De Twee Kleinzoons.
zen den braad ontdekten werden onmiddellijk de
politie te Bloemendaal en de brandweer gewaar
schuwd, maar nog voor dat de motorspuit aanwezig
was stond het groote gebouw in vlammen. Er was
geen redden meer aan. Uit een groote vuurzee joe
gen de vlammen en vonken omhoog, zoodat de roode
gloed tot ver in den omtrek zichtbaar was.
Het grootste gevaar bestond voor de woningen
aan de Prof. van Slotenweg, die onder den wind la
gen. Op verzoek van de politie werden de huizen ont
ruimd en tevens werd voor de bescherming daarvan
de hulp van de Haarlemsche brandweer ingeroepen.
Ze verscheen met veel materiaal, ma'ar haar hulp
bleek gelukkig niet noodig te zijn, omdat intusschen
het gevaar geweken was.
De brand woedde in het gebouw en de aanwezige
voorraden zoo hevig dat er in korten tijd weinig
meer van over was. Tegen half elf was men den
brand in zoover meester, dat de vlammen binnen
de ruine bleven, die nu van de fabriek over was.
Te ongeveer elf uur viel er niets meer te doen
dan de smeulende massa nat te houden. Dat het
gebouw van alle kanten te bereiken was, vergemak
kelijkte de brandweer iri haar werk.
De oorzaak van den brand is onbekend. De fabriek
was als eiken dag, om zes uur gesloten waarbij alles
in orde was bevonden. Hoe groot de schade is, kon
den wij nog niet vernemen. Het gebouw met in
ventaris is verzekerd.
De ontzaglijke vuurzee had een groote menigte
doen toestroomen, die de straten rondom den brand
bezette. Ook de burgemeester jhr. den Tex en de
subst. officier van Justitie te Haarlem mr. Andringa
waren aanwezig.
Belgische gendarmen hebben in een zigeuner
kamp te Eupen een 15-jarig meisje uit Venlo aan
gehouden, dat met een zigeuner leefde, die door de
justitie gezocht werd. Het meisje zal naar Venlo
worden teruggebracht. De zigeuner is gearresteerd.
MIJNHARDT's
Zenuw-Tabletten 75 ct.
Laxeer-Tabletten 60 ct.
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
Bij Apoth. en Drogisten
Te Parijs maakte Zij kennis met een Engelschman
den zoon van een bookmaker, die zich voor iemand
uitgaf en ging met hem spelen aan de speelbank
te Enghien bij Parijs, waar zij verloor. Op voorstel
van den Engelschman verklaarde de rijke vreem
delinge zich gaarne bereid in zijn particuliere club
te komen spelen. Zoo geschiedde en de door den
hartstocht voor het spel bevangen vrouw verloor
daar vijf millioen frank of eerst toen te beseffen,
dat zij in handen van een troep valsche spelers was
gevallen. Vandaar een klacht bij den rechter.
De zaak heeft thans voor het gerecht gediend.
Bij de behandeling bleek, dat er bij een huiszoeking
in de speelclub tal van spellen vervalscht, d. w. z.
onvolledige kaarten waren gevonden, zoodat het on
mogelijk was voor het in de club gelokte slachtoffer
ook maar ooit te winnen.
Door de persoon van het slachtoffer, de Duitsche
millionaiare, trekt dit overigens onbelangrijke zaakje
de aandacht van de Parijsche bladen. Het is wel
eigenaardig, dat drie van de bekendste advocaten,
mrs. Torrès, Campinchi en de Moro Giafferri, als
verdedigers optreden.
EEN SPORTIEF MINISTER.
De Londenaars hebben dezer dagen kunnen ge
nieten van het ongekende verschijnsel van een de
monstratie schoonrijden op schaatsen van een kabi
netsminister, Sir Samuel Hoare, de minister voor
Indië, gaf op een weldadigheidsavond op de kunst
ijsbaan een schitterend solonummer ten beste. De
minister, die al 52 jaar oud is, heeft pas vijf jaar
geleden leeren schaatsrijden. Hij is echter altijd een
bekend athleet geweest. Hij heeft Oxford vertegen
woordigd in racquets en tennis en zou misschien,
wel een een beroemd tennisstr zijn geworden, als hij
zich niet aan de politiek had overgegeven.
Buitenland
PAASCHVREDE IN DE POLITIEK IN
DUITSCHLAND.
Verbod van vergaderingen enz.
Op verzoek der evangelische en der katholieke
kerk heeft de Rijkspresident een verordening uitge
vaardigd, waarbij evenals gedurende de Kerstweek
ook voor de Paaschweek de politieke partijstrijd
wordt geschorst.
Met ingang van Palmzondag mogen geen open
bare politieke vergaderingen of optochten worden
gehouden, geen biljetten en vlugschriften met poli-
tieken in houd worden verspreid.
De rijksregeering wil de matelooze opruiing door
pamfletten, die de laatste weken in zoo groote
getale langs de huizen zijn verspreid niet langer
dulden. Alles moet vooraf aan de politie ter inzage
worden gegeven.
LEVEND VERBRAND.
Nabij Montargie (Fr.) geraakte een woonwagen
in brand, waarin zich vijf kinderen bevonden. De
moeder was afwezig, en aangezien de woonwagen op
een afgelegen plek stond, werd de brand, die waar
schijnlijk is ontstaan door onvoorzichtigheid, niet
bemerkt. Twee kinderen slaagden erin uit den bran-
danden woonwagen te vluchtende overige drie ver
brandden levend.
VERSLAAFD SPEELSTER IN HANDEN VAN EEN
TROEP BEDRIEGERS.
Een schatrijke vreemdeling, Zweedsche van ge
boorte en vrouw van een Berlijnsch bankier, die te
Parijs evenveel gezien werd als aan de Riviera en
voornamelijk in kringen, waar gespeeld wordt of
aan speelbanken, was aan het spel verslaafd. Haar
tehuis waren de palace-hotels, Pullman-treinen en
slaapwagens.
FEUILLETON
3)
Hij hield een oogenblik op en wendde zich daarop
met de volgende vraag tot zijn geleider:
„Wat denkt U van de onbegrijpelijke gedragslijn
van mijn nicht? U moet 't toch ook bemerkt heb
ben?"
„Dat heb ik zeker", antwoordde de dokter eenigs-
zins onzeker, aangezien 't hem eigenlijk nog niet dui
delijk was, waaraan hij de openhartigheid van den
Graaf moest toeschrijven en welk doel hij daar
mede beoogde.
„Deze verandering is in hooge mate onverklaar
baar! Zij, die vóór haar komst in de residentie het
vroolijke, dartele meisje was, dat, in tegenstelling
met de onverkwikkelijke somberheid, die in het slot
heerscht, een humor ontwikkelde, die als een zonne
straal de omgeving verwarmde, die niets liever
begeerde, dan met mij door bosch en veld te dwalen,
die zich reeds als kind mijn kleine bruid noemde,
zij is na haar terugkomst totaal veranderd!
Haar vroolijkheid is verdwenen, die op allen, mijn
oud-tante misschien uitgezonderd, aanstekelijk
werkte. Er is een ernst over haar gekomen, een
vorstelijke waardigheid en majesteit, die den vroe-
geren ongedwongen omgang totaal uitsluit en gren
zen heeft getrokken, die ik nauwelijks waag te
overschrijden. Zij is totaal ontoegankelijk geworden
en van mijn liefde tot haar durf ik heelemaal niet
meer te reppen. Toen ik het eenmaal waagde haar
van mijn genegenheid tot haar te spreken, ant
woordde zij op af werend en toon: „Spreek mij op
het oogenblik daar niet over, ik ben daartoe niet
in de stemming!" Ik waag 't echter niet haar zelfs
te vragen waarom zij niet in de stemming is. Toen
ik haar voor eenige weken verzocht, mij de oorzaak
harer ommekeer te verklaren, zeide zij tot mij: „Ik
was langen tijd een kind, langer dan ik moest zijn,
maar nu ben ik een volwassen meisje geworden,
aan hetwelk niet meer geoorloofd is te doen wat
wel aan een kind is toegestaan." Met dit antwoord,
dat voor velerlei uitlegging vatbaar is, moest ik mij
tevreden stellen. O, 't is om razend te worden! want
niet alleen, dat Rosamunde mij door haar huwe
lijksgift uit de ellende zou brengen, ik heb dit
meisje lief met een hartstoehtelijke innigheid. Wat
Plaatselijk Wieuws
Broek op Langend ijk.
Uitvoering van het Tlaatselijk Nut op Donderdag
17 Maart te biroek op Langendijk.
Donderdagavond hadden wij het genoegen den
heer Alt uit bolsward de „Faust" van Charles
Gounod te hooren vertolken. Eln dat hij daarin
geslaagd is, bleek uit de onverdeelde aandacht
waarmee zijn rede, soms onder hoorbare stilte
werd beluisterd.
Te heer Alt, een toonkunstenaar van groote be
kendheid, begon met eenige historische bijzonder-
heden omtrent de figuur van „Doctor Faustus",
j die uit oude legenden tot ons is gekomen en in
i verband met de herdenking van Goethe, ook uit
I diens elven eenige bijzonderheden te memoreeren.
Evenals de aanhef van het Boek Job uit het
j O. T. wordt ook de proloog van de Faust in den
I hemel gehouden.
j Wederom iaat God toe, dat Satan een Zijner
dinestknechten beproeve, opdat te duidelijker uit
j zal komen, dat het Goddelijke in den mensch niet
sterft..
i Maar de Oud-Testamentische Satan, de geval
len Etngel. wordt bij Goethe de duivelschè trek
in 's menschen karakter en zoo wordt Mephisto
de verpersoonlijking van het dierlijke, het lage
in den mensch en wanneer we Faust met Me
phisto op het witte doek zien handelen, is 't in
werkelijkheid slechts éen persoon, de vJeeschelij-
1 ke(F aust. terwijl we diens zondige karaktertrek
baat mij de belofte harer grootmoeder, dat zij de
mijne zal worden, reeds Zoolang gegeven, wanneer
zij niet wil.
Haar broeder billijkt haar ongehoorzaamheid en de
oude Gravin is in staat haar belofte te verbreken,
aangezien Albert's geringste wensch voor haar een
wet is, omdat zij vreest, dat elke opwinding, die
haar kleinzoon treft, oorzaak zou kunnen zijn, dat
het erfgoed, het Majoraat op een anderen Breiten-
bach, als waarvan zij afstamt, zou overgaan! In welk
een geestelijke overspanning ik ben, kan ik u niet
zeggen! worden er tegen mijn verloving werkelijk
moeilijkheden in den weg gelegd of worden hare
uitlatingen tegenover de Gravin bevestigd, dan gaat
mijn zon onder!
Zeg mij openhartig, dokter, is 't uw ernstige
meening, dat Albert's toestand zich heeft verbe
terd?"
Hij zag bij deze vraag den arts met gespannen
aandacht aan, en deze antwoordde, terwijl hij over
zijn glad geschoren gelaat streek en zijn mond tot
een lachje vertrok:
„Wat ik aan de Gravin, uw oud-tante heb gezegd,
was een van zulke leugens, waartoe een dokter maar
al te dikwijls is verplicht, om zijn patiënten en
familieleden moed in te spreken en niet ongerust
te maken. Slechte tijding komt in den regel vroeg
genoeg. Onrust en zorg in het huis werken voor den
arts en de zieken nadeelig. Ik geloof niet aan de
mogelijkheid eener genezing!"
„God zij dank!" klonk het als een vreugdekreet
uit het diepst van zijn hart. Dat is toch werkelijk
een groote troost!" Zoo liet de jonge Graaf er on
middellijk op volgen: „Maar wanneer, beste dokter,
denkt U, dat het einde van het ziekteproces kan
intreden?"
„Dat valt moeilijk te zeggen. Treedt de een of
andere acute offectie in, dan kan dit spoedig ge
schieden doch wanneer die uitblijft, dan kan 't ook
nog lang duren."
„Er is dus geen tijd te bepalen?"
„Zooals ik U reeds zeide, er valt ten opzichte van
het vermoedelijk einde niets met zekerheid te zeg
gen."
Graaf Roderich boog het hoofd en zweeg gedu
rende enkele seconden. Hij was ontegenzeggelijk,
niettegenstaande zijn eenigszins oude trekken en
zijn kleine grijs-groene oogen, een knappe persoon
lijkheid. Zijn welverzorgde knevel, het volle haar,
zijn ridderlijke gestalte en onberispelijke kleeding
gaven hem 't aanzien van een man van hoogen
stand. Op dit oogenblik echter, terwijl hij stijf voor
zich uitzag, zijn lippen zenuwachtig trilden, zijn
voorhoofd zich met rimpels plooiden, zijn gelaat
ken aanschouwelijk zienvoorgesteld in Mephisto
die den eerlijken Doctor Faust tot slechte daden
inspireert, of, als ik een vergelijking mag maken
Matuschka I overheerscht door Matusehka II.
Zoc bezien is de Faust een meesterlijke uit
beelding van de dualistische menschelijke geest
en het menschelijk leven en, daar beide nooit ver
anderen blijft de Faust een drama „van alle tij-
iden." In Grëtschen teekent Goethe dan de
eene helft va,n het menschdom: de vrouw, de rei
ne, maar wier zuivere liefde voor Faust tot een
hartstocht wordt door de inblazingen van den
duivel Mephiste. In Faust wordt de mannelijke
helft geteekend, ook zuiver in zijn bedoelingen,
maar die door het satanisch egoisme eveneens tot
zonde vervalt en daarmee geeft de dichter ons,
mannen, de bittere pil te slikken, dat wij, door
ons egoisme gedreven, zelfs een verbond met
den duivel zouden aangaan, om tot eer, macht
en rijkdom te geraken
Torenhoog boven dien begeerenden man staat
de gevende vrouw, de liefhebbende, die nog kon
j weenen om de hellevaart van haar 'belager.
Na deze uiteenzetting behandelde de spreker
den inhoud. We zien Faust, den zoeker naar de
i Eeuwige waarheid, teleurgesteld, na een leven
j van inspanning en arbeid te hebben gesleten.
,'Wat is waar", vraagt hij moedeloos. „Niets is
j wezenlijk, zelfs de duivel niet. Zoo ja, dat hij
kome."
j Daarop verschijnt Mephisto en zegt, dat het
j zoeken naar de Waarheid slechts een hersenschim
was. Hij, Mephisto, zal Faust leeren, wat werke-
j lijkheid, wat leven is en voert hem tot Grëtschen
Zuivere liefde ontluikt in beider hart, maar daar
j moet Mephisto niets van hebben, want hij wordt
I juist altijd door Liefde overwonnen, zooals hij
I het. ook altijd tegenover Christus, de verpersoon
lijking der liefde, moet afleggen. Daarom ver
keert hij de liefde van Faust en van Grëtschen in
hartstocht en nu krijgt hij macht, ook over het
meisje. Nog wil het betere in Faust weerstand
bieden, maar zijn slechte genius drijft hem voort
op den weg des verderfs. In een visioen ziet Faust
zijn Grëtschen, door hem in de steek gelaten, in
doodsnood en zoo sterk wordt de macht der
liefde in hem, dat zelfs de duivel voor dezen
licfdeedrang moet zwichten. Faust treft zijn
Grëtschen krankzinnig in de kerker aan. Hij wil
haar redden, maar Mephisto staat hem niet toe,
dezen goeden daad te verrichten. Hij wakkert zijn
angst aan en Faust vlucht.
Op dit oogenblik herkent het verwarde brein
van het meisje in Mephisto den duivel, en in
weerwil dat God haar schijnt te hebben verlaten
roept ze Mem aan, ja, prijst 'Hem zelfs. Dat is
haar behoud, maar, voelende dat Gods engelen
haar omringen, striemt haar te heviger de smart
over den zedelijken ondergang van hem, dien ze,
liefheeft tot, in den dood, zooals ze heeft ge
zworen.
Hier geen blij eindigend slot om den toeschou
wer te bevredigen. Maar daardoor is het stuk
temeer waarheidsgetrouw, want hoe vaak ein
digt het menschelijk leven niet in een treurspel
En wat de Faust nog meer levens-echt maakt is
de onvergelijkelijk mooie muziek, waardoorheen
we het liefdeleven hooren ruischen, de harts
tocht en de haat voelen bruisen.
De heer Alt had uitgesproken, maar zijn woor
den werkten nog na en een pauze was noodig om
onze aandacht weer op luchtiger zaken te vestigen
Tenslotte gaf onze jonge tooneelvereeniging
O. K. jri blijken vati haar kunnen door eenige
aardige stukjes op te voeren, die met applaus wer
den beloond.
Inderdaad, wc hebben genoten op velerlei wij
ze, we gaan met goeden moed het volgend sei
zoen tegemoet. Namens het bestuur:
J. v. d. GRAAFF.
trekken van ontsteltenis vertoonden, waar plotse
ling zijn hoofd zich met de vreeselijkste gedachten
en plannen vervulden, was hij door de uitdrukking,
die over zijn geheele wezen lag, niet alleen leelljk
en oud maar ook afschrikwekkend.
Hij hief het hoofd op, zijn gelaat nam een andere
uitdrukking aan en zijn mond tot een gemaakt
lachje plooiend, terwijl hij zijn kleine oogen vast
op den arts richtte, zeide hij, de woorden als 't ware
haastig uitstootende:
„Wanneer U, dokter Hauser, mij nog vóór den
eersten November het einde van mijn neef aan
kondigt, zoo schenk ik U mijn landgoed Barken-
holm!"
De dokter ontstelde, het blozende gelaat werd
voor een oogenblik aschgrauw, de kleine met hand
schoenen bekleede handen beefden, de oogen sche
nen weg te trekken achter de dikke oogleden, doch
hij antwoordde nietde jonge Graaf had blijk
baar zijn man juist beoordeeld.
Na een pauze vervolgde Graaf Roderich op rusti-
gen toon:
„U heeft mij eenmaal toevallig uw wensch geopen
baard U wilde uw drukke, Inspannende praktijk
nederleggen, en het schoonste, dat u deelachtig zou
kunnen worden zou stellig zijn wanneer u op een
klein landgoed in alle behaaglijkheid den ouden dag
zou kunnen tegemoet zien. Dezen wensch kan ik
onder alle omstandigheden vervullen. Ik herhaal,
wanneer uwe medewerking mij nog vóór den eersten
November van dit jaar Heer van het Majoraat van
Breitenbach maakt, ontvangt U Barkenholm In
eigendom tot belooning.
Hadden te voren de woorden van den Graaf den
arts zoozeer doen ontstellen, dat hij er vaal en bleek
in het gelaat van werd, hij scheen zich thans vol
komen hersteld en zijn schrik overwonnen te heb
ben. De kleur op zijn wangen was teruggekeerd, een
listige blik kwam uit zijn oogen hij boog het
hoofd eenigszins links, zijn dikke lippen bewogen
zich, een spottend lachje plooide den mond, terwijl
hij vragend en uitvorschend met nadruk zeide:
„Met de daarop rustende schulden?"
„O neen, mijn waarde vriend," antwoordde thans
met luiden lach Graaf Roderich, „dat zou een Da-
naërgeschenk zijn! Wanneer Ik eenmaal de eige
naar ben van het grootste Majoraat in ons konink
rijk, dan is mijn crediet zoo onbegrensd als her. nu
geschokt is; ik zal alle hypotheken aflossen en
U het landgoed vrij van schulden in uw bezit stel
len.
Dokter Hauser stond op legde zijn rechterhand
op den schouder van den Graaf en zeide thans,
eveneens lachend: „U is een grappenmaker, mijn-
Broek op Langend ijk.
Ingeschreven wcrkloozen b. d. arbeidsbemiddeling
In deze gemeente staan bij het correspondent-
schap van de arbeidsbemiddeling de navolgen
de personen ingeschreven:
35 landarbeiders 1 schilder 4 schippers
3 timmerlieden 1 matroos 1 chauffeur.
- Langendijk.
Naar wij vernemen zal het bureau vpor zui
gelingenzorg dat aan den Langendijk zal worden
opengesteld onder leiding van dr. van Hilten
uit Alkmaar, den 6en April a.s. in werking treden
Oudkarspel.
Den löen April a.s. zal het 25 jaar geleden
zijn dat mevr. ZaagmanSchuitmaker alhier als
verloskundige werd aangesteld.
Er heeft zich een damescomité gevormd dat
zich ten doel heeft gesteld dezen dag niet onop
gemerkt te laten voorbijgaan.
Het zal mevr. ZaagmanSchuitmaker dien dag
zeker ook niet aan hartelijke belangstelling ont
breken.
Uit den Omtrek
Simt Pancras.
Ben ongeval dat goed afliep.
Gisteren reed een motorrijder uit een der noor
delijke gemeenten door deze gemeente.
.Daar waar het noodig was ewrd door hem goed
en duidelijk het waarschuwingssignaal gegeven,
zijn komst aankondigende.
Van den tegenovergestelden kant komt een auto
aan.
Achter den auto loopt een jongen, die den mo
torrijder niet opmerkende, den verkeerden kant
uil wijkt met het .gevolg, dat hij pardoes tegen
den motor aanliep over de straat werd geslin
gerd en een zeer ontveld gezicht opliep.
Door krachtig remmen wist de motorrijder er
ger te voorkomen.
Bij omwonenden werd de jongen binnengebracht
om daar wat te worden opgeknapt en wat op zijn
verhaal te komen.
Diaar wordt den jongen aangeboden om hem
naar huis te brengen, maar wat antwoordt de
snaak: Dloe dat maar niet, want dan weet w'n
moeder het ook weer. Fm dan krijg ik weer een
standje.
De jongen dacht er niet aan dat zijn ontvelde
gezicht genoeg aanleiding zou geven thuis om
hem verschillende vragen te stellen.
Wie zich op dit blad
abonneert, ontvangt
de volgende nummers
- tot April GRATIS
heer de Graaf! wanneer werkelijk het toeval
wilde, dat vóór den eersten November aan het Hjden
van den knaap een einde kwam en men kan den
armen jongen waarlijk niets beters wenschen
dan zoudt U wel niet gaarne aan ons onderhoud
van heden herinnerd worden!"
„Waarom niet? Mijn eenmaal gedane belofte zal
ik houden, mijn woord als edelman daarop-"
„Dan moge het toeval u gunstig zijn, mijnheer de
Graaf! En ik wenschte dit uit genegenheid voor
den zwaar beproefden knaap, waardoor hij einde
lijk van zijn smartelijk lijden zou worden verlost!"
„Dit wil ik, waarde dokter, zonder eene nadere
verklaring van harte gelooven!" antwoordde op
gemaakten toon de Graaf en stond eveneens op
Beiden schreden nu naar den uitgang, maar nog
vóór zij de deur hadden bereikt, bleef Graaf Breiten
bach staan en zeide:
„U heeft mij nog niet geantwoord op mijn vraag
wat uw meening is omtrent de houding van Rosa
munde?"
„Wat zou het anders zijn, dan een meisjesgril? Zij
is op eene wonderbaarlijke wijze van een groot
levensgevaar gered en dan komt 't meermalen voor,
dat zulke meisjes zich overgeven aan godsdienstige
overpeinzingen, die oorzaak zijn van die verandering.
Dat gaat wel weer spoedig voorbij, temeer waar de
Gravin nog zoo jong is!"
„U kon wel eens gelijk hebben. Ik geloof ook niet,
dat mijn aanvankelijke vrees, dat de liefde tot een
ander de oorzaak zou zijn, gegrond is. Gedurende
mijn vierwekelijksch verblijf in de residentie ben ik
niet van haar zijde geweken. Ook hier heeft haar
niemand bezocht, daar allen wisten, dat zij mijn
vermoedelijke bruid is!"
„Zoo laat U 't aan den tijd over, mijnheer de
Graaf!"
„Hopen wij er 't beste van!"
Moet mijn rijtuig U weder naar 't slot brengen?
Ik wil gaarne wachten, tot het terug is.
„Ik dank U, neen ik ga te voet, het weer is
mooi. Groet uw waarde familie van mij. Gaat u
direct naar Lindenberg terug?"
„Ja."
De beide mannen verlieten thans de wachtkamer,
de dokter besteeg het rijtuig, om, nadat hij van den
Graaf afscheid had genomen, naar het nabij gelegen
provinciestadje te rijden waar hij woonde.
Graaf Roderich Breitenbach bleef, het rijtuig na
starende, een oogenblik in gedachten staan, dan
zeide hij: „Ik heb mij in hem toch niet vergist, ik
ken mijn menschen!" waarop hij de allée betrad,
die naar het slot voerde.
(Wordt vervolgd).