indien dit menschen be treft met weinig inkomen en een groot gezin, zeg gen we ze hebben niet geleerd van esse-t was te kauwen. Zulke mannen hebben behoefte aan vrou wen die kunstenaressen zijn in hun gezin, die bij wijze van spreken de gave bezitten om uit één varken twee rechtsche zijden te snijden. Als het op geen rijksdaalder of wat aankomt, is huishouden niet zóó moeilijk, maar in die gevallen is 't een heksentoer, 'k Zal de laatste zijn om iets smalends te zeggen aan het adres dezer vrouwen. Zij steken in ieder geval torenhoog uit bij de te voren genoemde. Misschien, en 'k zeg helaas, verzeilt er ook één dezer wel eens in 't zwarte vakje, doch zal dit dan als regel zéér tijdelijk zijn. Immers men gaat daar lang niet ongewaarschuwd toe over en is ook hier een geschikte regeling tot afbetaling getroffen. Toch kan feitelijk niemand der neringdoenden deze men schen rekenen tot de gezonde fundeering zijner zaak. Op z'n best, wordt aan deze menschen niets ver diend. 't Zou voor alle dezen een zegen zijn als geen crediet meer bestond. Voor de neringdoenden zou het zakenleven heel wat aangenamer en gemak kelijker maken en voor meerdere onaangename ontmoetingen behoeden. Ook het tamelijk sterk doorgevoerde, op de week af borgen, is als grondslag reeds uit den booze. Zoo raakt men van af z'n eerste huwelijksdag met borgen vertrouwd en werkt dit toch als leefregel heel vaak „funest!" Zeker iemand zou bij z'n leven zeggen: Deze menschen zijn één week te vroeg getrouwd en 't lijkt me toe dat z'n bewering alle schijn van waarheid bevatten, 'k Ben er echter van overtuigd dat het ook anders had ge kund, zoo deze menschen maar een maatschappij hadden gevonden waarin andere regels hadden ge golden. Want de bewering dat de maatschappij de menschen vormt, moet ik niets van hebben. Wel omgekeerd, dat de menschen haar vormen en helaas maar te vaak misvormen. Zij hebben alléén, deze verkeerde traditie getrouw, haar voortgezet en hel pen bestendigen, en is wellicht ook al te veel door onze neringdoenden begunstigd geworden. Maar zoo ik zei: tegen de parasieten zijt ge vol doende gewapend, en de anderen hebt ge in de hand, dat ge als 't misgaat tijdig kunt stoppen of wat nog beter is trachten te voorkomen door op tijd de bakens te verzetten en dus eenigerwijze mee te helpen huishouden. Een geval als door mij naar voren gebracht van die vrouw die op m'n voorstel wenschte in te gaan omdat zij anders vreesde in 't zwarte vakje te komen, lijkt mij nog altijd gewenschte taktiek. Laat bij kleine inkomens nooit te hoog oploopen, doch stel voor apart te senrijven, hen wijzend op de ongewenschtheid voor beide partijen om zwaar in 't boek te komen en zoo dat loopt krijgt ge uw oude vorderingen op de lange baan binnen en behoudt ge den klant, loopt 't voor ae tweede maal mis, houdt dan onherroepelijk op! Vooral tegenover de z.g. knoeiers moet ge op uw hoede Zijn. Overtuig ze van hun mislijk gedrag, opdat ze niet schaamteloos doorgaan, althans niet bij U. Ik heb in dezen alle maar denkbare ervaring op gedaan in de periodes 18951917 en 1922—1929 te samen 29 jaar dus. En 'k ben veel te goed gebleven, wat bij verstandige maatregelen als ik U thans aanbeveel, had voorkomen kunnen worden, uoch dit gaat zoo lang tot dat het gevoel het verstand overheescht, terwijl men door ervaring er wel toe komen moet om het verstand de le plaats te geven en het gevoel tot op zekere hoogte te onderdrukken. Niet dat ik U gevoelloos zou willen maken, want zulke menschen vind ik verschriklijk. Maar U be grijpt me wat ik bedoel. Zaken zijn zaken zegt de koopmansmond en men herbergt er vaak veel on gerechtigheid onder, uoch gezond genomen heeft het zéér zeker alle bestaansrecht. Zakendoen is nu eenmaal geen weldadigheidsbetoon en ieder die van z'n zaak een soort filantropische inrichting gaat maken, zal gevaar loopen ten onder te gaan. En nu ben ik al weer een stap nader gekomen tot mijn eigenlijke onderwerp. Nog even geduld vrienden, we komen er wel. Vergeef me al het voorgaande. Ik bedoel het heusch goed en ben in uezen misschien eenigen dei- jeugdige neringdoenden tot een wegwijzer. Mijnheer de voorzitter, Vergadering! Wij beleven moeilijke tijden. Onze cultures zijn buitengewoon in den druk. De tuin- en akkerbouw, waar we het allen van moeten hebben, geeft niet alléén geen bestaan, doch kost de ondernemers schatten geld. De tariefmuren omringen ons als een bergketen en sterk doorgevoerd nationalisme maakt voor den een den ander het leven buitengewoon moeilijk. Of de menschen dan nu zóó arm zijn, wordt wel ge vraagd. En dan wordt vooral gedoeld op de bouwers die reeds verscheiden jaren in 't bedrijf zitten. Nu verscheidene van hen, redden zich voor hen zelf nog best, doch worden velen hunner door hun kin deren meegezogen in 't moeras. Of de menschen vroeger dan nog niet armer waren, vragen anderen. Ja, voorzeker antwoord ik. Er is wat het op en neer gaan der tijden aangaat, de vette en magere jaren of om het in geleerde woorden te zeggen, een hoog en laag conjuctuur, geen nieuws onder de zon. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 6