„DE TOEKOMST"
Groente-Centrale
Tuinbouwvereeniging
te Zuidscharwoude
Algemeene Vergadering
Ledenvergadering van de tuinbouwvereeniging „de
Toekomst" te Zuidscharwoude, op Maandag 21 Maart
jl. in het lokaal van den heer C. Kuilman te Zuid
scharwoude.
De voorz., de heer S. de Boer Kz„ opent de ver
gadering met de volgende woorden:
Mijneheeren,
Allereerst moet ik mededeelen, dat ik door het
bestuur weer gekozen ben als voorzitter en als zooda
nig is het mijn plicht heden onze ledenvergadering
te leiden.
Ik heet u allen hartelijk welkom, waarbij ook de
pers, en moet zeggen, dat ik met zeer gemengde
gevoelens deze vergadering zal openen.
Er staat een punt op onze agenda, hetwelk zeker
zeer ondoordacht naar voren is gekomen, want zoo
iets hoort in onze vergadering niet thuis, en willen
wij ook hopen, dat als het tot heden niet gebeurd
is, wij vanavond tot andere gedachten mogen komen.
Wij beleven wel sombere tijden, maar daardoor
moeten wij niet het hoofd verliezen door dingen te
doen of te zeggen, waar wij later bitter berouw over
zouden hebben, beter is het dat wij allen er naar stre
ven om dezen crisistijd te boven te komen en met
elkaar te trachten het ons onder elkaar zoo dragelijk
mogelijk te maken.
Mijneheeren, wij hebben veel werk te doen heden
avond, wij vragen wel de medewerking van de ver
gadering om de voorstellen kort en zakelijk te be
handelen, opdat deze vergadering goed tot haar
recht zal komen.
Met vertrouwen, op uw aller medewerking ver
klaar ik deze vergadering voor geopend.
Hierna worden de notulen van de vorige verga
dering door den secretaris, den heer C. de Boer Cz.
gelezen, en onveranderd onder dank aan den samen
steller goedgekeurd.
Mededeelingen.
De voorz. deelt mede, dat Hare Majesteit de Ko
ningin hedenmorgen de veiling te Broek op Lan-
gendijk heeft bezocht, niet alleen om den huldigen
toestand op te nemen, maar ook hieromtrent in
lichtingen in te winnen. Hare Majesteit is van ver
schillende zijden ingelicht, en hebben wij kunnen
ontdekken, dat Hare Majesteit ten zeerste met ons
medeleeft. Al zal het niet aan Haar zijn om de cri
sis op te heffen hebben wij den indruk, dat als Hare
Majesteit iets kan doen om den nood te verlichten
Zij zulks niet zal nalaten. Wij hehbben onzen dank
betuigd aan de Landsvrouwe, om in ons nederig
landsdeel den toestand te willen opnemen.
Op de vorige bestuursvergadering van de L.G.C.
is de wenschelijkheid geuit, om niet alleen geelviee
zige, maar ook meer witvleezige aardappelen te telen
De vraag is toen gesteld, wat het beste soort hier
voor was en is gebleken dat deze voor den export is
de Wilde Due. Aangezien de poters voor dit soort
buitengewoon schaars zijn is de secretaris niette
min er in geslaagd een adres hiervoor te vinden.
Al zijn deze niet gekeurd te velde, toch is deze partij
zeer best en wordt betrokken uit Zeeland.
De maat bedraagt 3245 en de prijs bedraagt
f6— per 100 kilogram.
Voorts is besloten om den administrateur der
kunstmeststoffen boven het uurloon eene vergoeding
te geven van f 50.per jaar.
Door den Vierbond is besloten aan eigen leden toe
te staan om witte kool op contract te telen. De zuur
koolfabrieken voorzien zich van witte kool uit de
polders ver uit den omtrek. Aangezien het zomer-
product meer en meer verdwijnt is het gewenscht
om propaganda te maken om onze zuurkoolfabrieken
van deze productie te voorzien.
Ingekomen is een schrijven van de corresponden
ten van den Plantenziektenkundigen dienst, waarin
het middel tegen rattenverdelging, genaamd Zelio-
pasta ten zeerste wordt aanbevolen.
Aangezien de prijs ad 10 gulden per kilogram
nogal hoog is, geeft het bestuur den leden in overwe
ging het middel gecombineerd in te koopen, hetwelk
voordeeliger is, en kunnen gegadigden voor elke
hoeveelheid zich aanmelden bij den heer Muller.
Nog is ingekomen eein schrijven van belangrijken
inhoud van den heer Hazeloop, waarin gewezen
wordt op het gevaar van hypotheekopzegging door
niet voldoen van rente en aflossing. Te dien einde
is een vereeniging opgericht, tot het in stand bren
gen van een moratorium.
Behandeling van den Beschrijvingsbrief v.
de algemeene vergadering der L. G. C.
De punten 1, 2, 3 en 4 worden zonder meer ge-
Bij punt 5, acht de voorz. het noodzakelijk eenige
toelichting te moeten geven betreffende den post
„dubieuze debiteuren." De voorz. merkt op, dat met
eenige van hen regelingen zijn getroffen, terwijl
door anderen gedeelten reeds zijn betaald, en weer
anderen in staat van 'faillissement verkeeren, waar
van de percentages alreeds zijn uitgekeerd.
Met nadruk wijst spr. erop, dat de post ten name
van P. Vroegop te Broek op Langendijk, ten bedrage
van f2805.44 geheel is verrekend. Voorts merkt spr.
op dat door de accoutants tienduizend gulden van
de bloembollenveiling overgeschreven is op de L.G.
C. Dit is echter niet juist, daar de L.G.C. geen schuld
overneemt van de bloembollenveiling.
Uit de vergadering gaan er stemmen op, om de
rekening van de bloembollen af te scheidea van de
groenteveiling, daar de L.G.C. niet aansprakelijk
voor hare schulden.
De voorz. merkt op, dat de L.G.C. verplicht is de
rekening te doen opmaken door de accoutants, even
wel is nog steeds niet voldaan aan het verzoek om
die overschrijving niet te doen. Spr. geeft de
vergadering in overweging de rekening' goed te keu
ren behoudens de genoemde overschrijving.
Nadat hierover van gedachten is gewisseld, wordt
tot stemming overgegaan, en wordt de goedkeuring
der rekening verworpen met 12 stemmen voor en 32
^De1 voorz. merkt op, dat de afgevaardigden op de
jaarvergadering zullen tegenstemmen.
Goedgevonden wordt dat de volgende jaarver
gadering te Ursem zal worden gehouden
Bij punt 7a. zegt een der leden, wel voor reclame
te zijn mits men wat meer te weten komt aangaande
de onkosten voor het exposeeren op buitenlandsche
tentoonstellingen.
De voorz zegt dat die kosten zeer hoog zijn, maar
door het rijk wordt hiervoor een flinke subsidie ge
geven. Aangezien in 1923 uit den boezem van „de
Toekomst" erop aangedrongen is reclame te maken
voor de producten, acht spr. het niet gewenscht om
thans hiertegen in te gaan. Spr. zet een en ander
nader uiteen, waaruit blijkt, dat reclame zeer nuttig
werkt. Het voorstel in stemming gebracht wordt
hierna aangenomen met 41 stemmen tegen 3 stem
men.
Punt 7b. wordt goedgevonden.
Ten overvloede merkt de voorz. op, dat er op het
moment nog 904 wagons kool aanwezig zijn.
Dit is dus een belangrijk aantal minder dan bij de
laatstgehouden inventarisatie.
Ten aanzien van punt7c. memoreert de voorz.,
dat door de vergadering voor de kanalisatie een sub
sidie is toegezegd van 600 gulden onder voorwaarde
dat dit bedrag te allen tijde kan worden verkapi-
taliseerd, en dat allereerst zal worden aangelegd
het kanaal Huigendijk—Omval. Wat betreft het laat
ste kan echter door Ged. Staten geen enkele be
lofte worden gedaan.
De heer Jb. Kramer is van meening, ofschoon spr.
tegen subsidie is, dat het altijd nog een vraag zal
zijn of er te ontkomen is aan de toegezegde subsidie,
en is dit een juridische kwestie. Spr. stelt voor
dat hiernaar door de L.G.C. een definitief onder
zoek zal worden ingesteld. Alsdus wordt besloten.
Punt 7d. allen voor.
Ten opzichte hiervan merkt de voorz. op, dat door
„Koophandel" de mededeeling is gedaan, dat ook hij
weer voor den tijd van 1 jaar met deze korting op de
contante betaling accoord gaat.
Wat betreft punt 7e. wordt er van verschillende
zijden de meening geuit om de zaak te laten zooals
deze is, daar nog nooit is voorgevallen dat een po
litieke of godsdienstige kwestie in de vergadering
ter sprake gebracht en het tenslotte toch om het
algemeen belang van de tuinders gaat.
Het voorstel wordt verworpen met alleen de stem
van den voorz. voor.
Punt f allen voor.
Punt 8a. Met 30 stemmen voor en 8 tegen wordt
het voorstel van de vereeniging „de West" te Koe
dijk om de pers toegang te verleenen en uit te
noodlgen tot de bestuursvergaderingen van de L.G.
C. aangenomen.
Vervolgens gaat de vergadering accoord met de
prae-adviezen van het bestuur uitgebracht op de
punten 8b 8c en 9.
Punt 10. In verband met de plannen tot stich
ting van een chr. tuinbouwschool te Broek op Lan
gendijk, stelt „de Toekomst" voor dat de L.G.C. er
bij den minister op zal aandringen dat indien al
hier een tuinbouwschool wordt gesticht, dit niet
zal zijn een christelijke doch een neutrale.
De voorz deelt mede, dat deze school niet bij
den minister doch bij den chr. tuindersbond is aan
gevraagd. In den loop der tijden zijn twee scholen
gesticht, namelijk te Hoorn en in Alkmaar. Deze
laatste moest worden ogeheven wegens gebrek aan
belangstelling. De fout van de scholen is, dat zij zich
niet aanpassen bij de schooljaren der kinderen, daar
zij eerst eenige praktijk moeten hebben alvorens
zij kunnen worden toegelaten.
Thans kan echter het zevende leerjaar ervoor be
nut worden, en zullen er meerdere scholen op dit
gebied komen. Wat betreft het voorstel is er ech
ter practisch niets aan te doen. Tenslotte gaat de
vergadering accoord met het prae-advies.
Aan de orde is thans punt 11 waarmede punt
12 wordt samengevoegd. En kan de vergadering
zich na een korte gedachtenwisseling vereenigen
met het prae-advies.
Punt 13. Door den voorz. wordt hierop een
breedvoerige toelichting gegeven, en dringt spr. er
met klem opaan om te streven naar zooveel mogelijk
keuren der pootaardappelen. Nadat nog eenige inlich
tingen aan den voorz. zijn gevraagd en op bevredi
gende wijze zijn verstrekt gaat de vergadering ac
coord met het prae-advies.
Punt 14. Een korte gedachtenwisseling wordt
hierover gehouden en besluit de vergadering con
form het prae-advies.
Hiermede is de beschrijvingsbrief ten einde.
Voorstel tot royeering van het eerelid der
vereeniging.
Ingekomen is een schrijven onderteekend door
een 25-tal leden der tuinbouwvereeniging „de Toe
komst" waarin het bestuur wordt verzocht op de
agenda van deze ledenvergadering het volgende voor
stel te plaatsen:
„Het eerelid, burgemeester van Spengler, gezien
„de houding door hem aangenomen tegenover de
„noodlijdende tuinders, van die functie vervallen
„te verklaren."
De voorzitter zegt, in zijn openingswoord op dit
punt der agenda te hebben gedoeld en is dit op
aandringen van dé minderheid van het bestuur
op de agenda geplaatst. Spreker wil de voorstellers
ernstig in overweging geven om het voorstel In te
trekken. In Zuidscharwoude is opgericht een neu
trale bond om tot goede resultaten te komen en om
te trachten verbetering te brengen op het gebied
van land- en tuinbouw. In Zuidscharwoude is in
den neutralen bond iets gebeurt wat de menschen
niet heeft aangestaan en nu komen zij met grieven
in „de Toekomst" die er échter geheel buiten staat.
Als de neutrale bond een eerelid bezit die den le
den wat heeft aangedaan dan kunnen zij tegen hem
te velde trekken, maar het gaat niet op, om „de
Toekomst" daar voor te spannen. Zelf heeft spr.
meegedaan aan de oprichting van den neutralen
bond, die werkt op een gebied naast de tuinbouw
organisaties. Spr. zegt voorts, dat de lijstaanvoerder
de heer P. de Geus Jz. is, en zou spr. de zaak ook
kunnen omstellen, dat bv. dè onderteekenaars allen
lid zijn van het fanfarecorps en dat de heer de
Geus dan komt in die vereeniging met hetzelfde
omdat den neutralen bond iets is aangedaan. Spr.
ontraadt ten sterkste om nader over het voorstel te
spreken en geeft nogmaals in' overweging het in
De heer P. de Geus Jz. „Geen kwestie van."
De heer Klingelaar zegt geen onderteekenaar te
zijn maar vraagt aan den voorz. met welk recht
hij spreekt over den neutralen bond. „U moet dat
bewijzen."
De heer de Geus zegt dat het voor hem als lijst
aanvoerder geen aangename taak is, om over die
zaak te spreken vooral nu door den voorz. in zijn
openingswoord reeds een aanval erbp is gedaan.
En al komt het voorstel niet uit het verstand, dan
toch zeker uit het hart. Het zou spr. meer genoegen
doen als hij de loftrompet kon steken over den
burgemeester maar helaas is dit niet het geval. Met
klem wijst spr. erop dat het voorstel geheel los van
den neutralen bond staat. (Applaus.) Spr. is niet
bij de demonstratie geweest, doch vraagt hij zich
af: „Verdient hij nog eerelid te zijn?" Volgens spr.
is de oorzaak hiervan genoeg bekend. Twee bestuurs
leden van den neutralen bond, afgevaardigden van
noodlijdende tuinders, vragen om een onderhoud ter
bespreking van den noodtoestand, en om zooveel
mogelijk te trachten een uitweg te vinden. Dit wordt
botweg gèWeigerd, hetgeen eên klap in het gezicht
is van alle tuinders. Deze houding steekt schril af
hij die van den burgemeester van Koedijk en zeer
zeker tegenover de houding van Hare Majesteit de
Koningin. Spr. vraagt zich af, verdient zoo iemand
nog langer eerelid te zijn. Dat zegt iets. Een eere-
iid zal verdiensten hebben tegenover de leden. Door
den voorz. is het fanfarecorps er bij gehaald, maar
daarvan is de burgemeester eere-voorzitter. Maar
toen had hij verdiensten. Maar ook dit staat los
van dit punt.
De heer A. Swart zegt het eens te zijn met den
vorigen spreker. Het is spreker opgevallen, dat het
eere-lid nooit aanwezig is geweest op de vergadering
van de noodlijdende tuinders, terwijl er toch mo
menten waren dat er tijd voor beschikbaar was.
Spreker memoreert hier het geval, dat de burge
meester wel tegenwoordig was bij de illuminatie van
het raadhuis, doch geen gelegenheid scheen te
hebben om de aardappel-crisisvergadering bij te
wonen, die toch zoo hoogstbelangrijk was.
De heer Jb. Kramer zegt, met den heer Schrijver
de minderheid in het bestuur te zijn, doch merkt
op niet den minsten aandrang te hebben uitgeoefend
op het bestuur doch in overweging te hebben geno
men, dat als 25 man iets vragen en dit niet wordt
toegestaan er een scheeve verhouding wordt ge
schapen. Als wij de gedachte koesteren, dat de bur
gemeester niet voldoende op de hoogte is, en twee
personen hem met een en ander in kennis willen
stellen en dan de boodschap ontvangen, dat de
noodzaak ervan niet wordt ingezien, dan rijst toch
de vraag, is dit een burgervader? Moet dat een
eere-lid zijn? Steeds is hij tegen alles geweest, wat
maar eenige verbetering had kunnen brengen. Als
men nu door de credieten f 1.50 per snees ontvangt
dan geeft dit wel een schril beeld van hoe men
op de hoogte is. Spr. moet zich dan ook werkelijk
plaatsen aan den kant der onderteekenaars, omdat
hij geen enkel motief kan aanvoeren, om het eere
lid te handhaven. Alle tuinbouwers worden door deze
houding getroffen en kunnen zij tenslotte niet leven
van medelijden. Bij elk voorstel ter verzachting van
den toestand der tuinders is dit gestuit op alle te
genwerking.
De heer Muller merkt op ten aanzien van het ge
zegde omtrent de credietverleening per snees dat
de middelen die ten dienste hiervan stonden, hier
toe de aanleiding zijn geweest. Voorts deelt spr.
mede hedenmorgen persoonlijk met de koningin te
hebben gesproken en de opmerking te hebben ge
maakt, dat de credieten in vele gevallen in dank
zijn aanvaard doch dat deze in de verste verte
niet voldoende zijn.
De voorz. zegt, dat het reglement niet spreekt
van het royeeren van eere-leden en is dit mis
schien een leemte Wel is er een artikel betreffende
de gewone leden, die echter nog rechten hebben al
vorens tot royement kan worden overgegaan. Het
bestuur weet dan ook niet, of direct een royement
zonder meer kan plaats hebben. Spr. wijst erop,
dat het voorstel een uitvloeisel is van den neutralen
bond en stelt spr. de vraag wat of het eere-lid de
leden van „de Toekomst" heeft gedaan?
De heer W. Keppel: „Niets anders dan tegenge
werkt.
De voorz.: „Wat heeft het eere-lid „de Toekomst"
Verschillende stemmen: „hij heeft alle tuinders wat
De heer P. de Geus Jz., merkt op, dat als de
vergadering nu een uitspraak wil doen, zal dit toch
wel mogelijk zijn. Zoo niet, dan zal het reglement
tforden gewijzigd.
De heer J. Kllngelaar zegt, dat de leden de baas
zijn en dat het bestuur slechts leiding geeft.
De voorz. antwoordt hierop, dat waar het bestuur
de leiding heeft, 't waarschuwt tegen een dergelijke
rancune-maatregel.
De heer Jb. Verkroost vraagt, waar of het staat
in het reglement dat een_ eere-lid niet mag worden
geroyeerd?
De voorz. geeft toe, dat het bestuur niets te
commandeeren heeft. Het bestuur heeft wel de lei
ding en daarom geeft het in overweging het voorstel
in te trekken.
Een der leden vraagt welk nadeel de Toekomst
van het royement zal hebben?
De voorz.„Niets, absoluut niets, maar zij blameert
zichzelf.
Hierop weerklinken uit de vergadering verschil
lende uitroepen, zooals: wraak is zoet; als schurf
tige honden te worden weggestuurd, dat nemen we
niet.
De discussies worden hierna gesloten, en wordt
het voorstel om het eere-lid te royeeren in stem
ming gebracht en aangenomen met 36 stemmen
voor en 10 tegen en 1 blanco.
Rondvraag.
Op een vraag van den heer J. Klingelaar of Wa
genaar aan de veiling wel voldoende werk heeft,
antwoordt de voorzitter bevestigend en somt de ver
schillende werkzaamheden op.
De heer P. de Ruiter zegt, dat de heer Kostelijk
lid van Ged. Staten, voor de algemeene vergadering
is uitgenoodigd, en de heer P. Zeeman niet, ter
wijl deze toch steeds voor de tuinders op de bres
heeft gestaan. Spr. informeert naar de reden hier
van.
De voorz. antwoordt, dat de heer Kostelijk is
uitgenoodigd op verzoek van het bestuur van Heer-
hugowaard omdat de vergadering in zijn gemeente
plaats heeft.
De heer de Ruiter vraagt wat er aanstonds zal
gebeuren als de aardappelen beneden den kostprijs
blijven en of de veiling dan door de Prov. Comm.
zal worden stopgezet.
De voorz. antwoordt hierop dat het hem bekend is,
dat er gewerkt wordt om een minimumprijs te krij
gen en als die dan niet wordt behaald dat er dan
een toeslag zal worden gegeven. Stopzetting van de
veiling is zeer moeilijk daar de export erbij betrok
ken is.
De heer Jb. Kramer meent dat het de bedoeling
van den heer de Ruiter is om door marktstopzetting
een zekere druk uit te oefenen op de regeerings-
personen om op die wijze verbetering te krijgen.
De voorz. zegt toe, dat dit punt in ernstige over
weging zal worden genomen.
Op een vraag van den heer Verkroost hoe of het
staat met den toeslag op de kool, antwoordt de
voorz. dat van alle kanten de adviezen zijn goed
gekeurd doch is tot heden de beslissing aan den
minister.
Voorts wordt besloten den aankoop van witvlee
zige aardappelpoters, ter sprake te zullen brengen
in de rondvraag der L. G. C.
Tenslotte brengt de heer Muller de bonnen ter
sprake en zou willen voorstellen een commissie
uit den Vierbond te benoemen om het voor- en na
deel der bonnen te onderzoeken.
De voorz. acht het wenschelijker het verloop af
te wachten, hieraan de noodige aandacht te blij
ven schenken om de zaak in het rechte spoor te hou
den.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorz. de
vergadering, onder dankzegging aan de leden voor
hun medewerking en de pers voor hare tegenwoor
digheid.
In de hedenmiddag gehouden vergadering te
Heerhugowaard, werd door den voorz., den heer
3. de Boer Kz., de volgende openingsrede uitge
sproken
M. H.
Het is mij een genoegen, u afgevaardigden, na
mens het bestuur op onze jaarvergadering hartelijk
welkom te heeten, de bezuiniging heeft er toe geleid
dat wij thans met de helft minder afgevaardigden
als ons reglement aangeeft, deze vergadering zullen
houden; ook dat wij eerst na den middag bij elkaar
zijn gekomen, waardoor ook de gemeenschappelijke
maaltijd, waardoor onze vergadering meer aantrek
kelijk was, daar het etensuur zoo'n mooie gelegen
heid was om verschillende kennissen te spreken en
ook om onderlinge gesprekken te voeren over de
vraagstukken van den dag, is vervallen, wat alles
uit een oogpunt van bezuiniging is gedaan.
Zuinigheid bedriegt de wijsheid wel eens, maar
wij willen hopen dat wij dezen middag even goed
onze vergadering tot een goed einde kunnen bren
gen, waar wij allen aan kunnen medewerken, door
zakelijk de punten te behandelen.
Ook de pers hier tegenwoordig hartelijk welkom
op onze jaarvergadering, die weer bereid is onze
besprekingen in hunne couranten te vermelden.
Mijne heeren het was in het jaar 1923 dat ik voor
het eerst als voorzitter onze jaarvergadering moest
leiden.
Het was wel een moeilijk begin want de uitkom
sten van ons bedrijf waren toen ook bitter slecht,
en ook de houding der leden van de verschillende
aangesloten vereenigingen liet wel wat te wenschen
over wat men meestal in een slechte tijd krijgt,
dan zijn de menschen zeer prikkelbaar en om het
minste of geringste, wat gemeend wordt niet goed
te zijn, worden de menschen opstandig en zeggen
dan wel eens iets waar zij later berouw van hebben.
Op de leidende personen wordt nog al eens min
der goede critiek uitgeoefend, wat toch nog wel
eens blijkt niet verdiend te zijn, opbouwende critiek
is steeds gewenscht en is bevorderlijk voor eeiy
goede samenwerking, het is in goede tijden noodig
goed gearganiseerd te zijn maar in slechte tijden is
het noodzakelijk.
Ook thans beleven wij een tijd die haast al ons
denken, doen en laten in beslag neemt, het is nu
nog heel iets anders dan in 1923, niet alleen dat de
verarming onder de tuinders veel en veel grooter
is, maar ook de toekomst laat zich donker inzien.
Belemmerende bepalingen voor onzen export zijn
niet van de lucht da n duikt het hier weer op en
dan daar, maar steeds wordt het moeilijker en
wegens invoerrechten en wegens betalingsvoorwaar
den. Deze argumenten laten wij thans het meest
gelden voor onze winterkool.
Na een zomer en herfst als wij in 1931 gehad
hebben, de nieuwe aardappeloogst voor een groot
gedeelte vernietigd door de ziekte en zomerkooi
onverkoopbaar, nateelt bloemkool slecht, dan is alle
hoop gevestigd op de winterkool, dat die zaak nog
zal redden.
Die hoop op de winterkool is niet ongemotiveerd,
want vele jaren heeft de winterkool het bedrijf ge
red.
Dat is wel gelukkig, want vele bedrijven zijn voor
een groot deel gebaseerd op winterkool, de bedrijven
zijn zoo ingericht dat als de winterkool niet een
goede prijs opbrengt, de uitkomsten van dat jaar
niet goed zijn. Dienaangaande meenen wij dat vele
bedrijven veel te eenzijdig van cultuur zijn.
Die eenzijdigheid brengt met zich dat wij in den
winter een buitengewoon groot kwantum kool heb
ben en bovendien dat den tuinder in den nazomer
weinig productie heeft om te verkoopen, wat ons
bedrijf dat toch al zoo riskant is, nog veel onzeker
der maakt.
Wanneer men den aanvoer aan de groote veilin
gen aan den Langendijk in den nazomer en herfst
bekijkt, dan zal niemand de indruk krijgen dat aan
die veilingen ongeveer 3000 tuindersbedrijven met
gemiddeld 3 H.A. land verbonden zijn, zoo weinig
productie als er aangevoerd wordt.
Zou het niet gewenscht zijn om meer verscheiden
heid van producten te kweeken en zou het niet ge
wenscht zijn dat allen de boeten wat minder vol
deden met winterkool, want er zullen misschien
wel weer jaren komen dat zoo'n groot kwantum
voor een redelijke loonenden prijs geplaatst kan
worden, maar wij weten het allen wel dat het de
meeste jaren niet gaat.
In bloembollencultuur is al gesproken van een
teeltregeling, maar dat moeten wij niet hebben en
dat behoeft ook zeker niet, ofschoon wij toch het
vorige jaar met het uitplanten van de kool al
menigen keer konden hooren, „als het een normaal
groei jaar is dan kan er van den winter wel eens
niet veel van terecht komen", omdat er zoo ont
zettend veel planten werden uitgezet.
Het is hier altijd zoo geweest dat met uitbreiding
nooit gevraagd is of de producten wel geplaatst
kunnen worden, maar de tuinders kijken naar elkaar
en dan wordt het een wedstrijd wie de meeste
wagons kool hebben.
Het is thans zeker wel de tijd dat een ieder
goed overdenkt wat hij in het komende jaar op zijn
bedrijf zal teelen, menigmaal is hier reeds aanbe
volen om bij de geelvleeschige aardappelen te kwee
ken, omdat onze handelaren daar steeds vraag naar
hebben en welke niet, althans zeer weinig aan onze
veilingen worden aangevoerd; dan Is in een Vier
bond vergadering besloten om ook de leden vrijheid
te geven contracten af te sluiten voor witte kool
voor onze zuurkoolfabrieken.
Onze zuurkoolfabrieken zeg ik, en ze staan dan
ook bij ons, maar de laatste jaren worden die fa
brieken voor een groot gedeelte van productie voor
zien uit de ver hier vandaan liggende polders, zoo
dat hier de wittekoolteelt beduidend ingekrompen is.
Dat is niet goed, hier is land genoeg om van hier
de fabrieken van productie te voorzien, het is direct
geen teelt die buitengewoon veel geeft, maar wij
moeten nu daar naar kijken, als het maar loonend
is.
Ik heb al van enkelen gehoord, die konden ronde
bieten contracteeren voor, zoo werd gedacht, onge
veer loonenden prijs en wilde het uitvoeren ook
want dat gaf zekerheid dat de arbeid betaald zou
worden, dus al weer een kans meer in het bedrijf.
Zoo worden er ook door onze fabrieken veel sla-
en snijboonen ingemaakt, welke alleen haast van
elders moeten worden gehaald, zouden ook dat geen
producten zijn om hier meer in te voeren, vooral de
snijboon, ik neem het soort witte Pronker, die kan
een groote opbrengst geven en geeft ook al weer een
kans meer in het bedrijf. Onze handelaren hebben
nog al een belangrijke afzet van schorseneeren doch
dat product moet ook geheel uit andere streken ge
haald worden.