De Twee Kleinzoons.
Plaatselijk
Hieuws
BROEK OP LANGENDIJK.
Woensdag heeft wederom de aangekondigde licht
beelden vertooning plaats gehad, door de heeren
Gebrs. ten Bruggencate, thans betreffende een reis
door Indië, en wederom ten bate van het plaat
selijk crisis-comité.
In de reis naar gjjndlë door ons beschreven
als een hoogst interessante, leerzame en bevondien
gezellige avond, deze tweede avond was alhoewel
in een geheel ander genre kortom, een waar suc
ces.
Zoowel de middag- als avond-vertoonlng, trokken
beiden weer volle zalen.
De kinder-voorstelling, werd wederom begonnen
met het zingen van eenlge, zeer gewilde toepasse
lijke liederen, zoodat de stemming al direct gevormd
Was.
Daar werden alle lnzendertjes, van een opstel
betreffende het geziene en gehoorde op de vorige
vertooning, onthaald op een aardig prijsje, (een
boekje met prachtige foto's) en werd onder hen de
hoofdprijs verloot.
Deze bestond uit een beschrijving met groote
uitslaande plaat, voorstellende een modern-passa
giers-zeeschip, geheel in doorsnede.
Verrassend dankbaar waren deze 10 kinderen voor
deze onverwachte mooie attractie.
Ook deze voorstelling verliep als de vorige op uit
stekende wijze, waarbij vooral de overweldigende
schoone, Indische natuur en wilde dieren zeer in
den smaak vielen.
Deze vertooning duurde van 3.30 tot 5.45.
De avondvoorstelling werd om 7 uur door den
heer A. ten Bruggencate op de hem zoo eigen humo
ristische wijze geopend, direct gevolgd door een
vertooning op het doek, dat de zaal deed schateren
van het lachen (een vliegtuig en een ezel), waar
van genoemde heer schijnbaar zelf niets van af
wist.
Daarna nam zijn broer het woord, die aan de
hand van afbeeldingen, eerst een schets gaf over
het leven in Indië, over de bevolking, Taal, Zeden
en Gewoonten, Natuur en Klimaat, Onderwijs enz.,
enz.
Alleen dit te hooren van iemand, die jaren in
dat land heeft gewoond, die geheel Indië heeft
doorkruist bij de K. P. Mij., die bij de Petroleum-
bronnen zoowel als in de cultures, en ook in den
handel is werkzaam geweest geeft ons een kijk op
Indië, zoo als wij nooit hebben gehad, zelfs nooit
gedacht en gedroomd.
De verhoudingen in aantal, der verschillende
bevolkingsgroepen, b.v. slechts 4 Europeanen op
duizend (1000) inlanders, had ieders volle aandacht.
De maleische taal, waarin zoo ontzaggelijk veel
komische als lastige, en ook wel pijnlijke vergissin
gen, voorkomen, (vooral bij pas aangekomenen)
werd mede op het doek voorgesteld, en deed de
zaal dikwijls daveren.
Onder doodsche stilte werden eenige zeden en
gewoonten verteld, hoogst interessant.
Na deze onontbeerlijke leerzame inleiding, werd
met een reis door „Atjeh" begonnen.
Via de prachtige stad Medan, over en langs Ta
baks-, Oliepalmen en rubberplantages, waar overal
een uitlegging van werd gegeven, brachten wij een
bezoek op de Olieterreinen der Bataafsche Petro-
leum-Maatschappij.
Rivieren, berggezichten met hun schitterende pa
norama's, jagers op Wilde dieren, Tijgers, Olifanten
alsook nederzettingen, kampongs en plaatselijke
markten, maakten dezep. avond tot een schoon ge
heel.
Na nog een allerschoonst reisje door de Batak-
landen, werd om 10 uur geëindigd aan den voet
van een hooge berg, aan de oever van het schoone
Toba-meer.
Een zeer dankbaar en welgemeend applaus viel
spreker ten deel.
Daarna richte de burgemeester, in zijn functie
als zoodanig, tevens als voorzitter van het plaat
selijk crisis-comité, een zeer hartelijk en waardee-
rend dankwoord aan de beide gebroeders, en even
eens aan de aanwezigen door hun talrijke opkomst.
De heer C. ten Bruggencate beantwoordde deze
hartelijke woorden met de mededeeling, dat, waar
hij nu slechts „een reis door Deli en Atjeh" heeft
gegeven, nogmaals gaarne terug zal komen )doch
vermoedelijk met het "oog op het seizoen niet
voor de volgende herfst) met zijn vervolg serie
„Een reis door het overig Indië, de Molukken en
Nieuw Guinea.
Beide sprekers ontvingen de instemming van het
publiek met een geweldig applaus.
In de pauze gaf de heer A. ten Bruggencate een
tweetal liederen ten beste w.o. een getiteld: „Een
Ode op ons eigen land", de refreinen die op het
doek verschenen werden door het publiek, voor
zoover hun lachen Mit toeliet gretig medegezon
gen.
Daarna hielden een drietal dames een allerkeu
rigste samenspraak. In zeldzaam goed gekozen woor
den, schetsten zij in dichtvorm, hun waardeering
over het gezicht van de vorige lezing.
Was het wonder dat ook deze beide voordrachten
de gezelligheid zeer verhoogde, en eveneens een
hartelijk applaus belden toegeklapt werden.
Een heerlijke avond, en verlangend naar de vol
gende.
BROEK OP LANGENDIJK.
Vrijdagmorgen werden door de kweekers C. Duif
te Sint Pancras de eerste tomaten aangevoerd welke
door de firma R. Slot Bonnet werden gekocht
voor den prijs van f 1.44 per K.G.
Broek op Langend ijk.
Ingeschreven werkloozen bij den correspondent
voor de arbeidsbemiddeling in deze gemeente:
1 schilder 1 schipper -- 1.' matroos 1
kuiper 1 machine bankwerker 34 land
arbeiders.
OnJkarspel.
Het eircus „CBympia."
Binnen zeer korten tijd zal het circus „Ölym-
pia aat dezer dagen in 'Alkmaar optraü, ook
rn deze gemeentt verschijnen en wel" op 'fiet ter
rein van den heer "Wagenaar
Wij mogen veronderstellen, 3at het velen be
diend zal zijn, aat het circus een zeer goed*n
haam Reeft, en dit is nog versterkt door "het op
treden in Alkmaar, Behagen, Hélder en andere
plaatsen, waar een groot succes viel te boeken.
Dat het circus over een groote ruimte 'be
schikt, moge blijken uit liet feit, dat op ge-
noeemd terrein zal worden opgetrokken de groote
tweemast tent, plaats biedende aan 2500 perso
nen. Om te voorkomen, dat er bezoekers zijn,
dat bezoekers hetzelfde zullep zien, wat zij' in
de gelegenheid waren reeds eerder te zien van 3it
circus, wordt steeds met een geheel nieuw pro
gramma opgetreden.
Dat het circus goed is georganiseerd, moge
blijken uit het feit, dat een eigen muziekkapel
de verrichtingen illustreert, terwijl artisten van
•aam, op allerlei gebied bun medewerking ver-
leenen.
Vooral de massadressuur van 10, 8, 61 en 4
paarden zal zeker de bewondering opwekken van
'hen, die wanneer het circus is gearriveerd voor
het bezetten van de plaatsen zullen zorgen.
De meest gunstige persbeoordeelingen sdtan
het circus ten dienste, zoodat de bezoekers, ze
ker op iets goeds en moois kunnen rekenen.
Men volge van af heden aandachtig de ad
vertentiekolommen, want ieder oogenblik kan de
advertentie verschijnen, waarin aangekondigd
worden de datum van optreden en nadere me
dedelingen,
Oudkarspel.
Mevr. B.. ZaagmanSchuitmaker, de gcmwnte-
verloskuiuidige jubileert.
25 jaren van, dienst.
Gisteren was het de dag, dat mevr. B,. Zaag
manSchuitmaker den dag herdacht, dat zij 25
jaar geleden de functie van gemeente-verloskun
dige aanvaardde, en een eervollen staat van
dienst heeft verkregen.
FEUILLETON
14)
Nauwelijks had zij eenige passen gedaan, toen
zij achter een groep denneboomen een jongen man
op zien zag aankomen, die het zwarte lint, waaraan
het medaillon hing,, omhoog hield en haar reeds van
verre toeriep:
„Ik heb iets gevonden,welke belooning ontvang
ik ervoor?"
Rosamunde beging de onvoorzichtigheid, toen zij,
nader gekomen, bemerkte, dat hij het bijzonder
greote medaillon met groote opmerkzaamheid be
keek, luid te roepen:
„U moet het niet openen!"
„Is er iets bijzonders in, daL voor mij een ge
heim moet blijven? Nu heeft u mijn nieuwsgierig
heid opgewekt."
En thans geschiedde, wat zij met alle macht
had willen verhinderen Graaf Roderich opende
met duim en wijsvinger het omhulsel en haalde er
den opgevouwen met brandgaten voorziene hand
schoen uit.
„Wat is aat voor een ding?" vroeg hij met de,
grootste verwondering.
„Wat heeft u aangedurfd?" riep Rosamunde, ter
wijl een toornige blos haar wangen kleurde.
„Aangedurfd? Wat was daarbij te durven? Had
deze met brandgaten voorziene handschoen zoo
een hooge beteekenis, dat het een waagstuk is,
hem aan te raken?"
Rosamunde had krampachtig een neerhangende
tak vastgegrepen, zij voelde, dat zij een al te groote
belangstelling had verraden en de fout, door haar
begaan weder moest goed maken. Zij had zich vlug
hersteld en even snel kwam de gedachte in haar
op, dat het beter was op dit oogenblik zoo openhar
tig mogelijk te zijn. Ofschoon nog de toorn over
de ontwijding van haar dierbaar bezit in haar
kookte, trachtte zij toch een vriendelijk gezicht te
zetten en zeide, hoewel op eenigszins onrustlgen
toon:
„Het is onbehoorlijk van u, dat u, niettegenstaan
de mijn verbod, het medaillon heeft geopend.
Deze half verbrande handschoen had voor mij
inderdaad groote waarde, hij is eene herinnering
aan dat vreeselijke oogenblik in mijn leven, dat
mij eeuwig aan Gods barmhartigheid zal doen den
ken, die mij zoo wonderbaar uit mijn grootste doods
gevaar heeft verlost. Het herinnert mij er aan, dat
ik mijn redder voor dit groote offer nog geen woord
van dank heb kunnen brengen en dat hem van
de zijde van mijn vader nog geen waardvolle be
looning is ten deel gevallen. Deze handschoen be
hoort ongetwijfeld mijn redder."
„Maar waar vandaan dan die onverklaarbare ver
ontwaardiging omdat ik zoo brutaal was het me
daillon te openen?"
„Omdat ik het tenslotte hoogst onaangenaam
vind steeds weer opnieuw met anderen over die
vreeselijke catastrophe te spreken, en ik zeg u,
Roderich, het is de laatste maal, dat ik met u over
dit onderwerp spreek en van antwoord dien."
„U weet dus werkelijk niet, wie uw redder is?
„Neen, neen! Wist ik het toch maar!"
„En u heeft hem na die veel bewogen dagen nog
nimmermeer teruggezien? Ook niets over hem ge
hoord?"
„Gelooft u mij dan niet? Moet ik het u met een
eed bevestigen?"
„Ik geloof u", antwoordde de graaf en zijn
nicht handschoen en medaillon overreikende, zeide
hij verder:
„Hoor mij nog eenmaal aan, Rosamunde, en ik
verzoek u, beantwoordt mij oprecht mijn vraag:
„Hebt u mij voorheen niet lief gehad?"
„Begint u weder daaróver te spreken?"
„Antwoordt mij daarop, Rosamunde, heeft u mij,
voordat wij de residentie bezochten, niet lief ge
had?"
„Nu ja, u waart steeds mijn liefste neef en best9
vriend!"
„Ach, wat, vriend ik wil weten, of u mij
heeft lief gehad, zooals een bruid haar bruidegom
lief heeft."
.Daarover heb ik nooit nagedacht en ik geloof
ook niet, dat een kind, zooals ik toen nog was, een
dergelijke vraag kan beantwoorden."
„U is lang geen kind meer. Zeg mij oprecht,
houdt u van mij, op welke wijze dan ook, nog even
zoo als voorheen?"
„Ik kan u die vraag niet met „ja" beantwoorden.
Roderich, Wat mij vroeger zoo zeer aan je beviel,
waren je opgewekte natuur, je dartele overmoedig
heid, je ontvankelijk temperament, je bereidwillig-
Ter gelegenheid van dit feit recipieerde de
familie in het „Huis de Brederode" waar een
schat van bloemen op de tafels prijkte, sprekende
van meeleven en waardeering op dezen voor me
vrouw Zaagman zoo blijden dag.
Vriendelijk en hartelijk keek „de Juffrouw"'
do aan de tafels geschaarde belangstellenden aan
en bij het zien van al die bekende gezichten, zal
menige herinnering aan moeilijke doorleefde oogen
blikken met haar patiënten naar boven zijn ge
komen. Maar tevens zal zij dankbaar gestemd
zijn geweest die patiënten nu frisch en! gezond
op haar jubileumdag te zien. Hetj mag dan
ook gerust gezegd worden, dat een hechte en
warme band van genegenheid „de Juffrouw" met
vele moeders verbindt
Tevens waren vertegenwoordigt verschillende
collega's, burgemeester en wethouders van de j
gemeente Oudkarspel, Burgemeester van Noord j
en Zuidscharwoude, de gemeente-secretaris van
Noordscharwoude, vele vrouwen met hun echt-
genooten en niet te vergeten het damesoomite j
dat zich had gevormd op initiatief van mevr. A. j
OotjersBigler om Mevr. Zaagman op dezen j
dag te huldigen.
Na eenige oogenblikken toevens treedt de bur-
gemeester van Oudkarspel tot voor de tafel van
de Jubilaresse en spreekt haar op hartelijke wij
ze toe, en zegt, dat zij zich zeker zal afvragen,
waar de tijd gebleven is.
Door u wordt een beroep vervuld, dat een
goede gezondheid vordert, lust, werkkracht en
geduld.
Veel wordt u weggeroepen in een tijd, die be
stemd is voor de menschelijke rust. Zoo is de
tijd heengegaan. Een tijd die niet nalaat zijn
indrukken en herinneringen aan den mensch te
gevne. Maar hij heeft geen afbreuk gedaan aan
uw gestel. Zes jaar heb ik gelegenheid u in
uw arbeid gade te slaan, en heb. nooit anders'
dan goeds gehooid.
De bloemen die hier staan zeggen voor u veel
maar zeggen u tevens dat u de sympathie hebt
verworven van vele uwer patiënten. En dat vei- j
wondert niet. U hebt hart voor uw beroep. Toe- j
wijding en liefde voor uw werk. Daarom: heeft
liet gemeentebestuur gemeend niet te mogen ach
terblijven om u hulde en dank te brengen.
Namens het gemeentebestuur wénsch ik u en
uw echtgenoot met uw dochter veel gelukt met
dit jubileum. En van harte hoop ik, dat u uw
beroep verder moogt vervullen onder dezelfde
omstandigheden als tot heden.
En wanneer u vermoeit van de taak kunt rus
ten, dan hoop ik dat het zal zijn in het schijn
sel-van het. licht dat uitstraalt van het cadeau
dat u door het gemeentebestuur wordt aange
boden.
Een schitterende kamerlamp is het loon naar
verdienste, de jubilaresse door het gemeentebe
stuur aangeboden.
Mevr. Zaagman dankt voor dit blijk van groote
waardeering en hoopt haar taak in het belang
van moeder en kind te kunnen blijven vervullen.
Namens het damesoomite wordt het woord ge
voerd door mevr. J. RootjesHofland, die zegt
dat voor de Juffrouw thans de dag is aangebro
ken dat zij 25 jaar vroedvrouw is in de gemeente
Oudkarspel en 13 jaar in de gemeente Noord
scharwoude. Wij hebben gemeend dezen dag niet
onopgemerkt voorbij te mogen laten -gaan en
werd op initiatie fvan mevr. OotjersBigler een
comité gevormd. Van harte hoop ik, dat bij de
aanbieding van de cadeaux deze naar uw ge
noegen mogen zijn en u hierin zult zien een. blijk
van hoogachting en waardeering van uw patiën
ten. Maar een woord van dank wil. ik brengen,
aan dr. Vogelenzang en dr. Hoekstra voor hun
gave aan ons comité, waardoor zij ons in staat
hebben gesteld, daarvoor een cadeau te koopen,
dat wij meenden afzonderlijk daarvoor te moeten
koopen. Wij bieden u daarvoor een bloeddruk
meter p, an.
heid al mijn wenschen te vervullen, -— maar dat al
les heeft niet meer zooveel waarde voor mij. Ik kan
mij van den doorgestanen doodsangst nog altijd
niet losmaken en de ernst, dien u in mij ontdekt,
die mij geheel vervult en die u zoo pijnlijk is, wil
mij nog niet verlaten. Opgewekt en vroolijk kan
ik nog niet zijn, hoe gaarne ik 't ook wilde. Ik ver
zoek u vriendelijk, doe mij dergelijke vragen niet
meer."
„Ik moet daaromtrent toch zekerheid hebben,
Rosamunde, U weet toch, dat uw papa en uw
grootmama ons voor elkaar hebben bestemd, - -
geef uw toestemming, dat wij ons openlijk verloven,
dan wil ik ook uw ernst eerbiedigen, wil ik rustig
wachten, al duurt het nog jaren, dat u tot mij
zeggen zal: „Thans willen wij bruiloft vieren."
„Neen, nimmermeer!" riep opgewonden het meisje
uit. „Ik mij verloven? Thans? O, nooit, nooit!"
„Nooit? zegt u. Maar wanneer uw grootmama
het wenscht, wanneer zij het beveelt"?
„Kan zij mij een echtgenoot opdringen, dien ik
niet wil?"
„Niet wil? U wilt hem niet? Nooit wilt u hem?
Wat moet dat beteekenen?"
Hij trad haar een schrede nader en met ver
wrongen trekken haar in de oogen ziende, zeide
hij met van opwinding sidderende stem:
„Nooit? zoo bemint gij wellicht een ander?"
Rosamunde trad onwillekeurig een stap terug,
een donkerrood kleurde haar wangen, waarop
oogenblikkelijk doodelljke bleekheid volgde.
„U wordt rood, u verbleekt!" riep met een
hoonlach graaf Roderich uit, „zoo heb ik mij dus
niet vergist."
Thans overdekte andermaal een donkerrood haar
wangen en het was dit keer wederom van toorn,
die haar beving en haar van kleur deed veranderen.
Het was haar verontwaardiging over de vermetel
heid, dat iemand het waagde haar geheim, dit
heilige gevoel aan te tasten; dat diepbewaarde ge
heim haars harten te ontsluieren. Het was ontdekt;
door haar blozen, door haar verbleeken was het
verraden.
Een oogenblik zag zij hem ontzet aan, dan richt
te zij zl ch trotsch op en op elk woord nadruk leg
gend, zeide zij langzaam met een verachtelijke trek
om haar mond:
„En indien dit zoo ware?"
„Gerechte hemel!" schreeuwde Roderich meer dan
hij sprak, „dan gebeurt er een ongeluk!"
Meerdere seconden staarde hij verstrooid voor
Hierna verzócht de spreekster de Jubilaresse
en haar familie haar te willen volgen naar het
podium, om daar de andere cadeaux in ontvangst
te nemen. Aangeboden werden een dressoir, een
bijzettafel, een vaas, een tafelkleed en een spie-
gel. Ik hoop, zoo zegt de spreekster, dat het
naar uw genoegen mag zijn en het u gegeven is
hiervan nog vele jaren te mogen genieten.
Mevr. Zaagman dankt in warme woorden het
comité voor de vele moeiten, die het zich ge
troost heeft en tevens alle patiënten die op de
ze wijze dezen dag tot een voori haar onverge-
telijken hebben gemaakt.
Een daverend applaus rolt door de zaal, ter
wijl door de aanwezigen staande het ,,Lang> zij
wijl door de aanwezigen staande het „Lang zal
zij leven" de Jubilaresse wordt toegezongen.
Het was een oogenblik waarin de warme, ge
voelens, die men voor „de Juffrouw" koestert,
spontaan tot uiting kwamen.
Het was voor mevr. ZaagmanSchuitmaker
een mijlpaal op den zegenrijken weg die door
wordt bewandeld, en het oogenblik toeven zal
haar niet alleen de grootste voldoening hebben
geschonken, omdat hier de harten hebben gespro
ken, maar haar tevens hebben gesterkt in het
vervullen van haar zware en moeilijke taak.
Vermelden wij tevens nog dat de verloskun
dige van Broek op Langendijk de vriendelijke
attentie had gehad, een foto van de Jubilaresse
in het vakblad te plaatsen, herinnerende aan het
heugelijke feit.
Naar aanleiding waarvan mevr. Visser, voor
heen verloskundige te Dirkshorn, naar hier was
gekomen om getuigenis af te leggen van haar
belangstelling maar tevens uit waardeering voor
de vele vriendelijkheden, die zij gedurende haar
verblijf te Dirkshorn van de Jubilaresse mocht
ondervinden.
Effrj Hoofd-en Kiespij^
MIJNHARDT'5 POEDERS
Do
Uit den Omtrek
Sint Pancras.
Donderdag 14 April werd in de openbare school
een ouderavond gehouden, waar een 50 tal ou
ders aanwezig waren.
Bij de opening roept het hoofd der school al
len het welkom toe, vooral mevr. enj den heer
Winter uit Alkmaar.
De heer Winter zal dezen avond een bespreking
nouden over Buitengewoon Lager Onderwijs.
Spreker herinnert nog aan de zoo uitstekend
geslaagden gehouden cursus voor rijpere jeugd
waarvoor de aanwezigen worden bedankt voor j
hun steun en de oudercommissie voor het initia
tief in deze gedaan.
Eenige mededeelingen worden gedaan waaruit I
wij aanstippen dat geprobeerd zal worden een
vrouwenclub op te richten.
De heer de Vries, voorzitter der oudercommis
sie dankte den heer De Ruiter hoofd der school
voor zijn leiding bij den gehouden cursus en
vroeg of zooiets hier liet volgende seizoen weer
moest worden geprobeerd.
Dit werd onder applaus met algemeene stem
men aangenomen.
Hierna werd het woord gegeven aan den heer
de Winter. Spreker begon met te zeggen, dat
de publieke belangstelling voor het onderwijs aan i
misdeelde kinderen steeds toeneemt.
zich heen, maar dan zeide hij op weeken toon:
„Neen neen, Rosamunde, u wilt mij slechts bang
maken, het is niet mogelijk, hoe zoudt ge een an
der kunnen beminnen? Hier weet ik niemand, en
in de residentie ben ik nauwelijks van uw zijde
geweken. Ik kan mij niet indenken, dat u niet de
mijne zal worden. Toep u nauwelijks dertien jaren
telde, had ik u reeds lief en van dien tijd af is
mijn liefde voor u steeds sterker geworden, ik kan
u niet loslaten. Kunt u tegenover zoo'n hartstoch
telijke liefde koud blijven, Rosamunde? Vergeef mij.
wanneer ik zoo blijf aandringen; wat ik heb ge
daan, wat ik heb gezegd, het geschiedde alles uit
grenZelooze liefde tot u. O, geef mij de verzekering
dat u geen ander lief heeft?"
De gravin werd tot het geven van een antwoord
verhinderd door het naderen van haar dienaar-
Zij ging hem als 't ware verlicht tegemoet en richtte
ireeds op eenigen afstand tot hem met de vraag:
„Heeft u mij iets te melden?"
„Ik moet u melden dat het ontbijt gereed is
„Het is goed.'
De bediende ging heen en wendde zijn schreden
weder naar het slot.
Rosamunde keerde zich daarop tot Roderich, leg
de haar rechterhand op zijn arm en zeide op eenigs
zins ernstigen toon:
„Ik wil u wat zeggen, Roderich, wanneer 't u
werkelijk ernst is, dat wij beiden vrienden blijven,
roer dan dit thema niet meer aan. Van het oogen
blik af, dat u geen rekening met dezen mijn uit
gesproken wensch houdt, zal ik mij, zoo dikwijls
als u op het slot komt, niet thuis melden. Het is
mogelijk dat mijn stemming zich met den tijd zal
wijzigen, dat de gedachten, die mij thans vervullen,
en mij geheel bèheerschen, mij minder onrustig
zullen kwellen; mocht ik mij zelf weer terug heb
ben gevonden en mijn onrust hebben overwonnen,
zoo zal u de eerste zijn aan wien ik dat zal doen
blijken. Wilt u mij beloven mij zoolang ongestoord
mijn weg te laten gaan en mij niet met dingen
te kwellen, die mij thans pijnlijk aandoen?"
„Moet ik dit dan niet, wanneer u dit onder zulke
voorwaarden van mij vordert?"
„Nu goed, dat was eer* verstandig antwoord,
thans, kom, geef mij uw arm, wij willen gaan ont
bijten."
Roderich deed zooals zij hem verzocht had, h«
bood haar zijn arm aan en beiden wandelden lans
zaam naar het slot.
(Wordt vervolgd.)