Sint Vitusdans van het Protectionisme Ons Courantenverhaal SPORT EN WEDSTRIJDEN Een belangrijk verslag. (Overgenomen uit het „Handelsblad"). Belangrijk lager levenspeil. Dr. H. Colijn te 's-Gravenhage heeft voor de Ver. voor Actieve Handelspolitiek gesproken over „De Sint-Vitusdans van het protectionisme". Spr. besprak de verschijnselen van den Sint Vitus dans, de ziekte, welke, al komt zij meestal slechts in geisoleerd geval voor, in sommige tijden epide mische vormen toonde, daardoor de driftige onrust wekkende, die aan het enkel geval eigen is. den tegenwoordigen De hoofdoorzaken van den tegenwoordigen toe stand moeten hierin gezocht worden, dat de wereld zich nog steeds niet heeft aangepast aan de ver anderingen in de economische structuur, door den wereldoorlog in het leven geroepen, en n het feit, dat de regeeringen door haar handelspolitiek deze aanpassing langs natuurlijken weg zoovee1, doenlijk hebben belemmerd. Genezing had alleen verkregen kunnen worden indien de regeeringen bijtijds ingezien hadden, dat het minst pijnlijke genezingsproces hierin bestond, dat men de wet van vraag en aanbod na den oorlog vrijelijk had laten werken. Van koers veranderen was het doel, waarmede de internationale economische conferentie van 1927 bijeengeroepen werd. Zij wees den weg, de, ware hij gevolgd, zeer veel leed zou hebben gekeerd. De aan bevelingen der conferentie zijn echter niet opge volgd. Herstel komt niet vanzelf. Het antwoord op de vraag: „hoe komen wij weer uit de crisis?" kan niet zijn: afwachten tot, evenals voorheen, het herstel vanzelf weer intreedt, want dat herstel treedt niet zonder meer in. De Bazelsche commissie, waarvan spr. deel uit maakte, heeft verklaard, dat o:a: het probleem van de oorlogsschulden van grooten invloed was op den economischen toestand van de wereld, n spr. kon daaraan toevoegen, dat de meest bekende economen van Europa dit gevoelen deelen. Ook wees de com missie op het ingrijpen der regeeringen door han delsbelemmeringen als oorzaak van de economische verwarring. Eindelijk sprak zij ook haar vertrouwen uit, dat er op den donkeren tijd van nu wel weer eens een betere zal volgen, indien de regeeringen ondermeer bereid waren het internationale schul denprobleem uit den wereld te helpen, d.w.z. te regelen op een wijze, de niet langer storend op het economisch leven inwerkte. Spr. onderschreef ten volle de óók door Sir Walter Layton en professor Cassel uitgesproken meening, dat de betaling der diverse oorlogsschulden op het economische leven een vernietigende uitwerking heeft gehad, door haar invloed op de goudverdee- ling, op de prijsdaling der goederen en op de inter nationale handelspolitiek. Exceptioneel karakter. Daardoor heeft deze crisis een geheel exceptioneel karakter en is zij niet te vergelijken met een der periodieke crisis. Als het schuldenprobleem opgelost was, zou de crisis nog niet voorbij zijn, maar zou de weg tot verbetering ontsloten zijn. Het financieele vertrou wen, dat nu totaal weg is, zou dan weer hersteld worden. Nu ligt de handel stil als een gevolg van geldelijke noodmaatregelen. En welk uitzicht zou er zijn voor de kapitaal-arme landen om-wan derka- pitaal-rijke leeningen te verkrijgen, inden op rente betaling en aflossing niet kan gerekend worden? Financieele quaestie. De oplossing van de financieele quaestie is de con ditio sine qua non voor de verbetering van den al- gemeenen economischen toestand. Maar het is nog niet die verbetering zelf. Om die te krijgen moeten óók nog de abnormale handelsbelemmeringen der laatste jaren verdwenen zijn. De crisis, afgezien van mogelijke tijdelijke schom melingen, zal een permanent karakter dragen, indien men genezing blijft verwachten van de kwakzalvers die nationale hulpmiddelen willen gebruiken tegen deze wereldcrises. Natuurlijk zal zich, ook zonder terugkeer naar een vrijer handelsverkeer, wel weer een zekere even wichtstoestand ontwikkelen. Zelfs als men blijft jagen naar zoo sterk mogelijke nationale economi sche autarchie, komt er toch wel langzamerhand weer een zekere stabiliteit in de handelsbetrekkin gen tusschen de volken. Maar die nieuwe even wichtstoestand zal er heel anders uitizen dan die, waaraan wij vroeger gewoon waren. Immers, on danks alle belemmeringen, ook voorheen aan het handelsverkeer wel in den weg gelegdw, werd het economisch leven toch in hoofdzaak gedragen door de gezonde gedachte, dat ieder land zich toelegde op de voortbrenging van die goederen, waarvoor h§t een bijzondere geschiktheid bezat. Nieuwe evenwichtstoestand. Andere belangrijke takken van volksbestaan, o.a. de scheepvaart, zullen sterk getroffen worden, in dien de handspolitiek zich moet gaan oriënteeren naar het beginsel, dat ieder land dient te streven naar den hoogst mogelijken graad van zelfvoorzie ning. Een door deze politiek verworven nieuwe evenwichtstoestand voor alle landen komt neer op een belangrijk lager levenspeil dan waaraan wij ge wend zijn geraakt. De macht der feiten zal ten slotte ook den onge- loovigsten Thomas tot de overtuiging brengen dat terugkeer tot een' vrijer handelsverkeer noodzake lijk is voor handhaving van het algemeene wel vaartspeil. Maar er is tijd noodig voor de omzetting der geesten. Ook de verlaging van hooge tarief muren en de opheffing van andere nog krasser belemmerin gen gaat niet in een snel tempo. Ook dan niet als de goede wil aanwezig is. Na lange jaren En daar de economische ontwapening slechts ge leidelijk en in een zeer matig tempo zal kunnen plaats vinden, zullen wij er op te rekenen hebben, dat er nog verscheidene jaren zullen moeten ver- loopen eer het oude welvaartspeil herwonnen kan worden. Zijn er dan heel geen middelen ter bespoediging van het genezingsproces? Stellig mag men niet langer hopen op overeen komsten tot introductie van een vrijer handelsver keer, die alle Staten omvatten.. Maar wat in bree- den krinn iet mogelijk gebleken is, behoeft daarom nog niet onmogelijk te zijn op beperkte schaal. België en Nederland. Zouden, om te beginnen, België en Nederland niet onder elkaar tenminste de handelsbelemmeringen, zoo niet geheel doen verdwijnen, dan toch tot een minimum terugbrengen? Zijn zulke regionale verdragen vereenigbaar met de meestbegunstigingsclausule? Deze vraag is niet met een enkel ja of neen te beantwoorden. Vooreerst zijn er altijd eenige uit zonderingen op het beginsel toelaatbaar geacht. Bijv. tusschen landen met een langdurige politieke asso ciatie of landen, die een complete geografische een heid vormen. Maar in de tweede plaats is de meestbeginstiging niet meer zoo intact als zij tot vóór een paar jaren zelfs nog was. Men denke slechts aan de juist dezer dagen in Duitschland toegepaste contingenteering op onze boter. Talrijk zijn trouwens in den laatsten tijd de pogingen om door regionale verdragen aan den strengen eisch der meestbegunstiging te ontkomen, zonder er formeel tegen te zondfigen. Ook weet m^n hoe, volkomen openlijk, reeds gepleit is voor toe laatbaarheid van preferentiëele behandeling van granen uit Oost-Europa, van tabak en krenten uit Griekenland, van wijnen en ruwe kurk uit Spanje en Portugal. Meestbegunstiging. Spr. is dan ook tot de overtuiging gekomen, dat de enge interpretatie van de meestbegunstiging haar glorietijd gehad heeft en dat men eerder moet trachten aan het begrip een ruimeren inhoud te geven. Hij meent, dattsaten, die onder elkaar bereid blijken wederkeerig de beginselen van een vrijer handelsverkeer te huldigen, in de vervulling van dien wensch niet gehinderd behooren te worden, doordat een derde, die zelf misschien prohibitieve rechten heft, aanspraak zou kunnen maken op in voer onder dezelfde voorwaarden, die elk der eerst- bedoeldelanden aan elkaar toegekend hadden. En zeker zou aan landen als België en Nederland het recht op nauwe samenwerking niet ontzegd mogen worden, indien de gekozen vorm toetreding van anderen tot de overeenkomst toeliet. Hoezeer spr. een tolunie tusschen België en Nederland zou toejuichen, zoo mag me ntoch niet uit het oog ver liezen, dat het vormen van een complete unie een zaak van zoo langen duur is, dat men daarop niet wachten kan. Partieele wederzijdsche voordeelen. Spr. wilde daarom aangevangen zien met toeken ning van partieele wederzijdsche voordeelen in het onderlinge verkeer tusschen beide landen be perkt natuurlijk tot de zelf voortgebrachte goede ren en met volle gelegenheid voor derden om tot zulk een overeenkomst toe te treden op den grond slag van wederkeerigheid. Vooral als zulk een overeekomst meer landen omvatten zou ook in Engelsche kringen wordt deze gedachte onderzocht en door velen krachtig bepleit zag spr. daarin een zeer sterken prikkel tot versnelling van het genezingsproces. De hulp van vandaag. Intusschen, ook dit recept is er geen, dat in den oogenblikkelijken nood voorziet. Maar hoe moeten wij onszelf vandaag beschermen? Een groot deel van onzen landbouw, onze veeteelt, onze zuivelbereiding, onzen tuinbouw, onze scheep vaart, belangrijke takken van onze industrie zouden moeten verdwijnen als ze niet gesteund werden of zouden worden. Het vechten om het „naakte be staan" is thans de eerst voor de hand liggende taak geworden. Spr. aanvaardt elk middel, dat doelmatig is en niet door hooger gebod als ongeoorloofd moet worden aangewezen. Een universaal hulpmiddel, eén wondermiddel, bestaat niet. Met toepassing van alle of bijna alle middelen tezaam zullen we, onder Gods zegen, nog geen grooter resultaat kunnen bereiken dan voorkomen, dat het water boven de lippen stijgt. Maar dat moet dan ook, zoover het aan menscher lijk kunnen hangt, bereikt worden. Op één punt is een vermaan tot groote voorzichtigheid op zijn plaats. De reeds tot het uiterste gerekte spannipg van de publieke geldmiddelen mag niet overspannen worden. Hoezeer rechtstreeksche subsidiën door hun doelmatigheid op zichzelf de voorkeur verdenen boven andere middelen om te steunen, is hier toch een grens, die niet overschreden mag worden, wil men niet in geldbederf vervallen. Noodweer. Geselecteerde tariefmaatregelen, contingenteering invoerverboden, productiebijslagen, staatssubsidiën, concentratie van den binnenlandschen verkoop en van den uitvoer naar het buitenland, regeling van het geldverkeer met het buitenland ter bescherming van onze expartbelangen spr. voor zich aan vaardt ze alle, als men kan aantoonen, dat zij een gunstige uitwerking kunnen hebben, door den toe stand vann oodweeer geboden zijn. Gaan dus ook wij naar het bal, waar de Vitusdansers zich ver- eenigden? a Spr. antwoordt met een wedervraag. Welke andere weg bleef ons open? Is het dan beter om, na door velerlei kunstgreep van de buitenlandsche markt te zijn geweerd, met ons prodect nu ook nog van de eigen binnenlandsche markt te worden verjaagd? De stand van het water. 't Is niet meer de vraag of wij op het droge of in het water leven zullen, maar of het water tot de kin of tot den neus zal opstijgen. De vraag, welke handelspolitiek voor Nederland de voorkeur verdient, een protectionistische of een vrijhandelsgezinde, kan thans slechts in het afge- trokkene worden gesteld. In dien zin dan blijft spr. overtuigd, dat Nedesrlands welvaart het sterkst bevorderd wordt door een vrij handelsverkeer. Maar bij een van onze goederen volstrekt prohibi tief protectionisme, als wij thans ervaren, verliest elke op noramale omstandigheden gebouwde rede neering haar waarde. Thans is er een noodtoestand. Is er voor de industrie nog wel eenig uitzicht, dat zij, door kostenverlaging, haar positie op de wereld markt zal kunnen handhaven, bij de bodemproduc ten is dat vertrouwen minder waard dan de stroo- halm voor den drenkeling, die niet zwemmen kan. Dat wij de hulp der regeering noodig hebben, nu wij het zelf niet meer af kunnen, is te bejammeren, maar zonder haar gaat het niet. Zelfs moet de lei ding in deze worsteling grootendeels van haar uit gaan. Zij alleen kan de bevoegdheden verwerven en de macht uitoefenen, die noodig zijn om te kun nen slagen. sloten aan Madame 3ylvia toestemming te ver- leenen, met de opgravingen weder te beginnen. Wederom een treinaanslag. IJzeren paal op de spoorrails gevonden op het traject Biest BloxteL Zaterdagavond ongeveer 10.30 uur is op de lijn BiestBoxtel door een wegarbeider der spoorwe gen een ernstig feit ontdekt, aldus meldt het N. v.d. D.' Op weg naar zijn woning langs de spoorbaan loopend, vond hij ter hoogte van de eerste signaalpaden van het station Bost tus schen Best en Boxxtel een zware ijzeren paal op de rails, die er dwars overheen lag. Terstond ver wijderde hij het obstakel, dat een Ongeveer 3 M. lange rail bleek te zijn, waaraan een gegoten ijzeren bord is bevestigd, waarop aankondigingen als „Halt" enK. M." worden aangege ven. Déze zijn aangebracht bij eiken spoorbaan overweg. He paal in kwestie is te voren bij den overweg die zich op ongeveer vijf en twintig meter af stand bevindt van de plaats, waar het voorwerp werd aangetroffen, uit den grond gerukt. De moeilijkheden, die dit uitrukken moet opgele verd hebben, wijzen erop, dat het hier geen kwajongensstreek betreft. Een groot geluk in dit geval is de omstandig heid, dat de paal op dat spoor was gelegd, waar over het. verkeer BoxxtelBest plaats heeft. Op dit traject passeert hier om 9.50 uur trein no. 193, de sneltrein, die de laatste groote verbinding vormt tusschen Noord- en Zuid-Beveland. Deze trein, die vooral Zaterdags zeer veel menschen vervoert heeft geen enkele hindernis ontmoet. Van dit tijdstip tot 11.15 uur passeert hier niets meer in die richting. Eerst dan volgt weer g^n goederentrein. Op het tegenovergestelde spoor passeeren ech ter gedurende dien tijd verschillende treinen. De euveldaad moet dus tusschen 9.15 en 10.30 uur geschied zijn. Een uitgebreid onderzoek werd onmiddellijk door de zoo spoedig mogelijk ge waarschuwde gemeentepolitie en marechaussee in gesteld. Van den dader of daders was' echter geen spoor te vinden. Ook gisteren waren reeds vroeg verschillende politie- en spoorwegautoriteiten en deskundigen ter plaatse. Het terrein van den aanslag is afgezet, ter bescherming van mo gelijke sporen. Tot op dit oogenblik ontbreekt echter elke verdere aanwijzing. Dé loonsverlaging in de haven. Naar wij vernemen is in de Zondag te Am sterdam gehouden huishoudelijke vergadering v. de afdeeling Amsterdam van den Centralen Bi. van Transportarbeiders, welke was belegd ter bespreking van de 8 Februari a.s. ingaande loons verlaging met, zeven procent, het besluit geno men om met betrekking tot de vraag of al of niet zal worden gestaakt, een referendum onder de leden dezer afdeeling uit te schrijven, tenein de op deze wijze een definitieve beslissing te verkrijgen. Zooals men zich herinneren zal had de Centrale Bond de aangekondigde verlaging der loonen af gewezen en was alleen met de Boomsch Katholie ke en Christelijke organisaties die dit niet heb ben gedaan door de Scheepvaartvereenigingén Noord en Zuid een collectief contract afgesloten Ook te Botterdam heeft de moderne organi satie vergaderd. toonen. De één werd 3 maal de andere 7 maal ge passeerd. Hierbij moeten wij echter in aanmerking nemen, dat heeren van het eerste in den aanval veel gevaarlijker waren dan de anderen. Scheids rechter Eiland leidde als altijd op kalme wijze en hield het spel binnen het geoorloofde. Door B. THYSSEN R u. \A/e Huid Schral e L ippen lu doown van 30-60 cn 90 ct. Tobt 80 ct. Bil Apoth. «n DrosUten Nieuwstijdingen De verborgen sehat te Zaandam. Madame Sylvia, de helderziende, bezit, on danks het weinige succes van den vorigen keer zoozeer de overtuiging dat Zaandam een groote schat verhorgen houdt, dat zij opnieuw een ■aanvrage heeft ingediend, om naar die nschat te mogen zoeken. Ingevolge dit verzoek hebben B. en W. van Zaandam in hun vergadering van Zaterdag be- OUDKARSPEL. De trekking der D. T. S.-verloting, welke Zaterdag avond in het clublocaal plaats had, luidt als volgt: le prijs no. 753, een dressoir, welke gewonnen werd door den heer J. Swager te Oudkarspel; 2e pr. no. 287; 3e pr. 1249; 4e pr. 777; 5e pr. 597; 6e pr. 1105; 7e pr. 1016; 8e pr. 74; 9e pr. 1260; 10e pr. 1095; 11e pr. 29; 12 pr. 1118; 13 pr. 1005; 14e pr. 25; 15e pr. 1240; 16e pr. 733; 17e pr. 649; 18e pr. 1382; 19e pr. 425; 20e pr. 1245; 21e pr. 1155; 22e pr. 1081; 23e pr. 1261; 24e pr. 1294; 25e pr. 409; 26e pr. 825; 27e pr. 1341; 28e pr. 554; 29e pr. 1297; 30e pr. 35; 31e pr. 210; 32e pr. 273. D. T. S. a—BERGEN a 1—4. De eenige wedstrijd welke D. T. S. Zondag j.l. voor de competitie speelde is een nederlaag geworden voor onze baby's. De Bergenaren, welke stuk voor stuk steviger en grooter gebouwd zijn, hebben in een faire strijd beslist verdiend gewonnen. Als scheidsrechte: Stam, een oud D.-speler, laat beginnen zien we D. met eenige invaller; spelen. Bergen is volledig. Ai dadelijk na den aftrap is Bergen in den aanval terwijl D. voor de rust niet vaak verder komt dan de B.-backs. In de eerste helft maken de gasten 3 doelpunten. De tweede helft geeft D. wel iets beter partij. Toch zijn de B. spelers een klasse beter. Bij de thuis club speelt Carnas thans spil, en dit blijkt wel een verbetering. Meerdere aanvallen worden tenminste opgezet, uit één waarvan zoowaar de eer wordt ge red. Bij een der vele schoten welke de D. keeper te verwerken krijgt grijpt hij naast, waardoor de stand op 14 gebracht wordt. Hierna einde. Vermelding verdiend nog dat B. 2 maal een strafschop benutte. Scheidsrechter Stam liet een zeer goeden indruk achter. D. T. S. comb. Acomb. B. Daar de andere D.-elftallen vrijaf hadden, wer den uit beschikbare krachten twee elftallen ge vormd. Deze gaven elkaar heel aardig partij. De wedstrijd was het aanschouwen ten volle waard. Er werd met competitie-vuur gespeeld. De diverse keepers kregen volop gelegenheid hun talenten te i Ze had nu zekerheid, 't Laatste restje twijfel was nu weggenomen. Toch leek het, of de slag haar nu eerst had getroffen. Anna stond langzaam op uit den leunstoel, waarin ze den brief van haar vroegere vriending had zit- ten lezen. Toen ze van het kantoor kwam, had ze het couvert in de bus gevonden en ze had direct I gezien, dat het geen brief van Jan was. Van Louise Die had in geen maanden en maanden geschreven. Getrouwd weggegaan naar Indië. Eerst haden ze de correspondentie aangehouden; maar toen er in Indië kinderen waren gekomen en de tijd verliep, waren de aanknoopingspunten aldoor zeldzamer geworden, 't Gewone verloop. Nieuwsgierig had ze den brief direct in den gang opengemaakt en was ze al op de trap begonnen te lezen. Toen had ze Jan's naam gezien en, geschrok ken, of ze voelde, dat het noodlot zich nu aan haar ging voltrekken, had ze het papier dichtgevouwen. Op haar kamer had ze toen eerst haar hoed en mantel afgedaan, den stoel naar het venster ge schoven en daarna den brief gelezen. Louise verkeerde in kringen, waar hij den laat sten tijd toevallig ook veel over den vloer kwam. Ze wst, dfat er jarenlang heel goede verhoudingen tusschen Jan's en Anna's ouders was geweest en dat, kort voor Jan naar Indië was gegaan, de verhouding tusschen Anna en hem veel intiemer was gewor den dan die, welke men met den naam van vriend schap zou betitelen kunnen. 'n Engagement was het niet geworden, tenminste niet officieel. Jan's vader was eenige weken tevoren gestorven en daarom hadden ze het beiden, tegen over Jan's moeder, beter geoordeeld om iedereen er buiten te laten. 't Was al inspanning genoeg voor de oude vrouw om te zorgen voor Jan's uitrusting, in de gegeven omstandigheden. Alle onnoodige agitatie moesten ze voor haar vermijden, vooral nu haar toch al niet goede gezondheid geleden had onder onverwachte verlies. En waarom zouden ze er ook zoo'n drukte van maken? Ze kenden elkaar al zoolang en wisten precies, wat ze aan elkaar hadden. Ook Jan's moeder die ze over een en ander geraadpleegd hadden, was van meening, dat in dit geval een officieele verloving overbodig was. Haar jongen was niet wis pelturig en, wat Annie betreft, deze had ze al ja renlang als een dochter beschouwd. Dat haar zoon met Anna ging trouwen, was voor haar een groote troost. Een betere vrouw kon ze zich niet voor hem voorstellen! Trouwens, 't zoo ook niet zoo heel lang duren of Jan zou wel spoedig promotie in Indië maken, zoodat hij Anna kon laten overkomen. Van al deze omstandigheden was Louise op de hoogte. Vandaar, dat ze zich verplicht had geacht, Anna mee te deelen, dat ze zich geen illusies meer mocht vormen, wat een huwelijk met Jan betrof, want dat deze, naar algemeen bekend was, het hof maakte aan Nettie van Schaik, de dochter van den rijken tabaksplanter. Dat hij een mooie kans had, daaraan twijfelde niemand, want ten eerste was Nettie allesbehalve 'n beauté en ten tweede liep ze al een aardig eind naar de dertg. Voor Indië een aardige leeftijd. Anna let den brief uit haar handen vallen en keek in gedachten naar buiten. Dat was het dusgeld! Ze voelde 't als een beleediging, niet zoozeer haar zelf aangedaan, als wel aan den man, dien ze had lefgehad. Zoolang ze had moeten aannemen, dat de afwe zigheid schuld had aan de verkoeling van zijn kant, dat eeh ander in haar plaats was getreden, had ze er onder geleden, maar was haar gevoel voor Jan hetzelfde gebleven. Maar dit was erger, iets wat ze zich in het begin haast niet kon indenken. Het was verraad aan alles wat maar heilig leek. Niet alleen zijzelf werd erdoor neergehaald, de heele wereld, het leven zelf was er voor haar gevoel door beroofd van alles, wat er tot dusver mooi in geleken had. Hoe kon iemand zoo iets doen? Hoe kon zij zich zoo vergist hebben in het karakter van dien man, wien zij haar geheimste gedachten van het begin af had meenen te kunnen toevertrouwen? Als nu juist Jan's moeder den laatsten tijdniet zoo was gaan sukkelen. Dan had ze met die kunnen praten, al was het maar enkele woorden, om dat gevoel van opgekropt verdriet te kunnen kwijtraken. Voor de oude vrouw was het ook een harde slag. Had ze al wel honderdmaal geklaagd, dat Jan den laat sten tijd zoo weinig schreef, de ware reden van zijn ongewone onverschilligheid was niet bij haar opge komen. Hoeveel excuses had ze niet voor haar jon gen verzonnen. Want ze had al lang gevoeld, dat zijn houding tegenover zijn aanstaande vrouw hoe langer hoe onhartelijker was geworden, wat er ook aan de hand mocht zijn. Neen, naar de oude vrouw gaan was haar nu niet mogelijk. Ze zou onmogelijk kunnen zwijgen nu ze zekerheid had. En wie weet, of ze geen bittere woort den, die de moeder moesten kwetsen, zou gebruiken, als zo eenmaal begonnen was te spreken. Dat mocht ze niet doen. 't Was zoo al erg genoeg, voor beiden. Kon ze maar een poos op reis gaan. Dan hoorde Jan's moeder misschien van anderen hoe de vork in den steel zat en werd haar, Anna, het pijnlijke van de mededeeling bespaard. Ze moest eens goed nadenken, de een if andere reden verzn- nen om nu vast een deel van haar vacantie te kun nen nemen. Tegenover de oude vrouw kon ze licht een excuus vipden, dat ze, door haast gedwongen, op reis was gegaan zonder afscheid te nemen. Maar het liep anders dan ze zich had voorge steld. Dienzelfden avond nog werd ze geroepen door de huishoudster, die haar kwam zeggen, dat de oude vrouw erg achteruit was gegaan en dat de dokter haar had geraden de nabestaanden te waar schuwen. Toen ze aan het ziekbed zat, was de patient vrij wel buiten kennis. Na een poosje kwam het bewust zijn terug. De zieke zocht Anna's hand, klemde die in de hare. Of ze de laatste dagen nog iets van Jan gehoord had, vroeg ze. En zonder een oogenblik te aarzelen antwoordde het meisje met vaste stem: „Maak U niet langer ongerust, moeder; alles is geregeld. Jan heeft ons willen verrassen en niets willen schrijven vóór hij zekerheid had van zijn nieuwe betrekking." „Heerlijk, kindlief, dat k dat nog heb mogen bele ven. Ik ben wel eens erg bang geweest, maar dorst het niet te laten merken." „Bang, waarvoor? Gaat U nu weer kalm rusten, moeder; alles is best". Toen wendde het meisje even het hoofd af en hield den zakdoek voor de oogen. „Vreemd, moeder, nu de spanning voorbij is, moet ik toch even huilen. Net een klein kind, niet?" Als eenig antwoord drukte de zieke haar hand en streelde die.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 4