Nieuwsblad v. Holl. Noorderkwartier No 33 1.™*»™™»*.*,,,*.DONDERDAG 2* MAART 1932 41e Jaargang flitnaw: firma I. H. KEIZER. iedacteur I. H, KEIZER. Bureel Noordecfiarwoude. Weekagenda Buitenlandseh Overzicht FEUILLETON De Twee Kleinzoons. Binnenlandsch Overzicht NIEUWE LANfiËDIJKËR COITRANT DEZE COURANT VERSCHIJNT DXXXOUAU - UONOEKDAGl en ZATERDAG. Abonnmentsprijs: 8 maanden 1.15. I ADVERTENTDEN Van 15 regels 75 cent; elke regel meer 15 cent. GROOTE LETTERS NAtB PHHTSRUIMTK 24 Maart: 7.S0 uur Hotel „Concordia" 14e Algem. Vergadering Bond van Begrafenisvereenigln- gen. 26 Maart: N.m. 7 uur precies ten lokale van den heer J. J. A. Balk te Oude-Niedorp Algemeene Ver gadering der Tuinbouw vereen. „Nieuw Leven". 27 Maart: N.m. 7.30 uur Hotel de Brederode, Oud karspel. Operetteclub „Caecilia", Kinder operette. 28 Maart: N.m. 7.30 uur Tooneelzaal J. de Bakker, Noordscharwoude, Gymnastiekvereen. „Hercu les en Hygiéa", Gymnastiekuitvoering. 2 April: voor Donateurs. 28 Maart: Chr. Gem. Zangvereeniging „Looft den Heer" te St. Pancras. Uitvoering in de Ned. Herv. Kerk. Aanvang half acht. 28 Maart: (2en Paaschdag). N.-H. Cinema, n.m. 8 uur in ,,De Roode Leeuw" te Zuidscharwoude „De Showboat". 24 en 26 April: Tooneeluitvoering „Jong Leven" in de tooneelzaal van den heer Corn. Vis te Oud karspel. Een cycloon teistert de Ver. Staten. Een aecoord te Sjanghai. Nieuwe En- gelsch--Iersche spanning. Van overal wat. Eigen leed, althans de ellende, welke in eigen omgeving wordt geleden, voelt men het sterkst aan. Ein toch is het wel eens goed om ook aan de narigheden van andere volkeren te denken. Dan verleert men het klagen. Vreeselijk bijv. zijn de bijzonderheden over de cycloonramp, welke van de week vijf staten van Noord-Amerika teisterde. 'Ons ligt nog versch het ^gebeurde te Borculo in het geheugen, ofschoon dat toch al weer van jaren her is, terwijl er daar slechts een paar slachtoffers te betreuren waren. Maar daar in Amerika vielen deze week meer dan 200 dooden, 5) „Dat nu juist niet, ik was vooheen behulpzaam in een militair hospitaal in de residentie." Ziekenoppasser? Dan weet u met zieken om te gaan en dat kan Graaf Albert zeer ten goede „Het bier is goed," zeide Heinrich Schwarz zich gereed makende om heen te gaan. Ik hoop in mijn vrijen tijd meermalen een glas bier bij U te komen drinken". „Het zal mij hoogst aangenaam zijn". „Hoe oud ls eigenlijk de kamerdienaar Lühne- burg?" vroeg de jonge bediende, de waardin tot af scheid de hand drukkende. Stokoud en zoo wit als sneeuw. Hij was van den- zelfden leeftijd als de oude overleden Graaf, dien hij op al zijn reizen heeft begeleid". Heinrich Schwarz hield nog altijd de hand van zijn vriendelijke gastvrouw omvat, maar liet die plotseling los, daar hij bemerkte, dat de zijne begon te„Zoc>e was ook hij ongetwijfeld in Amerika, uit welk land de oude Graaf de schoone jonge vrouw medenam?" zoo informeerde de jonge man verder, waarbij zijn groote bruine oogen zich eenigszins vergrootten. „Ja," antwoordde vrouw Kupfer. „O, wanneer die spreken wilde, die kent de geschiedenis haar fijn. „Goeden dag!" zeide Heinrich Schwarz eenigszins kortaf en wendde zich om heen te gaan. „Recht uit, over de spoorbaan, dan kunt ge u in den weg niet vergissen!" riep hem de waardin nog na en zeide halfluid tot zich zelf: „Een zeer net en knap jongmensch!" Heinrich Schwarz lichtte groetend den hoed en liep op den met plantanen beplanten weg toe, die naar het slot Breltenbach voerde. Hij was ten zeerste onder den indruk, terwijl hy met vluggen tred langs den schaduwrijken weg voortwandelde. Hij was op weg naar de plaats, waar hij zijn doelwit trachtte te bereiken, misschien langs doornige wegen en in de verre toekomst, maar die voor zijn geestesoog opdook als de plek waai hij zou zegevieren. Doch allengs werd zyn gang langzamer en halfluid sprak hij tot zich zelf: her wijl bijna drie duizend personen werden ge- (woiul De lijken hingen tot in de boomen, ter wijl de overlevenden, voor een gróót deel dak loos, werden gekweld door hevige sneeuwstor men. Die menschen in de zuidelijke staten van Noord Amerika zitten bovendien heel hun leven in angst en bevenvoor zulke bezoekingen. Boven het gebied, dier staten ontmoeten elk voorjaar, tusschen Maart en Mei, twee verschillende lucht stroomingen elkaar, die sterk afwijken in tempe ratuur en vochtigheid, en wervelstormen veroor zaken. Eenige jaren geleden vielen 800 menschen ten prooi aan zoo,n cycloon, in 1927 was Eet aan tal dooden 200, in 1928 waren het er 400. In 1929 en 1930 kwamen er telkens tientallen menschen om. Men ziet, er is nog reden om zich als be woner dezer lage landen gelukkig te prijzen. Rond Sjanghai is het nu rustig. Ohineezen en Japanners hebben een voorloopig aecoord ge troffen. De Ohineezen zullen niet buiten de thans door hen ingenomen linies gaan, de "Japanners zullen geleidelijk vooral geleidelijk vertrek ken. In het ontruimde gebied zal een neutrale politiemacht toezicht uitoefenen. De rest zal in de conferentiezaal worden geregeld. Een en ander was voor de Japansche regeering deze week intusschen nog geen aanleiding, om een verklaring in te houden, dat de toestand voor Japan op het eogenblik critieker is dan tijdens den Russisch Japanschen oorlog. Er staat blijk baar dus nog wel wat te gebeuren daar Van het oosten echter kunnen we nu voor loopig onze blikken wel wat naar het Westen gaan wenden, maar nieuwe spanning is ingetre den tusschen Engeland en Ierland. Men weet, dat in Ierland de republikeinsche partij met de Valera aan het hoofd, langs den weg der parlemen taire verkiezingen, de macht, gedeeld met de Labours, in handen heeft gekregen. Die Valera wil volledige vrijheid tot stichting van de re publiek. Hij schudt het slechts formeele gezag van den koning van Engeland af en wei gert om langer de jaarlijksche drie millioen pond schadeloosstelling aan de Elngelsche regeering te betalen. Maar in Engeland neemt men dat alles zoo maar niet. Minister Thomas verklaarde den toestand ernstig. Zou het weer uitloopen op een Engelsche bezetting van Ierland en een her nieuwing van den verbitterden strijd der onge regelde Iersche republikeinsche troepen? .Ondanks de politieke Paaschvrede laait in Duitschland het verkiezingsvuur hier en daar fel uit. Hitler's kansen zijn er niet beter op geworden. Duitsch Nationalen en Stahlhelm heb- „Daar werd mijn tegenwoordigheid van geest, die mij nooit en nergens op mijn Argonautentocht ver laten mag, wel zeer op den eersten proef gesteld! Maar de tijding, dat de kamerdienaar den ouden Graaf op al zijn reizen heeft vergezeld, was te over weldigend en voor mijne zenuwen was deze verras sende mededeeling te groot. Ik voelde hoe mijn hand in de hare beefde. En wat een geluk, dat ik dit alles te voren mocht ervaren! Maar hoe? Zijn deze omstandigheden aan den armen verstootene onbe kend gebleven? Dat moet ongetwijfeld het geval ge- zijn weest, want dit ware het aanknoopingspunt geweest voor verdere navorschingen, waarbij de wet een woordje zou hebben meegesproken. Ware het hem bekend geweest, dan was 't onnoodig geweest jarenlang in het vreemde land rond te zoeken, om eindelijk afgemat, moede en zijn poging opgevende, hier in het land een kommervol bestaan te lijden, terwijl hij op alle levensgenot het volle recht had. Arme man! En dat ervoer ik pas na uw dood! Maar ik ben niet zoo onderworpen en gelaten als U, mijn gemoed is niet door infernalische boosheid onvat baar en murw gemaakt als dat van U, ik voel den kracht en den moed, ja ook de lust in mij, te strij den en zal niet eerder rusten, dan wanneer ik den ongehoorden en diepen smaad, die u is aangedaan, uw treurig, kommervol bestaan en arbeidzaam leven, uw eer en die uwer moeder, wier nagedachtenis zelfs nog in het graf werd geschandvlekt, zal hebben gewroken." Het gelaat van den jongen man was bij het uit spreken der laatste woorden rood geworden. De Straat was ledig; uit zijn oogen schitterden moed en volharding, als stond hij tegenover een vijand. Onwillekeurig versnelde hij zijn loop, doch reeds na eenige oogenblikken streek hij met de hand over het voorhoofd, bleef plotseling staan en zeide op volkomen rustigen toon: „Dit is de laatste op winding, alvorens ik het slot zal binnengaan; van heden af mag niets meer mijn gemoedsrust storen, geen enkele verrassching mij verbazen, van he den af heet het bezonnenheid en tegenwoordigheid van geest en, daar het nu eenmaal in dezen strijd niet anders zijn kan, ook list en huichelarij, veinzen, zonder argwaan te wekken. Heinrich Schwarz had misschien een kwartier ge- loopen, toen hij plotseling, na een scherpe bocht, in zijn onmiddellijke nabijheid een kapel zag, die tot nog toe door de dicht begroeide beuken aan beide zijden van den naar het woud loopenden weg, voor zijn oogen verborgen was gebleven. Deze kapel, gebouwd van wit marmer, had een plat verguld koepeldak. Het middengedeelte rond, het buiten werk tienhoekig, stelde wel met eene kleine verande- ben besloten om zich bij de tweede stemming te onthouden. Practiseh zullen de meeste leden dier partijen toch op den leider der Nazi's overgaan, maar de openbare geste, met het vermelde be sluit gemaakt ,zal Hitier toch geen goed doen. Deze candidaat protesteert ook luide tegen de beschuldiging van voorgenomen rebellie. Alle maal verkiezingsmanoeuvres, zegt hij. In sommige bladen lezen we, dat op 10 April de herstemming voor het presidentschap zal plaats vinden tusschen Hindenburg en Hitier. Dat is onjuist. Ook deze tweede stemming is een volkomen vrije stemming. Het verschil met de eebste stemming is alleen, dat nu gekozen zal zijn wie het hoogste aantal stemmen op zich vereenigt terwijl voor verkiezing bij eerste stemming een meerderheid werd vereischt. Duitschland stond overigens deze week in het teeken der Goetheherdenking. Goethe, den Vondel van Diuitschland. In vele gemeenten was er een openbare plechtigheid ter herdenking van den dood des dichters. 22 Maart 1932. Vooral Weimar had zich voor een indrukwekkend hulde betoon aan den grooten dichter opgemaakt. Nu wat allerlei. Die eerste trans-atlantische luchtschipdienst is van de week geopend met de afvaart van de Zep pelin naar Zuid Amerika. In welk werelddeel het op het oogenblik pu- litiek roerig toegaat. In het grootste land daar, Brazilië, dreigt een revolutie. De provincie staat San Paolo, waar de rijke grondbezitters wonen en ons kopje koffie groeit of ontijdig in zee wordt geworpen San Paolo, dat het meeste bijdraagt aan de staatsinkomsten, ver draagt het niet, dat meneer Vargas, uit een an dere provincie afkomstig, er president is en dic tator. Men wil de grondwettelijke bepalingen herStdM h5bbeii~en dreigt in San Paolo niet Be lastingstaking. Een andere 'Zuid Amerikaan- scho staat, Chili, heeft alle buitenlandsche beta lingen gestaakt. ALGEMEEN WEEKOVERZICHT. Een Paaschbrood van de Koningin De regeering vergeet de plattelanders niet! Hulp aan de zuivelindustrie. Con- tingenteering van aardewerk Het be- zuinigingsrapport-Weiter. Hulponder wijzers voor schoolkinderen en soldaten? Vreugd en leed. Toonde de Koningin met Kerstmis j.l. haar mede gevoel met de nooden van het volk, door vanuit ring in verkleinden vorm de nabootsing voor van een praalgraf. Zij lag aan het einde van een bij den landweg aanvangende open plek van ongeveer dertig schre den lang en omringd van voor weinige jaren ge- plantte denneboomen. De aanblik was waarlijk verrassend het witte door de zon beschenen marmer tegen den donkeren achtergrond van het woud, de glanzende gouden koopel verblindden de oogen. Heinrich Schwarz stond onwillekeurig stil om het kunstwerk nauwkeuriger te kunnen aanschouwen. Hij zag tegelijk, dat het portaal geopend was en dat arbeiders op den koepel werkzaam waren, waar schijnlijk om het verguldsel te reinigen. Hij ver moedde zeer terecht, dat deze tempel het familie graf der Breltenbach's was. Spoedig besloten wendde hij zijn schreden naar de kapel langs het goed onderhouden grindpad, dat van den hoofdweg er heen voerde. Na enkele minu ten had hij haar bereikt en vroeg aan de op den koepel werkzame arbeiders of het geoorloofd was het musoleum binnen te gaan. Het antwoord luidde toestemmend en met eenige haast doorliep hij het portaal. Eerst kwam hij in een voorhal en dan in eene rotonde. Een eigenaardig licht liet zijn schijnsel op de marmeren wanden en op de binnen deze ruimte zich bevindende voorwerpen vallen. Een cirkel van meterhooge ramen van blauw glas, ver lichtte van den koepel af deze omgeving met een wonderbaren glans. Dertien levensgroote witte beel den stonden op voetstukken van zwart marmer op regelmatige afstanden langs de wand geplaatst. Tegenover den ingang stond het Christusbeeld, aan weerszijden waarvan de twaalf apostelen. Wat echter de opmerkzaamheid van den bezoeker van deze tooverachtig verlichte ruimte het meest trok, waren drie groote grafzerken en een zeer kleine, eveneens van wit marmer. Een gevoel van eerbied overviel den bezoeker, als hij de verste aan de linkerzijde staande zerk met rassche schreden naderde. Hij had goed geraden, deze bevatte het stoffelijk overschot desgene, die dit familiegraf had laten bouwen, Graaf Anselm van en tot Brelten bach. Op een zilveren plaat, die aan het ondereinde op de zerk was aangebracht, stonden de naam, de datum van geboorte en overlijden van den gestor vene gegraveerd. Lang richtte de nieuwe bediende van den kleinzoon van den ontslapene in diepe gedachten verzonken, den blik op den blauw ver lichten deksteen, de wereld om zich heen verge tend, terwijl hij daar stond. Eindelijk scheen hij uit zijn diep gepeins te ontwaken, hij strekte de hand haar paleis, voor de microfoon, een woord van op beuring en vertroosting te spreken, nu de maat schappelijke moeilijkheden nog grooter zijn gewor den, is zij persoonlijk tot onder de getroffenen ge gaan om te toonen, dat Zij én de regeering van de ongunst der tijden vervuld zijn, en aan degenen, die onder zorgen gebukt gaan, haar koninklijk woord te verpanden, dat er geholpen zal worden. De re- geerln gevrgeet de plattelanders niet!" aldus luidde de stellige belofte aan het slot van het commu niqué, dat tijdens het bezoek van H. M. aan Fries land werd uitgegeven. Het bezoek en de koninklijke belofte zullen ons boerenvolk ongetwijfeld hebben geschraagd in den moeilijken bestaansstrijd. Het zal hun Paschen heb ben verhelderd en hun vertrouwen in eigen maat schappelijke herrijzenis hebben gesterkt. Men kan er van op aan, dat de koninklijke bood schap spoedig door daden der regeering zal worden gevolgd, anders hadde de koningin niet zóó ge sproken. Er zijn trouwens reeds aanwijzingen voor een verhoogde activiteit van het landsbestuur. De Limburgsche aardewerkindustrie werd deze week geholpen door de afkondiging van contingentee- ringsmaatregelen, waarvan er nog meerdere in voor bereiding zijn. Een wetsontwerp is te wachten tot hulp aan de zuivelindustrie, vermoedelijk door ac cijnsheffingen, met de opbrengst waarvan de boeren geholpen kunnen worden. Inderdaad, de boeren kunnen met groot ver trouwen aan het werk gaan, nu de Lente ze weer naar akker of wei noodt. In crisisvergaderingen heb ben ze hun hart gelucht, de koningin heeft ze op gebeurd, nu aan den slag! Waar de rijksinkomsten dalen en crisismaatrege len millioenen verslinden, is het duidelijk, dat op andere uitgaven der regeering sterk bezuinigd zal moeten worden, willen we een financieele catastro phe vermijden. De regeering had, om mogelijke be zuinigingen te laten uitdenken, reeds een commissie aan het werk gezet onder voorzitterschap van den heer Weiter. Het rapport-Weiter is nu gereed en hoewel het nog niet officieel bekend is, schijnt het reeds vast te staan, dat de commissie tot ver gaande besnoeiingen op de uitgaven heeft geadvi seerd. Aan de afdeelingen, die het meeste geld kosten, is uit den aard der zaak de grootste aan dacht geschonken. Speciaal op Oorlog en Onderwijs schijnt de Commissie vele millioenen te willen be sparen. Ze denkt o.m. te willen bereiken door in dé laagste klassen der scholen hulponderwijzers, zonder volledige bevoegdheid, benoembaar te stellen, en door de opleiding der recruten toe te vertrouwen aan verlofspersoneel, waardoor het ovèr-groote deel van het dure beroepskader gemist zou kunnen wor den. Voorts wordt algemeene inkrimping van het ambtenarencorps voorgesteld door vervroegde pen- sionneering en een algemeene besnoeiing op de sa larissen. Deze Goede Week bracht overigens slechts een beetje vreugd, veel leed. Vreugd hebben de sportenthousiasten beleefd aan de 41 overwinning onzer voetballers in Antwer pen, en vreugd zullen ook de Antwerpsche caféhou ders wel hebben gekend over het bezoek der 15000 Nederlanders, die van de crisis geen kwaad wisten, aan de Scheldestad. Vreugd heeft Braat misschien gekend over de uit, en de grafsteen aanrakende, mompelde hij met schitterende oogen eenige onverstaanbare woorden. Was het een gebed? Was het een eed? Daarop liep hij op de tweede zerk toe, om ook hier een gebed of een eed uit te spreken, even als bij de vorige. Hij dacht ook op deze zerk een zilveren plaat met een naam te zullen aantref fen, doch deze ontbrak, wel ontdekte hij enkele in geboorde gaten, een teeken, dat ook voorheen op dezen deksteen een dergelijke plaat moest zijn be vestigd, doch welke later, zoo het scheen, was ver wijderd. „Zou dit graf leeg zijn?" zoo fluisterde hij zacht voor zich heen, „Ja, natuurlijk!" Hoe kon ik ook nog gelooven, dat de onbarm hartige Gravin, die arme, nog in het graf geschand vlekte vrouw aan zijn zijde zou dulden! Maar, waar zou men haar lijk dan hebben geborgen?" Die vraag zou hem echter tegelijk worden beant woord. Nadat hij de opschriften op de derde en vierde grafzerken had gelezen, waarvan de eerste de naam der gestorven gemalin van den tegenwoordigen be zitter en de tweede van een op kinderlijken leeftijd gestorven zoon droeg, hoorde hij achter zich het geluid van naderende schreden. Hij draaide zich schielijk om en zag twee mannen den rotonde binnen komen, van welke de een, wellicht een vijf tiger, de andere wel diep in de zeventig jaren was. De jongste droeg een langen ladder, de oudste een rek, zooals glazenmakers dit dragen, waarin zich enkele stukken blauw glas bevonden. De jongste zette den ladder tegen den wand, nam een stuk blauw glas uit het rek en besteeg den ladder, om een der gebroken ruiten door een nieuw te vervangen. „Veroorloof mij de vraag," zoo sprak Heinrich Schwarz met rustige stem den oude aan, terwijl hij op de tweede zerk wees, „wie rust hier? De plaat ontbreekt." „Op het oogenblik niemand," antwoordde de oude; „die eens hier heeft gelegen, vond men goed er weder uittenemen om haar in het bosch achter de kapel opnieuw te begraven. En het was niet ge noeg haar van hier te verbannen thans zelfs wordt zij ook daar weder uitgegraven om het lijk naar het kerkhof van het dorp over te brengen; ik kon mijn oogen niet gelooven!" En half luid maar toen verstaanbaar voegde hij er aan toe: „Die oude van het slot gelooft hier later niet in vrede te kunnen rusten, wanneer deze arme overle dene naast haar graf zou blijven liggen." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 1