De Twee Kleinzoons. Plaatselijk Hieuws BROEK OP LANGENDIJK. Woensdag heeft wederom de aangekondigde licht beelden vertooning plaats gehad, door de heeren Gebrs. ten Bruggencate, thans betreffende een reis door Indië, en wederom ten bate van het plaat selijk crisis-comité. In de reis naar gjjndlë door ons beschreven als een hoogst interessante, leerzame en bevondien gezellige avond, deze tweede avond was alhoewel in een geheel ander genre kortom, een waar suc ces. Zoowel de middag- als avond-vertoonlng, trokken beiden weer volle zalen. De kinder-voorstelling, werd wederom begonnen met het zingen van eenlge, zeer gewilde toepasse lijke liederen, zoodat de stemming al direct gevormd Was. Daar werden alle lnzendertjes, van een opstel betreffende het geziene en gehoorde op de vorige vertooning, onthaald op een aardig prijsje, (een boekje met prachtige foto's) en werd onder hen de hoofdprijs verloot. Deze bestond uit een beschrijving met groote uitslaande plaat, voorstellende een modern-passa giers-zeeschip, geheel in doorsnede. Verrassend dankbaar waren deze 10 kinderen voor deze onverwachte mooie attractie. Ook deze voorstelling verliep als de vorige op uit stekende wijze, waarbij vooral de overweldigende schoone, Indische natuur en wilde dieren zeer in den smaak vielen. Deze vertooning duurde van 3.30 tot 5.45. De avondvoorstelling werd om 7 uur door den heer A. ten Bruggencate op de hem zoo eigen humo ristische wijze geopend, direct gevolgd door een vertooning op het doek, dat de zaal deed schateren van het lachen (een vliegtuig en een ezel), waar van genoemde heer schijnbaar zelf niets van af wist. Daarna nam zijn broer het woord, die aan de hand van afbeeldingen, eerst een schets gaf over het leven in Indië, over de bevolking, Taal, Zeden en Gewoonten, Natuur en Klimaat, Onderwijs enz., enz. Alleen dit te hooren van iemand, die jaren in dat land heeft gewoond, die geheel Indië heeft doorkruist bij de K. P. Mij., die bij de Petroleum- bronnen zoowel als in de cultures, en ook in den handel is werkzaam geweest geeft ons een kijk op Indië, zoo als wij nooit hebben gehad, zelfs nooit gedacht en gedroomd. De verhoudingen in aantal, der verschillende bevolkingsgroepen, b.v. slechts 4 Europeanen op duizend (1000) inlanders, had ieders volle aandacht. De maleische taal, waarin zoo ontzaggelijk veel komische als lastige, en ook wel pijnlijke vergissin gen, voorkomen, (vooral bij pas aangekomenen) werd mede op het doek voorgesteld, en deed de zaal dikwijls daveren. Onder doodsche stilte werden eenige zeden en gewoonten verteld, hoogst interessant. Na deze onontbeerlijke leerzame inleiding, werd met een reis door „Atjeh" begonnen. Via de prachtige stad Medan, over en langs Ta baks-, Oliepalmen en rubberplantages, waar overal een uitlegging van werd gegeven, brachten wij een bezoek op de Olieterreinen der Bataafsche Petro- leum-Maatschappij. Rivieren, berggezichten met hun schitterende pa norama's, jagers op Wilde dieren, Tijgers, Olifanten alsook nederzettingen, kampongs en plaatselijke markten, maakten dezep. avond tot een schoon ge heel. Na nog een allerschoonst reisje door de Batak- landen, werd om 10 uur geëindigd aan den voet van een hooge berg, aan de oever van het schoone Toba-meer. Een zeer dankbaar en welgemeend applaus viel spreker ten deel. Daarna richte de burgemeester, in zijn functie als zoodanig, tevens als voorzitter van het plaat selijk crisis-comité, een zeer hartelijk en waardee- rend dankwoord aan de beide gebroeders, en even eens aan de aanwezigen door hun talrijke opkomst. De heer C. ten Bruggencate beantwoordde deze hartelijke woorden met de mededeeling, dat, waar hij nu slechts „een reis door Deli en Atjeh" heeft gegeven, nogmaals gaarne terug zal komen )doch vermoedelijk met het "oog op het seizoen niet voor de volgende herfst) met zijn vervolg serie „Een reis door het overig Indië, de Molukken en Nieuw Guinea. Beide sprekers ontvingen de instemming van het publiek met een geweldig applaus. In de pauze gaf de heer A. ten Bruggencate een tweetal liederen ten beste w.o. een getiteld: „Een Ode op ons eigen land", de refreinen die op het doek verschenen werden door het publiek, voor zoover hun lachen Mit toeliet gretig medegezon gen. Daarna hielden een drietal dames een allerkeu rigste samenspraak. In zeldzaam goed gekozen woor den, schetsten zij in dichtvorm, hun waardeering over het gezicht van de vorige lezing. Was het wonder dat ook deze beide voordrachten de gezelligheid zeer verhoogde, en eveneens een hartelijk applaus belden toegeklapt werden. Een heerlijke avond, en verlangend naar de vol gende. BROEK OP LANGENDIJK. Vrijdagmorgen werden door de kweekers C. Duif te Sint Pancras de eerste tomaten aangevoerd welke door de firma R. Slot Bonnet werden gekocht voor den prijs van f 1.44 per K.G. Broek op Langend ijk. Ingeschreven werkloozen bij den correspondent voor de arbeidsbemiddeling in deze gemeente: 1 schilder 1 schipper -- 1.' matroos 1 kuiper 1 machine bankwerker 34 land arbeiders. OnJkarspel. Het eircus „CBympia." Binnen zeer korten tijd zal het circus „Ölym- pia aat dezer dagen in 'Alkmaar optraü, ook rn deze gemeentt verschijnen en wel" op 'fiet ter rein van den heer "Wagenaar Wij mogen veronderstellen, 3at het velen be diend zal zijn, aat het circus een zeer goed*n haam Reeft, en dit is nog versterkt door "het op treden in Alkmaar, Behagen, Hélder en andere plaatsen, waar een groot succes viel te boeken. Dat het circus over een groote ruimte 'be schikt, moge blijken uit liet feit, dat op ge- noeemd terrein zal worden opgetrokken de groote tweemast tent, plaats biedende aan 2500 perso nen. Om te voorkomen, dat er bezoekers zijn, dat bezoekers hetzelfde zullep zien, wat zij' in de gelegenheid waren reeds eerder te zien van 3it circus, wordt steeds met een geheel nieuw pro gramma opgetreden. Dat het circus goed is georganiseerd, moge blijken uit het feit, dat een eigen muziekkapel de verrichtingen illustreert, terwijl artisten van •aam, op allerlei gebied bun medewerking ver- leenen. Vooral de massadressuur van 10, 8, 61 en 4 paarden zal zeker de bewondering opwekken van 'hen, die wanneer het circus is gearriveerd voor het bezetten van de plaatsen zullen zorgen. De meest gunstige persbeoordeelingen sdtan het circus ten dienste, zoodat de bezoekers, ze ker op iets goeds en moois kunnen rekenen. Men volge van af heden aandachtig de ad vertentiekolommen, want ieder oogenblik kan de advertentie verschijnen, waarin aangekondigd worden de datum van optreden en nadere me dedelingen, Oudkarspel. Mevr. B.. ZaagmanSchuitmaker, de gcmwnte- verloskuiuidige jubileert. 25 jaren van, dienst. Gisteren was het de dag, dat mevr. B,. Zaag manSchuitmaker den dag herdacht, dat zij 25 jaar geleden de functie van gemeente-verloskun dige aanvaardde, en een eervollen staat van dienst heeft verkregen. FEUILLETON 14) Nauwelijks had zij eenige passen gedaan, toen zij achter een groep denneboomen een jongen man op zien zag aankomen, die het zwarte lint, waaraan het medaillon hing,, omhoog hield en haar reeds van verre toeriep: „Ik heb iets gevonden,welke belooning ontvang ik ervoor?" Rosamunde beging de onvoorzichtigheid, toen zij, nader gekomen, bemerkte, dat hij het bijzonder greote medaillon met groote opmerkzaamheid be keek, luid te roepen: „U moet het niet openen!" „Is er iets bijzonders in, daL voor mij een ge heim moet blijven? Nu heeft u mijn nieuwsgierig heid opgewekt." En thans geschiedde, wat zij met alle macht had willen verhinderen Graaf Roderich opende met duim en wijsvinger het omhulsel en haalde er den opgevouwen met brandgaten voorziene hand schoen uit. „Wat is aat voor een ding?" vroeg hij met de, grootste verwondering. „Wat heeft u aangedurfd?" riep Rosamunde, ter wijl een toornige blos haar wangen kleurde. „Aangedurfd? Wat was daarbij te durven? Had deze met brandgaten voorziene handschoen zoo een hooge beteekenis, dat het een waagstuk is, hem aan te raken?" Rosamunde had krampachtig een neerhangende tak vastgegrepen, zij voelde, dat zij een al te groote belangstelling had verraden en de fout, door haar begaan weder moest goed maken. Zij had zich vlug hersteld en even snel kwam de gedachte in haar op, dat het beter was op dit oogenblik zoo openhar tig mogelijk te zijn. Ofschoon nog de toorn over de ontwijding van haar dierbaar bezit in haar kookte, trachtte zij toch een vriendelijk gezicht te zetten en zeide, hoewel op eenigszins onrustlgen toon: „Het is onbehoorlijk van u, dat u, niettegenstaan de mijn verbod, het medaillon heeft geopend. Deze half verbrande handschoen had voor mij inderdaad groote waarde, hij is eene herinnering aan dat vreeselijke oogenblik in mijn leven, dat mij eeuwig aan Gods barmhartigheid zal doen den ken, die mij zoo wonderbaar uit mijn grootste doods gevaar heeft verlost. Het herinnert mij er aan, dat ik mijn redder voor dit groote offer nog geen woord van dank heb kunnen brengen en dat hem van de zijde van mijn vader nog geen waardvolle be looning is ten deel gevallen. Deze handschoen be hoort ongetwijfeld mijn redder." „Maar waar vandaan dan die onverklaarbare ver ontwaardiging omdat ik zoo brutaal was het me daillon te openen?" „Omdat ik het tenslotte hoogst onaangenaam vind steeds weer opnieuw met anderen over die vreeselijke catastrophe te spreken, en ik zeg u, Roderich, het is de laatste maal, dat ik met u over dit onderwerp spreek en van antwoord dien." „U weet dus werkelijk niet, wie uw redder is? „Neen, neen! Wist ik het toch maar!" „En u heeft hem na die veel bewogen dagen nog nimmermeer teruggezien? Ook niets over hem ge hoord?" „Gelooft u mij dan niet? Moet ik het u met een eed bevestigen?" „Ik geloof u", antwoordde de graaf en zijn nicht handschoen en medaillon overreikende, zeide hij verder: „Hoor mij nog eenmaal aan, Rosamunde, en ik verzoek u, beantwoordt mij oprecht mijn vraag: „Hebt u mij voorheen niet lief gehad?" „Begint u weder daaróver te spreken?" „Antwoordt mij daarop, Rosamunde, heeft u mij, voordat wij de residentie bezochten, niet lief ge had?" „Nu ja, u waart steeds mijn liefste neef en best9 vriend!" „Ach, wat, vriend ik wil weten, of u mij heeft lief gehad, zooals een bruid haar bruidegom lief heeft." .Daarover heb ik nooit nagedacht en ik geloof ook niet, dat een kind, zooals ik toen nog was, een dergelijke vraag kan beantwoorden." „U is lang geen kind meer. Zeg mij oprecht, houdt u van mij, op welke wijze dan ook, nog even zoo als voorheen?" „Ik kan u die vraag niet met „ja" beantwoorden. Roderich, Wat mij vroeger zoo zeer aan je beviel, waren je opgewekte natuur, je dartele overmoedig heid, je ontvankelijk temperament, je bereidwillig- Ter gelegenheid van dit feit recipieerde de familie in het „Huis de Brederode" waar een schat van bloemen op de tafels prijkte, sprekende van meeleven en waardeering op dezen voor me vrouw Zaagman zoo blijden dag. Vriendelijk en hartelijk keek „de Juffrouw"' do aan de tafels geschaarde belangstellenden aan en bij het zien van al die bekende gezichten, zal menige herinnering aan moeilijke doorleefde oogen blikken met haar patiënten naar boven zijn ge komen. Maar tevens zal zij dankbaar gestemd zijn geweest die patiënten nu frisch en! gezond op haar jubileumdag te zien. Hetj mag dan ook gerust gezegd worden, dat een hechte en warme band van genegenheid „de Juffrouw" met vele moeders verbindt Tevens waren vertegenwoordigt verschillende collega's, burgemeester en wethouders van de j gemeente Oudkarspel, Burgemeester van Noord j en Zuidscharwoude, de gemeente-secretaris van Noordscharwoude, vele vrouwen met hun echt- genooten en niet te vergeten het damesoomite j dat zich had gevormd op initiatief van mevr. A. j OotjersBigler om Mevr. Zaagman op dezen j dag te huldigen. Na eenige oogenblikken toevens treedt de bur- gemeester van Oudkarspel tot voor de tafel van de Jubilaresse en spreekt haar op hartelijke wij ze toe, en zegt, dat zij zich zeker zal afvragen, waar de tijd gebleven is. Door u wordt een beroep vervuld, dat een goede gezondheid vordert, lust, werkkracht en geduld. Veel wordt u weggeroepen in een tijd, die be stemd is voor de menschelijke rust. Zoo is de tijd heengegaan. Een tijd die niet nalaat zijn indrukken en herinneringen aan den mensch te gevne. Maar hij heeft geen afbreuk gedaan aan uw gestel. Zes jaar heb ik gelegenheid u in uw arbeid gade te slaan, en heb. nooit anders' dan goeds gehooid. De bloemen die hier staan zeggen voor u veel maar zeggen u tevens dat u de sympathie hebt verworven van vele uwer patiënten. En dat vei- j wondert niet. U hebt hart voor uw beroep. Toe- j wijding en liefde voor uw werk. Daarom: heeft liet gemeentebestuur gemeend niet te mogen ach terblijven om u hulde en dank te brengen. Namens het gemeentebestuur wénsch ik u en uw echtgenoot met uw dochter veel gelukt met dit jubileum. En van harte hoop ik, dat u uw beroep verder moogt vervullen onder dezelfde omstandigheden als tot heden. En wanneer u vermoeit van de taak kunt rus ten, dan hoop ik dat het zal zijn in het schijn sel-van het. licht dat uitstraalt van het cadeau dat u door het gemeentebestuur wordt aange boden. Een schitterende kamerlamp is het loon naar verdienste, de jubilaresse door het gemeentebe stuur aangeboden. Mevr. Zaagman dankt voor dit blijk van groote waardeering en hoopt haar taak in het belang van moeder en kind te kunnen blijven vervullen. Namens het damesoomite wordt het woord ge voerd door mevr. J. RootjesHofland, die zegt dat voor de Juffrouw thans de dag is aangebro ken dat zij 25 jaar vroedvrouw is in de gemeente Oudkarspel en 13 jaar in de gemeente Noord scharwoude. Wij hebben gemeend dezen dag niet onopgemerkt voorbij te mogen laten -gaan en werd op initiatie fvan mevr. OotjersBigler een comité gevormd. Van harte hoop ik, dat bij de aanbieding van de cadeaux deze naar uw ge noegen mogen zijn en u hierin zult zien een. blijk van hoogachting en waardeering van uw patiën ten. Maar een woord van dank wil. ik brengen, aan dr. Vogelenzang en dr. Hoekstra voor hun gave aan ons comité, waardoor zij ons in staat hebben gesteld, daarvoor een cadeau te koopen, dat wij meenden afzonderlijk daarvoor te moeten koopen. Wij bieden u daarvoor een bloeddruk meter p, an. heid al mijn wenschen te vervullen, -— maar dat al les heeft niet meer zooveel waarde voor mij. Ik kan mij van den doorgestanen doodsangst nog altijd niet losmaken en de ernst, dien u in mij ontdekt, die mij geheel vervult en die u zoo pijnlijk is, wil mij nog niet verlaten. Opgewekt en vroolijk kan ik nog niet zijn, hoe gaarne ik 't ook wilde. Ik ver zoek u vriendelijk, doe mij dergelijke vragen niet meer." „Ik moet daaromtrent toch zekerheid hebben, Rosamunde, U weet toch, dat uw papa en uw grootmama ons voor elkaar hebben bestemd, - - geef uw toestemming, dat wij ons openlijk verloven, dan wil ik ook uw ernst eerbiedigen, wil ik rustig wachten, al duurt het nog jaren, dat u tot mij zeggen zal: „Thans willen wij bruiloft vieren." „Neen, nimmermeer!" riep opgewonden het meisje uit. „Ik mij verloven? Thans? O, nooit, nooit!" „Nooit? zegt u. Maar wanneer uw grootmama het wenscht, wanneer zij het beveelt"? „Kan zij mij een echtgenoot opdringen, dien ik niet wil?" „Niet wil? U wilt hem niet? Nooit wilt u hem? Wat moet dat beteekenen?" Hij trad haar een schrede nader en met ver wrongen trekken haar in de oogen ziende, zeide hij met van opwinding sidderende stem: „Nooit? zoo bemint gij wellicht een ander?" Rosamunde trad onwillekeurig een stap terug, een donkerrood kleurde haar wangen, waarop oogenblikkelijk doodelljke bleekheid volgde. „U wordt rood, u verbleekt!" riep met een hoonlach graaf Roderich uit, „zoo heb ik mij dus niet vergist." Thans overdekte andermaal een donkerrood haar wangen en het was dit keer wederom van toorn, die haar beving en haar van kleur deed veranderen. Het was haar verontwaardiging over de vermetel heid, dat iemand het waagde haar geheim, dit heilige gevoel aan te tasten; dat diepbewaarde ge heim haars harten te ontsluieren. Het was ontdekt; door haar blozen, door haar verbleeken was het verraden. Een oogenblik zag zij hem ontzet aan, dan richt te zij zl ch trotsch op en op elk woord nadruk leg gend, zeide zij langzaam met een verachtelijke trek om haar mond: „En indien dit zoo ware?" „Gerechte hemel!" schreeuwde Roderich meer dan hij sprak, „dan gebeurt er een ongeluk!" Meerdere seconden staarde hij verstrooid voor Hierna verzócht de spreekster de Jubilaresse en haar familie haar te willen volgen naar het podium, om daar de andere cadeaux in ontvangst te nemen. Aangeboden werden een dressoir, een bijzettafel, een vaas, een tafelkleed en een spie- gel. Ik hoop, zoo zegt de spreekster, dat het naar uw genoegen mag zijn en het u gegeven is hiervan nog vele jaren te mogen genieten. Mevr. Zaagman dankt in warme woorden het comité voor de vele moeiten, die het zich ge troost heeft en tevens alle patiënten die op de ze wijze dezen dag tot een voori haar onverge- telijken hebben gemaakt. Een daverend applaus rolt door de zaal, ter wijl door de aanwezigen staande het ,,Lang> zij wijl door de aanwezigen staande het „Lang zal zij leven" de Jubilaresse wordt toegezongen. Het was een oogenblik waarin de warme, ge voelens, die men voor „de Juffrouw" koestert, spontaan tot uiting kwamen. Het was voor mevr. ZaagmanSchuitmaker een mijlpaal op den zegenrijken weg die door wordt bewandeld, en het oogenblik toeven zal haar niet alleen de grootste voldoening hebben geschonken, omdat hier de harten hebben gespro ken, maar haar tevens hebben gesterkt in het vervullen van haar zware en moeilijke taak. Vermelden wij tevens nog dat de verloskun dige van Broek op Langendijk de vriendelijke attentie had gehad, een foto van de Jubilaresse in het vakblad te plaatsen, herinnerende aan het heugelijke feit. Naar aanleiding waarvan mevr. Visser, voor heen verloskundige te Dirkshorn, naar hier was gekomen om getuigenis af te leggen van haar belangstelling maar tevens uit waardeering voor de vele vriendelijkheden, die zij gedurende haar verblijf te Dirkshorn van de Jubilaresse mocht ondervinden. Effrj Hoofd-en Kiespij^ MIJNHARDT'5 POEDERS Do Uit den Omtrek Sint Pancras. Donderdag 14 April werd in de openbare school een ouderavond gehouden, waar een 50 tal ou ders aanwezig waren. Bij de opening roept het hoofd der school al len het welkom toe, vooral mevr. enj den heer Winter uit Alkmaar. De heer Winter zal dezen avond een bespreking nouden over Buitengewoon Lager Onderwijs. Spreker herinnert nog aan de zoo uitstekend geslaagden gehouden cursus voor rijpere jeugd waarvoor de aanwezigen worden bedankt voor j hun steun en de oudercommissie voor het initia tief in deze gedaan. Eenige mededeelingen worden gedaan waaruit I wij aanstippen dat geprobeerd zal worden een vrouwenclub op te richten. De heer de Vries, voorzitter der oudercommis sie dankte den heer De Ruiter hoofd der school voor zijn leiding bij den gehouden cursus en vroeg of zooiets hier liet volgende seizoen weer moest worden geprobeerd. Dit werd onder applaus met algemeene stem men aangenomen. Hierna werd het woord gegeven aan den heer de Winter. Spreker begon met te zeggen, dat de publieke belangstelling voor het onderwijs aan i misdeelde kinderen steeds toeneemt. zich heen, maar dan zeide hij op weeken toon: „Neen neen, Rosamunde, u wilt mij slechts bang maken, het is niet mogelijk, hoe zoudt ge een an der kunnen beminnen? Hier weet ik niemand, en in de residentie ben ik nauwelijks van uw zijde geweken. Ik kan mij niet indenken, dat u niet de mijne zal worden. Toep u nauwelijks dertien jaren telde, had ik u reeds lief en van dien tijd af is mijn liefde voor u steeds sterker geworden, ik kan u niet loslaten. Kunt u tegenover zoo'n hartstoch telijke liefde koud blijven, Rosamunde? Vergeef mij. wanneer ik zoo blijf aandringen; wat ik heb ge daan, wat ik heb gezegd, het geschiedde alles uit grenZelooze liefde tot u. O, geef mij de verzekering dat u geen ander lief heeft?" De gravin werd tot het geven van een antwoord verhinderd door het naderen van haar dienaar- Zij ging hem als 't ware verlicht tegemoet en richtte ireeds op eenigen afstand tot hem met de vraag: „Heeft u mij iets te melden?" „Ik moet u melden dat het ontbijt gereed is „Het is goed.' De bediende ging heen en wendde zijn schreden weder naar het slot. Rosamunde keerde zich daarop tot Roderich, leg de haar rechterhand op zijn arm en zeide op eenigs zins ernstigen toon: „Ik wil u wat zeggen, Roderich, wanneer 't u werkelijk ernst is, dat wij beiden vrienden blijven, roer dan dit thema niet meer aan. Van het oogen blik af, dat u geen rekening met dezen mijn uit gesproken wensch houdt, zal ik mij, zoo dikwijls als u op het slot komt, niet thuis melden. Het is mogelijk dat mijn stemming zich met den tijd zal wijzigen, dat de gedachten, die mij thans vervullen, en mij geheel bèheerschen, mij minder onrustig zullen kwellen; mocht ik mij zelf weer terug heb ben gevonden en mijn onrust hebben overwonnen, zoo zal u de eerste zijn aan wien ik dat zal doen blijken. Wilt u mij beloven mij zoolang ongestoord mijn weg te laten gaan en mij niet met dingen te kwellen, die mij thans pijnlijk aandoen?" „Moet ik dit dan niet, wanneer u dit onder zulke voorwaarden van mij vordert?" „Nu goed, dat was eer* verstandig antwoord, thans, kom, geef mij uw arm, wij willen gaan ont bijten." Roderich deed zooals zij hem verzocht had, h« bood haar zijn arm aan en beiden wandelden lans zaam naar het slot. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1932 | | pagina 6